H
1
V
l
i
1
B
1
5-
P
1
1
DE PRETTIGE TOON IN
ENGELSE ROMANS
m
-
m
„Si Versailles m'était conté
drie uur kijken in de historie
Het nut der herhaling
Groenland geeft zijn schatten prijs
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
Een film van Sacha Guitry Millioenen.erfgename FRANSE PARAGRAAF
Minnaars van
Frankrijk
Dierbare vrienden
Onze Puzzle
11
ta
Film van Joop Geesink
in Duitsland
onderscheiden
gaat dichtbundel uitgeven
Ben van Eysselsteijn
„Vrouwenzand" in
Duisburg
Naar aanleiding van „The Picnic at
Sakkara" door P. H. Newby, verschenen
bij Jonathan Cape te Londen en „The
Acceptance World" door Anthony Po
well, een uitgave van Heinemann te
Londen.
DE BOVENGENOEMDE romans zijn met
beraad geselecteerd uit de productie van
de laatste maamdlen. Het zou waarschijn
lijk niet mogelijk zijn er twee te vinden
die in het algemeen met meer waardering
door de critiek ontvangen zijn en niemand
hoeft dus verrast te zijn wanneer hij ze
als onderhoudend, beheerst en intelligent
leert kennen. Hoe zou men tegen een van
deze eigenschappen bezwaar kunnen heb
ben? Niettemin zou het drietal alleen in
een zo goed als ideale wereld voldoende
kunnen zijn. Het is dan ook niet wel moge
lijk vrede te hebben met een Engelse ro
manlitteratuur waarvan deze twee werken
aan de top zouden staan. Maar intussen
zijn het natuurlijk zeer leesbare getuige
nissen van de bekwaamheden van hun
auteurs.
DE ROMAN van P. H. Newby speelt in
Egypte enige jaren na de laatste oorlog in
een tijd van groeiende anti-Britse gezind
heid van de bevolking. Het verhaal heeft
vergelijkingen uitgelokt met „A Passage to
India" van E. M. Forster, waarmee het, zo
als men gewoonlijk bij dergelijke paralel
len ziet, slecht gediend is. Fors tor's boek
biedt niet alleen een gezelschap hoofdper
sonen, die allen een complete gestalte aan
nemen, het bevat daarbij een landschap
van India, waarvan men bij herlezing de
plaatsen en uitzichten herkent. Newby's
personages komen bij goed geluk al of niet
tot stand en hij leidt zijn verhaal als het
ware door corridors in Cairo en in d'e
woestijn, zodat de lezer tevergeefs probeert
de omgeving te onderscheiden waarin de
gebeurtenissen zich afspelen. Dat laatste
zou niet erg zijn als de geschiedenis zich op
de innerlijke ondervinding concentreerde.
Er zijn genoeg romans, die in het lucht
ledige slagen. Maar in dit geval gaat het
juist wel om de Egyptische omgeving,
1
i
5
4
1
9
11
12
17
29
'11
21
2?
24
27
29
y>
51
34
34
waarin Newby's tweede ik, een Engelsman
met een leeropdracht in Engelse littera
tuur aan de universiteit van Cairo, zich
als een vreemdeling gedraagt.
De oorzaak van vele onduidelijkheden
lijkt te zijn, dat deze tweede Mc zichzelf op
goed-Engelse wijze weigert au sérieux te
nemen. Hij grapt voortdurend over zijn
eigen reacties, speciaal wanneer de grond
hem heet onder de voeten wordt: hij hoeft
zich niet te schamen over zijn gedrag, maar
om een pompeuze indruk te vermijden
geeft hij er de voorkeur aan zijn onhandig
heid op de voorgrond te zetten. Niet dat
hij daarvoor zonder excuus is: behalve met
een zware bijziendheid, heeft hij ook met
de onberekenbaarheid van de Egyptenaren
te kampen. Geen lezer die hem makkelijk
had kunnen verbeteren, dus de bijziende
docent is tenslotte niet alleen geen lafaard,
maar ook geen sukkel. Waarom dan voort
durend grapjes over zichzelf? Wij weten
allen waarom, nu zoveten van ons lijden
aan deze vorm van bescheidenheid en
vergeven dus ook makkelijk. Intussen
werkt het een nonchalance in de hand, die
de beschrijving van vreemde landen en
personen schaadt.
