Disneyland, sprookje dat millioenen kostte
MIDDEN IN 'T LAND DER KETTERS LIGT
HET CENTRUM VAN NEO-CATHARISME
FRANSE PARAGRAAF Déodat Roché bewandelt occulte wegen
Marie-Antoinette
Oude legenden
De nieuwe leider
De Graalzoekers
De Albigenzen
Wederopbloei van de
Catharenleer
Dierbare vrienden
Kort verhaal door
Lizzy Sara May
occcccccoccoco
In het stille plaatsje Arques
in het Zuiden van Frankrijk
bloeit de leer van de Catha-
ren (ook: Katharen of Albi-
geuzen de laatste naam is
aan die van de stad Albi ont
leend) weer op. Het onder
staande artikel geeft een im
pressie van de vlakte van Lan-
quedoc, tussen Perpignan en
Avignon ongeveer, met het ge
noemde dorp, waarvan men
hiernaast een uit de lucht
genomen foto ziet, als centrum
Men zal zich herinneren uit
de geschiedenis hoe in het
begin van de dertiende eeuw
het graafschap Toulouse het
toneel van de gruwelijkste
strijd tegen de godsdienstige
secte der Albigenzen is ge
weest. Déodat Roché streeft
in deze verwarde tijd naar het
absoluut goede (de naam Ca-
tkaren betekent: volmaakten
of zuiveren). De aanhangers
van het Neo-Catharisme be
schouwen alles wat over de
oude Albigenzen te ontdekken
is als heilig.
COOOCOCOOCXXXXXXXX>^DCOOOOOOC<»OOOOCOOOCOOCXXX»OOOOC<XXWX<XXXOOOOOOOOOOC»OCX>OCOOOOOODOOOODCOCX»OOOOOOOOC)OOC)OOOCXX3C
PARIJS, Augustus Robert Ran
ters heeft onlangs in het weekblad voor
kunsten en schouwspelen „Arts" de ge
schiedenis opgehaald van twee Engelse
dames, miss Moberley en miss Jourdan,
die in Augustus 1901 in de tuinen van het
paleis van Versailles wandelden en het pad
naar het Petit Trianon insloegen, het mini-
atuur-paleisje dat Lodewijk XV heeft laten
bouwen en waar Marie-Antoinette zoveel
mogelijk van haar tijd doorbracht. Op weg
daarheen zagen zij eerst terzijde van het
pad twee tuinlieden, gekleed in ongewone
groene pakken en met driekante steken
op het hoofd; vervolgens een onaangenaam
uitziende pokdalige man in een lange wijde
mantel en een breedgerande hoed. Daarna
werden zij ingehaald door een hijgende jon
geman in een zelfde costuum, die in halve
zinnen aanspoorde naar „het huis" te gaan,
haar de goede richting aangaf en toen
even snel verdween als hij gekomen was.
Tenslotte bemerkten zij op het terras van
het huis een vrouw in een lichtgroene
zomerjurk van excentriek model en met
een witte hoed op blonde krullen, die
even zwijgend opzag van een papier dat
zij op armlengte hield, waarop zij mis
schien aan het tekenen was. Achteraf bleek
dat sommige van de tuinlieden in de tijd
van Marie-Antoinette een pak droegen zo
als de dames gezien hadden, dat het pok
dalige gezicht overeenkwam met dat van
de boosaardige Graaf de Vaudreuil, dat de
vrouw In het lichtgroen precies Marie-
Antoinette was en dat de tuin, waarin zij
de weg niet hadden kunnen vinden, was
aangelegd volgens nooit uitgevoerde plan
nen uit de achttiende eeuw.
Men kan niet anders, wanneer men
door de lege zalen en de altijd drukbe
zochte tuinen van Versailles slentert, dan
hen benijden die een fragment geschiede
nis op deze enig-ware manier hebben be
leefd. In 1908 en 1928 zijn gelijksoortige
ondervindingen uit Versailles gemeld, uiter
aard ook door Angelsaksen opgedaan. In
de laatste jaren wordt het ene na het andere
vertrek van het paleis opnieuw ingericht.
