John GielËud als „Koning Lear"
met melk meer mans
Auto met veertig „eigenaars
T.V. SERVICE
FEESTELIJK BESLUIT VAN
HET ORGELCONCOURS
Ongegronde critiek
van mr. Oud
Muzikale tractatie
in het stadhuis
Piet Kee: Het geheim
van twee smeden
Thomas Mann
bij filmpremière
3
Lyceumleerlingen
gedroegen zich onbehoorlijk
Kerkelijk Nieuws
HOLLAND
FESTIVAL
Heringa Wuthrich
Onze Puzzle
Venlo heeft thans
50.000 inwoners
H. 1. MAERTENS N.V.
HOLLAND Klerk als solist ten
FESTÏVAL bracht. Men zal
Examens
Z A i .Ail) AG 9 JULI 1955
(Van onze parlementaire redacteur)
Het door mr. Oud Vrijdag in de Kamer
veroorzaakte incident het boos weglo
pen van hem met zijn fractiegenoten
vereist enige critische kanttekeningen.
Dit optreden heette gegrond op veront
waardiging van de aanvoerder van de
VVD-fractie, over het feit dat de regels
van de parlementaire democratie geschon
den waren tengevolge van het compromis
dat tussen kabinet en regeringspartijen in
dertijd al tot stand is gekomen, waardoor
bij voorbaat de afhandeling van de belas-
tingontwerpen was komen vast te staan.
Deze critiek van de heer Oud lijkt ons on
gegrond.
Een der beginselen van het parlernen-
taire stelsel is inderdaad, dat gedachten-
wisseling in de volksvertegenwoordiging
onder meer ten doel heeft te trachten,
elkaar met argumenten te overtuigen en
aldus de wetgevende arbeid in gemeen
overleg tussen Kabinet en Kamers ot
stand te doen komen. Welaan dan, Donder
dag en Vrijdag heeft er terecht alleszins
gelegenheid bestaan om vrijelijk de op
vatting en ten aanzien van de aanhangig
zijnde wetsontwerpen kenbaar te maken
en om pogingen te ondernemen daarin
wijzigingen aan te brengen, gelijk trou
wens bij de huurverhogingswet op een en
kel punt ook nog is gelukt. De fracties die
tezamen de meerderheid vormen en op wie
het Kabinet steunt, wensten tenslotte niet
hun steun te verlenen aan amendementen
waarvan zij wisten dat deze voor het ka
binet onaanvaardbaar waren. De regerings
getrouwe fracties hadden te kiezen of te
delen. Zij zouden het gevaar voor een
nieuwe kabinetscrisis onder ogen hebben
moeten zien en tevens zou de ingangsda
tum van belastingverlagingen en huurver
hoging problematisch zijn geworden, wan
neer zij medewerking zouden hebben ver
leend aan nieuwe amendementen
De regeringspartijen hebben in het alge
meen landsbelang gehandeld en hun valt
te dien opzichte niets te verwijten.
De parlementaire democratie kent bo
vendien nog een andere regel, namelijk die
der meerderheidsbeslissing in geval men
het niet eens kan worden. Onzes inziens
was de demonstratie van mr. Oud in strijd
met deze regel en bovendien op een ver
keerd ogenblik gekozen. Het vertrouwen
in de parlementaire democratie bij de
openbare mening wordt door dergelijke
demonstratieve acties niet bevorderd, in
tegendeel. Het oude Franse gezegde: „Wie
zich boos maakt heeft ongelijk" is hier
misschien als verzachtende omstandig
heid zeker van toepassing.
Dr. E. VAN RAALTE
Leerlingen van de Almelose lycea heb
ben zich de afgelopen dagen zeer onbehoor
lijk gedragen ten opzichte van de politie en
een R.K. geestelijke.
De politie is herhaaldelijk lastig gevallen
en uitgejoeld door de knapen, hetgeen re
sulteerde in eeri grote vechtpartij, waarbij
de agenten gebruik moesten maken van de
gummiknuppel. De commissaris van politie
werd van de been gelopen.
Voor het gebouw van het Christelijk ly
ceum werd een Almelose kapelaan op een
zeer krenkende wijze uitgejoeld. Een toe
vallig passerende inspecteur van politie
kon met hulp van de leraren ingrijpen. De
rector van het Christelijk Lyceum noemde
het optreden van de leerlingen „onbeschoft
en ongemanierd". Hij kondigde strenge
maatregelen aan tegen de daders.
Chr. Geref. Kerken
Bedankt voor Rotterdam-C. P. N. Rib-
bers te Ulrum.
Geref. Kerken
Beroepen te Dinteloord K. Snoey, cand.
te Waddinxveen.
Geref. Gemeenten
Tweetal te Kampen A. de Blois te Rot
terdam en A. Elshout, cand. te Rotterdam.
Beroepen te Amsterdam (vac. Chr. v.
