Een basketbal in het heelal
Uitverkoop in Keulen
Protestantisme
in België
KERKELIJK LEVEN
De kerken in cijfers
We maken een vogel van
schelpen en veren
Zaagstukje
Amerikaanse
kunstmaan
Mannetje, mannetje Stokebrand,
wat heb je daar achter je hand?
Een stokedoos met stokjes?
Een stokedoos, een stokedoos?
Stokebrand, maak mij niet boos!
En steek je alle stokjes aan?
Stokebrand dat zal niet gaan!
Dan halen we de brandweerspuit
en die spuit al jouw stokjes uit.
Dan halen we de regen,
die houdt het vuur wel tegen,
dan halen we een schuit vol zand,
die dooft het laatste beetje brand
en dan haal ik een heel lang touw
en dat is, Stokebrand, voor jou!
Dan zetten we jou in een hok
een stokedoos en stokestok
die mogen daar niet met je mee,
die gooit een visser wel in zee.
Ja, Stokebrand, dat wordt je straf!
Geef nu maar gauw je stokjes af!
MIES BOUHUYS
Zoals bekend is, vormen de Protestanten
in België ten opzichte van de Rooms-Ka-
tholieken een kleine minderheid. Dat het
deze minderheid echter niet aan activiteit
ontbreekt, blijkt uit de jaarlijkse synode
vergaderingen, die de verschillende Pro
testantse kerken in deze zomermaanden
hebben gehouden. Dr. A. J. Bronkhorst,
tot voor kort predikant te 's-Gravenhage
en ihans hoogleraar in Brussel, heeft ons
ten aanzien van deze vergaderingen inte
ressante gegevens verschaft, waardoor wij
een inzicht krijgen in de stand van zaken
en de activiteiten van de Belgische Protes
tanten.
De Belgische Christelijke Zendingskerk
kwam te Jemappes bij Bergen bijeen. Een
groot deel der besprekingen was gewijd
aan de behandeling van het rapport be-
treffende het kerkelijk leven. De Synode
toonde grote belangstelling voor de nieu
we mogelijkheden van evangelisatiewerk.
In de Zendingskerk, die in hoofdzaak in
het Frans sprekende deel van België wor
tel geschoten heeft, werken vele jonge pre
dikanten uit Zwitserland. Na enkele jaren
echter worden zij vaak in Zwitserse ge
meenten beroepen en dit komt aan de
voortgang en samenhang niet ten goede.
Ook de Methodische Kerk hield haar
jaarlijkse conferentie. Daarbij worden vaak -
I de nieuwe arbeidsterreinen aan de predi
kanten en de evangelisten toegewezen.
Een methodistische voorganger moet im
mers, aldus reeds Wesley, de stichter van
deze beweging, steeds bereid zijn tot drie
dingen: om te sterven, om getuigenis van
zijn geloof af te leggen en om te verhui-
zen. De conferentie stond dit jaar voor het
eerst onder de leiding van de nieuwe bis-
schop van continentaal Europa, Ferdinand
Sigg, een Duitssprekende Zwitser, die ge-
durende vele jaren als predikant dezer
l kerk belast was met de leiding van de
Methodische uitgeverij en het boekhan-
delsbedrijf van zijn kerk in Zwitserland.
Wat betreft de Synode van de Bond van
Kerken, gehouden te Brussel: hier zijn be
langrijke gegevens ter tafel gekomen be
treffende het godsdienstonderwijs op de
middelbare scholen en athenea, die van de
Belgische staat uitgaan. In 1948 werd dit
onderwijs gegeven op 93 scholen aan 857
leerlingen, in 1955 is dit aantal geklommen
tot 188 scholen met 1763 leerlingen. In de
Belgische Congo wordt op 8 scholen van
232 leerlingen Protestants godsdienstonder
wijs gegeven (afgezien van de talloze zen
dingsscholen het betreft hier de staats
scholen in de Congo met in overgrote
meerderheid blanke kinderen). In totaal
dus bijna tweeduizend leerlingen. Het is
waarschijnlijk, dat het aantal leerlingen
daarmede een zeker maximum zal hebben
bereikt, al laat zich over de toekomstige
ontwikkeling weinig voorspellen.
