CINERAMA Zweeds rapport over „de werkster" Luchtziek worden in de bioscoop HELMA WOLF-CATZ van amusement' Kort verhaal door Stieren in Sonsbeek: twee beeldentwee visies „This is Cinerama" de film die hierbij wordt besproken heeft bij haar vertoning in Amerika reeds alle recetterecords gebroken. De film heeft echter niet alleen bewezen dat het het filmpubliek niet alleen veel waard is de nieuwsgierigheid te bevredigen, zij bewees ook dat er een enorme propaganda voor het vreemdelingenverkeer van is uitgegaan. Het British Travel Bureau werd overstroomd met vragen om inlichtingen over de militaire show in Edinburgh, die in de film is opgenomen en men schrijft het toegenomen bezoek van Amerikanen aan Italië en Spanje (respectievelijk 15 en 45 percent) voor een belangrijk deel toe aan het feit dat men in „This is Cinerama" een stierengevecht opnam in Madrid, een gondelvaart in Venetië en de uitvoering van „Aida" in Milaan. En in Amerika nam het aantal bezoekers aan de toch al beroemde Cypress Gardens in Florida toe met veertig percent, nadat de film was uitgekomen. Intussen kwamen er in Amerika steeds meer grapjes en woordspelingen over en be trekking hebbende op Cinerama in omloop. Men noemde een drankwinkel al spoedig een Liquorama, een restaurant een Eatarama en een kleuterschool een Kiddirama. En een vooruitstrevende exploitant van een broodjeswinkel kwam met een nieuw gerecht: Cineramaburgers, of wel Hamburgers met een geheel nieuwe dimensie. DRIE MAGAZIJNEN DRIE FILMS MAANDEN EN MAANDEN achtereen is het London Casino in de Engelse hoofdstad het middelpunt geweest van uitgaande mensen. In de eerste zeven maanden, dat in dat theater het nieuwste van het nieuwste op filmge bied werd getoond, bezochten niet minder dan zeven honderdduizend mensen het London Casino. Hetgeen zoveel wil zeggen als ongeveer tweeduizend mensen per dagEn wat mocht dan dat nieuwtje wel zijn, dat zo de aandacht van het bioscooppubliek vermocht te trekken? Men noemt het Cinerama en de Amerikanen zeggen er van dat het „je stort in een schrikaanjagende nieuwe wereld van amusement". Het is het nieuwe won der in de geschiedenis van de film het spot met alle vroegere filmmethoden, met alle vroegere projectie- mogelijkheden, alle manieren van geluidsweergeving of vormen van het filmdoek. Kortom, Cinerama is geheel nieuw en moet de wereld veroveren als de enige goede vorm van filmen, waarbij alle vorige volkomen in het niet vallen. DE MOGELIJKHEDEN van Cinerama, waaraan meer dan vijftien jaar is gewerkt en dat veel meer dan drie millioen dollars aan experimenten kostte, heeft men al aan vele honderdduizenden in Amerika, Engeland en Frankrijk laten zien in een filmpje getiteld „This is cinerama". Een film, waarin men de buitenwereld niet naar de bioscoopbezoeker brengt, maar juist de bezoeker zelf als het ware naar de plaats van handeling en hem daar de handeling laat beleven. De film brengt de nieuwsgierige bezoeker, die er een fikse toegangsprijs voor over heeft om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen, naar de kermis op Long Island in New York, laat hem in een logeplaats zitten van de Scala in Milaan, laat hepi rustig rondvaren in een Venetiaanse gondel, maakt hem toeschouwer bij de show van de Schotten bij het histo rische Edinburgh Castle, bij een stierengevecht in Ma drid, en wat al niet meer. Hoe is het mogelijk dat men een film zo veel anders beleeft? Het theater, waarin cinerama wordt vertoond, geeft al gedeeltelijk antwoord op deze vraag. Want er ls niet alleen een in vorm volkomen afwijkend projectie doek met