Dam) en te Kampen A. Elshout, cand. te
Rotterdam.
Beroepen te Boskoop, Dordrecht, El-
speet, Enkhuizen, Giessendam, Haarlem,
H. I. Ambacht, Leerdam, Nieuw Beyer-
land, Ottersville (Can.) en te Waarden
burg A. Elshout, cand. te Rotterdam.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Aalst C. den Boer, cand. te
Puttershoek.
Aangenomen naar Oudshoorn (2e pred.-
pl.) A. J. Jorissen te Wilsum, die bedank
te voor Nieuwerkerk aan de TJsel, Rhenen,
Ede, Sommelsdijk en voor Vriezenveen.
Benoemd tot vic. te Berken-Rodenrijs
R. Heuzinkveld, cand. te Apeldoorn.
Geref. Kerken ond. art. 31 K.O.
Bedankt voor Houston (Can.) W Boes-
senkool te Capelle aan de IJsel.
Rem. Broederschap
Tweetal te Amsterdam (vac. dr. J. F. v.
Rayen) J. J. v. Hille te Haarlem en H. J.
de Kievid te Eindhoven. (Aangezien ds.
De Kievid verzocht heeft te worden afge
voerd heeft de kerkeraad het tweetal te
ruggenomen.
BE LUTHERSE KERK IN 1954
Blijkens het. verslag over de situatie
van de Lutherse Kerk in 1954 is in 17 ge
meenten een aanwas van het ledental ge
constateerd met 263 leden. In 36 gemeen
ten nam het ledental evenwel af met 625
leden.
Zeven gemeenten waren het gehele jaar
1954 vacant, te weten Amersfoort, Bergen
op Zoom, Harlingen, Kampen, Maastricht,
Woerden en Zierikzee.
ZOMER. AVONDCONCERT
TE BEVERWIJK
Dinsdagavond geeft de heer G. J. Moed
in de Grote Kerk te Beverwijk zijn derde
zomeravondconcert, waaraan medewerken
Anna van 't Oever, sopraan; Barta de
Graaf Verdam, viool en mevr. Renssen van
Loenen Martinet, cello. Het programma be
vat werken van Joh. Seb. Bach (Praelu-
dium en tripelfuga Es dur, Aria uit Canta
te 92), Buxtehude (Triosonate voor viool,
cello en orgel), Handel, Fauré (Elegance
voor cello en orgel), Jehan Alain (Varia
tions Sur un thème de Jannequin), Andries-
sen en Diepenbrock.
Het Shakespeare Memorial Theatre uit
Stratford, thans op tournée door enkele
West-Europese landen, heeft Donderdag in
de stampvolle Stadsschouwburg te Am
sterdam als onderdeel van het Holland
Festival een met hooggespannen verwach
tingen tegemoetgeziene opvoering van
„King Lear" gegeven, met Sir John Giel-
gud in de titelrol. Reeds William Hazlitt
heeft opgemerkt, dat alles wat men over
dit gigantische treurspel te berde zou
kunnen brengen, beneden het onderwerp
van een dergelijke bespreking moet blij
ven. Een poging om het te karakteriseren
in het bestek van een dagbladkroniek
wordt nog bemoeilijkt door de samenge
steldheid van nauw met elkaar verweven
motieven. In zekere zin is „Koning Lear"
inderdaad, zoals H. A. Gomperts in het
programma uiteenzet, de tragedie van het
vader-zijn, zoals „Hamlet" die van het
zoon-zijn en „Othello" die van het echtge
noot-zijn is doch daarmee komt men
er niet, want eigenlijk gaat het om de
varianten daarop: de conflicten tussen
jeugd en ouderdom, tussen trots en on
dankbaarheid, tussen afgedwongen en wer
kelijke liefde.
_r- Laat het overbodig
mogen zijn hier de
„inhoud" na te ver
tellen. Menigeen zal
dit uit 1605 dateren-
de stuk wel eens
hebben gelezen, ve
len zullen zich de technisch niet bijzonder
sterke maar door de oprechte geladenheid
aangrijpende vertolking door Albert van
Dalsum zeker herinneren. Kort daarop is
het hier te lande tevens in „barbaarse"
aanpak door de Old Vic gespeeld. Het is
merkwaardig, maar het schijnt onmogelijk
te zijn een voorstelling voor het voetlicht
te laten beantwoorden aan die welke men
zich bij de lectuur ervan maakt. Is men
dit „volmaaktste voorbeeld van dramati
sche poëzie ter wereld" om Shelley te
citeren zodanig gaan idealiseren, dat
niemand het verheven plan van deze ver
beelding meer kan bereiken? Voor John
Keats het op grond van de majestueuze
verdichting der waarheid in bescherming
nam, werd dit meesterwerk eveneens, zij
het op geheel andere gronden onspeelbaar
geacht. Hoe dan ook, de interpretatie door
John Gielgud, door mijn Engelse collega's
als de grootste Shakespeare-acteur be
schouwd, wekte een aanhoudende en ten
slotte tot eerbied stijgende bewondering,
maar men werd er pas door ontroerd, na
dat de waanzin van Lear was uitgeraasd
en verstild. Gielgud is een meester in de
tot het uiterste genuanceerde verfijning,
maar kennelijk veel te verstandelijk inge
steld voor het brede pathos, dat hier ge
vraagd wordt.
