Pleidooi voor Eurofesti HET NUT VAN KIJKERS DE DICHTER VESTDIJK aan de örote maar aam de niet film Sett cLo-fip te, (co-op Een representatieve bloemlezing Litteraire Kanttekeningen Venetië betvees:(-oekoimst is no BEKRONING „CISKE DE RAT" LEGT VERPLICHTING OP V', N w,//, ERANSE PARAGRAAF Een eigen radio DE STEMMING ter Jaarbeurze hoorde ik een paar dagen geleden nog typeren met de woorden „ze zitten mekaar aan te kijken" en dan denkt men eerder aan een tamme fuif dan aan een internationaal brandpunt van handel. Ofschoon het mis schien voor iedere zakenman wel eens gun stig is een week lang kalm de concurrentie aan te kijken, komt men daar toch niet voor naar de Jaarbeurs met al zijn spullen. Het vreemde is overigens, dat er op de Jaarbeurs ondanks het geringe bezoekcijfer heel wat orders geplaatst zijn en daaruit kan men afleiden, dat de kopers er wel ge weest zijn maar dat een andere belangrijke categorie, die der kijkers, ontbroken heeft. En daar mocht men dan In vele stands een beetje onverschillig over doen, wij kijkers, met slechts enig kleingeld in de zak en veelal zonder giro, zijn toch uit eindelijk de mensen, bij wie het spul terecht zal moeten komen en de handel niet. Zo moet men de zaken even scherp stellen, alvorens „Vredenburg" of de hallen aan de Croese- laan binnen te gaan, want pas dan zal men zelfvertrouwen genoeg hebben om was machines, rekenmachines en koffiezet machines voor zich te doen demonstreren door keurige dames en heren. De gang van vele kijkers op de Jaarbeurs is beslist nog te onzeker: een vlucht van de éne stand waarvan de houder lang zaam overeind komt omdat hij commercie meent te ruiken naar de andere, waar van men hoopt dat de man nog even zal blijven zitten, zodat men alles even onge stoord kan opnemen. En dat gaat velen op hun zenuwen werken door de verschillen de temperamenten van de standhouders. Sommigen blijven zitten tot men de tabu lator van hun breimachines eigenhandig gaat verstellen en anderen staan voor hun stands te wachten en komen u tegemoet met de belangrijkste vraag van de Jaar beurs: „Bent u geïnteresseerd?" Het be schamende is nu, dat vele kijkers met deze vraag geen raad weten. Zij raken in ver legenheid en bekennen slechts wat rond te lopen en niet het voornemen te hebben om te kopen. Maar betaalt men dan werkelijk twee guldens om in de Jaarbeurs te komen zonder de vraag of men interesse heeft met een krachtig „ja" te kunnen beantwoor den? Als men bijvoorbeeld voorshands te weinig financiële mogelijkheden bezit om een limonade-automaat, een wasmachine of een transportband te bestellen, dan kan men er immers wel in geïnteresseerd zijn? DE KIJKERS zijn onmisbaar op de Jaar beurs, al was het alleen maar om de waak zaamheid van de standhouders gaande te houden. Nu zag men vooral op de boven verdiepingen van „Vredenburg" af en toe slechts lange, lege gangen, die de bezorgd heid wekten, dat het verzadigingspunt van de markt was gepasseerd. Wanneer de standhouders elkaar lang genoeg hadden aangekeken, begonnen zij loom te knikke bollen in comfortabele stoelen en spoedig daarna sliepen zij diep en ronduit temidden van al hun pracht. Zo zagen wij voor een expositie van damesmode-artikelen een jong meisje met steeds een andere tas on der haar arm naar een spiegel lopen om het effect te beoordelen, terwijl de stand houder sliep. Het meisje zal dat zeker niet erg gevonden hebben,'maar op een koper zal dit niet die parelende accurate indruk maken, die men in de zakenwereld zo op prijs stelt. Alleen handelaars in zeer ge makkelijke stoelen kunnen zonder bezwaar in hun stand in slaap vallen. Dat pleit slechts voor hun stoelen. Het lopen is in die lange gangen ook veel vermoeiender, dan wanneer men in dichte drommen kijkers meeschuifelt. Ik ben ten minste na enige van die ommegangen tus sen twee stands in op een stoel gaan zit ten, waardoor het mij gemakkelijker viel om even met de neringdoenden hier mee te léven. Verscheidenen begonnen zich ener giek in de handen te wrijven, toen er in de verte een druk pratende groep naderde, naar de uitroepen te oordelen Britten. Zij verdwenen een tijdje in een pharmaceu- tische stand en kwamen toen weer in het gangpad, de nodigend gebarende standhou ders links en rechts met hulpeloze glim lachjes passerend. Pas voor mijn stoel stond er een stil. Hij wees