Zeer actief is het Belgisch Bijbelgenoot
schap. Dank zij de hulp van de zijde der
Verenigde Bijbelgenootschappen werd het
aantal colporteurs tot tien uitgebreid, vijf
voor Wallonië, vijf voor het Vlaamsspre-
kende deel. Ieder heeft dus ongeveer het
rayon van de provincie voor zijn rekening.
Dank zij de steun van het Amerikaanse
Bijbelgenootschap konden de colporteurs
worden gemotoriseerd.
g Van België uit wordt Zendingswerk on-
c derhouden in Ruanda. Vanuit drie posten
f wordt op 205 plaatsen het Evangelie ver-
8 kondigd met behulp van 250 godsdienst-
o onderwijzers of gewone onderwijzers. Er
8 zijn thans 3800 gedoopte Christenen, 4500
8 inheemsen volgen de catechisatie, in 1954
g werd 319 maal de H. Doop bediend aan
fc kinderen en 652 maal aan volwassenen. Er
werden 333 huwelijken ingezegend en 69
begrafenisdiensten geleid. Het onderwijs
dezer zendelingposten omvat bijna 12.000
jongens en meisjes. De snelle stijging van
de levensstandaard in de Congo stelt ech
ter het zendingswerk voor zeer grote fi
nanciële moeilijkheden. Een kortgeleden
van regeringswege afgekondigde loonsver
hoging van honderd percent zou door de
Zendingsraad moeten worden gevolgd,
maar zou een extra uitgave van 1 millioen
francs per jaar vergen; voor de kleine
krachten van het Belgische Protestantis
me zijn dit geweldige bedragen.
De „Missionary Research Library" stelde
een uitvoerige statistiek over het aantal
Christenen in de wereld samen.
Europa telt 575 millioen inwoners, waar
van 165 millioen Rooms Katholieken, 97
millioen Protestanten en 35 millioen Oosters-
Orthodoxen.
Afrika heeft 147 millioen inwoners: 10.1
millioen Rooms Katholieken, 9.3 millioen
Protestanten en 4.6 millioen Oosters-Ortho-
doxen.
Australië (en Nieuw-Zeeland): totaal 10.4
millioen inwoners, waarvan 8.6 millioen
Protestant en 1.6 millioen Rooms-Katho-
liek.
Noord-Amerika: heeft 175 millioen inwo
ners, waarvan 82 millioen Protestanten en
37.5 millioen Rooms Katholieken. Het aan
tal ortdoxen is 2.6 millioen,
In totaal heeft de wereld 2.4 milliard in
woners. Hiervan zijn 380 millioen Rooms
Katholiek, 215.6 millioen Protestant en 46.9
j millioen Oosters-Othodox. Dit betekent een
percentage aan Christenen van 27
MIES BOUHUYS.
Je hebt hiervoor nodig: twee gelijke
kleine schelpjes, twee gelijke grote
schelpen, een paar veertjes, een kurk
en wat draad van plastic. Je kunt op
de tekening zien, hoe alles in elkaar
zit. De onderdelen moeten bevestigd
worden met lijm uit een tube.
Hij tilde de hangende hoofdjes van
bloemen en korenaren op. Hij haalde de
takken, die verward zaten, weer uit el
kaar en toverde uit bloemenknoppen
nieuwe rode hoedjes. Het gras en het
riet streek hij op.
Toen kwam de Zon op. En hij deed
net zo veel wonderen als de Zomer: zij
droogde alle natte veren en blaadjes, zij
toverde ook met bloemen en liet het
gras heerlijk ruiken.
En tóén kwamen de mensen. De we
reld was nog nooit zó mooi geweest, zó
fris en schoon, met zoveel nieuwe bloe
men.
