„Apartheid is strijd om bestaan, wij willen niet onder gaan" NIJMAN St^te (xpress 777 Exclusief interview met premier Strydom 777 Strawinsky's Psalmensymphonie door Radio-orkest en Omroepkoor Gulden drama Versmeltingsproces in snelgroeiende industrie moet gestopt worden" Nare dagen? AKKERTJE DONDERDAG 7 JULI 1955 3 Moe en mat? Voorzichtig T oetssteen Republikeins 'A.J. KAAN „De Wolbaal" Amerikaanse organisten in Nederland Sterfte aan tbc ook in 1954 gedaald ELECTRISCHE INSTALLATIES Poging tot omkoperij van Arabisch land met dollars? Voor mij de nieuwe Stwe (xpress met de nieuwe mélange HOLLAND FESTIVAL Ik had alles geprobeerd tegen transpiratie-lucht Opstand in Amerikaanse gevangenis Tegemoetkoming ziekte kosten ambtenaren *9 ADVERTENTIE U voelt weer "stralend na een (Van onze reisredacteur) KAAPSTAD, einde Juni. „Dit is 'n strijd om die bestaan. Ons is nie bereid onder te gaan nie. Die blanke moet baas blij". De woorden komen er kort en afgebeten uit. De minister-president van de Unie van Zuid-Afrika, Johannes Gerhardus Strydom, zet mij de apartheidspolitiek van zijn regering uiteen. Wie is deze op volger van Daniel Malan? De Afrikaners van zijn nationale partij noemen hem „de leeuw van Transvaal", het Engels-sprekende deel van de bevolking betitelt hem als „de wilde man uit het Noorden". Hijzelf acht zich zonder twijfel een man met een roeping. De roeping? Handhaving van het „baasskap" van drie millioen blanken over tien millioen zwarten en bruinen. De man? Een zestiger met lichte stekende ogen in een hard en vastberaden gezicht, die een goede veer tiger zou kunnen zijn. Ik hoorde hem in de Volksraad de oppositie de les lezen. Dat ging niet in de gepolijste, genuanceerde taal van een democratisch parle mentariër, maar met korte zinnen, soms twee of drie keer herhaald, met lange, zwaargeladen pauzes en de interpunctie van een droge vuistslag op de open handpalm. De dreigende pauzes maken meer indruk dan de woorden. Het lijkt er eerder om te gaan wat Strydom niet, dan wat hij wèl zegt. En de atmosfeer» in de parlementszaal is niet vrolijk. Bij het gesprek in de donker-betimmerde ministerskamer echter ontspant het gezicht van de „leeuw van Transvaal" zich even. Hij informeert vriendelijk naar mijn welzijn, er komt een korte glimlach. Alleen de ogen blijven koel en waakzaam, hij is gereed voor het vooroordeel van de buitenlandse bezoeker en hij reageert fel en onmiddellijk op de eerste speldeprik. van de Bantu in zijn eigen gebieden, de reservaten, die mogelijk uitgebreid en in ieder geval economisch ontwikkeld moeten worden, onder andere door tegengaan van erosie, betere landbouwmethodes en indus trialisatie. Daar zal de Bantu zichzelf kun nen ontwikkelen en vooreerst uiteraard met blanke hulp en onder blank toezicht. Daar zal hij plaatselijk zelfbestuur kunnen krijgen. Daar zal voor hem geen plafond zijn." »,Geen plafond?", vraag ik, „betekent dat uiteindelijke gelijkwaardige onafhankehjk- De vraag was overigens terzake „mijn heer de eerste minister, uw apartheidspoli tiek lijkt in strijd met de economische ten dens in de Unie. Uw regering streeft een rassenscheiding na. Maar inmiddels trekt de industrie steeds meer gekleurde ar beidskrachten tot zich. Is de territoriale scheiding van de rassen die u zoekt, verenigbaar met de feitelijke integratie, de versmelting van blank en gekleurd, die zich allerwegen in uw industrie voordoet? Is dat proces nog om te keren?" De glimlach verdwijnt onmiddellijk. Strydom zegt: „Dat is misbruik van het woord integratie. Omdat uw keukenmeisje in uw huis werkt, hoeft zij niet noodzakelijk lid van de familie te worden. Wij willen geen ineenvlech ting van hetgeen apart is. Het eco nomisch proces sluit