Enkele eigenaardigheden van de ver
toning stonden trouwens het doorbreken
van wezenlijke emotie in de weg. In een
door Gielgud, door regisseur George De-
vine en de ontwerper van décors en cos-
tuums Isamu Noguchi ondertekende ver
klaring vooraf wordt gezegd: „Onze be
doeling was het vinden van een aankle
ding, die vrij zou zijn van historische as
sociaties, opdat de tijdeloze, universele en
mythische kwaliteit van het verhaal dui
delijk kan worden." Dit is een vreemde
opzet, die echter begrijpelijk wordt als
men bedenkt, dat iedere toneelleider in
Engeland verstarring in traditionele vor
men moet vrezen en dus bewust het ex
periment zal gaan zoeken in zijn behoefte
om het in ieder geval anders te doen dan
zijn voorganger. De gekozen en belaas in
de practijk gebrachte formule betekent
echter een fundamentele miskenning van
het wezen van het tijdeloze en algemeen
geldige in de kunst: een uitstijgen boven
het bepaalde, het bijzondere. Men heeft
wel eens gezegd, dat „Koning Lear" een
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Horizontaal: 1. zuster; 4. duw; 6. strijd
perk; 7. en dergelijke afk.9. dam langs
een water; 10. provincie van Nederland;
15. vaarwel; 16. tijdrekening; 17. kunnende
gesmolten worden; 20. muzieknoot; 21.
rivier in Italië; 22. afzonderlijk; 24. houten
vat; 25. oude wijnmaat.
Verticaal: 1. familielid; 2. voorzetsel; 3.
kind zonder ouders; 4. familielid; 5. voor
van de strakgebogen armen met de ge
strekte handen langs de heupen. De ruimte
ontbreekt om op de verdere prestaties in
te gaan, daarom noem ik slechts David
O'Brien als de nar, Anthony Nicholls als
de trouwe Kent, verder Raymond Westwell
als Albany en Anthony Ireland als Corn
wall, een niet onverdeeld schurkachtige
Edmund van Harold Lang en dan ben ik
nog pas op de helft van de mi-verdeling.
De hier van vroeger bekende ,hnt' f
maakte als Oswald een goede beurt. Lr
waren ook wel enige zwakke plekken in
deze voorstelling, die met zeer langdurig
applaus werd beloond.
DAVID KONING.
ADVERTENTIE
John Gielgud als King Lear.
Christelijk stuk is, zich afspelend in een
heidense wereld. Dat is in grote lijnen
juist. Men ziet wrede figuren, slaven van
hun dierlijke begeerten, hun verstande
lijke vermogens misbruiken in horigheid
aan hun machtswellust, waaraan zij uit
eindelijk te gronde gaan. De titelheld daar
entegen maakt een louteringsproces door:
hij leert naastenliefde en de kracht om het
lijden te dragen. De nu gekozen symboliek
deed veel te opzettelijk aan en bedreigde
voortdurend het elementaire klimaat.
Een voorbeeld van deze op zichzelf dik
wijls zeer fraaie schuifstukken en zweven
de doeken in volmaakte belichting van de
beeldhouwer Noguchi, wiens werk men op
de dansavonden van Martha Graham al
had leren waarderen, was de snelle voort
gang, die de handeling nu kon vinden.
Werkelijk schade deden de costuums, op
enkele uitzonderingen na: de kleding van
Kent en die van de dochters voor Cor
delia wit, voor Goneril rood met goud,voor
Regan groen met oranje. Waarom moest
Lear zo zonderling verkleed worden onder
een pruik van ellenlange witte vatenkwas
ten? Waarom leken alle andere personen
op figuren uit een op andere planeten spe
lende „science-fiction"-roman? Ook het
geluidsdécor en de projecties van wolken
en hagel op het zwarte achterdoek had
den een averechtse uitwerking. De acteurs
moeten dit noodweer in het midden van
het stuk suggereren. Dat beseft toch ieder
een, zou men zo zeggen.... .Thans ging
de omkering in Lear in dit uiterlijk tumult
verloren. Men kreeg bijna het gevoel naar
een filmreportage van een vliegfeest te
kijken!