„Zie je wel," riepen ze blij, „het was
toch een buitje!"
„Ja, ja," lachte de Zon en hij knipoog
de tegen de Zomer, die op zijn oude
plaatsje in het koren zat, „jaja, maar een
bóós buitje dan!"
De Zomer was boos. Hij zat in een
korenveld en stampte van kwaadheid
met zijn blote voeten alle aren plat
tegen de grond. Op het pad, dat langs
het veld liep, kwamen telkens mensen
en kinderen voorbij. Sommigen lopend,
sommigen fietsend en andere in auto's
of in bussen. Het was immers zomer-
vacantie?
„En waarom ik niet? Waarom ik
niet?" zeurde de Zomer maar door.
„Iedereen is vrij, iedereen gaat met va-
cantie, behalve ik. Waarom denkt nie
mand aan mij?"
Opeens had hij een idée. „Van wie
krijgen de mensen eigenlijk vacantie?",
vroeg hij aan een leeuwerik, die op zijn
schouder zat.
„Ik weet niets van de mensen," floot
de leeuwerik, „gelukkig niet."
„Ga het dan eens vragen!"
De leeuwerik steeg omhoog en vloog
net zo lang tot hij een boom vol mussen
vond. Die wisten altijd alles, niet omdat
ze zo knap waren, maar omdat ze altijd
afluisterden.
„Van wie ze vacantie krijgen? Van
hun bazen en van de meesters op school.
Maar die bazen en die meesters hebben
zelf ook vacantie!"
„Maar van wie krijgen die het dan?"
De mussen trokken een nadenkend
gezicht. „Ze nemen het gewoon. Zo
maar", zei er één. De leeuwerik wist
genoeg. Hij vloog terug naar de Zomer
en zei: „De mensen krijgen vacantie en
wie het niet krijgt, néémt het."
„Heel goed," riep de Zomer vastbeslo
ten, „dan neem ik het ook!"
Voor iemand hem kon tegenhouden,
was hij uit het gezicht verdwenen. „Wat
heeft dat te betekenen?" vroeg de Zon
aan de leeuwerik. „Waar gaat hij heen?"
„Hij neemt vacantie," zei die.
„Wat een idée!" lachte de Zon, „ik heb
in geen weken een vrije dag gehad!" En
weg was ook de zon. De wolken hadden
I vrij spel en schoven in zwarte donkere
pakken bij elkaar aan de lucht. De men
sen, die overal met vacantie waren, ril-
den opeens en keken omhoog. „Een bui-
j tje misschien," zeiden ze om elkaar niet
bang te maken. Maar de regen en de
wind, die al zo lang op een kansje
wachtten, lieten het niet bij één buitje.
Het stormde en het goot met emmers
uit de lucht.
„Waar blijft ons zomertje?" vroegen
de mensen, terwijl ze wegscholen onder
bomen of vlug in huizen binnengingen.
Ja, waar bleef de Zomer?
Hij ging naar het huis van Augustus
toe. Die liep op blote voeten in zijn tuin
en plukte bloemen, toen de Zomer het
hek binnenkwam. „Dag maand Augus
tus", lachte hij. „Ik heb vacantie geno
men. Laten we naar binnen gaan."
Ze waren nog maar net binnen, toen
ook de Zon door het tuinhekje gelopen
kwam. „Ik heb ook vacantie," riep hij
al van ver, „laten we ons in jouw huis
verstoppen, maand Augustus!"
En zo gebeurde het dat Augustus, de
Zomer en de Zon met zijn drieën spelle
tjes deden en plezier hadden, terwijl het
buiten steeds natter en kouder werd.
Toen het avond werd en steeds maar
nieuwe donkere wolken over het huis
van Augustus woeien, gingen ze slapen.
