H 1 V l i 1 B 1 5- P 1 1 DE PRETTIGE TOON IN ENGELSE ROMANS m - m „Si Versailles m'était conté drie uur kijken in de historie Het nut der herhaling Groenland geeft zijn schatten prijs NIEUWE BOEKEN in zakformaat Een film van Sacha Guitry Millioenen.erfgename FRANSE PARAGRAAF Minnaars van Frankrijk Dierbare vrienden Onze Puzzle 11 ta Film van Joop Geesink in Duitsland onderscheiden gaat dichtbundel uitgeven Ben van Eysselsteijn „Vrouwenzand" in Duisburg Naar aanleiding van „The Picnic at Sakkara" door P. H. Newby, verschenen bij Jonathan Cape te Londen en „The Acceptance World" door Anthony Po well, een uitgave van Heinemann te Londen. DE BOVENGENOEMDE romans zijn met beraad geselecteerd uit de productie van de laatste maamdlen. Het zou waarschijn lijk niet mogelijk zijn er twee te vinden die in het algemeen met meer waardering door de critiek ontvangen zijn en niemand hoeft dus verrast te zijn wanneer hij ze als onderhoudend, beheerst en intelligent leert kennen. Hoe zou men tegen een van deze eigenschappen bezwaar kunnen heb ben? Niettemin zou het drietal alleen in een zo goed als ideale wereld voldoende kunnen zijn. Het is dan ook niet wel moge lijk vrede te hebben met een Engelse ro manlitteratuur waarvan deze twee werken aan de top zouden staan. Maar intussen zijn het natuurlijk zeer leesbare getuige nissen van de bekwaamheden van hun auteurs. DE ROMAN van P. H. Newby speelt in Egypte enige jaren na de laatste oorlog in een tijd van groeiende anti-Britse gezind heid van de bevolking. Het verhaal heeft vergelijkingen uitgelokt met „A Passage to India" van E. M. Forster, waarmee het, zo als men gewoonlijk bij dergelijke paralel len ziet, slecht gediend is. Fors tor's boek biedt niet alleen een gezelschap hoofdper sonen, die allen een complete gestalte aan nemen, het bevat daarbij een landschap van India, waarvan men bij herlezing de plaatsen en uitzichten herkent. Newby's personages komen bij goed geluk al of niet tot stand en hij leidt zijn verhaal als het ware door corridors in Cairo en in d'e woestijn, zodat de lezer tevergeefs probeert de omgeving te onderscheiden waarin de gebeurtenissen zich afspelen. Dat laatste zou niet erg zijn als de geschiedenis zich op de innerlijke ondervinding concentreerde. Er zijn genoeg romans, die in het lucht ledige slagen. Maar in dit geval gaat het juist wel om de Egyptische omgeving, 1 i 5 4 1 9 11 12 17 29 '11 21 2? 24 27 29 y> 51 34 34 waarin Newby's tweede ik, een Engelsman met een leeropdracht in Engelse littera tuur aan de universiteit van Cairo, zich als een vreemdeling gedraagt. De oorzaak van vele onduidelijkheden lijkt te zijn, dat deze tweede Mc zichzelf op goed-Engelse wijze weigert au sérieux te nemen. Hij grapt voortdurend over zijn eigen reacties, speciaal wanneer de grond hem heet onder de voeten wordt: hij hoeft zich niet te schamen over zijn gedrag, maar om een pompeuze indruk te vermijden geeft hij er de voorkeur aan zijn onhandig heid op de voorgrond te zetten. Niet dat hij daarvoor zonder excuus is: behalve met een zware bijziendheid, heeft hij ook met de onberekenbaarheid van de Egyptenaren te kampen. Geen lezer die hem makkelijk had kunnen verbeteren, dus de bijziende docent is tenslotte niet alleen geen lafaard, maar ook geen sukkel. Waarom dan voort durend grapjes over zichzelf? Wij weten allen waarom, nu zoveten van ons lijden aan deze vorm van bescheidenheid en vergeven dus ook makkelijk. Intussen werkt het een nonchalance in de hand, die de beschrijving van vreemde landen en personen schaadt. Na aftrek van deze