Na aftrek van deze tekorten blijft er,
zoals reeds aangekondigd is, nog ruim
schoots een onderhoudende roman over. De
Engelse docent komt in moeilijkheden,
doordat hij ongevraagd een rapport gaat
maken over de woningtoestanden van de
studenten in Caïro: hij krijgt steun van
sommige studenten, anderen vinden dat hij
zich met zijn eigen zaken moest bemoeien
en op deze manier raakt hij betrokken in
de oproeren, die in Caïro telkens uitbar
sten. Hij brengt een paar uur door in de
gevangenis en later wordt hij bijna ver
moord door een van zijn studenten in een
grot bij Sakkara, waar de in de titel ge
noemde picnic gehouden wordt. Met deze
avonturen wint hij het hart van zijn vrouw
terug dat is een ander motief van het
verhaal en niet het sterkste en hij ver
liest er de protectie mee van een pasja en
zijn vrouw, te wier huize hij Engelse con
versatieles gal Dit echtpaar is wèl een
gelukkige creatie. De totale indruk is er een
van nog lang geen Passage to India, al is
er in beide gevallen een critieke scène in
een grot. Maar de voorstellingen van de
Egyptenaren in actie zijn werkelijk de
moeite waard. En de grappigheid van de
auteur mag enerzijds schade doen, aan de
andere kant is zij om zichzelf zeer geniet
baar.
DE NIEUWE ROMAN van Anthony Po
well is de derde in een reeks genaamd The
Music of Time, waarmee ook deze schrij
ver alweer (en evenmin tot zijn voordeel)
een grote naam oproept: Proust. Zijn werk
is, van dichterbij bezien, moeilijk met dat
van Newby vergelijkbaar, want er is hier
geen sprake van nonchalance: alles wordt
met de meest evenwichtige en puntige pre
cisie behandeld. Beheersing wil in het ge
val van Powell niet alleen zeggen vermij
ding van overdrij vingen, maar koel op een
afstand regeren over het materiaal. Het
Bejaard veulen
moet daarbij gezegd worden dat het ook
heel wat makkelijker is te regeren over
het materiaal van „The Acceptance World"
dan over het Egyptische rumoer en het
doodsgevaar. Powell heeft in zijn serie de
jaren dertig in Engeland bereikt en de tijd,
d'ie zijn tweede ik Nicholas Jenkins daar
„verloren" heeft, besteedde hij in een so
ciaal moeilijk definieerbare positie ergens
tussen de betere kringen en die van de
kunstenaars, met drukke maar van per
soonlijk standpunt gezien veelal toonloze
betrekkingen aan beide zijden. Het ziet er
uit als een leven zonder hart of bedoeling.
Wel heeft Jenkins in dit boek een affaire
met zekere Jean (die zoals vele andere per-
sonnages voor ijzersterke geheugens ver
moedelijk herkenbaar zou moeten zijn uit
no. 2: A Buyer's Market) en staat hij bo
vendien aan het begin van een carrière als
romancier, maar de indruk is toch dat al
deze bedrijvigheid alleen uitloopt op de
stilte in de duisternis en dat de vergetel
heid aldaar het gebeuren geen onrecht
aandoet.
Wie het eenmaal zo ziet, is bedorven voor
een hartelijke waardering van Powell's
werk, maar dit oordeel is geenszins het
enig mogelijke. Zijn muziek wordt gepre
zen op gronden van stijl, intelligente ironie
en bekwaamheid in karaktertekening. En
men zou hem deze vermogens ook niet wil
len ontzeggen: het gaat er dan om wat men
het ernstigst opvat. Verder hangt het er
van af hoeveel men op heeft met „social
comedy". Dat is van nature een tamelijk
onhartstochtelijk genre, bezig met vormen
in plaats van inhouden. Het te intensive
ren is bijna onmogelijk zonder gebruik van
kluchtigheden. Het is dan ook bij Powell
zo, dat hij pas onweerstaanbaar wordt, als
hij zijn ironische precisie richt op een wer
kelijk zonderling tafreel, waarvan er in
dit boek evenals in de twee vorige gelukkig
enkele voorkomen.