een volslagen nieuwe vorm en dimensie, maar er zijn ook drie projectiegaten achterin het theater, uit ieder waarvan een derde van het totaal geprojecteerde komt. Aan de zijwanden van het theater hangen voorts twee extra luidsprekers voor het weergeven van een meer realistisch geluid en achter het doek hangen nog weer vijf luidsprekers. Verder is er een aparte plaats ge reserveerd voor een filmcontroleur en een geluidsdes- kundige. Het scherm is een bezienswaardigheid apart. Het be staat uit elfhonderd geperforeerde verticale stroken, die aan elkaar vast zitten als jalouzieën. Het doek ls bijna drieëntwintig meter breed en bijna acht meter hoog. Het is sterk gebogen en heeft een boog van 146 graden bijna dezelfde boog als het menselijk oog kan bestrijken. De drie projectors, die dus ieder een derde deel van het doek besirijden, zijn uitgerust met speciale lenzen, die voor de diepte zorgen. De Cinerama-camera, waarmede gefilmd wordt, is eigen lijk een drie-in-één-camera. Door drie afzonderlijk 27 millimeter lenzen neemt het drie opnamen gelijktijdig op drie afzonderlijke filmrollen. Iedere lens neemt pre cies een derde deel van het te filmen object: de rechter filmt het linker derde deel, de linker het rechter derde deel en die in het midden filmt recht vooruit. Het ligt voor de hand dat het projecteren van de drie afzonderlijke films op het doek en wel zodanig dat die drie delen precies een niet gescheiden geheel vormen geen kleinigheid is en bijzonder veel experimenteren vereist heeft. HET ZIEN VAN CINERAMA is een wonderlijke bele venis. Want men is er inderdaad in geslaagd de toe schouwer in de handeling op te nemen. Door de grote breedte van het scherm en alle andere reeds genoemde vondsten bereikt men dat de aandachtige toeschouwer niets anders dan beelden om zich ziet dan die betrek king hebben op de handeling. Om een voorbeeld te noe men. Het tweede deel van „This is Cinerama" geeft een beeld van de schoonste delen van Amerika, gezien vanuit de lucht. Men voelt zich als in een vliegtuig en ziet het land eronder dan ook precies zoals men dat in werkelijk heid uit de lucht zou zien. Gedurende de vertoning van cinerama is het dan ook vele malen voorgekomen dat bezoekers voortijdig het theater moesten verlaten omdat ze luchtziek waren, of althans dachten dat ze het waren.En dat alleen omdat de suggestie van diepte en het gevoel van beweging even werkelijk waren als de diepte en de beweging zelf. Het zou van al te veel chauvinisme getuigen om te zeggen dat men met Cinerama de hoogste graad van perfectie heeft bereikt. Zeker niet. Ondanks het feit, dat de toeschouwer ten zeerste wordt geboeid door het grote en grootse beeld, door nieuwe dimensies en de zeer rea listische geluidsweergeving, ontgaat het hem op de duur niet dat de drie beeldvlakken op het enorme beeld niet nauwkeurig aaneensluiten. Vooral bij de verfilming van de meer rustige taferelen wordt hij afgeleid door een geringe „golving" op de scheidslijnen tussen de drie vlakken. Het is echter een onvolkomenheid, die men in de toekomst als Cinerama ook voor de normale speel film zal worden toegepast ongetwijfeld zal weten op te heffen. Men had het voor volslagen onmogelijk gehouden even onmogelijk als een perpetuum mobile de toe schouwers deel te laten uitmaken van de handeling op toneel of scherm. Toch denkt men daar in geslaagd te zijn. „This is Cinerama" moet er het bewijs van zijn. Een film zonder een verhaal en zonder een hoofdrol speler, die echter bijna even veel van het gefilmde laat zien als onze ogen zouden kunnen zien en onze oren