tekorten blijft er, zoals reeds aangekondigd is, nog ruim schoots een onderhoudende roman over. De Engelse docent komt in moeilijkheden, doordat hij ongevraagd een rapport gaat maken over de woningtoestanden van de studenten in Caïro: hij krijgt steun van sommige studenten, anderen vinden dat hij zich met zijn eigen zaken moest bemoeien en op deze manier raakt hij betrokken in de oproeren, die in Caïro telkens uitbar sten. Hij brengt een paar uur door in de gevangenis en later wordt hij bijna ver moord door een van zijn studenten in een grot bij Sakkara, waar de in de titel ge noemde picnic gehouden wordt. Met deze avonturen wint hij het hart van zijn vrouw terug dat is een ander motief van het verhaal en niet het sterkste en hij ver liest er de protectie mee van een pasja en zijn vrouw, te wier huize hij Engelse con versatieles gal Dit echtpaar is wèl een gelukkige creatie. De totale indruk is er een van nog lang geen Passage to India, al is er in beide gevallen een critieke scène in een grot. Maar de voorstellingen van de Egyptenaren in actie zijn werkelijk de moeite waard. En de grappigheid van de auteur mag enerzijds schade doen, aan de andere kant is zij om zichzelf zeer geniet baar. DE NIEUWE ROMAN van Anthony Po well is de derde in een reeks genaamd The Music of Time, waarmee ook deze schrij ver alweer (en evenmin tot zijn voordeel) een grote naam oproept: Proust. Zijn werk is, van dichterbij bezien, moeilijk met dat van Newby vergelijkbaar, want er is hier geen sprake van nonchalance: alles wordt met de meest evenwichtige en puntige pre cisie behandeld. Beheersing wil in het ge val van Powell niet alleen zeggen vermij ding van overdrij vingen, maar koel op een afstand regeren over het materiaal. Het Bejaard veulen moet daarbij gezegd worden dat het ook heel wat makkelijker is te regeren over het materiaal van „The Acceptance World" dan over het Egyptische rumoer en het doodsgevaar. Powell heeft in zijn serie de jaren dertig in Engeland bereikt en de tijd, d'ie zijn tweede ik Nicholas Jenkins daar „verloren" heeft, besteedde hij in een so ciaal moeilijk definieerbare positie ergens tussen de betere kringen en die van de kunstenaars, met drukke maar van per soonlijk standpunt gezien veelal toonloze betrekkingen aan beide zijden. Het ziet er uit als een leven zonder hart of bedoeling. Wel heeft Jenkins in dit boek een affaire met zekere Jean (die zoals vele andere per- sonnages voor ijzersterke geheugens ver moedelijk herkenbaar zou moeten zijn uit no. 2: A Buyer's Market) en staat hij bo vendien aan het begin van een carrière als romancier, maar de indruk is toch dat al deze bedrijvigheid alleen uitloopt op de stilte in de duisternis en dat de vergetel heid aldaar het gebeuren geen onrecht aandoet. Wie het eenmaal zo ziet, is bedorven voor een hartelijke waardering van Powell's werk, maar dit oordeel is geenszins het enig mogelijke. Zijn muziek wordt gepre zen op gronden van stijl, intelligente ironie en bekwaamheid in karaktertekening. En men zou hem deze vermogens ook niet wil len ontzeggen: het gaat er dan om wat men het ernstigst opvat. Verder hangt het er van af hoeveel men op heeft met „social comedy". Dat is van nature een tamelijk onhartstochtelijk genre, bezig met vormen in plaats van inhouden. Het te intensive ren is bijna onmogelijk zonder gebruik van kluchtigheden. Het is dan ook bij Powell zo, dat hij pas onweerstaanbaar wordt, als hij zijn ironische precisie richt op een wer kelijk zonderling tafreel, waarvan er in dit boek evenals in de twee vorige gelukkig enkele