Een basketbal in het heelal Uitverkoop in Keulen Protestantisme in België KERKELIJK LEVEN De kerken in cijfers We maken een vogel van schelpen en veren Zaagstukje Amerikaanse kunstmaan Mannetje, mannetje Stokebrand, wat heb je daar achter je hand? Een stokedoos met stokjes? Een stokedoos, een stokedoos? Stokebrand, maak mij niet boos! En steek je alle stokjes aan? Stokebrand dat zal niet gaan! Dan halen we de brandweerspuit en die spuit al jouw stokjes uit. Dan halen we de regen, die houdt het vuur wel tegen, dan halen we een schuit vol zand, die dooft het laatste beetje brand en dan haal ik een heel lang touw en dat is, Stokebrand, voor jou! Dan zetten we jou in een hok een stokedoos en stokestok die mogen daar niet met je mee, die gooit een visser wel in zee. Ja, Stokebrand, dat wordt je straf! Geef nu maar gauw je stokjes af! MIES BOUHUYS Zoals bekend is, vormen de Protestanten in België ten opzichte van de Rooms-Ka- tholieken een kleine minderheid. Dat het deze minderheid echter niet aan activiteit ontbreekt, blijkt uit de jaarlijkse synode vergaderingen, die de verschillende Pro testantse kerken in deze zomermaanden hebben gehouden. Dr. A. J. Bronkhorst, tot voor kort predikant te 's-Gravenhage en ihans hoogleraar in Brussel, heeft ons ten aanzien van deze vergaderingen inte ressante gegevens verschaft, waardoor wij een inzicht krijgen in de stand van zaken en de activiteiten van de Belgische Protes tanten. De Belgische Christelijke Zendingskerk kwam te Jemappes bij Bergen bijeen. Een groot deel der besprekingen was gewijd aan de behandeling van het rapport be- treffende het kerkelijk leven. De Synode toonde grote belangstelling voor de nieu we mogelijkheden van evangelisatiewerk. In de Zendingskerk, die in hoofdzaak in het Frans sprekende deel van België wor tel geschoten heeft, werken vele jonge pre dikanten uit Zwitserland. Na enkele jaren echter worden zij vaak in Zwitserse ge meenten beroepen en dit komt aan de voortgang en samenhang niet ten goede. Ook de Methodische Kerk hield haar jaarlijkse conferentie. Daarbij worden vaak - I de nieuwe arbeidsterreinen aan de predi kanten en de evangelisten toegewezen. Een methodistische voorganger moet im mers, aldus reeds Wesley, de stichter van deze beweging, steeds bereid zijn tot drie dingen: om te sterven, om getuigenis van zijn geloof af te leggen en om te verhui- zen. De conferentie stond dit jaar voor het eerst onder de leiding van de nieuwe bis- schop van continentaal Europa, Ferdinand Sigg, een Duitssprekende Zwitser, die ge- durende vele jaren als predikant dezer l kerk belast was met de leiding van de Methodische uitgeverij en het boekhan- delsbedrijf van zijn kerk in Zwitserland. Wat betreft de Synode van de Bond van Kerken, gehouden te Brussel: hier zijn be langrijke gegevens ter tafel gekomen be treffende het godsdienstonderwijs op de middelbare scholen en athenea, die van de Belgische staat uitgaan. In 1948 werd dit onderwijs gegeven op 93 scholen aan 857 leerlingen, in 1955 is dit aantal geklommen tot 188 scholen met 1763 leerlingen. In de Belgische Congo wordt op 8 scholen van 232 leerlingen Protestants godsdienstonder wijs gegeven (afgezien van de talloze zen dingsscholen het betreft hier de staats scholen in de Congo met in overgrote meerderheid blanke kinderen). In totaal dus bijna tweeduizend leerlingen. Het is waarschijnlijk, dat het aantal leerlingen daarmede een zeker maximum zal hebben bereikt, al laat zich over de toekomstige ontwikkeling weinig voorspellen. Zeer actief is het Belgisch Bijbelgenoot schap. Dank zij de hulp van de zijde der Verenigde Bijbelgenootschappen werd het aantal colporteurs tot tien uitgebreid, vijf voor Wallonië, vijf voor het Vlaamsspre- kende deel. Ieder heeft dus ongeveer het rayon van de provincie