zou den kunnen horen op de plaats van handeling zelf. Cinerama is geen vondst die in de toekomst in alle theaters vertoond zal kunnen worden. Dat heeft men tevoren in Amerika al aangekondigd. Cinerama zal ge reserveerd blijven voor ten hoogste twintig of dertig (Van onze correspondent te Stockholm) OOK DE ZWEEDSE minister van Financiën kijkt op de dubbeltjes. Als hij een werkster te langzaam stof ziet afnemen vermenigvuldigt hij de vertraging met achtduizend, want zo veel zielen telt de ploeg van de genen, die het ambtelijke stof in de gebouwen van het rijk hebben te verwijderen. Dit aantal dient dan nog te worden verdubbeld en naar boven te worden afge rond, om ook de gebouwen van de gemeenten er bij te betrekken. Welaan, een bezuiniging van slechts enkele percenten betekent dan een besparing van millioenen. Dus ging men de werkster op de vingers kijken. Er werd een commissie ingesteld en na ruim een jaar verscheen een lijvig rapport in vier delen over „De werkster en haar werk". Hierin werden vele wijzigingen voorgesteld. Deel 1: Schoonmaakgereedschap: vaak ouderwets, grote theaters in hoofdsteden. Theaters waarvan de di recties het geld er voor over zullen hebben om de nood zakelijke verbouwingen voor het vertonen van cinerama en dat is bij elkaar nogal wat te laten verrichten. De Nederlandse filmliefhebbers rest de hoop dat Am sterdam tot die hoofdsteden zal horen. Want resumerend mogen we zeker wel zeggen dat het zien van Cinerama ongetwijfeld een belevenis is, die men niet licht zal vergeten. Of het de toekomst van de film zal bepalen dient men vooralsnog af te wachten. Vooral nu gebleken is dat Cinerama naast de meest boeiende weergave ook de grootst mogelijke financiële offers vraagt. E. K. soms te zwaar en onhandig, te groot of te klein enzo voorts. Deel 2: Arbeidsstudie. Hoe groot is de „klets- coëfficient" bij de werksters? Haalt de werkster niet te lang uit? Boent zij met teveel kracht? Met lange slag? Franse slag? Deel 3: Materiaalonderzoek. Voordeel van nylon-dweil. Beter schuurmiddel. Vloeiende boenwas. Synthetische middelen enzovoorts. Deel 4. Tijdstudie. Kan men komen tot stukwerk-systeem voor werksters? Bijvoorbeeld: zowel minuten per raam, idem voor stof- afnemen van duizend archiefdozen en dergelijke werk zaamheden meer. Er werden tal van belangrijke suggesties gedaan. Zoals: in buurten met hard water liever niet met sop de vloer dweilen. Het tast linoleum en gummi aan, zegt het rap port. En daardoor weten we dan ook waar de belasting gelden zijn gebleven.Ze hebben er de vloer mee op gedweild. EXTRA LUlp: ROCKET -'v GLORIA stond op dit vroege uur in de lege spreekkamer van dokter Mac Pherson, haar oude vriend. „Ben je gauw klaar, Mac?" Het rook naar aether, spiritus en leukoplast en al die geuren die dokterskamers eigen zijn, ook naar bloemen. De blauweregen groeide in trossen dicht bij het opge schoven raam. Arie Mac Pherson keek wat onderzoekend, zoals de dokter, die een vriend ziet of een familielid, dat doen kan. Hij zei: „Ik ben direct tot je beschikking. Ga nog even zitten, Gloria". „Mag ik zitten waar ik wil?" vroeg ze. Hij lachte. „Je bent niet laat, vanmorgen". „Jij wel? Zal ik nog wat voor je opruimen?" „Graag", zei hij. .Thuis ben ik klaar", zei ze. „David slaapt altijd vast, ik ben gewoonlijk al lang wakker. Het is zo licht en stil in de zomer. Dan denk ik aan al die nachten in Bombay". De eerste keer dat Mac Pherson haar ontmoet had, had hij dat vage heimwee opgemerkt. Dat tikje melancholie, dat geaccentueerd werd door iets dat hij toen nog niet bepalen kon. „Mac