geen aparte sferen uit, geen apart wonen, geen aparte ontspanning, geen aparte trei nen, bussen, theaters en kerken. Voorzover indringing heeft plaats gehad, willen wij die ongedaan ma ken. Wij zullen in ieder opzicht apar te werksferen invoeren, ook aparte lokalen in de fabrieken als het moet. De „vinnige" industriële ontwikke ling in dit land is echter een groot gevaar voor onze politiek. Als wij haar ongestoord haar gang lieten gaan, zou zij uiteindelijk vermen ging van de rassen met zich mee brengen." Ik dring nog wat aan op dit pro bleem, dat volgens iedere kenner van Zuid-Afrikaanse aangelegenheden het kernpunt, de toetssteen van de apartheidspolitiek zal worden. Im mers, de nationalisten wensen de De zwarte pupil: zoon van een volk van acht terugdringing van de Bantu naar mMioen fat n0a half-verbijsterd rondtast in zijn reservaten, die dan met rege- 7 ringssteun ontwikkeld zouden moe- ^d. dat mt een primitieve stam- ten worden om een bevolking van beschaving schoksgewijs de grote stap naar ruim acht millioen Bantu te dra- het indui gen. Maar inmiddels schreeuwt de Zuid-Afrikaanse industrie, die in 1939 door de oorlog aan een fabuleus snelle ontwik keling begon, om een groter, ontwikkelder en stabieler zwart arbeidsreservoir. Premier Strydom acht deze wensen niet onverenig baar. Hij wijst op de goudmijnen, die 300.000 niet-blanke arbeiders gebruiken en deze uit de reservaten en zelfs uit omlig gende landen recruteren. Deze „trek-arbei- ders" laten hun gezinnen achter, werken tijdelijk in de mijnen, en leven in „com pounds," barakken-kampen, waar de mate riële verzorging niet onbevredigend, maar de situatie op sexueel gebied, naar men zegt, schrikbarend is. President Strydom zegt: „Het is inder daad ondenkbaar, dat de Zuid-Afrikaanse industrie het zonder niet-blanke arbeid zou kunnen stellen. Wij zullen dus van trek arbeiders uit de reservaten gebruik moeten blijven maken. Ik acht dat correct. Maar gezinsvestiging, nee. De huidige toestand, waarbij onze industrie-steden worden om ringd door conglomeraten van zwarte voor steden, is onhoudbaar. En onze industrie is thans te zeer afhankelijk van zwarte ar beid. Hetgeen betekent, dat de niet-blanke een machtig economisch wapen in handen heeft gekregen. En voorts, wanneer wij de zaak niet scheiden, zal er op deze wijze een ontwikkelde niet-blanke meerderheid ont staan, die de blanke minderheid eenvoudig zou verzwelgen." Van hier naar de apartheidspolitiek, die door de fijngevoeliger theoretici van de nationale partij liever als „gescheiden, eigensoortige ontwikkeling" wordt bestem peld, is maar één stap. Premier Strydom zegt: „Wij beseffen heel goed, dat het ene ras het andere niet blijvend onder kan houden. Daarom willen wij ontwikkeling De blanke „baas": J. G. Strydom, de nationalistische premier van de Unie van Zuid-Afrika. hinderde econo mische ontwik keling, in verho ging van levens standaard voor hongerende mil- lioenen. Een we reld, die niet meer gelooft, niet meer geloven wil, in rassenverschil. Maar „ons moet vertroue he, ons moet doen wat ons hand vindt om te doen".... zeggen anderhalf millioen Afrika ners. Zij proberen kracht te putten uit hun geschie denis, die één ge loofsdaad was. Zij dragen nog na men als Retief, Marais, Botha, De Wet. Zij staren naar het verleden. Kijken zij naar de toekomst? Welke middelen zullen zij tenslotte ge bruiken om hun doel te bereiken? De antwoorden op die vragen liggen verborgen in het zwijgen, tussen de verklaringen van Johannes Gerar- dus Strydom. schaafd, zwart was onbeschaafd. Wij zien het als onze lotsbestemming de blanke be schaving in dit land te handhaven. Voor de- beschaafde, blanke minderheid is dit een strijd om het bestaan. Wij