voor zijn rekening. Dank zij de steun van het Amerikaanse Bijbelgenootschap konden de colporteurs worden gemotoriseerd. g Van België uit wordt Zendingswerk on- c derhouden in Ruanda. Vanuit drie posten f wordt op 205 plaatsen het Evangelie ver- 8 kondigd met behulp van 250 godsdienst- o onderwijzers of gewone onderwijzers. Er 8 zijn thans 3800 gedoopte Christenen, 4500 8 inheemsen volgen de catechisatie, in 1954 g werd 319 maal de H. Doop bediend aan fc kinderen en 652 maal aan volwassenen. Er werden 333 huwelijken ingezegend en 69 begrafenisdiensten geleid. Het onderwijs dezer zendelingposten omvat bijna 12.000 jongens en meisjes. De snelle stijging van de levensstandaard in de Congo stelt ech ter het zendingswerk voor zeer grote fi nanciële moeilijkheden. Een kortgeleden van regeringswege afgekondigde loonsver hoging van honderd percent zou door de Zendingsraad moeten worden gevolgd, maar zou een extra uitgave van 1 millioen francs per jaar vergen; voor de kleine krachten van het Belgische Protestantis me zijn dit geweldige bedragen. De „Missionary Research Library" stelde een uitvoerige statistiek over het aantal Christenen in de wereld samen. Europa telt 575 millioen inwoners, waar van 165 millioen Rooms Katholieken, 97 millioen Protestanten en 35 millioen Oosters- Orthodoxen. Afrika heeft 147 millioen inwoners: 10.1 millioen Rooms Katholieken, 9.3 millioen Protestanten en 4.6 millioen Oosters-Ortho- doxen. Australië (en Nieuw-Zeeland): totaal 10.4 millioen inwoners, waarvan 8.6 millioen Protestant en 1.6 millioen Rooms-Katho- liek. Noord-Amerika: heeft 175 millioen inwo ners, waarvan 82 millioen Protestanten en 37.5 millioen Rooms Katholieken. Het aan tal ortdoxen is 2.6 millioen, In totaal heeft de wereld 2.4 milliard in woners. Hiervan zijn 380 millioen Rooms Katholiek, 215.6 millioen Protestant en 46.9 j millioen Oosters-Othodox. Dit betekent een percentage aan Christenen van 27 MIES BOUHUYS. Je hebt hiervoor nodig: twee gelijke kleine schelpjes, twee gelijke grote schelpen, een paar veertjes, een kurk en wat draad van plastic. Je kunt op de tekening zien, hoe alles in elkaar zit. De onderdelen moeten bevestigd worden met lijm uit een tube. Hij tilde de hangende hoofdjes van bloemen en korenaren op. Hij haalde de takken, die verward zaten, weer uit el kaar en toverde uit bloemenknoppen nieuwe rode hoedjes. Het gras en het riet streek hij op. Toen kwam de Zon op. En hij deed net zo veel wonderen als de Zomer: zij droogde alle natte veren en blaadjes, zij toverde ook met bloemen en liet het gras heerlijk ruiken. En tóén kwamen de mensen. De we reld was nog nooit zó mooi geweest, zó fris en schoon, met zoveel nieuwe bloe men. „Zie je wel," riepen ze blij, „het was toch een buitje!" „Ja, ja," lachte de Zon en hij knipoog de tegen de Zomer, die op zijn oude plaatsje in het koren zat, „jaja, maar een bóós buitje dan!" De Zomer was boos. Hij zat in een korenveld en stampte van kwaadheid met zijn blote voeten alle aren plat tegen de grond. Op het pad, dat langs het veld liep, kwamen telkens mensen en kinderen voorbij. Sommigen lopend, sommigen fietsend en andere in auto's of in bussen. Het was immers zomer- vacantie? „En waarom ik niet? Waarom ik niet?" zeurde de Zomer maar door. „Iedereen is vrij, iedereen gaat met va- cantie, behalve ik. Waarom denkt nie mand aan mij?" Opeens had hij een idée. „Van wie krijgen de mensen eigenlijk vacantie?", vroeg hij aan een leeuwerik, die op zijn schouder zat. „Ik weet niets van de mensen," floot de leeuwerik, „gelukkig niet." „Ga het dan eens vragen!" De leeuwerik steeg omhoog en vloog net zo lang tot hij een boom vol mussen vond. Die wisten altijd alles, niet omdat ze zo knap waren, maar omdat ze altijd afluisterden. „Van wie ze vacantie krijgen? Van hun bazen en van