Horizontaal: 1. Carthaagse zeevaarder,
5. hemellichaam, 8 water, ontspringt op de
St. Gotthard, 10 familielid, 11. voornaam
woord, 13. verstand, 15. dominee (afk), 17.
een der vier jaargetijden, 19 zoon van
Adam, 21. korst van een wond, 22. reis
deken (Engels), 24. zonder weglating (afk.
Lat.), 25. uiteinde van een spier, 27. wel
aan, 29. voegwoord, 31. dorp ten W. van
Haarlen, 33. deksel, 34. dient ter verlich
ting.
Verticaal: 1. achterbout van varken, 2.
voorzetsel, 3. zot, 4. stad in Rusland, 6.
voorzetsel, 7. kinderlijk, 9. rivier in Duits
land, 12. trots, 14. zoon van Seth, 16. trede,
18. meisjesnaam, 19. haast, 20. dorpje on
der Dodewaard, 23. buts, 26 gebod, 28.
voegwoord, 30 ontkenning (Eng.), 32 uit
roep.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7.50, 5.— en
2.50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaux in Haarlem: Grote Houtstraat 93
en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
De oplossing van de vorige puzzle luidt:
Horizontaal: 2. Maros, 6. ako, 8. leu, 10.
sits, 12 lamp, 13. T.T., 14. toe, 16. s.s., 17.
Ronse, 18. ct, 20. ets, 21. sa, 23. leep, 25.
elim, 27. Inn, 30. Gambe.
Verticaal: 1. mast, 2. mot, 3 rij, 4 sla, 5.
rups, 7. kit, 9. Ems, 11. stoep, 12. Lesse, 15.
ont, 18. Clio, 19. ten, 21. sip, 22. Amer, 24.
eng, 26. Lee, 28. om.
De prijzen werden na loting als volgt
toegekend:
C. P. v. d. Bosch, J. P. Coenstraat 6,
IJmuiden (f 7,50); mej. A. G. G. Kranen
burg, Van 't Hoffstraat 260, Haarlem
(f 5,—) en mevrouw H. Zwaan—Feije,
Bloemendaalsestraatweg 72, Santpoort-
Station (f 2,50).
(Van onze correspondent in Stockholm)
In het harde klimaat van Noord-Oost
Groenland - in de buurt van de 72ste
breedtegraad - heeft een kleine groep
stoutmoedige mannen een speurtocht naar
lood en zink met succes bekroond gezien.
Men rekent op een productie van 20.000
ton per jaar.
Reeds honderd jaar geleden werd aan
de Westkust van Groenland kryoliet ge
vonden, een stof die gebruikt wordt bij de
vervaardiging van aluminium, en thans
een van de belangrijkste export-producten
van Groenland is.
Het zoeken naar bodemschatten in
Groenland is kostbaar. Eerst moest voorde
huisvesting worden gezorgd. Zo ontstond
Mesters Vig, de „lood-stad". Barakken wer
den in Denemarken gemaakt en aan de
voet van de berg neergezet. Er was echter
geen boom of struik te bekennen. Stenen
en een beetje groen, mos en plantjes, en dat
laatste nog slechts voor korte tijd, was al
les wat men zag De gemiddelde jaar-tem
peratuur bedraagt min negen graden Cel
sius en de sneeuw ligt er een meter of
vier, vijf hoog. De kust is slechts zes weken
van het jaar bevaarbaar, meestal in Sep
tember. Daarom wordt tussen Mesters Vig
en IJsland een vliegverbinding onderhou
den. De goed geïsoleerde houten barakken
worden centraal verwarmd. Er was boven
dien nog een pompinstallatie nodig en het
water moest door electrisch verwarmde
buizen worden geleid. Er moest ook een
ziekenhuis komen alsmede een vliegveld
en een weg van het fjord naar de drie hon
derd meter boven de zeespiegel gelegen
mijn. Gemiddeld waren er vijftig man
werkzaam, maar soms ook groeide de
sterkte tot honderdvijftig man die bijna
twee kilometer tunnel in de berg boorden.