voorkomen. Horizontaal: 1. Carthaagse zeevaarder, 5. hemellichaam, 8 water, ontspringt op de St. Gotthard, 10 familielid, 11. voornaam woord, 13. verstand, 15. dominee (afk), 17. een der vier jaargetijden, 19 zoon van Adam, 21. korst van een wond, 22. reis deken (Engels), 24. zonder weglating (afk. Lat.), 25. uiteinde van een spier, 27. wel aan, 29. voegwoord, 31. dorp ten W. van Haarlen, 33. deksel, 34. dient ter verlich ting. Verticaal: 1. achterbout van varken, 2. voorzetsel, 3. zot, 4. stad in Rusland, 6. voorzetsel, 7. kinderlijk, 9. rivier in Duits land, 12. trots, 14. zoon van Seth, 16. trede, 18. meisjesnaam, 19. haast, 20. dorpje on der Dodewaard, 23. buts, 26 gebod, 28. voegwoord, 30 ontkenning (Eng.), 32 uit roep. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7.50, 5.— en 2.50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaux in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer- laan 186. De oplossing van de vorige puzzle luidt: Horizontaal: 2. Maros, 6. ako, 8. leu, 10. sits, 12 lamp, 13. T.T., 14. toe, 16. s.s., 17. Ronse, 18. ct, 20. ets, 21. sa, 23. leep, 25. elim, 27. Inn, 30. Gambe. Verticaal: 1. mast, 2. mot, 3 rij, 4 sla, 5. rups, 7. kit, 9. Ems, 11. stoep, 12. Lesse, 15. ont, 18. Clio, 19. ten, 21. sip, 22. Amer, 24. eng, 26. Lee, 28. om. De prijzen werden na loting als volgt toegekend: C. P. v. d. Bosch, J. P. Coenstraat 6, IJmuiden (f 7,50); mej. A. G. G. Kranen burg, Van 't Hoffstraat 260, Haarlem (f 5,—) en mevrouw H. Zwaan—Feije, Bloemendaalsestraatweg 72, Santpoort- Station (f 2,50). (Van onze correspondent in Stockholm) In het harde klimaat van Noord-Oost Groenland - in de buurt van de 72ste breedtegraad - heeft een kleine groep stoutmoedige mannen een speurtocht naar lood en zink met succes bekroond gezien. Men rekent op een productie van 20.000 ton per jaar. Reeds honderd jaar geleden werd aan de Westkust van Groenland kryoliet ge vonden, een stof die gebruikt wordt bij de vervaardiging van aluminium, en thans een van de belangrijkste export-producten van Groenland is. Het zoeken naar bodemschatten in Groenland is kostbaar. Eerst moest voorde huisvesting worden gezorgd. Zo ontstond Mesters Vig, de „lood-stad". Barakken wer den in Denemarken gemaakt en aan de voet van de berg neergezet. Er was echter geen boom of struik te bekennen. Stenen en een beetje groen, mos en plantjes, en dat laatste nog slechts voor korte tijd, was al les wat men zag De gemiddelde jaar-tem peratuur bedraagt min negen graden Cel sius en de sneeuw ligt er een meter of vier, vijf hoog. De kust is slechts zes weken van het jaar bevaarbaar, meestal in Sep tember. Daarom wordt tussen Mesters Vig en IJsland een vliegverbinding onderhou den. De goed geïsoleerde houten barakken worden centraal verwarmd. Er was boven dien nog een pompinstallatie nodig en het water moest door electrisch verwarmde buizen worden geleid. Er moest ook een ziekenhuis komen alsmede een vliegveld en een weg van het fjord naar de drie hon derd meter boven de zeespiegel gelegen mijn. Gemiddeld waren er vijftig man werkzaam, maar soms ook groeide de sterkte tot honderdvijftig man die bijna twee kilometer tunnel in de berg boorden. Al is het resultaat niet overweldigend geweest, toch is nu besloten tot exploitatie over te gaan. Men rekent dat in de komen de zes, zeven jaren zowel lood als zink ter waarde van 55 millioen gulden zal worden gevonden en dat er winst kan worden ge maakt. Er zal zoveel mogelijk in de berg zelf worden gewerkt en daar zal ook het erts worden gemalen. Op een diepte van