De Zon sliep meteen in, want die was
niet gewend aan lang opblijven. Augus
tus telde eerst zijn dagen, die hij in een
kistje naast zijn bed bewaarde. Toen
ging hij ook slapen al moest hij eigen
lijk op September wachten voor hij dat
mocht. En de Zomer, die helemaal niet
hoorde te slapen?
Die lag languit op een stapel hooi en
hij wist zelf niet of hij wakker was of
droomde. Nee, toch niet, hij droomde
vast niet, want hij hoorde buiten gelui
den boven het geloei van de wind uit.
Vogelstemmen, bloemenstemmen en ja,
ook het zuchten van korenaren en de
kraakstemmen van bomen. „Ik verbeeld
het me," zei hij hardop. „Natuurlijk
verbeeld ik me dat, omdat ik nooit an
dere geluiden hoor."
Maar toen er even later tegen het
raam getikt werd, wist hij heel zeker
dat hij zich niet vergiste. Hij stond op
en keek naar buiten. „Doe open" riep
een koor van stemmen, die hij maar al
te goed kende. Toen hij het raam open
deed schoven de zwarte wolken net weg
voor de maan. In het witte licht zag hij
alle vogels, alle bloemen en alle vrucht
bomen, die bij de zomer horen, voor het
huis van Augustus staan. Maar wat za
gen ze er uit! De rode hoedjes van de
klaprozen waren stukgewaaid, de vogels
leken veel lelijker en kleiner, omdat hun
veren nat waren, het koren had al zijn
goud verloren en de appelbomen waren
wel de helft van hun vrachtjes kwijt.
De Zomer kreeg een kleur en Augustus
en de Zon die achter hem waren komen
staan, net zo goed.
„We hoeven zeker niets meer te zeg
gen", bromde een oude pereboom en hij
wees met een knoestige arm naar de
treurige stoet achter hem.
De Zomer boog zijn hoofd. „Ik kom
al", fluisterde hij. Met één sprong was
hij uit het raam. De Zon wou hem ach
terna, want die schaamde zich net zo
erg. „Nee", zei de Zomer, „voor jou is
het nog te vroeg. Ik kan het wel af met
de maan. Ik roep je straks wel."
Toen de regen en de wind hem zagen
komen, dropen ze van zelf af. De maan
scheen opeens veel helderder. „Kom",
zei de Zomer, „laat me kijken wat ik
goed kan maken."
Het buurpraatje van Olifant en
Kobus Kraai.
6 AUGUSTUS 195 5
(Van een medewerker)
DE MENS, wonend op die hele kleine speldeknop in het heelal
die „aarde" heet, heeft in duizenden jaren het „ondermaanse"
verkend, ontdekt, in bezit genomen, geheel en volledig sinds
ook de Poolstreken, de hoogste bergtoppen en de diepten der
oceanen zijn bereikt. Reeds een eeuw geleden had de mens aan
die aarde al niet meer genoeg en sprong hij naar de atmosfeer.
Nu is het luchtruim volledig veroverd. De mens is nu eenmaal
in zijn drang naar verder en meer niet te stuiten. Dat is inhae-
rent aan zijn wezen. En dat betekent tevens dat met zijn volgende
stap in het onbekende de doorkruising van het heelal begint.
Zowel in Amerika als in Engeland en waarschijnlijk ook in Rus
land worden thans projecten uitgewerkt, om door de mens ver
vaardigde apparaten naar buiten de aarde, buiten de dampkring
in de wereldruimte te sturen. Zo heeft president Eisenhower
van de Verenigde Staten zijn goedkeuring gehecht aan plannen
tot vervaardiging en afschieten van kleine onbemande kunst
manen, die buiten de aardse atmosfeer wetenschappelijke waar
nemingen automatisch zullen registreren en naar waarnemings
stations zullen doorzenden. Deze kunstmanen zullen waarschijn
lijk in 1957 of in het begin van 1958 worden gelanceerd.