de meesters op school. Maar die bazen en die meesters hebben zelf ook vacantie!" „Maar van wie krijgen die het dan?" De mussen trokken een nadenkend gezicht. „Ze nemen het gewoon. Zo maar", zei er één. De leeuwerik wist genoeg. Hij vloog terug naar de Zomer en zei: „De mensen krijgen vacantie en wie het niet krijgt, néémt het." „Heel goed," riep de Zomer vastbeslo ten, „dan neem ik het ook!" Voor iemand hem kon tegenhouden, was hij uit het gezicht verdwenen. „Wat heeft dat te betekenen?" vroeg de Zon aan de leeuwerik. „Waar gaat hij heen?" „Hij neemt vacantie," zei die. „Wat een idée!" lachte de Zon, „ik heb in geen weken een vrije dag gehad!" En weg was ook de zon. De wolken hadden I vrij spel en schoven in zwarte donkere pakken bij elkaar aan de lucht. De men sen, die overal met vacantie waren, ril- den opeens en keken omhoog. „Een bui- j tje misschien," zeiden ze om elkaar niet bang te maken. Maar de regen en de wind, die al zo lang op een kansje wachtten, lieten het niet bij één buitje. Het stormde en het goot met emmers uit de lucht. „Waar blijft ons zomertje?" vroegen de mensen, terwijl ze wegscholen onder bomen of vlug in huizen binnengingen. Ja, waar bleef de Zomer? Hij ging naar het huis van Augustus toe. Die liep op blote voeten in zijn tuin en plukte bloemen, toen de Zomer het hek binnenkwam. „Dag maand Augus tus", lachte hij. „Ik heb vacantie geno men. Laten we naar binnen gaan." Ze waren nog maar net binnen, toen ook de Zon door het tuinhekje gelopen kwam. „Ik heb ook vacantie," riep hij al van ver, „laten we ons in jouw huis verstoppen, maand Augustus!" En zo gebeurde het dat Augustus, de Zomer en de Zon met zijn drieën spelle tjes deden en plezier hadden, terwijl het buiten steeds natter en kouder werd. Toen het avond werd en steeds maar nieuwe donkere wolken over het huis van Augustus woeien, gingen ze slapen. De Zon sliep meteen in, want die was niet gewend aan lang opblijven. Augus tus telde eerst zijn dagen, die hij in een kistje naast zijn bed bewaarde. Toen ging hij ook slapen al moest hij eigen lijk op September wachten voor hij dat mocht. En de Zomer, die helemaal niet hoorde te slapen? Die lag languit op een stapel hooi en hij wist zelf niet of hij wakker was of droomde. Nee, toch niet, hij droomde vast niet, want hij hoorde buiten gelui den boven het geloei van de wind uit. Vogelstemmen, bloemenstemmen en ja, ook het zuchten van korenaren en de kraakstemmen van bomen. „Ik verbeeld het me," zei hij hardop. „Natuurlijk verbeeld ik me dat, omdat ik nooit an dere geluiden hoor." Maar toen er even later tegen het raam getikt werd, wist hij heel zeker dat hij zich niet vergiste. Hij stond op en keek naar buiten. „Doe open" riep een koor van stemmen, die hij maar al te goed kende. Toen hij het raam open deed schoven de zwarte wolken net weg voor de maan. In het witte licht zag hij alle vogels, alle bloemen en alle vrucht bomen, die bij de zomer horen, voor het huis van Augustus staan. Maar wat za gen ze er uit! De rode hoedjes van de klaprozen waren stukgewaaid, de vogels leken veel lelijker en kleiner, omdat hun veren nat waren, het koren had al zijn goud verloren en de appelbomen waren wel de helft van hun vrachtjes kwijt. De Zomer kreeg een kleur en Augustus en de Zon die achter hem waren komen staan, net zo goed. „We hoeven zeker niets meer te zeg gen", bromde een oude pereboom en hij wees met een knoestige arm naar de treurige stoet achter hem. De Zomer boog zijn hoofd. „Ik kom al", fluisterde hij. Met één sprong was hij uit het raam. De Zon wou hem ach terna, want die schaamde zich net zo erg. „Nee", zei de Zomer, „voor jou is het nog te vroeg. Ik kan het wel af met de maan. Ik roep je straks wel." Toen de regen en de wind hem zagen komen, dropen ze van zelf af. De maan scheen opeens veel helderder. „Kom", zei de Zomer, „laat me kijken wat ik goed kan maken." Het buurpraatje van Olifant en Kobus Kraai. 