honderd meter ligt de temperatuur al iets boven nul en door de warmte der machines wordt het haast behagel ijk. Degene, die er in deze vacantie met een regenverklaring in de vorm van een voor raadje boeken op uit wil trekken, heeft zich heus niet bezorgd af te vragen of er wel genoeg geschikts te krijgen is. Auteurs zoals Steinbeck, Cain, O'Hara, Caldwell, Greene, Christie, Cheyney en Simenon hebben elk afzonderlijk genoeg te bieden om zelfs een rijkelijk met kou en nattig heid gestoffeerde vacantie dragelijk te maken. Maar ook onder de enige sporten lager op de ladder der populariteit staande schrijvers zijn er heel wat op wie men zich „verlaten" kan. Zo presenteert Charles Bracelen Flood, een 25-jarige nieuweling zijn eerste werk: „Love is a bridge", een uitzonderijk ge slaagde schildering van de conflicten in het huwelijk van een echtpaar uit de Noord-Oost Amerikaanse society, een hu welijk dat voor het oog van de buiten wereld in alle opzichten volmaakt en on aantastbaar was, door een overhaaste schei ding jammerlijk uiteenviel uiteindelijk echter weer hecht werd opgebouwd. In „A many-splendored thing" beschreef Han Suyin de liefde tussen 'n eurasiatische charmante vrouwelijke dokter en een ty pisch Engelse journalist tegen de achter grond van het door oorlog overhoop ge haalde Hongkong. Het succes van dit boek mag aanleiding zijn even de aandacht te vestigen op een aantal andere romans die als plaats van handeling het Oosten heb ben. Allereerst dan „The tiger in Summer" van Michael Keow, een beeld gevend van China gedurende de laatste dagen van de guerrilla, kort voordat de Chinese commu nistische strijdkrachten hun overheersende politieke positie verwierven. De terugkeer naar China om daar een meisje op te spo ren dat hij jaren daarvóór ontmoet had, brengt een jonge Amerikaan in contact met een interessante verzameling leidendé politieke en militaire figuren en natuurlijk ook initiatiefrijke vrouwen. Dat alles me rendeels door de auteur zelf beleefd en zeer boeiend neergeschreven. Het inmiddels in verschillende landen door belangrijke uitgevers in vertaling uit gebrachte „Swing full circle" van Chesley Wilson verscheen in zakformaat ondeT de titel „Live and let live". „First rate" is volgens de New York Times dit relaas van de tocht langs de Chinese kust van een „World Relief" schip onder commando van een kapitein die zijn mannetje wist te staan en voor niets terugdeinsde. Een boek dat iedere Caine Mutiny-enthousiast zal boeien. Wat een aantal Amerikaanse parachutis ten deden, die deel uitmaakten van de be zettingstroepen in Japan, kan men met veel genoegen lezen in „The stainless steel Kimona" van Elliott Chaze. Alleraardigst! Een verkorte editie is thans verkrijgbaar van het in Amerika veelgelezen maar hier te lande nog te weinig bekende „Far from the customauy skies" van Warren Eyster. Het is kennelijk opgezet als een tegenhan ger van het Engelse „The Cruel sea"; het gaat hier om een Amerikaanse torpedojager in de Stille Oceaan, de strijd die haar be manning had te voeren tegen de vijand èn tegen zich zelf. Van Frank Slaughter zijn thans ten minste tien romans leverbaar. De laatste aanwinst is een liefdesverhaal „Storm haven", terwijl herdrukken verschenen zijn van „Spencer Brade, M.D.", „That none should die" en van „East side general". Eveneens versche nen er herdrukken van „Disputed Passage" en „Magnificent obsession" van Lloyd C. Douglas, waar men overigens lan>g op heeft moeten wachten. Hetzelfde is het geval met „Topper takes a trip" van Thorn e Smith; jammer is het