willen niet on dergaan en wij zullen niet ondergaan. Wij willen de identiteit van ons ras, ons geloof en onze cultuur bewaren. Daartoe bestaat slechts één middel: de blanke moet baas blijven." Het gesprek gaat eindigen, de eerste minister heeft het druk met zijn parle- mentszitting, waar de strijd om de nieuwe Senaatswet ten einde is gebracht, de wet, waarmee de nationalisten zich een twee derde meerderheid in het parlement zullen verzekeren, om hun apartheidspolitiek met nog groter kracht en nadruk te gaan voeren. het industriële tijdvak aan Het zetten is: heid?" De minister-president trekt zich voorzichtig terug. „Dat is een hypothetische vraag," zegt hij, „want de voltooiing van dit proces zal generaties duren. Daarover zullen derhalve toekomstige geslachten te beslissen hebben." Wij keren terug tot het heden en tot het verleden, tot de basis en het uitgangspunt van de apartheidspolitiek van de nationale partij. „Apartheid," zegt premier Strydom, „is slechts een nieuw woord voor een oude, historisch gegroeide situatie. Of men het nu kleurslagboom of, 'zoals de verenigde partij het deed, segregatie noemt, de schei ding der rassen heeft altijd in dit land be staan. Van Jan van Riebeeks tijd af is de blanke de heerser geweest. Blank was be- ADVERTENTIE KRIMPVRIJE BABYWOL Leuke modellen Patroon gratis Gen. Cronjéstr. 129 - Tel. 11385 - Haarl. Dinsdag zijn 35 Amerikaanse organisten op Schiphol aangekomen, die in de loop van deze week bezoeken zullen brengen aan verschillende oude barokorgels in Ne derland. Ook zullen zij moderne orgels bezoeken, die zijn gebouwd volgens het mechanische sleepladensysteem. Op 11 Juli vertrekt het gezelschap naar Denemarken; Duitsland en Zwitserland staan eveneens op het programma. Alleen de apartheidspolitiek? De oppositie, die voornamelijk het Engels sprekende deel van de bevolking vertegen woordigt, zoekt er meer achter. Zij vréés't de totale overheersing van 't Afrikanerdom, vreest alsnog de Boerenoorlog te zullen verliezen. De meerderheid van het millioen Engels-sprekenden vreest bovenal de uit roeping van de republiek, zijn bang dat zij hun Koningin zullen moeten afzweren en dat in die komende Christelijk nationale republiek voor dat wat Brits is, geen plaats meer zal zijn. Ik vraag het de eerste minister op de man af: „Wanneer wil uw regering de republiek uitroepen?" Strydom zegt: „De republiek is ons doel. Wij zullen het be reiken, wanneer de meerderheid er voor groot genoeg is." Ik vraag precisering: „Een twee-derde meerderheid bijvoorbeeld?" En weer blijkt „de wilde man uit het Noorden" voorzichtig te kunnen zijn. Hij zegt: „Nee, nee, ik leg mij niet vast op cijfers. Een zo v e r-gaande stap vereist een werkelijke, solide meerderheid. Het volk zou er gereed voor moeten zijn. De tijd zal het leren." Ik krijg een ijzeren handdruk, de premier hervat zijn werk. Er zijn vele vragen ongesteld en onbeantwoord ge bleven. Dit is een land vol verdeeld heid en gevoeligheden, vol achterdocht en beduchtheid. Boer contra Brit, blank contra zwart, economische dwang contra wat een wensdroom lijkt. Strydom en zijn nationalisten hebben verkozen op te roeien tegen de rich ting, waarin de wereld onafwendbaar draait. Een wereld, die gelooft in onge- In 1954 zijn 800 Nederlanders gestor ven aan tuberculose, waarbij 654 geval len van tuberculose van de ademhalings organen waren. Ten opzichte van 1953 is dit een teruggang van 172 sterfgevallen. In 1954 werden aan de districts-consultatie- bureaux 10312 nieuwe lijders aan actieve tuberculose ingeschreven (het jaar daar voor 12.699. Dit vermeldt het jaarver slag 1954 van de Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot Bestrijding der Tuberculose, waarbij eind 1954 