VOORDAT de mens de ver
trouwde aarde en haar atmosfeer
verlaat, teneinde het heelal te
exploreren, zijn er vele techni
sche en wetenschappelijke pro
blemen op te lossen. Een van de
grootste moeilijkheden is dat de
aantrekkingskracht van de aarde
moet worden overwonnen. Hoe
geven wij een raket of wat dan
ook een voldoende snelheid om
uit de „ban" van die aantrek
kingskracht te komen? Deze
wordt minder naarmate we ver
der van de aarde komen, tot zij
tenslotte zo gering is en zo over
heerst wordt door aantrekking
door andere hemellichamen, dat
we haar kunnen verwaarlozen.
Zo gesteld is dit niet helemaal
juist, maar te diep kunnen we op
de technische problemen niet in
gaan.
Ten eerste kan die aantrek
kingskracht worden overwonnen
door vergroting van de kracht
waarmee we een projectiel de
ruimte inschieten, waardoor de
snelheidsvermindering tot het
nulpunt zoveel tijd neemt, dat
het projectiel inmiddels buiten
het bereik van die aantrekkings
kracht geraakt is. Ten tweede
kunnen wij dit in zeker opzicht
bereiken door gebruik te maken
van een( overigens ogenschijn
lijke) andere kracht: de middel
puntvliedende. Bindt men een
steen aan een touw en neemt men
het andere uiteinde daarvan in
de hand, dan kan men die steen
rondzwaaien en voelt men daar
bij aan het touw trekken. De
steen wil rechtdoor vliegen, maar
kan dat niet, omdat hij door het
touw wordt vastgehouden. Het
touw houdt de steen terug, maar
deze blijft (mits de snelheid van
het ronddraaien groot genoeg is)
keurig in een cirkel om ons heen
draaien, zo kan ook de aantrek
kingskracht van de aarde (verge
lijkbaar met het „trekken" van
het touw) meer of minder over
wonnen (beter „geneutraliseerd")
worden door een projectiel een
dermate hoge snelheid rond de
aarde te geven, dat de middel
puntvliedende kracht gelijk is
aan de aantrekkingskracht van
de aarde. De maan bijvoorbeeld
is een enorme bol, iets eivormig,
die voortdurend om de aarde cir
kelt, enerzijds door de aarde aan
getrokken volgens de wet van de
zwaartekracht, anderzijds in haar
baan gehouden door de middel
puntvliedende kracht.
De plannen, waaraan Eisenhower
thans zijn goekeuring heeft ge
hecht, beogen het scheppen van
door mensenhanden vervaardig
de nieuwe „manen". Deze zullen
om de aarde cirkelen met zo'n
grote snelheid, dat hun middel
puntvliedende kracht gelijk is
aan de aantrekkingskracht van
de aarde. Dit veronderstelt, dat
zij in ieder geval buiten de weer-
standbiedende aardse dampkring
zullen moeten cirkelen, aange
zien de aanwezigheid van een
dampkring door wrijving hun
snelheid en dus him middelpunt
vliedende kracht zou verminde
ren, waaradoor de aantrekkings
kracht van de aarde de overhand
zou krijgen en de „kunstmanen"
steeds verdder zouden dalen en
ergens op aarde neerkomen.
WAT IS „buiten de damp
kring?" De dampkring is (naar
onze maatstaven) zeer dik, diep,
hoog, hoe meri het noemen wil.
De hoogste berg op aarde, de
Mount Everest, is nog geen negen
kilometer hoog, maar op die
hoogte heeft de mens al zuurstof
apparaten nodig om te kunnen
ademhalen zonder funeste gevol
gen van de ijlheid van de lucht.