Maar zelfs als dat werk een eind gevor
derd is, zal de bezoeker nog moeite ge
noeg hebben om er het geringste van het
verdwenen leven in terug te vinden, ter
wijl het parket kraakt onder zijn solide
verzoolde schoenen. Een meer suggestieve
bezichtiging zou misschien van buiten af
door de ramen zijn, zodat de meubelen
er kunnen uitzien of zij anderen ver
wachten. De suggestiviteit daarvan is de
grondslag van de „Son-et-Lumière"-pro-
gramma's, spelen bij avond met schijn
werpers op het kasteel.
In deze maanden is een deel van de
linkervleugel van het paleis van Versailles
tijdelijk gemeubileerd met een tentoon
stelling over Marie-Antoinette, ter ge
legenheid van de herdenking van haar ge
boorte tweehonderd jaar geleden. Er is een
voortreffelijke collectie bijeen gebracht:
portretten van de Oostenrijkse keizerlijke
familie en schilderijen van hun paleizen uit
Weense musea, talrijke Franse portretten
van de koningin, haar gezin en de hofhou
ding, manuscripten, reisnécessaires, sie
raden, meubelen, boeken, het kinderkoetsje
waarin de Dauphin met 'n span van geiten
door het park van Saint-Cloud placht te
rijden en de serie van zeven tapijten, zon
derling genoeg de onheilspellende geschie
denis van Medea verbeeldend.
Er blijft tenslotte ook een indruk
uit over van de drie phasen in hef leven
van de koningin: die van het betrekkelijk
bescheiden gezinsleven in Wenen, die van
de dure glorie aan het Franse hof en die
van het maar half begrepen geweld van
de revolutie. Met dat al eigenlijk weinig
persoonlijks. En toch was het niet de
functie, die van de geenszins bijzonder be
kwame Marie-Antoinette zo'n beroemd his
torisch personage heeft gemaakt. Enerzijds
is het haar einde, dat men liever beklaagt
dan dat toch belangrijker van de
dikke koning, anderzijds is het dan ook
haar charme, die zij echter niet op tentoon
stellingen laat zien, alleen soms in de tuin
voor een paar verdwaalde Engelsen.
JACHTEND GING de Tour de France
door de velden der „ketters". Nu eens
over Narbonne, Esperaza, Quillan, Ax-
les-Thermes aan de voet der Ptjreneën,
dan via Foiz naar Toulouse enzovoods.
Daarmee doorsneden de renners een ge
bied, dat niet alleen om de mooie natuur
heel belangwekkend is, doch bovendien
cultureelhistorisch buitengewoon boei
end. De renners hadden noch voor het
ene, noch voor het andere tijd. Zij had
den geen oog voor de bergen in de buurt
van Quillan, waar de felrode aarde in
scherp contrast met de groene bossen er
boven een onvergetelijke aanblik biedt.
Zij zagen niet de prachtige, lichtgroene,
grote hagedissen, die lagen te zonnen op
een oude steen. De renners keken alleen
maar vooruit. Voor niets hadden zij tijd.
Een seconde, zelfs een tiende ervan, telt
in zo'n race. Zo symboliseren ze de mo
derne mens voor wie snelheid leven is
en die niet omkijkt naar wat verging.
IN HET LAND der „ketters" dwalen
ook toeristen, soms alleen, soms in een
kleine kudde. Zij tonen meer belangstel
ling, doch ook zij hebben haast. Zelden
zullen ze er rekenschap van geven, dat
ze gaan door een streek, waar vijf culturen
elkaar opvolgden, elk met een eigen karak
ter, waarvan de sporen nog niet zijn uitge
wist. Men vindt er herinneringen aan de
oudst bekende bewoners, de Kelten, die
hier hun leven leefden tot de legers van
Caesar ze tot deel maakten van het mach
tige Romeinse rijk. De Romeinen moesten
na eeuwen het land ruimen voor de
Goten, die weer weken voor de Mohamme
daanse Arabieren, op hun beurt wijkend
voor de Christelijke Franken.