over mijn schouder en richtte zich tot mij, zodat ik geschrokken opstond. Hij was geïnteresseerd in het brandblusapparaat, dat schuin boven mijn hoofd hing. Nadat ik hem had uiteengezet, dat ik hier niet zat om deze dingen aan de man te brengen, maar om uit te rusten, keerde de Brit zich aarzelend om. Ik keek eens schuin opzij naar het blus-apparaat. Het leek me wel een slordige honderd gul den waard. De handel is toch wel een aar dig vak. ER IS NIETS geëxposeerd op de Na- jaarsbeurs, dat mijn interesse ntet had, ook al mag mijn aandacht dan eens een ogen blik verslapt zijn. Op een ding na: ik zou nimmer een papiervernietigingsmachine willen hebben. Een fabrikant, die expo seert op de kantoor-efficiency-afdeling, is van het misverstand uitgegaan, dat het verscheuren van correspondentie een ver velende bezigheid is. Maar wanneer men zo die hele afdeling kantoorefficiency met al haar communicatiemiddelen en haar machinale arbeid eens overziet, dan dringt dit ons tot de conclusie, dat het verscheu ren het enige gezonde handwerk is waarin de mensen op zulke administraties zich nog kunnen uitleven. Wanneer men woedend is over een bedriegelijke relatie, dan moet men zijn brief, dat stuk papier waarop hij zijn wezen heeft uitgedrukt, grommend kunnen verscheuren of verkreukelen dat hangt af van de behandeling, die men de man zelf op zulk een moment bij voorkeur zou toedienen. Worden onze kantoren nu ook van dit levende, vaak emotionele aspect beroofd? ONZE TEKENARES is bij de Croeselaan opnieuw geïnspireerd door het wonder van de transportband, waarover wij de kistjes met zacht-rinkelende flesjes opgewekt zagen voorthobbelen, nauwkeurig de on derlinge afstand bewarend. Er stak ech ter één kist een stukje naar buiten, zodat vele mensen bleven staan om erbij te zijn wanneer het uit de band zou springen. De standhouder stond er echter zo onaange daan bij te kijken, dat allen weer weglie pen in de overtuiging dat het wel niet zou gebeuren. Pas daarna zette hij inderhaast het kistje recht. KO BRUGBIER UIT DE IN EEN TIJDSVERLOOP van vijftien jaar gepubliceerde dichtbundels, zeven in getal, uit honderden en nog eens honderden verzen de bundel Gestelse Liederen alleen al telde er ruim tweehonderdzeventig heeft Vestdijk een rigoureus beperkte, niet meer dan honderdtwintig verzen omvattende bloemlezing „Een op zeven"*) samengesteld om, mag men aannemen, aan hetgeen hemzelf het meest representatief voor zijn poëtisch oeuvre voorkomt de signatuur en het imprimatur van zijn eigen hand te geven. Al is het in het algemeen de vraag of een individuele keuze niet op andere aesthetische gronden te veel ruimte laat voor een subjectief oordeel, al mistekent élke keur door haar uitscheiding van het zwakkere (en wezenlijk niet minder belangrijke, waar immers ook het „tekort" van positieve betekenis is voor de bijzondere geaardheid van een kunstenaarschap) het totale beeld van een oeuvre, Vestdijks anthologie is uniek voor zijn dichterschap, zo goed als dit dichterschap kenmerkend is voor deze tijd. DE ZOMER spoedt ten einde, ook in de aether. Allerwege maken de programma staven zich op hun goede voornemens voor de winter te openbaren en prepareren woord- en toonkunstenaars zich op de taak welke hen wacht. Zo gezien is de zomer een periode, die men in de aether maar moeilijk doorkomt, begrijpelijkerwijze ge hinderd door de keten van vacanties van het vaste personeel en weinig geïnspireerd door de wetenschap, dat het auditorium voor de ene helft niet bij zijn toestel zit en voor de andere maar met een half oor luistert. Het aantal dergenen, dat nog wel behoefte heeft aan en aandacht voor be langwekkende programma's, overwegend een muzikaal diver tissement, is echter nog groot genoeg om iedere impresario ja loers te maken. En vandaar dat wij me nen, dat er van de zo- merprogramma's toch wel wat meer valt te maken dan als regel het geval is. Enige weken geleden hadden wij het over een paar welgekozen pro gramma's van de Franse omroep, vandaag lijkt het ons goed erop te wijzen, dat juist de zomer de festivaltijd bij uitstek is, met een ware concentratie van alle podium prominenten op enkele plaatsen in Europa. Ons Holland Festival is daar een voor beeld van en het dient gezegd te worden, dat de Nederlandse Radio Unie dit jaar de luisteraars bepaald niet heeft verwend