Pherson", had ze gezegd, „wat een aardige uitheemse naam". Ze was zich nauwelijks be wust van haar heimwee, had hij geweten. Misschien zou ze het zelf later merken. En dokter Mac Pherson wist dat de man, die bomen kweekte en grond verkocht, overal zijn vrouw had kunnen eren zonder haar te kennen. „Mac", ze Gloria, „gaan we een eind omwandelen, voor dat je met je werk begint?" Dokter Mac Pherson liep naast haar met zijn stevige stap en zijn blanke bengelende horloge. En nu nog, nu ze met hem wandelde in de vochtige zo mermorgen, dacht ze aan hun huis en aan het rots achtige plateau van Bombay, aan de zware regenval over de bergen, het geroep van de Indiërs die uit hun tempels kwamen en de plotselinge orkaan die kon opsteken voor dat de regens begonnen. De bedienden uit hun huis, de oppassers uit de marine-kazerne, allen wisten vooruit wanneer de winden opstaken, stormwinden werden en veranderden in een orkaan. Wanneer de regen begon te stromen, was het alsof zich met de elementen haar zich ontlaadde van het altijd droeve dat haar gevangen hield. Maar ook om zich heen zag zij de spanning, die met deze ondragelijke hitte één was, verdwijnen. In de grote voorhal begon de kleine Indische wonderlijke dans passen uit te voeren. Een mantel van regen was deze aanhoudende stroom, die suizend neerkwam en waar aan haar Engelse moeder noch haar Hollandse vader ooit gewend raakten. „Gloria", zei de zachte stem van Mac Pherson, „we kun nen niet zo ver meer lopen. Mijn practijk begint". Ze knikte en dacht aan haar jongens, die zeker al on gedurig zaten te wachten. „Ik moet ook weg", zei ze met een schrik. „Dat dacht ik al". Gloria was zo snel verdwenen als ze gekomen was, en indien ze niet zo stormachtig was in al haar bewegingen, zou hem dat zeker niet opgevallen zijn. Wanneer zou ze tot rust komen, Gloria? MAAR ZE KWAM niet tot rust. Zeker niet toen de oor log kwam, zeker niet na de teistering, noch na de over winningsroes met de stappen van officieren en man schappen door de anders zo stille garnizoensplaats. Zeker niet toen David, opgeslorpt door erediensten en officiële ontvangsten, nauwelijks anders thuis was dan in de zomeravonden wanneer hij een vreemdeling meebracht, die vol lof was over de tuin, de vruchtbomen, de wijn kelder en de sigaretten. Eén van die hij meenam, lui tenant Bert Bright, had een zwarte muts op bij zijn khaki uniform. Hij sprak haar moederstaai toen hij bin nenkwam. Hij was niet groot en niet opvallend. In zijn houding was iets, waarschijnlijk omdat hij het hoofd iets vooruit hield, van de aanvallen die hij doorstaan had en de veroveringen die hij had moeten bevechten. „How do you do?" zei hij. En David zei: „Iemand uit de stad van je moeder om mee te praten. Ik heb geen tijd, we moe ten bevrijde mensen verzorgen, die aankomen". Gloria was nog even met Bright alleen, voordat de jongens binnenkwamen. Door de zware linden, die voor de veranda stonden, scheen het zomerse licht. Bright ging wat afzijdig staan en keek de tuin in. Zij zag hoe hij genoot van zijn sigaret, van de uiteindelijke stilte die gevallen was over de onophoudelijke bombardementen en de zee t'an geschut. „Kinderen?" vroeg hij, terwijl hij zich omkeerde. „Twee jongens", zei ze. „Zal ik hen laten halen? Meestal zijn ze bij een vriend aan de overkant". Maar hij kwam de kamer in en zei: „Ze zijn ongetwijfeld aardiger als ze uit zichzelf binnenkomen. We zullen wachten tot het gebeurt. Wachten heb ik geleerd. Dat leert men wel in het leger". Gloria verwonderde zich dat deze vasthoudende kalmte van hem haar ongedurig maakte. „Hebt