dat van deze auteur nog steeds zoveel uitverkocht is. Een leve rancier van vacantielectuur bij uitstek. Een geheel andere figuur, Thomas Cos- tain, auteur o.a. van „The silver chalice" komt op het appèl met een historische ro man die zijn publiek wel weer aan zal spreken: „Son of hundred Kings". Zoals bij dit genre gebruikelijk en ter verzekering van succes noodzakelijk: een volumineus geval! Een Hammond Innes van de beste soort is „The Trojan horse" Een vreemde moord met als motief óf geldnood óf politiek wordt hierin op geniale en spannende wijze tot oplossing gebracht. A. M. Op het filmfestival in Berlijn heeft de „Filmbewertungsstelle der West-Deutschen Bundeslander" het predicaat „waardevol" verleend aan de documentaire film „Spe cial flight to Amsterdam" van Joop Gee sink. In Duitsland wordt deze film vertoond onder de titel „Ueber Wellen und Wolken". PARIJS, Juni Buitenlanders in Parijs, tenminste die uit de noordelijke landen, zijn zo vaak boos op Frankrijk dat men bijna niet anders dan grieven meer van ze verwacht te horen. De Fransen werken niet, organiseren hun maatschappij niet behoorlijk, zijn corrupt, oppervlakkig, lichtvaardig, geaffecteerd, verouderd en geheel in beslag genomen door de verhou dingen tussen de geslachten; in één woord, een decadente natie. Dat zulke ongenadige critici dan toch van Frankrijk houden, of er althans van gehouden hebben voordat zij het beter leerden kennen, is geen won der, alleen al omdat de erkenning dat de Franse beschaving van hogere orde is dan die van de omringende landen sinds men senheugenis verplicht is voor de ontwik kelde omringende bewoner; wie in principe tegen Frankrijk is, moet er wel een eer in stellen, voor een deugdzame droogstoppel versleten te worden. Het is dan ook juist de liefde die zich op de Fransen wreekt in de vinnigheid van de grieven, teleurgesteld als zij is over het onthaal dat zij onder vindt. De Fransen zelf zijn immers ook overtuigd van de superioriteit van hun be schaving, en de buitenlander komt aan do vemansoren met zijn typische minnaars- lessen in eerbaarheid. Niet dat hij zulke lessen per brief of openbare toespraak in zoveel woorden geeft: niettemin speelt hij het dubbele spel van de liefde, complimen ten makend aan de onnavolgbare charme van de beminde met in zijn achterhoofd de gedachte dat die charme slechts diende om zijn hart te winnen, en met zijn komst dan ook haar bestaansreden verloren heeft. De Fransen besteden daar geen aandacht aan, Hoewel zij rijk voorzien zijn van grieven tegen elkaar en aan hun eigen natie gaarne haar feilen tonen," en hoewel zij zich ook niet ontzien om aan elkaar het buitenland ten voorbeeld te stellen, doet het hun geen plezier wanneer het buitenland zélf de juistheid van de grieven en de toepasselijk heid van de voorbeelden komt bevestigen. Daarin verschillen zij ook niet van andere nationaliteiten: het verschil is alleen dat zij, waarschijnlijk juist dank zij de talrijk heid der minnaars, bedoeld wordt met een veelvoud van de nuttige adviezen en aan merkingen die andere landen te verduren hebben. De meerderheid van de hulpvaardige buitenlanders komt niet eens aan het woord: in eikaars gezelschap op caféter rassen lozen zij hun grieven, maar de Fransen aan andere tafeltjes, als regel dan ook geen linguïsten, vermoeden van dit alles niets, en zouden er geen prijs op stel len, in hakkelend Frans van het besproke ne op de hoogte te worden gebracht; an ders dan bijvoorbeeld de Amerikanen, die zich veelal verplicht voelen, internationale conversaties met een lach na