Zelden heb ik overigens een toneelkun
stenaar gezien, die zo'n onuitputtelijke
rijkdom van middelen tot zijn beschikking
heeft als John Gielgud met zijn wonder
baarlijk mooie en buigzame stem (een
tenor, maar tevens een bariton). Hij moet
een schier volmaakte Hamlet zijn geweest
en zijn talent (dat werd in „Veel leven
om niets" trouwens wel bewezen) zal het
edelst schitteren in de gepolijste uiterlijk
heid van de artificiële comedie. Zijn Lear
was prachtig in de laatste, gedempte scè
nes, speciaal in de herkenning van Cor
delia en de gevangenschap. Het „never,
never, never, never, never...." was om
nooit te vergeten. Ook daarvoor waren er
grootse momenten: de opkomst als heftige
despoot, de gemoedelijkheid in de omgang
met zijn nar. de physieke verandering tij
dens het afscheid van Goneril, het waan
zinnige lachje in de ontmoeting met de
blindgestoken Gloucester, zijn verscheurd
heid zoals die bleek uit richtingloze geba
ren en nog veel meer. Het was allemaal
fantastisch knap en intellectueel verant
woord en achteraf kon men bovendien nog
vaststellen hoeveel zorg er aan de opbouw
is besteed om tot een sublieme climax te
komen. Maar er ontbrak een dimensie aan.
Het was de fenomenale prestatie van een
acteur,die de toeschouwers de schoonheden
van zijn rol liet zien, als een gids in het
rijk van Shakesepeare's verbeelding. Deze
Lear werd echter niet (om de woorden van
John Masefield te gebruiken) de „ver
schrikkelijk sterke man die machteloos is,
een gewonde leeuw die door zijn geweldige
vitaliteit niet sterven kan". De majesteit
was er en de ontluistering, de autoriteit en
de ouderdom, maar de hevige natuurkrach
ten ontbraken. Plet ietwat précieuze ligt
Gielgud kennelijk beter dan deze oerman-
nelijke ruigheid.
'Zoals reeds duidelijk is gemaakt, wer
den de intenties van George Devine (die
zelf een voortreffelijke Gloucester speelde,
al bracht ook zijn rampzaligheid geen hart-
beving teweeg) als regisseur vertroebeld
door de pretentieuze opschik van het to
neel. Zijn mise-en-scène droeg veel bij tot
verduidelijking van het verhaal. De Cor
delia van Peggy Ashcroft was soortgelijk
maar veel minder van uitwerking dan die
van Elise Hoomans destijds. Prima waren
de roofdieren van dochters, vooral de Re
gan van Moira Lister, maar ook de Goneril
van Helen Cherry, waarbij nog gewezen
moet worden op de uitmuntende vondst
lichting; 8. treurspel; 9. jongen; 11. dorp in
de Drentse gem. Vries; 12. samentrekking
van edel; 13. maag van herkauwende die
ren; 14. papegaai; 17. einde; 18. vast rant
soen; 19. vet van de melk; 22. voegwoord;
23. ais 20 hor.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7.50, 5,en
ƒ2.50, dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaux in Haarlem: Grote Houtstraat 93
en Soendaplein 3; in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
Oplossing van de vorige puzzle:
Horizontaal: 1. Hanno; 5. zon; 8. Aare;
10. pa of ma; 11. mijl; 13. rede; 15. ds.; 17.
lente; 19. Seth; 21. roof; 22. plaid; 24. s.o.
25. pees; 27. sa; 29. en 31. Nuth; 33. dop;
34. kaars.
Verticaal: 1. ham; 2. na; 3. nar; 4. Orel;
6. op of om; 7. naef; 9. Eder; 12. ijdel; 14.
Enos; 16. stap; 18. Toos; 19. spoed: 20. Hien
23. deuk; 26. sta; 28. als; 30. no; 32. ha.
De prijzen werden na loting als volgt
toegekend: H. Leistra, Geweerstraat 46,
Haarlem (f 7.50); A. Polderman, Van Raep_
horststraat 37, Haarlem (f 5.en Sj.
Brachter, Groeneweg 33, IJmuiden-Oost
(f 2.50).
Bij de Burgei-lijke Stand der gemeente
Venlo is Anna Maria Francisca Edith Stoks,
het vierde kind in het gezin Stoks-Hen-
drikx, als 50.000ste inwoner van de gemeen
te ingeschreven.
De vader kreeg van de burgemeester na
mens de gemeente een spaarbankboekje op
naam van zijn dochter met een bedrag van
f 100. Van particuliere zijde kwamen er zo
veel aanbiedingen van geschenken voor de
50.000ste, dat het bureau van de V.V.V.
coördinerend is opgetreden om al te veel
doublures te voorkomen.
Nassaustraat 5
Haarlem
Tel. 15220
De Koninklijke Nederlandse centrale
vereniging tot bestrijding der tuberculose
heeft een tijdlang geen weg geweten met
een auto, de hoofdprijs in een door haar
georganiseerde loterij, die door de geluk
kige winnaar maar niet werd afgehaald.