6 AUGUSTUS 195 5 (Van een medewerker) DE MENS, wonend op die hele kleine speldeknop in het heelal die „aarde" heet, heeft in duizenden jaren het „ondermaanse" verkend, ontdekt, in bezit genomen, geheel en volledig sinds ook de Poolstreken, de hoogste bergtoppen en de diepten der oceanen zijn bereikt. Reeds een eeuw geleden had de mens aan die aarde al niet meer genoeg en sprong hij naar de atmosfeer. Nu is het luchtruim volledig veroverd. De mens is nu eenmaal in zijn drang naar verder en meer niet te stuiten. Dat is inhae- rent aan zijn wezen. En dat betekent tevens dat met zijn volgende stap in het onbekende de doorkruising van het heelal begint. Zowel in Amerika als in Engeland en waarschijnlijk ook in Rus land worden thans projecten uitgewerkt, om door de mens ver vaardigde apparaten naar buiten de aarde, buiten de dampkring in de wereldruimte te sturen. Zo heeft president Eisenhower van de Verenigde Staten zijn goedkeuring gehecht aan plannen tot vervaardiging en afschieten van kleine onbemande kunst manen, die buiten de aardse atmosfeer wetenschappelijke waar nemingen automatisch zullen registreren en naar waarnemings stations zullen doorzenden. Deze kunstmanen zullen waarschijn lijk in 1957 of in het begin van 1958 worden gelanceerd. VOORDAT de mens de ver trouwde aarde en haar atmosfeer verlaat, teneinde het heelal te exploreren, zijn er vele techni sche en wetenschappelijke pro blemen op te lossen. Een van de grootste moeilijkheden is dat de aantrekkingskracht van de aarde moet worden overwonnen. Hoe geven wij een raket of wat dan ook een voldoende snelheid om uit de „ban" van die aantrek kingskracht te komen? Deze wordt minder naarmate we ver der van de aarde komen, tot zij tenslotte zo gering is en zo over heerst wordt door aantrekking door andere hemellichamen, dat we haar kunnen verwaarlozen. Zo gesteld is dit niet helemaal juist, maar te diep kunnen we op de technische problemen niet in gaan. Ten eerste kan die aantrek kingskracht worden overwonnen door vergroting van de kracht waarmee we een projectiel de ruimte inschieten, waardoor de snelheidsvermindering tot het nulpunt zoveel tijd neemt, dat het projectiel inmiddels buiten het bereik van die aantrekkings kracht geraakt is. Ten tweede kunnen wij dit in zeker opzicht bereiken door gebruik te maken van een( overigens ogenschijn lijke) andere kracht: de middel puntvliedende. Bindt men een steen aan een touw en neemt men het andere uiteinde daarvan in de hand, dan kan men die steen rondzwaaien en voelt men daar bij aan het touw trekken. De steen wil rechtdoor vliegen, maar kan dat niet, omdat hij door het touw wordt vastgehouden. Het touw houdt de steen terug, maar deze blijft (mits de snelheid van het ronddraaien groot genoeg is) keurig in een cirkel om ons heen draaien, zo kan ook de aantrek kingskracht van de aarde (verge lijkbaar met het „trekken" van het touw) meer of minder over wonnen (beter „geneutraliseerd") worden door een projectiel een dermate hoge snelheid rond de aarde te geven, dat de middel puntvliedende kracht gelijk is aan de aantrekkingskracht van de aarde. De maan bijvoorbeeld is een enorme bol, iets eivormig, die voortdurend om de aarde cir kelt, enerzijds door de aarde aan getrokken volgens de wet van de zwaartekracht, anderzijds in haar baan gehouden door de middel puntvliedende kracht. De plannen, waaraan Eisenhower thans zijn goekeuring heeft ge hecht, beogen het scheppen van door mensenhanden vervaardig de nieuwe „manen". Deze zullen om de aarde cirkelen met zo'n grote snelheid, dat hun middel puntvliedende kracht gelijk is aan de aantrekkingskracht van de aarde. Dit veronderstelt, dat zij