Bereidheid geregelde Nederlandse speelfilmproductie op gang te helpen Rembrandts wordt „Claudius Civilis" doorgelicht De vluchtelingen-nood in het nabije Oosten Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagblad (Oprechte Haarlemsche Courant Buitenlandse lof voor Film week Arnhem KERKELIJK LEVEN Violisten concours in Genua 9 JULI 1955 Film in cijfers Piep, de muis heeft een mooi reclamebord geschilderd voor een groot feest. Hij heeft alleen de letters door elkaar gezet. Weet jij welk feest dit is? cttmx)occccccaxmxxxcoxcccccooxoxcoxcoxcccxxxyxxxxxxo.xlx<.pjxcccc03xa« ryrrYTYYrrrrrtrcrYYYYYrtrrr De maan leek Daantje op eens veel minder leuk, maar hij had nu één keer gezegd dat hij ging en hij had meneer Van Leeuwen een kaart beloofd: hij moest dus wel. Hij tilde zijn koffer op, maar het mannetje vroeg: „Wat is dat? Dét kan niet mee, hoor". „Maar mijn kleren dan?", vroeg Daantje, „en mijn bal en mijn mecanodoos en mijn zwem pak?" „Ha", zei he. mannetje, „doe je oud ste pak maar aan en laat dat speelgoed thuis. Daar heb je toch geen tijd voor". „Geen tijd?", vroeg Daantje ver schrikt. „ik heb toch zeker vacantie!" „Haha, vacantie, nee hoor, dat ken nen wij niet op de maan. Stel je voor. Dan zou de zon meteen ook vacantie willen en dan zou je de mensen eens horen! Nee, we hebben een fijn werkje voor jou. De maan moet eens wat op gepoetst En daar heb je zeker vier weken voor nodig als je dag en nacht werkt". „Maarmaar, dan wil ik hele maal niet", riep Daantje en hij dacht opeens aan zijn viendjes die heerlijk bij de slootkant zaten. „Je hebt niets meer te willen. Je had toch al ja gezegd", zei het zwarte, platte mannetje boos en hij kwam op Daantje af. „Vooruit". „Nee, nee", schreeuwde hij, maar het mannetje kwam nog dichterbij en gaf hem een duw. „Opschieten", riep hij. Daantje tuimelde achterover. „Au...." wat was dat? Hij lag op de houten vloer van de zolder met zijn benen nog over de grote koffer waar hij straks op zat. Door de kier in het dak scheen nog altijd die lichtstraal. Verder was er niets. „Gelukkig", zuchtte Daantje en hij rende de trap af met drie treden tegelijk. „Mijn hengel", riep hij en een paar tellen later stond hij kant en klaar om te gaan vissen op straat. „Hé Daantje", vroegen zijn vrienden toen hij ze gevonden had, „hé, moest jij niet op reis?" „Loop naar de maan", bromde Daan tje en gooide met een zwaai zijn lijn uit. MIES BOUHUYS Pfff, schudt het hondje met zijn kop, 't zou niets voor mij zijn hoor: braaf zijn, stilzitten in zo'n school en dat een heel jaar door. Het baasje denkt net zo. ik wou, ik wou, denkt Bas dat Flip hier in mijn bankje zat en ik een hondje was. Bas, roep de juf, Bas let eens op, of blijf je liever dom? Och juf, zegt Bas, vertelt u eens wanneer is 't jaar nou om? Nog eventjes, nog eventjes en danzegt juf, en dan. krijg je vier lange weken vrij waarin je spelen kan. En dan opeens doet Bas zijn best de hele schooldag door. Hij fluistert als hij buitenkomt in Flip zijn hondenoor: Nog even, Flip, nog eventjes dan ben ik net als jij: een hondje dat geen boeken heeft en alle dagen vrij. MIES BOUHUYS „Zie je nou wel, meneer Van Leeuwen gelooft me". En toen eindelijk de grote vacantie begon en meer Van Leeuwen ze alle maal een hand gaf bij de deur, riep hij Daantje nog na: „Denk om die kaart hoor en doe de maan mijn groeten!" De vacantie begon met prachtig weer; 's morgens vroeg al werd er bij Daantje gebeld. „De jongens", zei hij en hij wip te van zijn stoel. Frans, de tweeling en Koos stonden op de stoep. „Ga je mee vissen, Daan?", vroegen ze. Wat hód hij graag ja gezegd! Maar hij schudde zijn