Stratosfeervliegituigen zwerver
zo ongeveer op de tienduizend
meter. In 1949 steeg een B-29
bommenwerper van de Amerika
nen op, die op tienduizend meter
hoogte een raket lanceerde die op
eigen kracht tot dertig kilometer
hoogte kwam om daarna een
„baby-raket" te lanceren, dat het
tot niet minder dan honderdvijf
tig kilometer bracht. Toen deze
babyrakot die enorme hoogte be
reikt had, maakte zich weer een
nieuwe los, die verder het lucht
ruim inschoot tot een hoogte van
maar liefst ruim vierhonderd ki
lometer, voortrazend met een
snelheid van zevenentwintighon
derd meter per seconde, dat wil
zeggen: bijna tienduizend kilo
meter per uur
Dit tot dusver unieke feit be
tekende op 24 Februari 1949
een gedenkwaardige gebeurtenis.
Niettemin zat dit hoogste en snel
ste menselijke projectiel nog „in
de dampkring". Kunstmatige ma
nen, de voelhorens van de mens
naar de onmetelijkheid, moeten
hoger komen en grotere snelheid
hebben, willen zij aan hun doel
beantwoorden. Overigens moet
hierbij worden opgemerkt, dat dit
onbemande raketten waren, aan
gezien de menselijke constitutie
nu eenmaal vooralsnog niet be
stand is tegen de enorme ver
snellingen, die nodig zijn om een
dergelijke vaart in korte tijd te
bereiken. In een X-Bell toestel
schijnt eens, enkele jaren gele
den, een Amerikaanse piloot na
lancering uit een B-29 op grote
hoogte een maximale snelheid
van ruim tweeduizend kilometer
per uur te hebben bereikt, doch
De steeds ijler wordende at
mosfeer heeft nauwelijks een
definieerbare grens. Aangenomen
moet worden dat de dichtheid op
tegen de vijfhonderd kilometer
hoogte boven de aarde verwaar
loosd mag worden. De thans
goedgekeurde plannen omvatten
het wegschieten in de ruimte van
een compacte bol van ruim vijf
tig centimeter, volgepropt met
wetenschappelijke waarnemings
instrumenten en met een totaal
gewicht van vijftig kilogram. Aan
deze bol zou, wederom door een
trapsgewijze raketvervoer, een
hoogte gegeven moeten worden
van ongeveer vijfhonderd kilo
meter met een snelheid van acht
entwintigduizend kilometer per
uur, hetgeen neerkomt op een
omwentelingssnelheid om de aar
de van ongeveer anderhalf uur.
In die bol zouden in strum en
ten worden aangebracht, die
waarnemingen doen omtrent de
toestand in het heelal buiten de
dampkring. Deze moeten worden
doorgegeven naar de waarne
mingscentra op aarde. Het is
vooralsnog niet mogelijk of eco
nomisch 'te verwezenlijken een
dergelijke bol weer ongehavend
op aarde terug te krijgen. Voor
zieningen moeten derhalve wor
den getroffen, dat de bol vernie
tigd wordt na verloop van bij
voorbeeld enige weken. Nadien
zouden afwijkingen in de baan
kunnen optreden, die de zwaarte
kracht de overhand zouden ge
ven en de bol op aarde doen
neerstorten.
PROJECTEN als deze zijn zo
wel bij de Amerikanen als bij de
Engelsen en waarschijnlijk ook
bij de Russen, reeds jaren in stu
die. Zo werd onlangs bekend',
dat men in Engeland doende is
een raket te bouwen, bestemd
voor een vlucht in het heelal of
voor het beperktere doel een
„kunstmaan" te scheppen. Des
kundigen zowel wiskundigen,
natuurkundigen, scheikundigen
en astronomen worden voor
dit Engelse project van alle zij
den aangetrokken om zo groot
mogelijke vorderingen te maken.
Het Amerikaanse project vormt
een onderdeel van de weten
schappelijke onderzoekingen in
het „geophysisch jaar".