Al is het resultaat niet overweldigend
geweest, toch is nu besloten tot exploitatie
over te gaan. Men rekent dat in de komen
de zes, zeven jaren zowel lood als zink ter
waarde van 55 millioen gulden zal worden
gevonden en dat er winst kan worden ge
maakt. Er zal zoveel mogelijk in de berg
zelf worden gewerkt en daar zal ook het
erts worden gemalen. Op een diepte van
honderd meter ligt de temperatuur al iets
boven nul en door de warmte der machines
wordt het haast behagel ijk.
Degene, die er in deze vacantie met een
regenverklaring in de vorm van een voor
raadje boeken op uit wil trekken, heeft
zich heus niet bezorgd af te vragen of er
wel genoeg geschikts te krijgen is. Auteurs
zoals Steinbeck, Cain, O'Hara, Caldwell,
Greene, Christie, Cheyney en Simenon
hebben elk afzonderlijk genoeg te bieden
om zelfs een rijkelijk met kou en nattig
heid gestoffeerde vacantie dragelijk te
maken. Maar ook onder de enige sporten
lager op de ladder der populariteit staande
schrijvers zijn er heel wat op wie men zich
„verlaten" kan.
Zo presenteert Charles Bracelen Flood,
een 25-jarige nieuweling zijn eerste werk:
„Love is a bridge", een uitzonderijk ge
slaagde schildering van de conflicten in
het huwelijk van een echtpaar uit de
Noord-Oost Amerikaanse society, een hu
welijk dat voor het oog van de buiten
wereld in alle opzichten volmaakt en on
aantastbaar was, door een overhaaste schei
ding jammerlijk uiteenviel uiteindelijk
echter weer hecht werd opgebouwd.
In „A many-splendored thing" beschreef
Han Suyin de liefde tussen 'n eurasiatische
charmante vrouwelijke dokter en een ty
pisch Engelse journalist tegen de achter
grond van het door oorlog overhoop ge
haalde Hongkong. Het succes van dit boek
mag aanleiding zijn even de aandacht te
vestigen op een aantal andere romans die
als plaats van handeling het Oosten heb
ben. Allereerst dan „The tiger in Summer"
van Michael Keow, een beeld gevend van
China gedurende de laatste dagen van de
guerrilla, kort voordat de Chinese commu
nistische strijdkrachten hun overheersende
politieke positie verwierven. De terugkeer
naar China om daar een meisje op te spo
ren dat hij jaren daarvóór ontmoet had,
brengt een jonge Amerikaan in contact
met een interessante verzameling leidendé
politieke en militaire figuren en natuurlijk
ook initiatiefrijke vrouwen. Dat alles me
rendeels door de auteur zelf beleefd en
zeer boeiend neergeschreven.
Het inmiddels in verschillende landen
door belangrijke uitgevers in vertaling uit
gebrachte „Swing full circle" van Chesley
Wilson verscheen in zakformaat ondeT de
titel „Live and let live". „First rate" is
volgens de New York Times dit relaas van
de tocht langs de Chinese kust van een
„World Relief" schip onder commando van
een kapitein die zijn mannetje wist te
staan en voor niets terugdeinsde. Een boek
dat iedere Caine Mutiny-enthousiast zal
boeien.
Wat een aantal Amerikaanse parachutis
ten deden, die deel uitmaakten van de be
zettingstroepen in Japan, kan men met
veel genoegen lezen in „The stainless steel
Kimona" van Elliott Chaze. Alleraardigst!
Een verkorte editie is thans verkrijgbaar
van het in Amerika veelgelezen maar hier
te lande nog te weinig bekende „Far from
the customauy skies" van Warren Eyster.
Het is kennelijk opgezet als een tegenhan
ger van het Engelse „The Cruel sea"; het
gaat hier om een Amerikaanse torpedojager
in de Stille Oceaan, de strijd die haar be
manning had te voeren tegen de vijand èn
tegen zich zelf.
Van Frank Slaughter zijn thans ten minste
tien romans leverbaar. De laatste aanwinst
is een liefdesverhaal „Storm haven", terwijl
herdrukken verschenen zijn van „Spencer
Brade, M.D.", „That none should die" en
van „East side general". Eveneens versche
nen er herdrukken van „Disputed Passage"
en „Magnificent obsession" van Lloyd C.