met een groot aantal vaak directe uitzendingen van belangrijke manifestaties. Ook de bui tenlandse omroepen hebben daarvan ge profiteerd: nog steeds kan men op buiten landse zenders opnamen van uitvoeringen Voor de microfoon tijdens het laatste Holland Festival horen. Des te meer verwondert het ons, dat om gekeerd de Nederlandse Radio Unie niet meer attent is geweest op het groot aantal muziekfestijnen met dikwijls belangwek kende programma's, dat na de sluiting van het Holland Festival toch wel de moeite van directe of uitgestelde uitzending waard was. Wij doelen nu niet direct op Salzburg, of Bayreuth of Edinburgh, waarvan een enkel incidenteel concert werd overgeno men als wij, ons niet vergissen. Deze uit voeringen boden bovendien de Nederland se luisteraar weinig verrassingen en dat geldt ook voor de muziekweken van Luzern. Maar in Frankrijk is er het gehele voor jaar en de gehele zomer een reeks van fes tivals, welke èn om de programmakeuze èn om de geestdriftige sfeer, die zowel uit voerenden als publiek bezielt, een uitzen ding dubbel en dwars waard zijn. Voor zo ver wij hebben kunnen nagaan is er echter geen noot van de concerten in Bordeaux, Aix-en-Provence, Menton, Vichy, Sceaux - de „Nuits de Sceaux" zijn befaamd om de kwaliteit van de daar ten gehore gebrachte kamermuziek of Straatsburg, Besangon, Dijon en Epinal in Hilversum doorgedron gen. Het zou toe te juichen zijn wanneer de muziekafdeling van de N.R.U. tijdig maat regelen trof om althans deze festivals het volgend jaar ook in de Hilversumse pro gramma's tot uiting te laten komen. Nog beter zou het zijn indien men tot een soort Europese werkgemeenschap kon komen voor dergelijke uitzendingen, naar het model van de Eurovisie. Eurofesti zou een aardige naam zijn voor een dergelijke com binatie. Vooral nu de heer Kleiboer ons aan Unifesti heeft gewend. J. H. B. DAARMEE wik niet gezegd zijn dat er in Vestdijks dichtwerk geen hoogtepunten zijn aan te wijzen, die het beste van deze bloemlezing verre te boven gaan. Ik denk aan de eerste vier zangen van het epische gedicht Mnemosyne in de Bergen, dat hier zonder ernstige schade niet door een frag ment vertegenwoordigd kón worden. Maar ook zonder dit beste van het beste is deze bundel Vestdijk gehéél: Vestdijk niet zo zeer en zeker niet in de eerste plaats als dichter van een onvergelijkelijke virtuosi teit, die alle genres beoefend, alle thema's bespeeld, alle versvormen beproefd heeft niet zozeer dus als de „duivelskunste naar", maar als een duivelbezweerder. Een duivelbanner: elk gedicht van Vest dijk is een bezwering van een catastro- phale dreiging, is als het ware een amulet, met een ambachtelijke bezetenheid be werkt en opgevoerd tot de grootst moge lijke perfectie, om er een maximaal-afwe- rende kracht aan te verlenen. Het is, dunkt me, niet twijfelachtig waartégen hij zich te weer stelt, of hij de liefde „bezingt" dan wel de dood, de vader of de vleermuis, de argeloosheid van het slapende kind of de dwarreling van stervende herfstblaren evenmin waarméé hij zich te weer stelt. Met een tot het uiterste verfijnd intellect van een super-bewustzijn, dat weliswaar van de nood een deugd maakt maar zich zelf tot een ondragelijke last wordt, keert hij zich tegen elke confrontatie met de chaos van het gevoel, het onbewuste, de duizelingwekkende leegte die er in gaapt: het Niets, de Dood, de absolute nulpunt van het menselijk-beperkte. Noodzakelijkerwijs (en dit in de meest letterlijke zin) staat Vestdijks vers onder de dictatuur van de rede, van de vormende wil, deze immer parate tuchtmeester, die met inquisitieve onverbiddelijkheid tussen beide komt, zodra de „ketterij" van het sen timent het hoofd durft opsteken. Vrijwel ieder gedicht van Vestdijk bevat een frag mentarische strophe, die de poëtische aan drift verraadt om het be-rede-nerende proza te ontwijken. Maar het thema heeft zich nog niet aangekondigd, de dichter is in deze prozaschrijver nog niet opgestaan, of het hyperbewuste intellect maakt er zich gealarmeerd meester van om het spitsvon dig te temmen en onschadelijk te maken binnen het hermetisch raamwerk van een tot het hoogste raffinement uitgebuite vers techniek. Wat daaruit voortkomt is „kunst-werk": „de donkre kunstbloem van de kluizenaar": kunstig-schoon, maar verkild, verstard, versteend, uit het oogpunt