Omdat de wagen op den duur een beetje in
de weg stond, werd het publiek via de pers
op het geval attent gemaakt en dat had tot
gevolg dat de heer R. Koopmans uit
Ureterp en 39 anderen zich als rechtheb
benden kwamen aanmelden. Die 39 ande
ren zijn met beschaamde kaken heenge
zonden de meesten hunner konden
zelfs geen lot tonen, een enkele alleen een
lot van een andere loterij maar R.
Koopmans uit Ureterp bleek wel degelijk
de eigenaar van de splinternieuwe auto te
zijn.
En nu is dan ook duidelijk waarom hij zo
lang heeft gewacht met het afhalen van
zijn eigendom. De Ureterpenaar heeft dat
lot indertijd in Leeuwarden gekocht en
meteen de trekkingslijst besteld. Maar zo
zeer was hij met zijn gedachten nog in
Ureterp, dat hij, hoewel hij in Leeuwar
den was, als woonplaats noemde „alhier".
Wie daarover meewarig het hoofd wil
schudden, bedenke dat dit ook hem zelf
had kunnen gebeuren.
De Koninklijke Nederlandse centrale
vereniging tot bestrijding der tuberculose
heeft tenminste ondervonden dat tal van
landgenoten zo met hart en ziel aan de
plaats hunner inwoning gebonden zijn, dat
zij, waar ook in Nederland, „alhier" als
woonstede opgeven.
Al die „alhiers" belandden in Den Haag
op het kantoor der vereniging. Vandaar
werden de trekkingslij sten verzonden en
de Haagse postbestellers moesten maar
zien een heel stel ervan op niet bestaande
adressen kwijt te raken. Dat is echter
zelfs PTT te machtig, zodat vele lijsten,
waarbij die van de hoofdprijswinnaar, als
„onbestelbaar" terug kwamen.
Maar de heer Koopmans is dan toch
naar Den Haag gereisd om zijn eigendom
te halen. Hij is er dankbaar mee wegge
reden en wij nemen aan dat hij inmiddels
„alhier" is gearriveerd.
Voor een eminent gezelschap van auto
riteiten, organisten, orgelkenners en orgel-
vrienden, ook uit het buitenland, alsmede
voor een vrij talrijk belangstellend pu
bliek, had Vrijdagavond in de Haarlem
se Concertzaal, tot besluit van het Inter
nationale Orgelconcours 1955, het feest-
concert plaats waaraan de uitvoeringen
van het Concert voor orgel en orkest van
Henk Badings en van de Cantate no. 146
van Bach een treffend karakter gaven.
Toon Verhey leidde met het Noordhol
lands Philharmonisch Orkest de avond in
met een Concerto Grosso van de achttien-
de-eeuwse Hollandse componist Pieter
Hellendaal en bracht daarna ter kennis
een Symphonietje in Mannheimer stijl van
de Duitser Joh. Gabriël Meder, tijdgenoot
van Haydn, die enkele jaren van zijn le
ven in Nederland woonde en werkte.
Maar dat alles was slechts een aanloop tot
het hoofdnummer van het programma,
het Concert van Badings, dat, evenals bij
de creatie in 1952,
met Albert de
gehore werd ge-
y zich herinneren dat
deze compositie een
der drie werken is, die op initiatief van
de Commissie voor de Haarlemse Orgel
dagen ontstonden. De beide andere wer
den door dr. Anthon van der Horst en van
Sem Dresden geschreven. Dit is een zeer
gelukkige zet geweest tot verrijking van
het niet zo bijster grote repertoire voor
orgel en orkest, vooral met het oog op de
moderne uitbreiding ervan. De concerten
van Vander Horst en Badings hebben
ondertussen reeds meermalen buiten
Haarlem geklonken en men kan verwach
ten dat zij verder zullen doordringen.
Het was deze avond een verblijdende
gewaarwording dat de hernieuwde ken
nismaking met het Concert van Badings
de positieve zekerheid gaf, dat we hier
met een kloek gebouwd, maar ook vooral
rijk geïnspireerd werk te doen hebben,
niet zo maar een „gedicht uit plicht, dat
hinkt aan ijzeren boeien", maar een com
positie, waarin Badings zich met liefde en
met inzet van heel zijn artistieke per
soonlijkheid gegeven heeft. De stevige be
wustheid van het eerste hoofddeel, de
machtige groei van het Adagio dat bezield
opgestuwd wordt naar een culminatiepunt,
de gezonde humor die in de finale regeert
naast ernstige bezinning en de apothéose
die er uit tot ontwikkeling komt - dit alles
draagt het kenmerk van het met mees
terlijke beheersing geschreven werkstuk.
Met de mededeling dat de uitvoering door
solist en orkest aan de verwachtingen
van de componist voldeed en dat ook de
reactie van het publiek zeer geestdriftig
was, moge ik mij verder ontslagen achten
van de noodzaak om daar persoonlijk nog
iets aan toe te voegen.
Na de pauze werd, onder leiding van dr.