hoofd en zei: „Nee, ik moet koffers pakken!" „Ach joh", zei Frans, „hou nou toch op met dat verhaal over de maan. Dat gelooft toch niemand!" Wat zou het makkelijk geweest zijn om nu zijn hengel te pakken en zonder verder een woord over die maan te zeg gen mee te gaan. Maar nee: juist omdat niemand hem geloofde riep Daan: „Ik zie jullie wel als ik terugkom! Tot ziens". Hij smeet de deur dicht. „Moest je niet met ze mee?", vroeg zijn moeder verbaasd. „Met dat heer lijke weer; en je houdt nog wel zo van vissen". „Ik blijf thuis", bromde Daan en na het ontbijt klom hij de trap op en ging naar zolder. Daar stonden de koffers. „Wat zal ik meenemen?" dacht hij. „Kleren natuurlijk. Warme kleren". Hij zocht zijn wintertruien op en zijn wol len sokken, zijn regenlaarzen ook, je kon nooit weten. En zijn schaatsen. En ja, toch zijn zwempak ook maar. üp de maan kon je alles verwachten. Mis schien vinden ze mijn voetbal daar ook wel leuk en wacht eens als ik me ver veel: „Mijn mecanodoos". Na een uur had hij zijn hele hebben en houwen met al zijn zomer- en win terkleren erbij ingepakt. De grote kof fer ging bijna niet dicht; hij moest erop gaan zitten. Ja en nu? Hij keek om zich heen op de zolder. Wat was het hier warm. Door een kier in het dak scheen de zon naar binnen, net één grote licht straal, waarin honderdduizend kleine stofjes zweefden. Daantje bleef er een hele poos naar zitten kijken, tot de lichtstraal opeens verduisterd werd door iets zwarts dat door de kier naar binnen zweefde. Toen hij goed keek zag hij dat het een mannetje was dat zo plat was als een dubbeltje en op zijn kant naar binnen kroop: eerst zijn ar men, toen zijn benen en tenslotte de rest en zijn hoofd. „Hallo Daan", zei hij, alsof ze elkaar al jaren kenden. „Ben je klaar?" „Klaar", vroeg Daantje. „waarvoor klaar?" „Hou je nou niet van de domme", zei het mannetje, „je ziet toch wie ik ben?" Ja, nu zag hij het; het kon niemand an ders zijn dan het mannetje uit de maan. „Ik zat al op je te wachten", zei het mannetje, „laten we gauw gaan". Het hondje Flip zit voor de school, daar wacht hij elke dag tot Bas, zijn baasje buitenkomt en met hem spelen mag. „Ik", zei Fransje, „ik ga elke dag zwemmen en vissen". „Wij", zei de tweeling, „wij gaan de hele maand naar Zandvoort". „En ik", zei Marijke, „ik ga elke dag fietsen, héél ver". „Maar wij", zei Koos, „mijn vader en mijn moeder en ik, wij gaan een tocht maken, een grote tocht met een auto". Zo had iedereen wel iets te vertellen op het plein voor de school. Behalve Daantje Dik; die had tot nu toe zijn mond gehouden, maar toen iedereen stil was, riep hij opeens, zó hard dat ze het allemaal konden horen: „en ikik ga naar de maan in de vacantie!" „Haha", lachten ze hem uit, „hoe kan dat nou? Naar de maan? Dat is echt Daantje Dik weer die altijd iets anders wil dan een ander. Opschepper!" „Het is heus waar", riep Daantje, want als ze allemaal zó hard riepen dat ze het niet geloofden, ging hij zelf bijna geloven dat het wél zo was. „Heusheusheusriep hij en hij stampte met zijn voet op de stenen. „Ik ga heus naar de maan!" Net toen ze hem allemaal opnieuw uitlachten en ze vroegen hoe hij daar dan wel moest komen, ging de bel. Ze dromden de deur in, liepen door de gang en kwamen nog steeds niet uitge praat over Daantje Dik, die altijd meer wou zijn en doen dan een ander. Zelfs in de klas konden ze er niet over op houden. „Meneer", riep Fransje, „Daantje Dik gaat in de vacantie naar de maan!" Meneer Van Leeuwen keek op uit zijn boek en er kwamen rimpeltjes om zijn ogen: „Zo", zei hij, „dat is ook echt iets voor Daantje Dik. Stuur je me een