in ieder geval buiten de weer- standbiedende aardse dampkring zullen moeten cirkelen, aange zien de aanwezigheid van een dampkring door wrijving hun snelheid en dus him middelpunt vliedende kracht zou verminde ren, waaradoor de aantrekkings kracht van de aarde de overhand zou krijgen en de „kunstmanen" steeds verdder zouden dalen en ergens op aarde neerkomen. WAT IS „buiten de damp kring?" De dampkring is (naar onze maatstaven) zeer dik, diep, hoog, hoe meri het noemen wil. De hoogste berg op aarde, de Mount Everest, is nog geen negen kilometer hoog, maar op die hoogte heeft de mens al zuurstof apparaten nodig om te kunnen ademhalen zonder funeste gevol gen van de ijlheid van de lucht. Stratosfeervliegituigen zwerver zo ongeveer op de tienduizend meter. In 1949 steeg een B-29 bommenwerper van de Amerika nen op, die op tienduizend meter hoogte een raket lanceerde die op eigen kracht tot dertig kilometer hoogte kwam om daarna een „baby-raket" te lanceren, dat het tot niet minder dan honderdvijf tig kilometer bracht. Toen deze babyrakot die enorme hoogte be reikt had, maakte zich weer een nieuwe los, die verder het lucht ruim inschoot tot een hoogte van maar liefst ruim vierhonderd ki lometer, voortrazend met een snelheid van zevenentwintighon derd meter per seconde, dat wil zeggen: bijna tienduizend kilo meter per uur Dit tot dusver unieke feit be tekende op 24 Februari 1949 een gedenkwaardige gebeurtenis. Niettemin zat dit hoogste en snel ste menselijke projectiel nog „in de dampkring". Kunstmatige ma nen, de voelhorens van de mens naar de onmetelijkheid, moeten hoger komen en grotere snelheid hebben, willen zij aan hun doel beantwoorden. Overigens moet hierbij worden opgemerkt, dat dit onbemande raketten waren, aan gezien de menselijke constitutie nu eenmaal vooralsnog niet be stand is tegen de enorme ver snellingen, die nodig zijn om een dergelijke vaart in korte tijd te bereiken. In een X-Bell toestel schijnt eens, enkele jaren gele den, een Amerikaanse piloot na lancering uit een B-29 op grote hoogte een maximale snelheid van ruim tweeduizend kilometer per uur te hebben bereikt, doch De steeds ijler wordende at mosfeer heeft nauwelijks een definieerbare grens. Aangenomen moet worden dat de dichtheid op tegen de vijfhonderd kilometer hoogte boven de aarde verwaar loosd mag worden. De thans goedgekeurde plannen omvatten het wegschieten in de ruimte van een compacte bol van ruim vijf tig centimeter, volgepropt met wetenschappelijke waarnemings instrumenten en met een totaal gewicht van vijftig kilogram. Aan deze bol zou, wederom door een trapsgewijze raketvervoer, een hoogte gegeven moeten worden van ongeveer vijfhonderd kilo meter met een snelheid van acht entwintigduizend kilometer per uur, hetgeen neerkomt op een omwentelingssnelheid om de aar de van ongeveer anderhalf uur. In die bol zouden in strum en ten worden aangebracht, die waarnemingen doen omtrent de toestand in het heelal buiten de dampkring. Deze moeten worden doorgegeven naar de waarne mingscentra op aarde. Het is vooralsnog niet mogelijk of eco nomisch 'te verwezenlijken een dergelijke bol weer ongehavend op aarde terug te krijgen. Voor zieningen moeten derhalve wor den getroffen, dat de bol vernie tigd wordt na verloop van bij voorbeeld enige weken. Nadien zouden afwijkingen in de baan kunnen optreden, die de zwaarte kracht de overhand zouden ge ven en de bol op aarde doen neerstorten. PROJECTEN als deze zijn zo wel bij de Amerikanen als bij de Engelsen en waarschijnlijk ook bij de Russen, reeds jaren in stu die. Zo werd onlangs bekend', dat men in Engeland doende is een raket te bouwen, bestemd voor een vlucht in het heelal of voor het beperktere doel een „kunstmaan" te scheppen. Des kundigen zowel wiskundigen, natuurkundigen, scheikundigen