Anthon van der Horst en uitgevoerd door
de kern van de Nederlandse Bachvereni-
ging, met medewerking van de sopraan
Heieen Verkley, de alt Aafje Heynis, de
tenor Paul Hameleers en de bas David
Hollestelle de cantate „Wir müssen durch
viel Trübsal" ten gehore gebracht. De be
langrijke orgelpartij in dit werk werd
vervuld door Albert de Klerk en het N.
Ph.O. zorgde voor de verdere instrumen
tale gedeelten. Speciaal dienen als vaardi
ge obligaatspelers de concertmeester Jan
Hesmerg en de solo-fluitist Marius Ruy-
sink vermeld te worden.
Een indrukwekkend stuk, waarin de
musiceerkunst van Bach zich op prach
tige wijze manifesteert. Het moge dan al
een gedeeltelijke omwerking zijn van zijn
klavierconcert in d, met het orgel in over
wegend leidende functie en in heerlijke
wisselwerking van vocale en instrumenta
le elementen is het toch iets heel eigens
geworden en als doorademd van de geest
van het onderwerp. Dit werk weer eens
te horen in onze Concertzaal bracht ons in
herinnering, dat wij het hier enkele jaren
geleden beluisterden met Kathleen Ferrier
in de altsolopartij. De uitvoering werd een
groot succes voor dr. Van der Horst en
zijn geselecteerd ensemble van solisten,
koor en instrumentalisten.
Zowel in het werk van Bach als in dat
van Badings heeft het orgel van Cavaillé
Coll weer zijn supérieure kwaliteiten ge
toond. Menige niet-Haarlemmer hoorden
wij met bewondering over het instrument
gewagen.
De voorzitter van de commissie voor
het Internationaal Orgelconcours, wethou
der D. J. A. Geluk, heeft na het eerste
deel van het concert in het Concertgebouw
dank gebracht aan allen die ertoe hebben
bijgedragen, dat deze bijzondere kunst
manifestatie mogelijk werd: het ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, het Anjerfonds van het Prins Bern-
hardfonds, waarvan de provinciale voor
zitter, dr. M. J. Prinsen, de avond met zijn
tegenwoordigheid opluisterde, benevens de
NCRV, die het orgelconcours eveneens fi
nancieel steunt.
Daarnaast richtte hij zich tot enige per
sonen, die hun krachten niet gespaard
hebben om het orgelfestival tot een evene
ment van betekenis te maken: de initia
tiefnemers, onze muziekmedewerker Jos de
Klerk en de heren J. F. Obermayer en P.
Koen, de laatste inzonderheid als secre
taris van de commissie van voorbereiding.
Tenslotte riep de heer Geluk, die zijn
eigen aandeel in het bereikte resultaat ver
waarloosde, de organist Albert de Klerk
op het podium, die eveneens op geen
enkel orgelconcours had ontbroken, hetzij
als jurylid, hetzij als solistisch medewer
ker. De heer Geluk noemde hem Haar
lems, wellicht zelfs Nederlands grootste
organist en was er trots op deze kunste
naar een stadgenoot te kunnen noemen.
Een lofprijzing welke met een ovationeel
applaus werd begroet.
De „coda" van deze feestelijke avond
had, zoals het een traditie geworden is,
plaats in de Ridderzaal van het Stadhuis,
die in het zachte licht der kaarsenkronen
een stemmige aanblik bood. Alvorens bur
gemeester Cremers er toe overging om de
Zilveren Tulp aan de winnaar van het
improvisatieconcours uit te reiken en de
overige mededingers toe te spreken, wer
den de talrijke genodigden op iets heel
bijzonders vergast. Het kabinetorgel van
het Gereformeerd of Burgerweeshuis, een
instrument dat gebouwd werd door Chris-
tiaan Miiller omtrent het midden der acht
tiende eeuw, was welwillend afgestaan
door de heren regenten om er tot besluit
van deze avond in deze feestelijke om
geving op te laten musiceren. Begeleid
door een klein orkest, geselecteerd uit het
Noordhollands Philharmonisch Orkest en
gedirigeerd door Toon Verhey, speelde Al-
bert de Klerk op dit merkwaardige instru
ment een vrijwel onbekend Orgelconcert
van Haydn en men wist niet wat of
wie men het meest bewonderen moest in
deze extra-tractatie: de compositie, het in
strument of de bespeler.
Er kwam met deze pétillante muziek, die
als het ware geschreven is voor een appa
raat en een omgeving van beperkte en in
tieme verhoudingen, iets van de sfeer der
galante courtoisie uit het hofleven dei-
achttiende eeuw over ons, als ware de tijd
hier twee eeuwen blijven stilstaan.
Een extra pluim voor het initiatief waar
aan we deze zeldzame toegift te danken
hadden.