Keltische en Romeinse herinneringen
zijn er vele. Voor het zien van oude Ro
meinse waterkruiken behoeft men niet naar
musea te gaan, de bewoners hebben ze nog
steeds in gebruik. In Chateau de Rennes
toont men de belangstellende bezoeker wat
de Goten schiepen, in de kerken'zijn nog
genoeg Arabische motieven te vinden.
DE HEERSERS gingen, de herinneringen
bleven. In de Cité de Carcassonne de ge
weldige vesting, verscheidene hectares
groot, met ruim vijftig hoektorens be
leeft men de middeleeuwen. Men vindt er
zowel de wrede kerker met de kettingen,
waaraan de slachtoffers een harde dood
stierven, als de eestzaal, waar de genodig
den de troubadours hoorden, die de ridder
verhalen voordroegen, de edelvrouwen be
zongen en de vele legenden, zoals die van
de heilige Graal, in het leven hielden. Nog
Rolp»K)D
steeds zweven deze oude legenden om de
bergen, even sterk als de grote fantasie
bijen uit „Gösta Berling" van Selma Lager-
löf, bijen te groot voor de korven der wer
kelijkheid.
In deze streek, waar nu de wijnstok tiert,
kwam eenmaal de Catharenleer tot ont
wikkeling, die aanleiding zou geven tot tot
een moorddadige kruistocht, tot verwoes
ting en gruwelen. Het leek lange tijd, of de
leer uitgeroeid was, doch wonderlijk genoeg
bloeit ze in onze tijd weer op. In geschriften
en op congressen wordt ze beleden en door
dichters in de taal van Languedoc bezongen.
Midden in het land der „ketters" ligt het
dorpje Arques te sluimeren in een stille
omgeving, 't Is alsof het zich bezint over
het verleden, toen de stormen van de gods
dienststrijd over de velclen joegen. Op het
dorpspleintje verheft zich een rechthoek
van platanen, in het midden een monu
ment. Een groepje mannen staat te mijme
ren, af en toe valt er een woord. Een auto
is er een gebeurtenis.
AAN HET EINDE van het pleintje staat
het huis van Déodat Roché, de man, die
het neo-catharisme leidt. Men noemt hem
„le parfait" zoals eens de Catharen hun
geestelijke leiders deden. Als wij hun te
spreken vragen, staat hij ons als Hollan
ders graag een onderhoud toe en leidt ons
in zijn wat donker bureau vol geschriften
en boeken. Hij is président van het tribu
naal van Béziers geweest. Net is hij als 74-
jarige afgetreden en wijdt zich geheel aan
zijn studie en de leiding van de nieuwe be
weging.
Wij zien vóór ons een lange, slanke en
statige man met een scherp getekend, benig
gezicht en grote, levendige ogen. Hij heeft,
merkte een schrijver op, de eenvoud van
een Griekse wijze en de glimlach van een
heilige. Uit de volheid van zijn kennis en
zijn ideaal deelt hij ons met gulheid mede
en neemt er ruim de tijd voor. Als twee
jonge poesjes baldadig in de papiermand
huishouden en hij denkt, dat het-gefrun—
nik ons hindert, zet hij de mand en de poes
jes in de corridor om ze bij ons vertrek
terug te vinden, spelend met de inhoud van
de mand, die verstrooid in de gang ligt. Ik
merk het aan zijn reactie nu ook, hij heeft
de glimlach van een wijze. En deze wijze
vertelt.
Hij vertelt van zijn leven, dat van zijn
veertiende jaar af aan geestelijke vraag
stukken was gewijd. De belangstelling voor
deze problemen betekende voor hem ze te
beleven. Nu is hij leider van het Neo-
Catharisme, dat de idealen van de oude
Catharen weer tot leven wil brengen. De
occulte richting, waarin de gedachten van
Déodat Roché gaan, komt naar voren als
hij zegt: „Wij gaan door een verwarde tijd,
terwijl wij in het teken van de Vissen
staan. De volgende periode is die van de
Waterman, dat wil zeggen die van de geest,
de Apocalypse volgens de opvatting van
Manès en wij» moeten ons daarop voor
bereiden."