Douglas, waar men overigens lan>g op heeft
moeten wachten. Hetzelfde is het geval
met „Topper takes a trip" van Thorn e
Smith; jammer is het dat van deze auteur
nog steeds zoveel uitverkocht is. Een leve
rancier van vacantielectuur bij uitstek.
Een geheel andere figuur, Thomas Cos-
tain, auteur o.a. van „The silver chalice"
komt op het appèl met een historische ro
man die zijn publiek wel weer aan zal
spreken: „Son of hundred Kings". Zoals bij
dit genre gebruikelijk en ter verzekering
van succes noodzakelijk: een volumineus
geval!
Een Hammond Innes van de beste soort
is „The Trojan horse" Een vreemde moord
met als motief óf geldnood óf politiek
wordt hierin op geniale en spannende wijze
tot oplossing gebracht.
A. M.
Op het filmfestival in Berlijn heeft de
„Filmbewertungsstelle der West-Deutschen
Bundeslander" het predicaat „waardevol"
verleend aan de documentaire film „Spe
cial flight to Amsterdam" van Joop Gee
sink. In Duitsland wordt deze film vertoond
onder de titel „Ueber Wellen und Wolken".
PARIJS, Juni Buitenlanders in
Parijs, tenminste die uit de noordelijke
landen, zijn zo vaak boos op Frankrijk dat
men bijna niet anders dan grieven meer
van ze verwacht te horen. De Fransen
werken niet, organiseren hun maatschappij
niet behoorlijk, zijn corrupt, oppervlakkig,
lichtvaardig, geaffecteerd, verouderd en
geheel in beslag genomen door de verhou
dingen tussen de geslachten; in één woord,
een decadente natie. Dat zulke ongenadige
critici dan toch van Frankrijk houden, of
er althans van gehouden hebben voordat
zij het beter leerden kennen, is geen won
der, alleen al omdat de erkenning dat de
Franse beschaving van hogere orde is dan
die van de omringende landen sinds men
senheugenis verplicht is voor de ontwik
kelde omringende bewoner; wie in principe
tegen Frankrijk is, moet er wel een eer in
stellen, voor een deugdzame droogstoppel
versleten te worden. Het is dan ook juist
de liefde die zich op de Fransen wreekt in
de vinnigheid van de grieven, teleurgesteld
als zij is over het onthaal dat zij onder
vindt. De Fransen zelf zijn immers ook
overtuigd van de superioriteit van hun be
schaving, en de buitenlander komt aan do
vemansoren met zijn typische minnaars-
lessen in eerbaarheid. Niet dat hij zulke
lessen per brief of openbare toespraak in
zoveel woorden geeft: niettemin speelt hij
het dubbele spel van de liefde, complimen
ten makend aan de onnavolgbare charme
van de beminde met in zijn achterhoofd de
gedachte dat die charme slechts diende om
zijn hart te winnen, en met zijn komst dan
ook haar bestaansreden verloren heeft. De
Fransen besteden daar geen aandacht aan,
Hoewel zij rijk voorzien zijn van grieven
tegen elkaar en aan hun eigen natie gaarne
haar feilen tonen," en hoewel zij zich ook
niet ontzien om aan elkaar het buitenland
ten voorbeeld te stellen, doet het hun geen
plezier wanneer het buitenland zélf de
juistheid van de grieven en de toepasselijk
heid van de voorbeelden komt bevestigen.
Daarin verschillen zij ook niet van andere
nationaliteiten: het verschil is alleen dat
zij, waarschijnlijk juist dank zij de talrijk
heid der minnaars, bedoeld wordt met een
veelvoud van de nuttige adviezen en aan
merkingen die andere landen te verduren
hebben.
De meerderheid van de hulpvaardige
buitenlanders komt niet eens aan het
woord: in eikaars gezelschap op caféter
rassen lozen zij hun grieven, maar de
Fransen aan andere tafeltjes, als regel dan
ook geen linguïsten, vermoeden van dit
alles niets, en zouden er geen prijs op stel
len, in hakkelend Frans van het besproke
ne op de hoogte te worden gebracht; an
ders dan bijvoorbeeld de Amerikanen, die
zich veelal verplicht voelen, internationale
conversaties met een lach na iedere tien
kromme woorden niet te ontwijken, wor
den de Fransen door onbespraaktheid al
gauw geprikkeld. Alleen in gesprekken met
lieve buitenlandse meisjes, of in verband
van het toeristenverkeer, willen zij wel
eens wat soepeler worden; verder over
heerst hun ergernis bij het bespeuren van
het verval van de rest van de wereld, zoals
dat blijkt uit de achteruitgang van de ken
nis der Franse taal.