iedere tien kromme woorden niet te ontwijken, wor den de Fransen door onbespraaktheid al gauw geprikkeld. Alleen in gesprekken met lieve buitenlandse meisjes, of in verband van het toeristenverkeer, willen zij wel eens wat soepeler worden; verder over heerst hun ergernis bij het bespeuren van het verval van de rest van de wereld, zoals dat blijkt uit de achteruitgang van de ken nis der Franse taal. Af en toe krijgt iemand wel de gelegen heid zich te luchten, zoals nu pas de Zwit serse journalist Herbert Ltithy, die een boek geschreven heeft waarin de talloze gebreken van Frankrijk in een logisch ver band behandeld worden. Volgens hem, zegt de historicus Pierre Gaxotte die het boek voor het weekblad Arts bespreekt, biedt niet alleen het moderne Frankrijk een jammerlijke aanblik, maar was ook de Franse geschiedenis tot 1789 niet anders dan dwaasheid, luchthartigheid, maitres- sen, onsamenhangendheid, bankroeten, ne derlagen, verloren koloniën en de rest. Hoe kon er dan toch nog wel eens iets van te recht komen? Dat was alleen te danken aan de vaste ambtenaren. „Délicieux M. Lüthy", roept Pierre Gaxotte uit: Verruk kelijke heer Lüthy! Het boek zelf, dat hier alleen maar via Gaxotte geciteerd kan worden, zal nog wel wat anders bevatten als het niet gefiltreerd wordt door gekwetste nationale gevoelens; maar de stemming die de critiek er aan toeschrijft zal er moeilijk in kunnen ont breken, niet alleen omdat Gaxotte het zegt, maar omdat de heer Lüthy een in Parijs gevestigde minnaar van Frankrijk is. De minnaars zijn vasthoudend: zij geven de hoop niet op dat Frankrijk, misschien wel in de persoon van Marianne, hun tenslotte in de onhandige armen zal vallen en pre cies zal willen horen hoe zij het aan moet leggen om te worden als Zwitserland, Ne derland en Engeland, en daarna zelfs, O heerlijkheid!, als Amerika. SI VERSAIL LES M'éTAlT CONTé, vrij ver taald als „Ver sailles, vorsten en vrouwen" is wel het grootste filmwerk, dat de befaamde en vaak gesmade Franse filmer Sacha Guitry tot nu toe heeft on dernomen. Het aantal figuranten loopt in de dui zend. De sterren, die er in flonke ren zijn talrijk. Enige namen Michel Auclair, Jean Louis Bar- rault, Gino Cer- vi, Claudette Colbert, Jean Marais, Gérard Philipe, Miche- line Presle, Tino Rossi,Orson Wel les. En niet te vergeten Sacha Guitry zelf, die niet alleen de rol van koning Lodewijk de Veertiende voor zijn rekening neemt, maar ook nog fungeert als verteller en niet schroomt de historische taferelen met zijn conterfeitsei af te wisselen. De hele film ademt de geest van Guitry, want hij schreef zelf scenario en draaiboek in iets meer dan vier we ken en voerde de regie. De grootmees ter van de ironie, die Sacha Guitry is, heeft met zi.in „Versailles" een groot en kleurig prentenboek afgeleverd, een kijkje in de historie van.drie eeuwen Frankrijk in drie uur. Een waar plaatwerk, dat zowaar be weegt. Een kijkspel vol pracht en praal. Een film? Neen, geen film, want daarvoor lang vallen, ook heeft Guitry de filmische wetten ia vaak al schudt gij aan zijn laars gelapt en viel hij terug op gefotografeerde taferelen, die door hun kleur en historische betekenis weliswaar boeien, maar die aan de film als kunstvorm, als spel met het beeld, geen luister bijzet ten. Daarvoor praeveleert het woord te veel over het beeld, al is het woord snedig en geestig en schiet men dikwijls in een lach. Guitry verstaat de kunst u met zijn verrassende kijk op historische situaties te doen lachen. Maar dat is niet neergeslagen in de geordende beeldenrij, die uit de