Hiermede wijst Déodat Roché de bron
aan, waaruit het Catharisme vloeide en die
het Neo-Catharisme na zeven eeuwen op
nieuw heeft ontdekt. Manès was de Per
zische wijze uit de derde eeuw na Chris
tus, die het Christendom trachtte te ver
zoenen met de leer van Zarahtustra
twaalf eeuwen voor hem. De laatste wijs
geer leeft in „Also sprach Zarathustra" van
Nietzsche voort. Zijn dualistische leer om-
Zijn dualistische leer omtrent goed en
kwaad werd de geestelijke grondslag
van het Manécheïsme. Hoe deze leer
naar Zuid-Frankrijk is gekomen, staat
historisch niet vast. Nieuwe inzichten den
ken aan een immigratie van Bulgaren in
Languedoc, maar hoe dit ook moge zijn, de
twaalfde en dertiende eeuw hebben een
opbloei van deze gedachte in deze streek
gekend. Zo sterk was de leer, dat ze on
danks kerkelijk verzet zich over aangren
zende landen uitbreidde. Men wees de aan
hangers aan als Albigenzen, naar het cen
trum der beweging, de stad Albi.
De kracht van de leer steunde vooral op
haar absoluutheid. Ze kende alleen het ab
soluut goede tegenover het absoluut kwade,
symboliseerd in een tweegoaendonv. Or-
De uitwerking van deze gedachten was ge-
moezd, de god van het goede. Ahriman, die
van de boosheid. De eerste werd gfjsteund
door goede gaven als waarheidsliefde,
goede gezindheid, wijsheid en volharding,
de tweede door bedrog en toorn. Aan het
einde der dagen zou er een groot gericht
en een algemene vergelding komen en door
Ormoezd een onvergankelijk rijk worden
gevestigd. De mens had tot opgave Or
moezd in zijn eigen strijd tegenover Ahri
man bij te staan.
Deze dualistische wereldbeschouwing
stond door de rationalistische tendentie in
tegenstelling met het speculatieve monisme
der Indiërs en verschilde er van ook door
de voorliefde voor 'n practische levenszin.
Niet de verlossing uit deze wereld, doch de
overwinning van het boze is haar gods
dienstige taak. De Cathaar tracht de zege
te behalen door een positieve zekerheid in
levenshouding. Daarom noemde hij zich
Cathaar, de zedelijk reine. Waarheidszin,
gerechtigheid en trouw waren zijn hoog
ste levenswaarden. Had hij in dit leven
niet de volledige puurheid verworven, dan
zou zijn ziel gereïncarneerd worden en
tenslotte na de laatste incarnatie als in
het Boeddhisme de gehele zuiverheid
bereiken.
BIJ DEZE levensbeschouwing past de
Graalgedachte, die nog steeds in het land
der „ketters" leeft. Men beweert zelfs, dat
tijdens de bezetting in de tweede wereld
oorlog de Duitsers opgravingen verrichtten
om naar de Graal te zoeken en dat Wagner
elk jaar deze streken bezocht. De Graal,
meende men, was de heilige schotel, een
maal door God uit een edelsteen gevormd,
die uit de kroon van de afvallige Lucifer
gebroken was. De schaal had een won
derbaarlijke werking. Zij werd slechts aan
de wijste en beste geschonken. Ten tijde
van Christus was Jozef van Arithmathea
de bezitter. Hij ving er het bloed van de
doorstoken Heiland mee op. Vele eeuwen
werd niemand waardig bevonden de Graal
te bezitten. Dan droegen de engelen hem
zwevend in de lucht tot eindelijk Titurel
van Anjou waardig bevonden werd en hem
in Spanje mocht opsporen. Daar vandaan
kwam hij naar Zuid-Frankrijk.