Mr. O. P. F. M. Cremers sprak de ter
receptie genodigden afwisselend in vier ta
len toe, daarbij in het bijzonder de verte
genwoordigers van buitenlandse mogend
heden, de Commissaris der Koningin in de
provincie Noordholland en de afgevaardig
de van het ministerie van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen welkom hetend.
Hulde bracht spreker aan de deelnemers,
de juryleden en de organisatoren, van wel
ke laatsten in het bijzonder de initiatiefne
mer J. F. Obermayer werd geroemd: „Men
zegt, dat hij één der oprichters van de Salz-
burger Festspiele is geweest. Dit Orgelcon
cours is veel bescheidener van onzet, maar
belooft een blijvende instelling in het be
lang van stad en cultuur te worden".
Voor de derde en laatste keer kon de
burgemeester daarop de Zilveren Tulp aan
Piet Kee uitreiken, bij welke gelegenheid
hij als de kwaliteiten van een goed impro
visator onder meer noemde: een geweldige
fantasie, die men moet kunnen beheersen
en leiden, evenals de noodzakelijke snelle
en spontane reacties. De prijswinnaar ver
klaarde daarop het iedere keer weer als een
sensatie te ondervinden in de orgelstad
Haarlem te zijn, in het bijzonder tijdens de
fascinerende concoursdagen. „Men heeft
mij gevraagd, hoe ik het heb klaargespeeld
drie keer achtereen de prijs te winnen.
Dat is een geheim, maar een geheim van
de smid. Mijn smeden waren dr. Anthon
van der Horst, mijn leraar aan het conser
vatorium en Cor Kee, mijn vader. Als u
eens echt wilt horen improviseren volgens
alle regels van de kunst, dan moet u naast
hem aan de speeltafel gaan zitten!"
Na het langdurig applaus werden de gla
zen geheven Het gezelschap bleef nog tot
na middernacht in geanimeerde discussie
bijeen.
ADVERTENTIE
NEEM PER MAN
DRIEKWART KAN
Publicatie Nederlands Zulvelbureau, Grovonbag»
21
Vergezeld van zijn echtgenote heeft de
schrijver Thomas Mann gisteravond de
Amsterdamse première bijgewoond van de
film „Koninklijke Hoogheid", die onder
auspiciën van het Holland-Festival in het
Tuschinski-theater werd vertoond. Prof.
dr. H. Meyer, hoogleraar in de Duitse taal
en letterkunde aan de universiteit van
Amsterdam heette aan het begin van de
voorstelling namens de bezoekers schrijver
en echtgenote hartelijk welkom en maakte
hem een aantal complimenten, die helaas
niet in dezelfde mate opgaan voor de
film, welke naar Mann's roman werd ge
maakt door Harold Braun, regisseur van
„Solange du da bist". Braun heeft de
tegenstellingen tussen een zich van de
Europese cultuur wel bewuste prins en
een vlotte Amerikaanse millionairsdochter
niet dat relief kunnen geven, dat het boek
bezit. Hij beperkte zich tot een onderhou
dende schildering, een operetteachtige uit
werking, die dan wel genoegelijk mag zijn,
maar de allure mist om als representatief
voor de Duitse filmkunst te mogen gelden.
En daarmee wordt de opneming in het
Holland-Festival een discussie waard.
Mijns inziens is dat wel te veel eer aan
deze film bewezen. Thomas Mann achtte
desgevraagd „Koninklijke Hoogheid" rede
lijk verfilmd. Het publiek schonk schrijver
en film een hartelijk applaus, daarmee in
elk geval hoffelijk blijvend. Fr.
Haarlem. Voor de examens van de Chris
telijke Opleidingsschool voor onderwijze
rfessen bij het kleuteronderwijs te Haarlem
slaagden voor de akte A theoretisch en prac
tisch gedeelte de dames: L. Baard, R. van
Bergen, F. de Boer, J. Dijkstra, R. Hoger-
vorst, M. Knob H. v. d. Loos, G. Schepenaar
te Haarlem; J. Levert te Aerdenhout; A.
Spek te Bennebroek; W. Daams, B. Dekker
te Bloemendaal; T. Brinkman te Driehuis;
M. Allebé, M. v. d. Heyden, S. Klijn, W. de
Ruiter te Heemstede; N. Hubbelmeyer te
Overveen; R. Kraayeveld, J. Langbroek, G.
van Rijn, L. v. d. Zwan te IJmuiden; A.
Snijderste Zandvoort.
Voor het theoretisch gedeelte I. Mac Daniël
te Di-iehuis en voor het prachtisch gedeelte
M. van 't Land te Vinkeveen, G. van Reenen
te Uithiom, G. Spaans te Haarlem en E.
Stomfoort te Oastricum.
Voor de akt" B theoretisch en practisch
gedeelte de dames L. Petersen te Haarlem,
J. Kriek te Beverwijk, R. Simons te Heem
stede, T. Silvis te Hoofddorp, L. Wevers te
iLsse, S. Wonink te Santpoort, A. Klut en
B. de Ruiter te IJmuiden.
Voor het theoretisch gedeelte de dames D.