u altijd in Engeland gewoond als meisje?" vroeg hij. „Mijn moeder was een Engelse", antwoordde ze. „Ik ben in Brits-Indië geboren". „In Kashmir?" vroeg hij. „In Bombay?" „In Bombay". Hij liep naar voren en lachte. „Het is hier wel anders dan in Bombay". „Kent u dat land?" „Ik ben in vele landen geweest", zei hij. „Niet in de oorlog, toen was ik alleen in Algiers en Tunis". „Wil u wat drinken?" „Graag". Ze vroeg hem tegenover haar te gaan zitten. Dit deed hij. Zij rook de geur van de Virginia tezamen met de geur van de linden in de tuin. Ze hoorde een gestommel, een gelach. Terwijl twee gezonde knapen binnenkwamen, met een tekening door Poppe Damave de lucht opsnuivend zodat er rimpeltjes kwamen be zijden hun wipneuzen, zei ze: „Dit is luitenant Bright". De jongens bestormden hem met vragen over de veld tocht die hij had gemaakt. Gloria luisterde. Het was laat toen hij wegging. De kamer hing vol rook. Terwijl Gloria de tuindeuren openzette om de rook te laten verdwijnen, zag zij op de veranda het licht van de kamer achter zich, ze zag de vele bloemen in de vazen, rook de geur van de rozen, hoorde de stap van deze vreemde mens, de niet meer vreemd was, over het pad achter hun tuin weggaan. Zij had zelf het gevoel dat zij sinds jaren in Bombay, sinds de jaren toen haar kinderen klein waren, sedert de jaren dat ze dokter Mac Pherson kende, altijd had ge wacht Waarop? Ze had David ontmoet. Ze hield van hem. Altijd stelde zij zich bij David voor die avond van hun verloving, toen hij met haar gestaan had voor het raam van het grote oude huis in de kille provincieplaats. En hoewel ze verheugd was en gelukkig, was er Iets dat zij vagelijk miste. EENS OP EEN AVOND, zoals er nu vele geweest waren, hoorde zij vlugge schreden, die achter door het tuin hekje terugkeerden. Bright stond voor haar. Hij zei niets. Zij zag alleen zijn gebruinde huid, zijn scherpe donkere ogen, zij rook die sterke geur van tabak. Op dit ogenblik zag ze, waardoor wist ze zelf niet, de Indische die in de hall van het huis in Bombay danste. Ze hoorde de gong slagen, ze zag de zwarte gezichten en de witte gewaden, die zij uit het raam van de kinderkamer kon zien. Achter haar geurden de rozen zo sterk, dat ze vergat dat er nog iets anders bestond. Zij werd zich bewust dat ze zich de hele dag koortsig had gevoeld. Haar lichaam trilde en ze ging zitten. „Glory", zei hij. Bright, met zijn stugge gezondheid, bleef voor haar staan. Hij zag iets gebeuren wat hem overmande. In een roes had hij de veldslagen beleefd, de monstrueuze tankaanvallen, gesteund door de bombardementsvlieg tuigen. Hij had kameraden zien vallen, maar nu schaam de hij zich voor zijn eigen mannelijke kracht en het ver wonderlijke was dat hij niet wist in te grijpen. Gloria bleef zitten. Haar zakdoek klemde ze kramp achtig tussen haar handen en zij drukte haar elleboog tegen haar middel aan, maar zelfs dat verminderde de rillingen niet noch de koorts die haar deed schudden. „Je bent hard ziek", zei Bright. Ze knikte, terwijl ze haar handen naar de tafel uitstak. TOEN DAVID thuiskwam, stond Bright nog steeds te roken in de geopende tuindeur, terwijl Gloria klapper tandend onder een reisdeken op de bank lag. David ging naar haar toe. Hij trok even de reisdeken opzij, legde zijn hand in haar hals en zei tegen Bright: „Je moet me helpen Gloria naar boven te brengen, ze is ziek". Samen legden ze haar op het bed. „Zal ik nog iets voor je doen?" vroeg Bright. Tegen zijn zin klonk zijn stem alsof hij dit vroeg aan de "overste. David keek naar Bright. Alle verbinding die tussen