Het Catharisme hield de Graalgedachte
in hoge ere, het Neo-Catharisme doet dit
niet minder. Het dacht en denkt zich zijn
oorsprong in het Manécheïsme en ziet in
de tegenstelling van de lichtende heiligheid
van de Graal met de donkere afgrond van
(Zie verder pagina 5)
(Vervolg van pagina 4)
het kwaad de bron tot uiteindelijke, zede
lijke verhefing. Hier vindt de richting van
het Neo-Catharisme aansluiting bij de
anthroposophie van Rudolf Steiner: beide
richtingen verwachten heil uit het Oosten
en wensen hierdoor het Westerse leven te
bevruchten en te verdiepen.
Het Neo-Catharisme beschouwt alles, wat
over het oude Catharisme te ontdekken is,
als heilig. De aanhangers houden pelgrims
tochten naar de heilige oorden en beschou
wen deze als het gunstigst voor hun mys
tieke meditaties. Typerend voor hun ge-
dachtenwereld is ook, dat Déodat Roché
met zijn adepten telkens het rijzen van de
zon gaat beleven.
HET NEO-CATHARISME omweeft het
leven der Albigenzen met mystieke heilig
heid. Hoe denkt hierover de nuchtere his
torie?
De richting vond in de twaalfde eeuw
kracht in de kerkelijke toestanden, die veel
te wensen lieten. Kijk naar de bisschoppen,
zeiden de priesters der Catharen tegen hun
volgelingen. Zij komen te paard en predi
ken over Christus, die te voet ging, zij zijn
rijk en hij was arm, zij worden geëerd, hij
werd veracht en vernederd. Hoe kan men
geloof schenken aan zulke lieden? Hier
tegenover prediken de „parfaits" zedelijke
reinheid.
Er was echter meer. Zij verkondigden
leerstellingen, die zowel de kerk als de ge
meenschap bedreigden, bijvoorbeeld afwij
zing van het kerkelijk gezag, zielsverhui
zing, veroordeling van de sacramenten van
het huwelijk en van de eigendom. Deze
opvattingen werden in het geheim of open
lijk gesteund door een groot aantal edelen
en zelfs door bisschoppen. Toen in 1167 een
groot concilie van het Catharisme werd
gehouden, presideerde de bisschop van Con-
stantinopel en was een bisschop van Tou
louse onder de aanhangers.
Niet altijd kwam de steun uit overtui
ging voort, niet zelden speelde vooral bij
de edelen het eigenbelang een rol. Men
vond in steun aan de richting een grond
slag om de goederen der kloosters en die
van de kerk te plunderen. Onder de edelen
traden de graaf van Toulouse en de burg
graaf van Béziers op de voorgrond.
Door dit alles voelde de kerk zich be
dreigd. De geestelijkheid werd hier en daar
verjaagd, enkelen lieten het leven. Toen de
geestelijke bestrijding van het Catharisme
vruchteloos bleef, gi'eep de Paus naar
machtsmiddelen. Hij predikte de kruistocht,
die twintig jaar duurde en rijk was aan
gruwelen. De strijd eindigde met de vrij
wel gehele uitroeiing van de „ketterse"
richting, de mooie vallei van Langue-d'Oc
werd door de brandstapels voor de gelovige
Catharen verlicht. Een der laatste toe
vluchtsoorden was de oud-Romeinse burcht
le Montségur.
Deze werd middelpunt van de beweging
en hield zich lang staande tot verraad de
val en de verwoesting bracht. Onder de as
van de ruïnes en de slachtoffers van het
Catharisme is de vonk blijven smeulen. Het
vuur van een nieuw ideaal gloeit in de vel
den der „ketters" in het bijzonder in het
stille plaatsje Argues, waar Déodat Roché
denkt, werkt en leidt. Voor onze nuchtere
tijd een voorbeeld.