1284 ver- nigingen waren aangesloten. ADVERTENTIE voor Woonhuizen - Winkels - Kantoren SPAARNE 34 - HOEK DAMSTRAAT HAARLEM TEL. 15758 CAIRO Het semi-officiële Egyptische dagblad „Al Goumhouriya" meldt dat een hoge functionaris van het Amerikaanse departement van Buitenlandse Zaken aan een Arabisch land een bedrag van 500 mil lioen dollar zou hebben aangeboden inruil voor een belangrijke wijziging in de poli tiek van dat land ten opzichte van de Ver enigde Staten. De 500 millioen dollar zou over een periode van tien jaar worden uit betaald. Volgens het blad zou dit aanbod zijn gedaan aan een vertegenwoordiger van een Arabische staat bij de herdenkings bijeenkomst van de UNO in San Francisco. „Al Goumhouriya" noemt geen namen. Het bericht is afkomstig van de correspon dent van het blad te San Francisco. ADVERTENTIE Ferdinand Leitner, de dirigent van het Württembergische Staatstheater te Stutt gart en van de symphonieconcerten aldaar, die, evenals in 1954, dit jaar weer docent is van de internationale dirigentencursus van de Nederlandse Radio-Unie, leidde het pro gramma, dat Dinsdagavond door het Radio Philharmonisch Orkest en het Groot Om roepkoor in het Concertgebouw te Amster<- dam uitgevoerd werd als onderdeel van het Holland-Festival. De uitvoering, die voor een uitverkocht huis gegeven werd, begon met de „Psal- men-Symphonie" van Strawinsky uit 1930, „composé a la gloire de Dieu" en opgedra gen aan het Boston Symphonie-orkest ter gelegenheid van het gouden jubileum van dit ensemble. De verrassende indruk die de ze symphonie-cantate (meer cantate dan symphonie!) onder Mengelberg in 1933 op ons maakte, her haalde zich thans na zoveel jaren niet; wij zijn nu beter ver trouwd met het pro cédé van Strawinsky's neo-classissisme. Maar ook zonder het verrassende inzake stijlvernieuwing, heeft het werk nog niets ingeboet aan suggestieve kracht. De welbewuste tendenz om de ge bruikte psalmteksten op objectieve wijze te interpreteren en daartoe opzettelijk uit het orkest de expressieve tinten van violen, al ten en klarinetten te bannen, kan toch niet verhinderen dat men ervaart, dat er onder die schijnbare koelheid een warm hart klopt en een eerlijke bezinning regeert. Trouwens: ook meermalen verbreekt de gebalde emo tie haar strakke banden. Uiteraard komt het meer of minder „meedeelzame" voor een aanmerkelijk deel op rekening van de uitvoerders. En Leitner lijkt mij de man niet om als een zielloze robot voor zijn ver tolkers te staan. Hij zorgde voor een strak- Tegelijk met de emancipatie der mensen vervagen grenzen en perken in de maatschappe lijke samenleving, waardoor sommige hoogtepunten uit onze jeugd tot folklore wor den. Zo is er in mijn herinne ring nog het beeld van een metershoge barrière tussen kindsheid en man-zijn, die van de ene dag op de andere mocht worden genomen en daardoor een duidelijk hoogte punt in het jonge leven werd: de barrière van de lange broek. Doch deze grens is thans folklore geworden. Wie de ene dag nog als uit zijn krachten gegroeide kleu ter rondliep met blote knieën en lange polsen uit de korte mouwen van een eng jasje, verscheen de dag daarop als een mijnheer in een costuum van machtige afmetingen en kloeke coupe, waaraan een broek tot op de schoenen vast zat, die met een mesrechte vouw de ware gentleman markeerde. Dat was een dag om nooit te vergeten. Met één stap over te gaan van kind tot man, van de ene wereld in de andere, wijdere, grotere. Dat was een datum waarnaar reikhalzend werd uitgezien, die met trots werd beleefd en waarop met levens lange weemoed werd terug gedacht. De eerste lange broek zij associeerde zich met een reeks van kleinigheden, die nooit uit de herinnering vluchtten: de gang naar