kaart, Daan?" Daantje kreeg een kleur want hij wist niet of meneer Van Leeuwen dat nou meende of niet. Maar hij knikte toch en tegelijk keek hij om zich heen naar de andere kinderen met een gezicht van: MEESTER MUIS heeft wat sommetjes opgeschreven. Als je deze sommen maakt, schrijf je de uit komsten op in de volgorde van de eerste cijfers van de sommen. De uitkomsten geven de letters aan van het alfabeth a 1, b 2 enz. Welk woord komt er dan te staan? „De leden van de Christen Raad van het Nabije Oosten gevoelen zich gedrongen op nieuw een oproep te doen uitgaan tot de christelijke kerken van de wereld om aan te dringen op een permanente oplossing van het slepende probleem van de Arabi sche Palestina-vluchtelingen in het Nabije Oosten". Hoezeer de Christelijke kerken in het Nabije Oosten verontrust zijn over de hui dige situatie blijkt duidelijk uit deze op roep, die zij vanuit Beiroet hebben doen uitgaan naar de „Christelijke kerken van de wereld", en waarvan de aanhef wordt gevormd door het bovenstaande. Zeven jaar zijn er verlopen zo wordt verder gezegd nadat bijna een millioen men sen uit hun huizen verdreven werden ge durende de periode van oorlogshandelin gen, die volgde op het besluit van de UNO tot verdeling van Palestina in 1948. De na burige landen of gebieden waarheen de re- fugié's vluchtten, kondgn de toevloed van ontwortelde mensen niet opnemen. De UNO heeft door middel van haar Hulp verlening voor Palestijnse Vluchtelingen een minimum gegeven aan onderdak, me dische verzorging en onderwijs. Een zeer klein aantal vluchtelingen is er door eigen prestatie in geslaagd, vaste voet te krijgen in het land van opname en weer een nor maal leven te leiden. Het meerendeel van de bevolking van Palestina wacht op da den van de internationale autoriteiten, waardoor op afdoende wijze hulp wordt geboden. Noch in Israel, noch in de na burige landen kunnen de vluchtelingen te recht. In deze laatste landen hebben zich weliswaar groepjes kunnen vestigen, maar zolang geen afdoende oplossing is gevon den voor de politieke en economische pro blemen van Palestina, is van vestiging op grote schaal geen sprake. De kerken constateren, dat het voortdu rend niets doen en de uitzichtloosheid de ruim 900.000 vluchtelingen steeds meer uitputten. Vier jaar geleden zonden de Christelijke kerken van de wereld afgevaardigden naar een conferentie, die gehouden werd onder auspiciën van de Internationale Zendings raad en de Wereldraad van Kerken. Het resultaat was een coördinatie van eerder mislukte pogingen om te komen tot een gezamenlijk program van hulpverlening. Helaas is tte situatie dus nog donker ge bleven, hoewel er inderdaad duidelijk is gebleken dat de Christelijke baimhartig- heid nog bestaat. In de oproep wordt nog eens herhaald de verklaring van de conferentie van 1951, die naar men meent nog steeds ten volle actueel is. Ze luidt: „Wij zijn er van overtuigd, dat er geen blijvende oplossing kan komen voor het probleem van de Palestijnse vluchtelingen, voordat er een regeling is getroffen voor de voornaamste politieke verschillen tus sen de Arabische staten van Israël. De ker ken zijn niet bevoegd om richtlijnen te ge ven voor een politieke oplossing. Het is de plicht van alle regeringen, In samenwer king met de UNO te streven naar een spoedige regeling, waarin allen toestem men, als een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot een blijvende oplossing van het vluchtelingenprobleem". De Christen Raad van het Nabije Oosten meent, dat deze zinnen in 1955 nog niets van hun kracht hebben verloren, maar dat zij zelfs in de afgelopen vier jaar nog