Dr. S. ELZINGA
Autobiografie. De wereldberoemde
Mexicaanse muurschilder Diego Rivera is
voornemens zijn langdurig gedwongen ver
blijf in een ziekenhuis te gebruiken om zijn
autobiografie te schrijven. Onlangs heeft
het de aandacht getrokken, dat hij een op
merkelijk beeld van de Indiaanse koning
Cuauntemoc heeft gemaakt. Rivera heeft
echter verklaard, dat hij het beeldhouwen
niet beschouwt als een nieuwe fase in zijn
kunstenaarsbestaan.
CALIFORNIë (United Press) Walt
Disney, de man die in 1923 in Hollywood
aankwam met nog veertig dollar op zak en
een idee over een muis, sindsdien wereld
beroemdheid heeft verworven en meer dan
twintig „Oscars" gewonnen met zijn film
prestaties, is er in geslaagd de droom te
verwezenlijken, die hij zich bij de geboor
te van zijn eerste kind gevormd had: drie
weken geleden is Disneyland geopend, een
groot park, een wonderstad, een sprookjes
land, met een oppervlakte van vierentwin
tig hectaren, dat zeventien millioen dollar
heeft gekost.
Disneyland is aangelegd op een terrein
bij het plaatsje Anaheim, waar vroeger si
naasappelboomgaarden waren. Het heeft
heel wat moeite gekost het gehele terrein
uit handen te krijgen van de diverse eige
naren. Tenslotte gaf iedereen toe, behalve
een man die op zijn terrein twee palm
bomen had staan, waaronder hij vroeger
getrouwd was en die hij om sentimentele
redenen niet wilde afstaan. Eindelijk kreeg
Disney ook dit stukje land in handen met
de belofte dat de twee bomen zouden blij
ven staan.
Dwars door Disneyland loopt de hoofd
straat van een Amerikaanse stad anno 1890,
compleet met spoorstation, operagebouw,
stadhuis, ouderwetse winkels en gaslan
taarns. Paardentrammetjes rijden hier en
van tijd tot tijd trekt de brandweer uit met
een door hollende paarden getrokken spuit,
die de bezoekende kinderen mogen helpen
bedienen. Van hieruit kan men de vier ge
bieden bereiken waaruit Disneyland be
staat. Eerst Het Land van Morgen, de we
reld van 1986 met een raketschip dat tocht
jes naar de maan maakt. Alle attracties
worden door zakenfirma's geëxploiteerd.
Daarna komt het Land der Verbeelding:
hier ligt het slot van Doornroosje, compleet
met schone slaapster, hier lopen de wonder
lijke figuren rond uit Alice in Wonderland,
Peter Pan en kinderboeken en andere
sprookjes. In Grensland herleeft de tijd
der Amerikaanse pioniers, met blokhutten,
cowboys, Indianen en raderboten. Op ge
zette tijden kan men een „overval" van In
dianen op een postkoets beleven, waarbij
de bezoekers als de passagiers mogen fun
geren. Het laatste is Het Land van Avon
tuur, een vreemd mengelmoes van Tahiti,
Afrika en India, met natuurgetrouwe na
bootsingen van wilde dieren.
Daarmede zijn de attracties van Disney
land echter bij lange na niet opgesomd. Er
zijn twintig restaurants en broodjeswin
kels, die achtduizend mensen per uur
(2£ v é!avvC4«>e£AidU_
MILIA SLOOT het deksel van de boeken
kist en opende het schrift, dat ze zojuist
tussen allerlei oude schoolschriften en
boeken gevonden had. Bovenaan, midden
op de bladzijde, stond in onregelmatige
hanepoten geschreven: Keesje. Daaronder,
gescheiden door een potloodstreep over de
hele lengte van de bladzijde: Milia en
Heleentje. Onder elk der namen volgde
.een lange reeks van cijfers, van één tot en
met vijf, die onderaan de bladzijde waren
opgeteld. Achttien was het eindgetal.
Langzaam, verdiept in de cijfers, maar nog
meer verdiept in haar gedachten die namen
met tijdstippen ver
bonden, sloeg Milia
bladzij na bladzij om.
Naarmate ze in het
schrift vorderde, wer
den de eerste kreukige
Kijk, hier in het midden staat: Robbie.