de winkel, de bewegingen van de coupeur, het maatnemen, het passen, het vreemde gevoel van de stof om de benen, het harnasachtige vest met de vele zakjes, waarin een hor loge thuishoorde en een blin kende gulden. Over een blinkende gulden gesproken: niet altijd gaf de aanwezigheid van dit char mante geldstuk de drager van een eerste lange broek een extra-vreugde. Soms begon er dat dramatische noodlot mee, dat iedere man op sleeptouw neemt door het leven. Een noodlot dat voor een aanzien lijk deel uit geld, vrouwen en mannelijke eerzucht bestaat. Wanneer men man wordt zo, van het ene uur in het volgende, als een rups die in vlindergewaad ontwaakt komt het leven in gesloten co lonne aangestormd. Dat leven, vol eertijds onbereikbare grootheden, vol glanzende nieuwtjes, vol vreugdevolle rechten en privileges die het kind slechts van achter de tralies zijner onvolwassenheid A mag bezien. Een lange broek een echte man. En een echte man moet niet meer als een kind hand in hand met zijn vriendjes naar de speel tuin gaan, hij moet een af spraak maken met een dame en galant haar bioscoop entree betalen. Welnu, de jongen wiens noodlot op die dag begon, stapte met zijn blinkende gul den in een der vestzakjes en zijn hart vol ernstige mannen trots naar het punt, waar hij zijn dame had besteld: een aanvallige ree met vlechten, die hem haar amandelen ogen als spiegels had voorge houden om hem zichzelf als man te doen zien. Met de lange broek was hem de geest eens ridders deelachtig geworden. De geest van de beschermer, de meer waardige, de cavalier en de leidende begeleider. Vandaar, dat hij het als zijn plicht wist, voor haar kaartje te betalen. De gulden was juist genoeg niet te weinig, geen cent te veel. En hij droeg hem mee op zijn hart om hem dra te offe ren op het altaar van zijn nieuwe bestaansfunctae: die van man. De glanzende, diepe ogen van de ree wenkten hem reeds van verre. Hij besefte vaag, dat hij reeds deze eerste keer lichtelijk gefaald had in de ridderschap, door later te ko men dan zij. Doch zij scheen daardoor niet gegriefd slechts spoorde zij hem tot haast aan, aangezien zij het voorprogramma niet wilde missen. Hij drong zich in de file voor het loket, waarbij hij tot de bevinding kwam dat hij, ondanks zijn lange broek, nog niet met hoofd en schouders boven de menigte uitstak. In feite was hij even klein als voordien, en keken tralie-ach- tige slungels in kniebroeken vanuit de hoogte op hem neer. Ook zij wilden het voorpro gramma niet missen en werk ten met hun ellebogen. Hij wist de ree-ogen strak op zich gevestigd en liet zich moedig, gelden, tot hij verhit en nerveus tot voor het vier kante loket gevorderd was. Zijn trillende vingers betast ten de harde gulden. De kaart jes werden voor hem afge scheurd en onder het glas toe geschoven zijn duim en wijsvinger haalden de gulden naar boven, doch het zilver ontglipte aan de warme greep en dook als een vis omlaag, blinkend in het kunstlicht van de feestelijke hal. Een gulden laten vallen is niet zo erg. Een gevallen gul den niet meer kunnen vinden, terwijl men geen andere heeft, kan een catastrofe zijn. Het was een catastrofe. Denk aan de ree. Zij miste niet al leen het voorprogramma, zij miste alles en tenslotte zelfs ook beheersing. De teleurstel ling was te hevig, de lange broek imponeerde haar niet meer en zij zond haar ridder naar huis met de mislukking van zijn leven als een zware last op zijn schouders. De lange broek leidde hem op deze wijze het grote leven in over het hobbelige, warrige pad dei* desillusie, door de poort der schaamte, onder de bogen van echt-mannelijke zelfverachting en tussen ha gen van spottende, misprij zende gezichten door. Een echte man moet daar tegen