Gloria en Bright geweest was om haar afkomst, om haar heimwee, om hun gezamenlijke herinneringen, wer den afgesneden. Omdat ziekte en omdat dood deze ban den vernietigden, omdat het wegschuiven van het ge voel dat David bestond, dat zij moeder was en dat hij haar sinds kort kende, teniet werd gedaan door deze ziekte. En ziekte verbreekt de illusie en grijpt de wer kelijkheid. Bright ging weg. Hij voelde zich van overwinnaar tot vernietiger. Het was alsof de wind hem veegde van het tuinpad dat hij nooit meer betreden zou. Boven in de kamer waren een angstige David en een doodzieke Gloria, en een bekommerde Mac Pherson. „Het is malaria", zei Mac Pherson. „Heeft zij die aan vallen wel meer gehad sedert haar kindertijd? In de tropen heeft bijna iedereen dat, maar het herhaalt zich soms door de hitte, soms bij een plotselinge schok, soms na een ongeluk, in ieder geval dan wanneer het lichaam te lijden heeft". De koortsen waren als vuurgolven om Gloria. Ze duur den weken. Haar lichaam, vermagerd en uitgeput lag diep in het bed. Bright kwam niet meer. Het huis had zich voor hem gesloten. Iedere familie buigt zich te zamen, wanneer over de stille trappen in het stille huls de dood wil gaan sluipen. Maar op een ochtend dat de zomerzon stralend over de rozen streek, zakte voor het eerst de koorts. Toen Gloria haar ogen opende, zag zij David zitten. Zij zag hem weggedoken in de stoel, mager met zijn scherpe grote neus wat sproetig en zijn voeten met de puntige schoen op het groene zeil. Hij las. „Wat is er gebeurd?" vroeg Gloria. David legde zijn boek op de zitting van zijn stoel en met die onverwachte manier van doen die zij van hem ge wend was kwam hij naast haar bed staan. „Straks komt Mac Pherson", zei hij. Ze glimlachte, heel moe en heel zwak. „Hij heeft veel aan je bed gezeten", zei David. „Hij is een zorgzame dokter". Gloria antwoordde niets. Door de geopende ramen zag ze de kruinen van de lindebomen, ze zag de kamer die zijzelf had ingericht en die zich altijd wat vreemd San haar had voorgedaan als een grote vlakte. Op de trap hoorde ze de jongens stommelen. Ze zag hoe David op stond, de deur opendeed en hen tot stilte maande. En ze zag ook onverwachts Mac Pherson binnenkomen. Hij nam een stoel hij ging aan haar hoofdeinde zitten en terwijl hij, zoals zij dat vaak gezien had, zijn vingers streek langs zijn bengelende horlogeketting, zei hij, een kleine beetje glimlachend: „Van de vlucht terugge keerd?" En terwijl zij te vermoeid was om te spreken, hoorde zij hem zeggen: „Ga nu maar slapen". ZE KEEK hoe MacPherson, zoals dat in een droom ge beurde de kamer verliet en dat David er weer zat, ter wijl hij met zijn potlood aantekeningen maakte in een boek. Ze zuchtte, haar hand streek tevreden langs de pluizen van de deken. En voordat ze insliep, zag ze niets dan haar bed, het vaasje met de rozen en de kamer waarin David haar eens had thuisgebracht. Twee beeldhouwers, één onderwerp. De linkse stier (cat.no. 163), bijna angstwek- kend-realistisch in zijn felle charge, is een schepping van de 46-jarige Zwitser Remo Rossi. Op de weide bij de hertenkamp, aan de andere kant van het Sonsbeek-complex vindt men zijn pendant (foto rechts): een stier van de in 1933 gestorven Franse beeldhouwer Francois Pompon, in zijn monumentale rust een toonbeeld van ver stilde kracht en machtige viriliteit. Deze trotse „taureau" (cat.no. 150) is het eigen dom van het Parijse Musée du Petit Palais. (Zie voorts de recensie van onze medewer ker voor beeldende kunsten op pagina 1)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 16