Aan de andere kant staat Milia en aan die
kant ik. Onder onze namen staan de kusjes
die Robbie ons gegeven heeft. We willen
evenveel kusjes. We zijn toch tweelingen.
Tweelingen hebben altijd alles precies het
zelfde. We schrijven het op om gelijk te
blijven, anders is het niet eerlijk en
endat noemen we sport.
Moeder schudde beduusd het hoofd. Ge
dachten als: moraal, opvoeding en moet-
dit-nu-gestraft, speelden krijgertje door
haar hoofd. De weg van haar intuïtie vol
gend liet zij de moraal en de straf varen en
begon zij omzichtig
de kinderen uit te
leggen, waarom je
zulke dingen niet
deedje laten
kussen door vreemde
jongetjes enzij
ondanks zichzelve in haar
letters en cijfertjes
gladder, om op de laatste beschreven blad- verwarde zich
zijde plaats te maken voor een formele, op grote-mensen-opinies en het tekort aan
papier uitgevochte, ruzie. overzicht over kleine-kinderen-affaires en
Milia is gek!" stond er in driftige letters, het maakte, dat zij de poging tot verstand-
Heleentje is gek!" volgde daar onder, houding plotseling afbrak met de woorden:
„Milia is een poschepper" daar weer
onder en tot slot: „Wat je zegt, dat ben je
zelf."
Zo was het geëindigd, hun „sport" zoals ze
het zelf betiteld hadden. De eigenlijke oor
zaak, de oorzaak die hen genoopt had met
Kort en goed, het mag niet!!
De kinderen, hoewel zij Moeders' woorden
niet begrepen, begrepen wel, dat er in haar
verwarring iets school waaraan zij schuld
hadden een schuld die gezocht moest
worden in de sport, die zij beoefenden. Het
dc-ze „sport" op te houden, lag echter heel werd door haar beiden uitgepraat boven
ergens anders.
Op een dag had Moeder, meekijkend over
hun achtjarige schouders, de aantekeningen
in het schrift gezien.
Wat is dat? had ze gevraagd.
Sport, antwoordden de tweelingen.
Wat voor sport,, wilde Moeder weten.
het schrift. En niet alleen bóven het schrift,
de scheldpartij erin was er het getuigenis
van.
HET WAS EIGENLIJK allemaal Vaders
schuld geweest. Maar toch ook wel die van
Moeder. Sinds Milia's vroegste herinnerin-
Onder moeders paraplu
We tellen kusjes, was het prompt ge- gen was het zo geweest: Heleentje op Va-
geven antwoord. ders ene knie, Milia op de andere. Vader
Wahatdie een kusje gaf aan de ene kant, een
Nou, gewoon, we tellen kusjes op. Een kusje aan de andere.
uitgebreide verklaring volgde, een verwar- Allebei evenveel, zei hij dan, een twee
de verklaring voor Moeder, die moeite had ling moet altijd van alles precies evenveel
met de kinderlogica. hebben.
moeten en ook kunnen spijzigen en laven.
Het succes van Disneyland heeft tot dus
ver alle verwachtingen overtroffen. Disney
had gerekend op vijf millioen bezoekers
per jaar, die elk gemiddeld twee dollar
zouden uitgeven. Maar de schattingen na
drie weken gewagen van tien millioen be
zoekers per jaar met een totale recette
van veertig millioen dollar.
Disneyland is meer dan een vermaaks-
park. Het is een instelling, die de omlig
gende streek economisch verandert. Het
plaatsje Anaheim heeft de gevolgen reeds
duidelijk ondervonden. Disney geeft aan
vele handen werk: verklede parkwachters,
onderwijzers en kinderverzorgsters, par
keerwachten, kellners, koks en borden
wassers, politieversterking en extra perso
neel voor de telefooncentrale. Er is een
nieuw postkantoor geopend. Op Ameri
kaanse kaarten wordt thans ingevuld: Dis
neyland, U.S.A.