kunnen. Maar het is een ijzige doop, waar zelfs de moedigsten van rillen. Des avonds hing hij zijn eerste lange broek, zorgvuldig in de plooi, over een stoel ondersteboven. En toen rolde de zilveren gulden met een rinkelende spotlach uit de keurige omslag. Waarmee is aangetoond dat de jongeling, die plotseling in alle opzichten man wil zijn, niet alleen het leven doch zijn lange broek van binnen en van buiten moet kennen. J.L. lijnige maar toch bezielde verklanking en zowel Omroepkoor als Radio-Orkest rea geerden prachtig. Alleen zou men het Om roepkoor nog wat volumineuzer in zijn bas sen willen horen. Inplaats van de aangekondigde Derde van Schumann, werd het publiek vergast op een minder bekende Symphonie van Haydn, de 98ste in Bes, behorende tot de „Londense" reeks. Het werk gaf gelegen heid tot pétillant musiceren. Een tractatie die bijzonder in de smaak viel was te danken aan de solistische mede werking van Jan Smeterlin, die op zijn be kende vitale manier het Pianoconcert no. 1 van Chopin kwam interpreteren. Een be scheiden orkestbegeleiding schonk hem de ruimte om in tempo rubato het pianistisch belcanto-bravour van het e moll-eoncert alle recht te doen wedervaren. Met dat al werd het een bont program ma, en die bontheid werd bezegeld met „Till Eulenspiegels lustige Streiche" van Richard Strauss. Deze brillante partituur bleek een kolfje naar de hand van Ferdinand Leitner om zijn virtuositeit te demonstreren en te vens de capaciteiten van het orkest op de korrel te nemen. Leitner ontziet zich niet, het tempo belangrijk op te voeren om het effect van zijn prestatie te verhogen. Het is knap, drommels knap wat hij bereikte, want, hoe dan ook, hij houdt zijn orkest aan de punt van de maatstok en de klank blijft klaar en doorzichtig; maar het jolig- gemoedelijke van de verteltrant boet er wel eens wat bij in. Maar knap is het buiten kijf. JOS. DE KLERK ADVERTENTIE Me]. An. Bosch, Pr. Hcndrlklaan, Blocmcndaal, schrijft: ...„Hot was vreselijk vervelondvoor ladereen op kantoor en thul» en vooral als ik uitging. Maar nu ge bruik Ik Arrld crème en met reuze resultaat. Nooit meer last van transpiratie en geen spoor van geur meer te bekennon. Fantastisch I" Een beetje Arrid in de okselholten - eenvoudig en vlug. Meteen stopt de transpiratie, geen spoortje geur meer te bekennen. Arrid werkt volgens een geheel nieuw principehet bevat Transtop, waar door de crème direct bij het aanbrengen tot diep in de onderhuid doordringt. Daarom is het zo afdoende - al is het nog zo warm, Uw oksels blijven fris en droog en bederf van kleren komt niet meer voor. Arrid-crème werkt bovendien verzachtend en ontsmettend. Begin vandaag nog met Arrid, de crème waarvan specialisten hebben vastgesteld dat het anderhalf maal langer, ze kerder en veiliger werkt. Delicaat geparfumeerd, prijs t 1.65. WALLA WALLA (Rueter) Drieënder tig gevangenen van de staatsgevangenis te Walla Walla in de Amerikaanse staat Washington hebben zeven bewakers opge sloten en ongeveer 400 gevangenen uit hun cellen bevrijd. Zij eisen beter eten en een betere behandeling door de bewakers. De oproerkraaiers, die gewapend zijn met messen, zijn heer en meester in de helft van het complex, dat door de politie is om singeld. Vastgesteld is de interim-regeling ziekte kosten ambtenaren 1955. Volgens deze rege ling zullen de gehuwde burgerlijke rijks ambtenaren een bedrag van 84, de onge- huwden een bedrag van ƒ42 ontvangen als tegemoetkoming in de kosten van ziektever zekering. Vorig jaar werd 66 en 33 uitge keerd. Wegens de verhoging der verzeke ringspremies is de uitkering dit jaar ver hoogd. De uitkeringen zullen eind Augustus worden gedaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 5