Af en toe krijgt iemand wel de gelegen
heid zich te luchten, zoals nu pas de Zwit
serse journalist Herbert Ltithy, die een
boek geschreven heeft waarin de talloze
gebreken van Frankrijk in een logisch ver
band behandeld worden. Volgens hem,
zegt de historicus Pierre Gaxotte die het
boek voor het weekblad Arts bespreekt,
biedt niet alleen het moderne Frankrijk
een jammerlijke aanblik, maar was ook de
Franse geschiedenis tot 1789 niet anders
dan dwaasheid, luchthartigheid, maitres-
sen, onsamenhangendheid, bankroeten, ne
derlagen, verloren koloniën en de rest. Hoe
kon er dan toch nog wel eens iets van te
recht komen? Dat was alleen te danken
aan de vaste ambtenaren. „Délicieux M.
Lüthy", roept Pierre Gaxotte uit: Verruk
kelijke heer Lüthy!
Het boek zelf, dat hier alleen maar via
Gaxotte geciteerd kan worden, zal nog wel
wat anders bevatten als het niet gefiltreerd
wordt door gekwetste nationale gevoelens;
maar de stemming die de critiek er aan
toeschrijft zal er moeilijk in kunnen ont
breken, niet alleen omdat Gaxotte het zegt,
maar omdat de heer Lüthy een in Parijs
gevestigde minnaar van Frankrijk is. De
minnaars zijn vasthoudend: zij geven de
hoop niet op dat Frankrijk, misschien wel
in de persoon van Marianne, hun tenslotte
in de onhandige armen zal vallen en pre
cies zal willen horen hoe zij het aan moet
leggen om te worden als Zwitserland, Ne
derland en Engeland, en daarna zelfs, O
heerlijkheid!, als Amerika.
SI VERSAIL
LES M'éTAlT
CONTé, vrij ver
taald als „Ver
sailles, vorsten
en vrouwen" is
wel het grootste
filmwerk, dat de
befaamde en
vaak gesmade
Franse filmer
Sacha Guitry tot
nu toe heeft on
dernomen. Het
aantal figuranten
loopt in de dui
zend. De sterren,
die er in flonke
ren zijn talrijk.
Enige namen
Michel Auclair,
Jean Louis Bar-
rault, Gino Cer-
vi, Claudette
Colbert, Jean
Marais, Gérard
Philipe, Miche-
line Presle, Tino
Rossi,Orson Wel
les. En niet te
vergeten Sacha Guitry zelf, die niet alleen
de rol van koning Lodewijk de Veertiende
voor zijn rekening neemt, maar ook nog
fungeert als verteller en niet schroomt de
historische taferelen met zijn conterfeitsei
af te wisselen. De hele film ademt de geest
van Guitry, want hij schreef zelf scenario
en draaiboek in iets meer dan vier we
ken en voerde de regie. De grootmees
ter van de ironie, die Sacha Guitry is, heeft
met zi.in „Versailles" een groot en kleurig
prentenboek afgeleverd, een kijkje in de
historie van.drie eeuwen Frankrijk in drie
uur. Een waar plaatwerk, dat zowaar be
weegt. Een kijkspel vol pracht en praal.