meer waarheid hebben gekregen. De sleutel De oplossing van de ellende der vluchte lingen is de sleutel voor het verkrijgen van vrede en stabiliteit, menen de kerken. De oproep besluit met de woorden: „De regeling, waarnaar alle weldenken de mensen verlangen moet ook de rege ringen van die landen ter harte gaan, wier politiek het internationale optreden be paalt. Dit kan alleen gebeuren wanneer de publieke opinie in vele landen gewekt wordt en het is de Kerk van Christus, die dit het beste kan doen. Daarom zendt de Christen Raad van het Nabije Oosten op nieuw deze vurige oproep uit tot iedere kerk en ieder Christen, te bidden voor een spoedige rechtvaardige regeling, na zeven jaar ellende van de Arabische Palestina- vluchtelingen". In October 1955 houdt de Italiaanse stad Genua een violistenconcours. Violisten van alle nationaliteiten tot 35 jaar kunnen hier aan deelnemen. Nadere inlichtingen ver strekt het „Segretcria del Premio Interna- zionale di Violino „Nicolo Paganini", Civico q Liceo Musicale „N. Paganini" te Genova. O iüiiiii&iitiiÉ «ÉP1 De Nederlandse Bioscoopbond is in over leg en samenwerking met andere instanties bereid mede te werken aan de totstand koming van een geregelde Nederlandse speelfilmproductie. Zij is doende met be sprekingen, die het pad moeten effenen, dat naar die geregelde speelfilmproductic leidt. Zij heeft indertijd door haar bemid deling de Nederlandse cineasten de beno digde apparatuur en vertoningsmogelijk heden bezorgd, die de aanmaak van docu mentaires op gang hebben geholpen. Ook nu wil zij zich graag voor de speelfilm in zetten en is tot een garantie bereid tot Vit ton toe, Ook de overheid is genegen tot steun, die veel verder zal gaan dan de twee ton, die zij thans voor de film beschikbaar stelt. Maar voorwaarde is, dat de gemeen ten de vermakelijkheidsbelasting op Ne derlandse films laten vallen een zaak, die met de vereniging van Nederlandse ge meenten besproken moet worden en nodig is ook, dat het particulier initiatief wordt ingeschakeld, wat des te gemakke lijker zal gaan naarmate het vertrouwen in een gezonde financiële positie van de pro ductie door de reeds genoemde waarbor gen en verlichting der lasten groter is. Op die manier kan men geraken tot een pro ductie van drie tot vier Nederlandse speel films. Zo kunnen er goede speelfilms ko men van eigen bodem en al zou er al eens een inferieure tussendoor lopen: voor die goede films wil ik de middelmaat graag slikken. Aldus luidt het oordeel van de heer J. G. Bosman, directeur van de Nederlandse Bio scoopbond, die wij bereid vonden daags na Arnhem over de situatie van de film in OCXXXX>OOCOOCOOOOCCXXXXXX)OOOOOOCOCOCOOCOCCOOCOOOOOCOOOOcr) De twee openluchtvoorstellingen, die8 tijdens de Fïlmweek Arnhem zijn ge- b 5 houden hebben respectievelijk 8000 en x j 10.000 bezoekers getrokken. Er werden een aantal documentaires vertoond van b 0 Haanstra, Brusse, Coolen en Van der 8 8 Horst. Het publiek applaudisseerde voor x al deze Nederlandse filmpjes. Het pu- o g bliek toonde zich trouwens bijzonder 8 o „film-minded". In de 6 dagen dat de ten- 8 8 toonstelling „60 jaar film" duurde, trok x zij 4500 bezoekers. Ter vergelijking: de f-j expèsitie „Het Filmdécor" in Fodor te 8 8 Amsterdam duurde 6 weken en trok nog X 0 geen 1000 belangstellenden. o>xx>doooooooooc)ooooooooocxx)00oooocooocxxxxx)ooooooc)ooooo Nederland en de Nederlandse film in het bijzonder te spreken. De individuele acties op het tei-rein van de Nederlandse film productie hebben nooit tot een continuïteit geleid, die beslist nodig is. Een bundeling van alle krachten kan slechts tot een ge regelde