Derr en M. Reydon te Haarlem, G. Semplo-
nius te Heemstede, A. den Breejen en E.
iTmmer te Hoofddorp, C. de Vries te Sant
poort en A. Remiens te IJmuiden.
Voor het practisch gedeelte G. Kolderie,
B. Meiring en E. Meulenbreg te Haarlem.
Haarle-m Geslaagd voor eindexamen af
deling HBS-B van de HBS voor Meisjes: P.
Logemann, M. Spaans. A. B. Zijlstra. Afge
wezen: geen.
's-GRAVENHAGE. Bij de staatsexamens
voor muziek zijn geslaagd voor piano-B:
mej. Th. P. L. M. Bonekamp. Maastricht;
mej. Chr. van Delden, Amsterdam; mej. E.
M G. Jacobs, Heerlen; mej. E. R. Jansen,
Haren (Gr.); P. F. Kok, Laren (N.H.)mej.
A. van Romunde, 's-Gravenhage; W. Wig-
gelman te Heelsum. Viool-B: Jack Drop,
Amersfoort; mej. Ch. A. Hertzberger, Am
sterdam. Piano-A: L. J. Joosten, Amsterdam;
E. K. L. van Loon, Bergen; mej. J. H. de
Ruyter, Scheveningen; H J. L. van de San-
den, Loon op Zand; mej. I. N. Teipe, Am
sterdam. Viool-A: mej. M. M. Peeterse, Am
sterdam. Solozang A: mej. E. I. Both, Rot
terdam; mevrouw G. W. HattinkAndré de
la Porte, 's-Gravenhage; mej. J. G. Uyter-
schout, Amsterdam Viool (oriïestspel): J. W.
van Loo. Amsterdam
DELFT. Voor het examen scheepsbouw
kundig ingeineur: H. G. W. Stumpe, 's-Gra
venhage.
Voor het ingenieursexamen vliegtuigbouw
kundig ingenieur: E. J L. Steenbergen, Rijs
wijk (Z.-H.)voor he^ ingenieursexamen
electrotechnisch ingenieur: R. de Roo, Was
senaar. Voor het candidaatsexamen natuur
kundig ingenieur: H. L. Hagedoorn, Heem
stede en J. K. Siderius, Zandvoort.
Voor het ingenieursexamen natuurkundig
ingenieur: H. van Ammers, 's-Gravenhage;
J. Beekhuis, Rijswijk (Z.-H.); mej. H. J.
Goudsmit, Delft: J. Kuiper, Delft; L. J. Lei-
poldt, Delft; C. H. Loos, Eindhoven; J. H. B.
Madsen, Amsterdam; J. J. Meinardi, 's-Gra
venhage; P. Meijnders, Rotterdam; W. C.
Middelkoop (met lof), Dubbeldam; mej. T.
I. E. Potgieser. Voorburg F C. Rauwenhoff,
Rotterdam; M. Reitsma, 's-Gravenhage; A.
P. Riemens, Hoek. J. C. Sirks, Amsterdam;
N. J. M. Zwaneveld, Haarlem A. W. Zijlker,
Bilthoven.
Voor het examen civiel-ingenieur: K. de
Boer te Velsen.
LEIDEN. Gepromoveerd tot doctor in de
geneeskunde: M. de Jong. 's-Gravenhage; J.
Nauta, Leiden (cum laude)J. de Graeff,
Leiden. Doctoraal examen Nederlands recht:
H. W. van Soest. Den Haag; P. J. Mols, Den
Haag; P. Mulder, Den Haag; C. D. Ooft,
Oegstgeest; en J. H. Huvser, Deventer. Doc
toraal examen scheikunde: mej. E. Boteren-
brood. Leiden. Propaedeutisch examen god
geleerdheid: P. Magré, Haarlem. Doctoraal
examen pharmacie de dames Goei Kiem
Giok, Leiden en W. Keyser. Wassenaar (cum
laude).
ROTTERDAJVL Geslaagd voor het docto
raalexamen economische wetenschappen: J.
van der Rest., Den Haag; Z. H. Oprei, Delft;
A. M. Tabak, Rotterdam; P. P. de Boer,
Breda; J. C. de Schutter. Alblasserdam; J.
Wulfse, Delft; J. D. P. Weitmann, Rotter
dam; O. F. Staleman, Bloemendaal; J. Pol
derman, Parijs; H. J. Bethe, Leiden. Gepro
moveerd tot doctor in de economische we
tenschappen: A. P. van Gent te Breda.
Het aantal aangegeven radio-ontvang
toestellen in Nederland bedroeg op 1 Juli
1955 2.027.843 tegen 2.017.404 op 1 Juni 1955.
Op 1 Juni waren cr 514.993 aangeslotenen
op het draadomroepnet teegn 513.751 op 1
Mei 1955.