kracht van innerlijke noodzaak een rhyth- mische beeldenrij moest worden. „Versail les" is daarvoor te fragmentarisch en te statisch. De film springt van tafereel naar tafereel. Ze voegt geen dimensie aan wat zij laat zien toe. Ze heeft buiten wat zij vertelt niets meer te vertellen DINGT MEN HIER DUS TERECHT AF op de filmvorm, die werd veronachtzaamd dat het u pijn doet, eenmaal die pil slik kend kunt ge bewondering opbrengen voor de spitsheid van de meester, die zoveel stof zo wist te bundelen, vooral voor het eerste deel van zijn platenboek, dat wemelt van de geestige vondsten altijd dan binnen de scène, binnen het plaatje dat hij ons voorzet. Er komen heel wat leuke, kleur- j) De 31-jarige Amerikaanse millioenen- erfgename Gloria Vanderbilt, die thans ge- scheiden leeft van haar 73 jaar oude ex- dirigent echtgenoot, Leopold Stokowski, heeft bekend gemaakt dat in September een bundel liefdesgedichten van haar hand zal verschijnen. „Time" meldde op 6 Juni nog spijtig, dat er geen sprake van was dat journalisten een blik zouden mogen slaan in de bundel vóór de dag van publicatie. Sedertdien moet er iets veranderd zijn, want „Look" van deze week doet er wel een boekje over open. De 27 gedichten, aldus „Look," zijn „zeer vrouwelijk en zelfonthullend, Gloria's poëzie is lyrisch; zij dicht over sneeuw, schelpen, vlinders, passie, eenzaamheid, geheimzinnige deuren die er om vragen ge opend te worden en geheime tuinen die op exploratie liggen te wachten." „Haar poëzie geeft de indruk van de wijdopen onschuldige ogen van een kind," aldus de criticus van „Look," die onder andere de volgende proeve van Gloria's poëmen citeert: „The heart is a circle shaped like a cross, fed by things, sustained by loss, a mold of lava, a tender thing, a shriek in the pillow a butterfly's wing." Madame de Montespan en haar bedrogen echtgenoot. GIoria Vanderbilt schrijft sedert haar les" aan toe is. Dat de hele vertoning in bakvisjaren gedichten, korte verhalen ^n en rond het paleis zelf is opgenomen en essays Zij heeft ook toneel gespeeld, in geen enkel zetstuk als decor werd gebruikt, »-lie lime 01 ^0lu mek maakt de authenticiteit indrukwekkend en is op zichzelf een niet alle daagse bijzon derheid. Voor 't overige raad ik u aan het al lemaal zelf te gaan zien. Ge zit er drie uur voor, doch het zal u niet te dan wel eens met het hoofd als er mincicr uitkomt dan ge langzamerhand wel weet, dat mogelijk had moeten zijn. De vertaling van de tekst is uit nemend. Cees Lasetrr spreekt haar met veel gevoel voor toonwaarde en nuance uit. P. W. FRANSE Lodewijk de zestiende en Marie Antoinette De vorige Zondag luisterden we in een maar eens een ruwe greep te doen in een ontvolkte buurt iedereen was van de denkbeeldige Nederlandse catalogus, drukte op het strand aan het genieten Voorwaarde daartoe is slechts de con- naar een middagconcert door het Radio- stante, weloverwogen herhaling, zoals met philharmonisch orkest, dat ons trof door name de BBC die toepast in zijn Derde zijn goed afgewogen programmasamen- programma. Zondagavond hoorden we stelling: de suite „Ma mère l'oye" van daar een zowel door programmakeuze als rijke en ondeugende taferelen voor en de Ravel, een concertstuk van Saint-Saëns, door uitvoering voortreffelijk concert van de orkestvariaties over ,,'t Waren twee Franse kerkmuziek uit de tijd van Lode- koningskinderen" van Badings en de wijk de Veertiende. Deze thans helaas vrij- ouverture „Carnaval romain" van Berlioz, wel vergeten muziek, welke desniettemin karakters worden ons zo natuurgetrouw mogelijk