speelfilmprodluctie voeren. Er is een geestelijke en een financiële continuï teit nodig. We moeten beschikken over bekwame regisseurs, spelers en technici.Wij moeten ook een voor de film geëigende stof vinden, die niet behoeft aan te haken aan de populariteit. De financieringsproble men zijn niet zo ingewikkeld als men doet voorkomen, aldus de heer Bosman. Wan neer de overheid 25 millioen voor de tele visie over heeft, zal er ook een paar mil lioen zijn om een dergelijk apparaat op gang te brengen ende overheid heeft er wel oren naar. Misschien ligt er ook een kans in samenwerking met andere landen, de coproductie, die in het geval van bij voorbeeld Italië en Frankrijk tot zeer be vredigende resultaten heeft geleid. We be schikken in Nederland over een behoor lijke outillage. Wanneer men er in slaagt het financiële risico tot de kleinst moge lijke proporties terug te brengen, zijn de mogelijkheid voor de Nederlandse speel filmproductie vele. De Nederlandse documentaire geniet een grote faam. Enthousiast waren de reacties van buitenlanders op de ver toningen dier documentaires tijdens de filmweek te Arnhem. Sir Henry French, voorzitter van de producers in Engeland, graaf Bonzi, de Italiaanse cineast en leider van de équipe, die „Continente Perduto" maakte, zij toon den zich vol lof. Hun voldoening strek te zich ook uit over de sfeer en het karakter van de Filmweek, die trou wens een grote buitenlandse belang stelling genoot, want delegaties uit praktisch alle filmproducerende lan den voor het IJzeren Gordijn waren te Arnhem aanwezig. En ook van de zijde der bioscoopexploitanten was de interesse niet minder groot. „Het was de drukst bezochte ledenver gadering van het jaar", zo zeide de heer Bosman. Een groot deel der bezoekers bleef „hangen" en sloot het verblijf niet met de discussiemiddag af, welke tussen bioscoop bedrijf en pers was georganiseerd. Wij hebben deze discussie reeds verslagen en erop gewezen hoezeer zij bijdroeg tot een verheldering van begrip voor eikaars taak en omstandigheden. De geanimeerde ver standhouding, die de Arnhemse Filmweek kenmerkte, heeft ertoe bijgedragen, dat bedrijf en critiek elkaar nog beter zijn gaan verstaan. Het ijveren van de pers voor de goede film wordt niet onderschat. De do cumentaires, die tijdens de filmweek voor het eerst aan bod kwamen, zijn reeds door de verhuurders aangekocht. De afzet is verzekerd. Exploitanten, die de filmweek bezochten, voelden er alles voor om ze in hun programma op te nemen. Deze directe uitwerking van Arnhem mag reeds gelden als een eerste succesrijk gevolg. Trouwens: de filmweek te Arnhem is als een manifestatie van de goede film zeer zeker geslaagd. In Januari begon het bu reau van de Bioscoopbond in samenwer king met een daartoe in het leven geroe pen stichting en onder auspiciën van het Holland Festival (welks verbindingsman mr. Den Daas zich een onschatbaar inter mediair toonde) met de organisatie. Vijf duizend stukken „gingen de deur uit", tal rijke besprekingen werden gevoerd, d'e medewerking van O, K. en W. was bijzon der groot. Er moest een programma wor den samengesteld van 49 korte films en 13 hoofdfilms en dat alles voor één week. Congressen werden georganiseerd, die door zeker duizend mensen zijn bezocht. Twaalf honderd schriftelijke bestellingen voor het bijwonen van de Filmweek kwamen er alleen al buiten Arnhem los. Hoewel de toegangsprijzen der voorstellingen hoog lagen, werd de exploitatie van het theater, waarin zij werden gegeven, een succes. In alle opzichten heerst er voldoening over deze eerste cinematografische manifestatie in Nederland, die door