Overigens was het geen commercieel
idée. „Disneyland is gewijd aan de idealen,
de dromen en de harde feiten welke Ame
rika hebben geschapen, met de hoop dat
het een bron van vreugde en inspiratie zal
zijn voor de hele wereld", zo heeft de gees
telijke vader van deze fantastische onder
neming verklaard.
Het werd een spelletje. Twee kusjes naar
de ene kant, twee naar de andere, drie, vier,
vijf, zesZo was het nu eenmaal
dezelfde jurkjes, dezelfde schoentjes,
dezelfde coupe in het haar. Daar was Moe
der verantwoordelijk voor, Vader vulde
alleen maar aan. Maar wel was hij verant
woordelijk voor het feit, dat hij van de kin
derliefde een spelletje had gemaakt. Ach,
lieve, goeie, argeloze Vader!!
Elk jaar liet hij van hem met zijn (Jochters
een foto maken ter ere van Moeders ver
jaardag. Op de foto's van één tot en met
zes jaar zaten de dochters op Vaders
knieën. Daarna volgden de foto's, waarop
de tweeling naast die knieën stonden, met
de kopjes geleund tegen Vaders schouders
en last but not least de foto's waarop ze
verhuisd waren achter Vaders schouders
en met spitse pubergezichtjes daarover
heen keken. Met die puberteit was plotse
ling 't spel weer opgeflakkerd. Stiekem nu,
zonder boekhouding, samen fluisterend in
bed.
Hoeveel, fluisterde de één.
Drie, grinnikte de ander.
Het spel was in deze jaren door zijn inge-
wikkelheid veel aardiger geworden, inge
wikkeld doordat ze haar gelijkenis tegen
over haar slachtoffer uitspeelden. Op de
danslessen, die zij volgden, verwisselden ze
doodklam van naam om zodoende aan haar
trekken te komen. Toch bleef het een sport,
meer niet.
ZE WAREN AL zeventien jaar en de
„sport" verzand tussen proefwerken en
examens had al geruime tijd zijn invloed
laten schieten, toen ze Patrick leerden
kennen. Patrick met zijn donkerrode krul
lendos, zijn donkere ogen, zijn sproeten-
r.eus en zijn ranke manier om met de han
den in de zakken over hun tuinhekje te
springen. Gedrieën maakten ze wandelin
gen,: tennisten ze en boomden ze 's avonds
languit gelegen op het grasveldje in de
voortuin-
Op een avond, toen Milia even bij een
vriendin was om nadere informaties over
haar huiswerk in te winnen, bleken bij
haar thuiskomst Heleentje en Patrick ge
vlogen. Milia, nijdig omdat ze zonder
waarschuwing plotseling buitengesloten
was, hing eerst nog wat rond in huis en
begaf zich toen uit landerigheid naar bed.
Terwijl ze zich met wilde wraakplannen
bezig hield, stond Heleentje opeens in de
kamer.
Hallo, zei Heleentje en er was een kwasi
joviale klank in haar stem.
Hi, antwoordde Milia evenzo kwasi, maar
dan onverschillig.
Ze richtte zich op een elleboog op
en zag haar zuster door haar oog
haren aan. Ze wilde een strenge enquête
beginnen, doorspekt met in diverse schone
zinswendingen verpakte verwijten en was
reeds met „Wat verdraaid onsportief
begonnen, toen het woord sportief haar
plotseling de „sport" in herinnering bracht.
Ze grinnikte. Haar zusje veelbetekenend
aanziend vroeg ze:
Hoeveel?
Heleentje, die op de rand van haar bed
dromerig voor zich uit zat te staren, zag
haar even niet begrijpend aan. Maar ter
wijl Milia haar vraag nu indringender her
haalde, begon ze tot in haar nek te blozen,
zo zelfs dat Milia haar nu op haar beurt
een blik van niet begrijpen toewierp.
Nou, drong Milia echter verder aan,
krijg ik nog antwoord? Hoeveel!!
Eén, fluisterde Heleentje, terwijl ze de
ogen neersloeg.
(Nadruk verboden)