voorgehouden. De Franse historie is er een van heel wat liefdesverwikkelin gen, wanneer men mag afgaan op hetgeen Guitry ons ervan vertoont. Men doet dan ook beter zijn kinderen er niet mee heen te nemen, hetgeen overigons de filmkeu ring u wel zal beletten. Lodewijk de Veer tiende in jeugd en ouderdom, Lodewijk de Vijftiende en zijn ongelukkige opvolger krijgen een uitvoerige levensschildering, die bij h*t vervolg wel wat afsteekt, want dan beent Guitry met grote passen door de historie en besluit snel met een grootse apotheose op de trappen naar de Orangerie, waar het verleden u nogmaals voorbijtrekt. Dat verleden, in het bijzonder de regerin gen van de Zonnekoning en Louis XVI, hebben toch wel het meest Guitry's hart gestolen. Hij gaat erop in tot in de détails. Claudete Colbert als madame de Montespan en Orson Welles in de gedaante van Ben jamin Franklin voelen zich er wonderwel in thuis. De verschijning van Tino Rossi en Edith Piaf bij dit gezelschap wekt ver bazing. Zij hoeven niets anders te doen dan Een nocturne voof hoorn en orkest van ene Seiber detoneer de door haar te diepe slaperigheid tussen deze overigens pit tige muziek. We zouden er niet Voor de microfoon V tot de rijkste schatten van onze Westerse cultuur behoort, konden wij Maandag avond nog eens beluisteren, zodat de eer ste indrukken van deze partituren van Lully, de Lalander, Campra.Charpentier (niet te verwarren met de componist van de opera „Louise"'!) en Bernier verstevigd konden worden. Slechts op die manier heeft het werke- over geschreven hebben, ware het niet dat concerten met dergelijke lichte sympho- lijk zin nieuwe of onbekende muziek voor nische programma's betrekkelijk zeldzaam de microfoon te brengen. J. II. B. zijn enerzijds en omdat het afwijken van het gangbare répertoire in dit geval door de genoemde werken van Saint- Saëns en Badings eveneens een uit zondering vormt anderzijds. Wij hebben al eens eerder betoogd, dat vooral van de nieuwere muziek die composities welke dan al eens een keer _op het répertoire i. j komen, te weinig gelegenheid krijgen be- JnheStadttheater te DmM éïnuiIvoSnfMimmd"1 h0' alS r0SeI bij Pe^nière gebrafï"an tS nXmSêÊ Juist in hef zogenaamde „middenréper- toneelspel „Vrouwenzand" van Ben van te zingen en de camera houdt hun zingend toire„ zjjn Qok in de hukUge muziekpro- Eysselsteijn uit Rijswijk, aangelaat secondenlang op het celluloid ductie werken genoeg welke een even De auteur, de componist Charles Iieyncn vast- vaste voet in onze radioprogramma's ver- uit Den Haag, die de muziek bij „Vrou- DIE CAMERA IS TROUWENS TOCH dienen als bijvoorbeeld het Sylviaballet of wenzand" schreef en de Haagse danseres ERG VASTHOUDEND en hierin ligt naar de Scènes pittoresques. We denken slechts Han Rijnbeek, die de choreographie voor mijn smaak wel de voornaamste grief tegen aan de Mouvemenls Symphoniques van de dansen ontwierp en met het ensemble Guitry's regie, dat hij niet de beweging Marius Monnikendam, het orkestrondo van „Theater der Jugend" instudeerde, schiep door de camera haar gang te laten gaan. Nu verbrokkelt de geschiedenis, ook al is zij nog zo onderhoudend. ,,'t Ros beiaard" van Roos van der Griend, waren als gasten van de stad Duisburg verscheidene ouverturen van Badings, aanwezig. De voorstelling die onder regie suites van Robert de Roos, orkestmuziek van Richard Ulrich stond, had zeer veel y Ui io UV5 4.V VUU^illUUUVilU. 1 Enfin, men weet waar men met „Versail- van G. Landré en Hendrik Andriessen om succes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 14