zijn select karakter een waardige getuigenis is geworden mot (Van onze correspondent te Stockholm) Rembrandts „Claudius Civilis" waar schijnlijk het kostbaarste schilderij in ge heel Scandinavië dat in het Nationale Museum te Stockholm hangt, zal worden geröntgend. Op deze wijze hoopt men ach ter enkele geheimen te komen, die nu nog onder een dikke laag verf schuil gaan. Dit doek van Hollands grootste meester heeft namelijk veel te vertellen. In een in 1622 verschenen beschrijving van Amsterdam door Melchior Fokker leest men dat voor het nieuwe stadhuis, het huidige paleis dus, acht schilderijen waren besteld en dat het eerste doek, de J. G. Bosman, directeur van de Nederlandse Bioscoopbond. de Nederlandse avond als imposant sluit stuk. Of Arnhem volgend jaar wordt herhaald? Dat Is nu nog niet te zeggen. Misschien wordt het een tweejaarlijkse Filmweek en niet in Arnhem. Dat hangt van velerlei factoren af. Het is een kwestie van beschik bare gelden en beschikbare representatieve films. Maar bet feit, dat men reeds nu vraagt naar een mogelijke reprise bewijst hoezeer de eerste Nederlandse Filmweek is ingeslagen. Geestdriftig begonnen, geest driftig beëindigd! P. W. FRANSE. opstand der Bataven onder Claudius Civi lis, door Rembrandt zou worden geschil derd. De vroede vaderen van onze hoofd stad waren met zijn werk echter geenszins tevreden. Zij waren er zelfs nog minder over te spreken dan over de „Nachtwacht". Hem werd dus verzocht het doek te ver anderen. Daar scheen overigens haast bij te zijn, want op Nieuwjaarsdag 1663 verwachtte men hoog bezoek. Rembrandt liet echter op zich wachten, zodat men Juriaen Ovens, een nog jonge man, op dracht gaf, een andere Claudius te schilde ren. Maar wat gebeurde er met Rembrandts doek? Met het blote oog is duidelijk te zien, dat er inderdaad veranderingen in werden aangebracht, maar hoe lang heeft het nog in Rembrandts atelier gestaan? Allerlei geruchten deen weliswaar de ronde, doch niemand weet hoe het kunst werk naar Zweden is gekomen. Nog in 1892 schreef de Deense kunsthistoricus Karl Madsen in een uitvoerige studie over Zwe den, dat Rembrandts doek, dat aldaar te recht was gekomen, een fragment was van een in opdracht van koningin Hedwig Eleo- nora gemaakt schilderij voor het koninklijk paleis te Stockholm en dat het de verde ling van de Zweedse provincies door de een-ogige god Odin zou voorstellen. In de oudste catologus van het Nationa le Museum te Stockholm, die uit het jaar 1867 wordt het doek echter „De samen zwering van Ziska" genoemd. Van Zweedse zijde werd tenslotte een onderzoek ingesteld om eindelijk eens uit te maken wie nu in werkelijkheid de schil der was en wat het doek precies voorstelde. Hierbjj kwam vast te staan dat het doek voor het eerst in 1765 in Zweedse geschrif ten werd genoemd en dat het toen waar schijnlijk in het bezit was van de koopman Clas Grill. Zijn dochter gaf het in dat jaar cadeau aan de kunstacademie, als zijnde een olieverfschilderij van Rembrandt. Toen in 1860 de Zweedse staat zelf ook kunst werken ging verzamelen, gaf de academie het doek op haar beurt weer aan de rege ring cadeau. En thans hangt „Claudius Civilis" bijkans honderd jaar in Stock holm's nationale museum. Met behulp van Röntgen-stralcn hoopt men nu te weten te komen hoe het schil derstuk er oorspronkelijk heeft uitgezien. Twee foto's van de havenkant. Zij bewijzen dat ook in de nuchtere dingen-van-alledag sfeer, schoonheid en romantiek te vinden zijn voor wie er oog voor heeft. Zelfs als het, zoals hier, de werkzaamheden van de sloper betreft!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 13