Een film? Neen, geen film, want daarvoor lang vallen, ook
heeft Guitry de filmische wetten ia vaak al schudt gij
aan zijn laars gelapt en viel hij terug op
gefotografeerde taferelen, die door hun
kleur en historische betekenis weliswaar
boeien, maar die aan de film als kunstvorm,
als spel met het beeld, geen luister bijzet
ten. Daarvoor praeveleert het woord te
veel over het beeld, al is het woord snedig
en geestig en schiet men dikwijls in een
lach. Guitry verstaat de kunst u met zijn
verrassende kijk op historische situaties te
doen lachen. Maar dat is niet neergeslagen
in de geordende beeldenrij, die uit de
kracht van innerlijke noodzaak een rhyth-
mische beeldenrij moest worden. „Versail
les" is daarvoor te fragmentarisch en te
statisch. De film springt van tafereel naar
tafereel. Ze voegt geen dimensie aan wat
zij laat zien toe. Ze heeft buiten wat zij
vertelt niets meer te vertellen
DINGT MEN HIER DUS TERECHT AF
op de filmvorm, die werd veronachtzaamd
dat het u pijn doet, eenmaal die pil slik
kend kunt ge bewondering opbrengen voor
de spitsheid van de meester, die zoveel stof
zo wist te bundelen, vooral voor het eerste
deel van zijn platenboek, dat wemelt van
de geestige vondsten altijd dan binnen
de scène, binnen het plaatje dat hij ons
voorzet. Er komen heel wat leuke, kleur-
j) De 31-jarige Amerikaanse millioenen-
erfgename Gloria Vanderbilt, die thans ge-
scheiden leeft van haar 73 jaar oude ex-
dirigent echtgenoot, Leopold Stokowski,
heeft bekend gemaakt dat in September
een bundel liefdesgedichten van haar hand
zal verschijnen.
„Time" meldde op 6 Juni nog spijtig, dat
er geen sprake van was dat journalisten
een blik zouden mogen slaan in de bundel
vóór de dag van publicatie. Sedertdien
moet er iets veranderd zijn, want „Look"
van deze week doet er wel een boekje over
open. De 27 gedichten, aldus „Look," zijn
„zeer vrouwelijk en zelfonthullend, Gloria's
poëzie is lyrisch; zij dicht over sneeuw,
schelpen, vlinders, passie, eenzaamheid,
geheimzinnige deuren die er om vragen ge
opend te worden en geheime tuinen die op
exploratie liggen te wachten."
„Haar poëzie geeft de indruk van de
wijdopen onschuldige ogen van een kind,"
aldus de criticus van „Look," die onder
andere de volgende proeve van Gloria's
poëmen citeert:
„The heart is a circle
shaped like a cross,
fed by things,
sustained by loss,
a mold of lava,
a tender thing,
a shriek in the pillow
a butterfly's wing."
Madame de Montespan en haar bedrogen echtgenoot. GIoria Vanderbilt schrijft sedert haar
les" aan toe is. Dat de hele vertoning in bakvisjaren gedichten, korte verhalen ^n
en rond het paleis zelf is opgenomen en essays Zij heeft ook toneel gespeeld, in
geen enkel zetstuk als decor werd gebruikt, »-lie lime 01 ^0lu mek
maakt de authenticiteit indrukwekkend en
is op zichzelf
een niet alle
daagse bijzon
derheid. Voor
't overige raad
ik u aan het al
lemaal zelf te
gaan zien. Ge
zit er drie uur
voor, doch het
zal u niet te
dan wel eens
met het hoofd
als er mincicr
uitkomt dan ge
langzamerhand
wel weet, dat
mogelijk had
moeten zijn. De
vertaling van
de tekst is uit
nemend. Cees
Lasetrr spreekt
haar met veel
gevoel voor
toonwaarde en
nuance uit.
P. W. FRANSE
Lodewijk de zestiende en Marie Antoinette
De vorige Zondag luisterden we in een maar eens een ruwe greep te doen in een
ontvolkte buurt iedereen was van de denkbeeldige Nederlandse catalogus,
drukte op het strand aan het genieten Voorwaarde daartoe is slechts de con-
naar een middagconcert door het Radio- stante, weloverwogen herhaling, zoals met
philharmonisch orkest, dat ons trof door name de BBC die toepast in zijn Derde
zijn goed afgewogen programmasamen- programma. Zondagavond hoorden we
stelling: de suite „Ma mère l'oye" van daar een zowel door programmakeuze als
rijke en ondeugende taferelen voor en de Ravel, een concertstuk van Saint-Saëns, door uitvoering voortreffelijk concert van
de orkestvariaties over ,,'t Waren twee Franse kerkmuziek uit de tijd van Lode-
koningskinderen" van Badings en de wijk de Veertiende. Deze thans helaas vrij-
ouverture „Carnaval romain" van Berlioz, wel vergeten muziek, welke desniettemin
karakters worden ons zo natuurgetrouw
mogelijk voorgehouden. De Franse historie
is er een van heel wat liefdesverwikkelin
gen, wanneer men mag afgaan op hetgeen
Guitry ons ervan vertoont. Men doet dan
ook beter zijn kinderen er niet mee heen
te nemen, hetgeen overigons de filmkeu
ring u wel zal beletten. Lodewijk de Veer
tiende in jeugd en ouderdom, Lodewijk de
Vijftiende en zijn ongelukkige opvolger
krijgen een uitvoerige levensschildering,
die bij h*t vervolg wel wat afsteekt, want
dan beent Guitry met grote passen door de
historie en besluit snel met een grootse
apotheose op de trappen naar de Orangerie,
waar het verleden u nogmaals voorbijtrekt.