en astronomen worden voor dit Engelse project van alle zij den aangetrokken om zo groot mogelijke vorderingen te maken. Het Amerikaanse project vormt een onderdeel van de weten schappelijke onderzoekingen in het „geophysisch jaar". KEULEN, Augustus. Het is hier ook uitverkoop, net r.oals op het ogenblik in alle steden van Europa waarschijnlijk. Overal is het uitverkoop en overal komt dat op hetzelfde neer. Dat be tekent eivolle straten, waar de argeloze man luchtig van 't trot toir wordt afgedrukt door be gerige vrouwen. Persoonlijk vind ik het een leerzaam, maar matig genoegen. Ik herinner me, dat de distributie van snoepgoed in En geland is stopgezet, toen men er van overtuigd was geraakt, dat veel mensen alleen chocolade kochten omdat hun bonnen er het hoge recht op gaven: als dus die bonnen er niet meer waren, zouden ook veel minder mensen snoep gaan kopen. De autoritei ten, die deze sluwe theorie had den opgezet, kregen gelijk. Het lijkt me aan geen twijfel onderhevig, dat het wezen van de uitverkoop dezelfde reden van be staan heeft. Omdat de dingen goedkoper worden, moeten ze door tientallen millioenen vrou wen plotseling gekocht worden. Het is dan een „occasion" en die kan niet gemist worden. Het be grip uitverkoop berooft een groot deel van de mensheid op slag van alle objectiviteit. Zulks tot diepe bevrediging en verdere bloei van de winkelstand. Keulen is normaal al een druk ke, levendige stad. Er wonen, wordt mij verteld, nu weer ruim zevenhonderdduizend mensen, maar de stad heeft zelfs in haar meest geruïneerde periode na 1945 op mij altijd een grootsteed- ser indruk gemaakt dan het in feite grotere Amsterdam. Eigen lijk is Amsterdam te knus, te pittoresk, om werkelijk de schijn van het cosmopolitische wereld centrum te kunnen ophouden. Het is dat overigens wel. Keulen is het, geloof ik, in veel mindere mate. Keulen behoort niet voor 'n groot deel toe aan buitenlandse zakenlui en toeristen. Het be hoort zichzelf en zijn eigen Duit- In Mei 1954 maakte Frank Tinsley deze op wetenschappe lijke gegevens berustende fan tasievoorstelling van een onbe mande heelal-satelliet. sers toe. Het buitenlandse effect wordt door weinig meer geaccen tueerd dan door de aanwezigheid van een paar verlaten bussen van Nederlandse dagjesmensen. Wat deze precies in de stad zien is niet duidelijk. Mooi is het hier niet, de uitverkoop is alleen voor de Duitsers goedkoper en druk is het in Parijs of in Brussel ook wel. Bovendien is het in die twee laatste steden toch in feite wel aardiger. In Keulen wordt bijzonder hard gewerkt. Ik was er nu in drie jaar niet geweest, maar de wederopbouw heeft zich van mijn afwezigheid niets aange trokken. Er is stug doorge bouwd. De Dom wordt nog steeds gerestaureerd, maar wie om elf uur 's avonds door de stad loopt, hoort niet alleen de kroegmuziek door opengescho ven gordijnen de straat in vloei en, maar merkt dat er achter schuttingen ook nog gehamerd wordt, gemetseld en geschilderd. Het werk gaat onder het schijn sel van felle lampen door. Het mengt zich met de minder op bouwende geur en klanken uit het Dom-cabaret. Wie daar bin nen zitten, hebben hun amuse ment waarschijnlijk verdiend na zeventig uur onafgebroken wederopbouwen. Of na (een ge lijke waarde) een harde dag in het gevecht om de ongewilde koopjes van de uitverkoop. Over vijftien jaar zeggen de Keulenaren, is de wederopbouw af. Dan kunnen ze daar door gaan aan de gewone bouw en uitbouw en uitbreiding. Want ergens moeten al deze mensen toch voortdurend aan bezig blij ven. Al was het alleen maar om hun vrouwen in staat te stellen ieder jaar, tegen eind Juli, weer in alle passie deel te nemen aan het grootste geld-uitgeef-festijn van het menselijke bestaan. A. S. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 9