KEULEN, Augustus. Het is
hier ook uitverkoop, net r.oals
op het ogenblik in alle steden
van Europa waarschijnlijk. Overal
is het uitverkoop en overal komt
dat op hetzelfde neer. Dat be
tekent eivolle straten, waar de
argeloze man luchtig van 't trot
toir wordt afgedrukt door be
gerige vrouwen. Persoonlijk vind
ik het een leerzaam, maar matig
genoegen. Ik herinner me, dat de
distributie van snoepgoed in En
geland is stopgezet, toen men er
van overtuigd was geraakt, dat
veel mensen alleen chocolade
kochten omdat hun bonnen er
het hoge recht op gaven: als dus
die bonnen er niet meer waren,
zouden ook veel minder mensen
snoep gaan kopen. De autoritei
ten, die deze sluwe theorie had
den opgezet, kregen gelijk.
Het lijkt me aan geen twijfel
onderhevig, dat het wezen van de
uitverkoop dezelfde reden van be
staan heeft. Omdat de dingen
goedkoper worden, moeten ze
door tientallen millioenen vrou
wen plotseling gekocht worden.
Het is dan een „occasion" en die
kan niet gemist worden. Het be
grip uitverkoop berooft een groot
deel van de mensheid op slag
van alle objectiviteit. Zulks tot
diepe bevrediging en verdere
bloei van de winkelstand.
Keulen is normaal al een druk
ke, levendige stad. Er wonen,
wordt mij verteld, nu weer ruim
zevenhonderdduizend mensen,
maar de stad heeft zelfs in haar
meest geruïneerde periode na
1945 op mij altijd een grootsteed-
ser indruk gemaakt dan het in
feite grotere Amsterdam. Eigen
lijk is Amsterdam te knus, te
pittoresk, om werkelijk de schijn
van het cosmopolitische wereld
centrum te kunnen ophouden. Het
is dat overigens wel. Keulen is
het, geloof ik, in veel mindere
mate. Keulen behoort niet voor 'n
groot deel toe aan buitenlandse
zakenlui en toeristen. Het be
hoort zichzelf en zijn eigen Duit-
In Mei 1954 maakte Frank
Tinsley deze op wetenschappe
lijke gegevens berustende fan
tasievoorstelling van een onbe
mande heelal-satelliet.
sers toe. Het buitenlandse effect
wordt door weinig meer geaccen
tueerd dan door de aanwezigheid
van een paar verlaten bussen van
Nederlandse dagjesmensen. Wat
deze precies in de stad zien is niet
duidelijk. Mooi is het hier niet,
de uitverkoop is alleen voor de
Duitsers goedkoper en druk is
het in Parijs of in Brussel ook
wel. Bovendien is het in die twee
laatste steden toch in feite wel
aardiger.
In Keulen wordt bijzonder
hard gewerkt. Ik was er nu in
drie jaar niet geweest, maar de
wederopbouw heeft zich van
mijn afwezigheid niets aange
trokken. Er is stug doorge
bouwd. De Dom wordt nog
steeds gerestaureerd, maar wie
om elf uur 's avonds door de
stad loopt, hoort niet alleen de
kroegmuziek door opengescho
ven gordijnen de straat in vloei
en, maar merkt dat er achter
schuttingen ook nog gehamerd
wordt, gemetseld en geschilderd.
Het werk gaat onder het schijn
sel van felle lampen door. Het
mengt zich met de minder op
bouwende geur en klanken uit
het Dom-cabaret. Wie daar bin
nen zitten, hebben hun amuse
ment waarschijnlijk verdiend
na zeventig uur onafgebroken
wederopbouwen. Of na (een ge
lijke waarde) een harde dag in
het gevecht om de ongewilde
koopjes van de uitverkoop.
Over vijftien jaar zeggen de
Keulenaren, is de wederopbouw
af. Dan kunnen ze daar door
gaan aan de gewone bouw en
uitbouw en uitbreiding. Want
ergens moeten al deze mensen
toch voortdurend aan bezig blij
ven.
Al was het alleen maar om
hun vrouwen in staat te stellen
ieder jaar, tegen eind Juli, weer
in alle passie deel te nemen aan
het grootste geld-uitgeef-festijn
van het menselijke bestaan.
A. S. H.