Dat verleden, in het bijzonder de regerin
gen van de Zonnekoning en Louis XVI,
hebben toch wel het meest Guitry's hart
gestolen. Hij gaat erop in tot in de détails.
Claudete Colbert als madame de Montespan
en Orson Welles in de gedaante van Ben
jamin Franklin voelen zich er wonderwel
in thuis. De verschijning van Tino Rossi
en Edith Piaf bij dit gezelschap wekt ver
bazing. Zij hoeven niets anders te doen dan
Een nocturne voof
hoorn en orkest van
ene Seiber detoneer
de door haar te diepe
slaperigheid tussen
deze overigens pit
tige muziek.
We zouden er niet
Voor de
microfoon
V
tot de rijkste schatten van onze Westerse
cultuur behoort, konden wij Maandag
avond nog eens beluisteren, zodat de eer
ste indrukken van deze partituren van
Lully, de Lalander, Campra.Charpentier
(niet te verwarren met de componist van
de opera „Louise"'!) en Bernier verstevigd
konden worden.
Slechts op die manier heeft het werke-
over geschreven hebben, ware het niet dat
concerten met dergelijke lichte sympho- lijk zin nieuwe of onbekende muziek voor
nische programma's betrekkelijk zeldzaam de microfoon te brengen. J. II. B.
zijn enerzijds en omdat het afwijken van
het gangbare répertoire in dit geval
door de genoemde werken van Saint-
Saëns en Badings eveneens een uit
zondering vormt anderzijds. Wij hebben al
eens eerder betoogd, dat vooral van de
nieuwere muziek die composities welke
dan al eens een keer _op het répertoire i. j
komen, te weinig gelegenheid krijgen be- JnheStadttheater te DmM
éïnuiIvoSnfMimmd"1 h0' alS r0SeI bij Pe^nière gebrafï"an tS nXmSêÊ
Juist in hef zogenaamde „middenréper- toneelspel „Vrouwenzand" van Ben van
te zingen en de camera houdt hun zingend toire„ zjjn Qok in de hukUge muziekpro- Eysselsteijn uit Rijswijk,
aangelaat secondenlang op het celluloid ductie werken genoeg welke een even De auteur, de componist Charles Iieyncn
vast- vaste voet in onze radioprogramma's ver- uit Den Haag, die de muziek bij „Vrou-
DIE CAMERA IS TROUWENS TOCH dienen als bijvoorbeeld het Sylviaballet of wenzand" schreef en de Haagse danseres
ERG VASTHOUDEND en hierin ligt naar de Scènes pittoresques. We denken slechts Han Rijnbeek, die de choreographie voor
mijn smaak wel de voornaamste grief tegen aan de Mouvemenls Symphoniques van de dansen ontwierp en met het ensemble
Guitry's regie, dat hij niet de beweging Marius Monnikendam, het orkestrondo van „Theater der Jugend" instudeerde,
schiep door de camera haar gang te laten
gaan. Nu verbrokkelt de geschiedenis, ook
al is zij nog zo onderhoudend.
,,'t Ros beiaard" van Roos van der Griend, waren als gasten van de stad Duisburg
verscheidene ouverturen van Badings, aanwezig. De voorstelling die onder regie
suites van Robert de Roos, orkestmuziek van Richard Ulrich stond, had zeer veel
y Ui io UV5 4.V VUU^illUUUVilU. 1
Enfin, men weet waar men met „Versail- van G. Landré en Hendrik Andriessen om succes.