van het leven steriel, zoals ijsbloemen, in hun mysterieu ze imitatie van het organische, een on- vruchtbaar-verstijfde schoonheid hebben. Lees in deze bundel de aan de Gestelse Liederen ontleende sonnetten uit de cyclus „Madonna met de valken": ze is een Ma donna, deze Muze, wier ongereptheid het afstand doen van de passie eist. Wat rest er anders dan met zijn „liefde grenz'loos al leen" te zijn, in kluizenaarschap, in het kwellend isolement van de abdicatie en in deze verworpenheid zich „in glans van rede boven 't reech-loos kronkelen" te ver heffen? „In glans van rede": dat is ..de tragiek, die van de nood een deugd maakt, - de tragiek, die Pauline in Polyeucte doet zeggen: ,,'t Is waar, de rede is 't, die mijn gevoel beteugelt. Met welk gezag ze het ook overvleugelt, ze héérst er niet, ze oefent schrikbewind- aldus Corneille, die ik niet citeer als klassiek dichter, maar als één aan wie het berok niet vreemd was, het barok als spanning tussen de vorm- lucht van de geest en de bewogenheid van de ziel, of met Vestdijks eigen woorden: „als heerschappij van het critisch-reflec- terend verstand over gevoel, intuïtie, zin tuiglijkheid". Dit „barokke" dualisme is het, dat aan de verstandelijke constructie van Vestdijks gedicht de gespannenheid verleent van een op de uiterste grens be zworen conflict, dat met man en macht werd gelocaliseerd en gefixeerd in de vers vorm tot een kortstondige wapenstilstand tussen de duivelbanner en zijn demon. Vestdijks verzen ontroeren niet, mij al thans niet. Ze verbijsteren in hun adem loosheid. Ze staan met hun plastiek letter lijk als versteend: gehanteerde beelden, verstrakt in het architectonische raffine ment van hun biologerende vormkoelheid óók daar waar hij speelt, zich parodis tisch vermaakt, met een lach, die elk ogen blik kan losbarsten in een ontstellende kreet. Maar het verbijsterendst toch daar, waar het vers volmaakt onbewogen, als een bevroren angst, glazig overkoepeld wordt door een beklemmende stilte: in „Terras met Herculesbeelden" uit de van 1948 daterende bundel „Thanatos aan ban den" bijvoorbeeld, geïnspireerd op het ge hallucineerde schilderij van A. C. Willink een meta-realiteit, waarin het uiterste van het intellect raakt aan de diepste lagen van het menselijk-onbewuste. Daarin is Vestdijk, is deze poëzie hier, in deze bundel, tot het kenmerkend ste van haar ontwikkelingsstadia geconcen treerd representatief voor deze tijd, waarin het analyserend-borende intellect is doorgedrongen tot de peripheric van een onvoorstelbare wereld, die zich aan onze geobsedeerde gewaarwording begint mede te delen en ons, overgangsmensen, doemt om in onszelf verdeeld te zijn. C. J. E. DINAUX S. Vestdijk: „Een op zeven", bloemlezing, samengesteld door de schrijver (N.V. Uitgeverij <r Nljgh van Van Ditmar, 's-Gravenhage). LIDO Dl VENEZIA. Voor het eerst is een Nederlandse speelfilm op een internationaal filmfestival bekroond: „Ciske de Rat" verwierf te Venetië een tweede prijs, een Zilveren Leeuw van Sint Marcus. Voor de producent kwam dat geheel onverwacht toen schrijver dezer regelen hem, Hans Boek man, enkele dagen na de vertoning zei een bescheiden prijs voor Ciske niet geheel en al onwaarschijnlijk te achten, keek hij ongelovig en verrast en antwoordde hij, dat hij daar zeker niet op rekende. Nu is het zelfs geen bescheiden maar een zeer royale onderscheiding geworden! DEZE BEKRONING betekent vermoedelijk, dat het bioscoop bedrijf van tal van andere landen belangstelling voor de film „Ciske de Rat" zal gaan tonen herhaaldelijk opende een film festival nieuwe markten voor werken van kleine landen, welker productie men tevoren niet kende en dat is dus commercieel in orde. Artistiek zal het ook in orde zijn, als Nederland op de ingeslagen weg voort zal weten te gaan, als op „Ciske" meer films zullen volgen, die met ere aan een internationale jury zul len worden voorgelegd. Daarbij zal, zoals in dit geval, buiten landse hulp voor de regie voorlopig onontbeerlijk blijken men aanvaardt die, terecht, ook nu en dan gaarne voor de regie van toneelstukken (Scharoff, Piscator, Barsacq, Benthall en ande ren) en van opera's. Wellicht zullen Nederlandse cineasten, die zich op het gebied van de documentaire film zo'n grote naam verwierven, zich onder zulke buitenlandse leiding kunnen ont wikkelen tot speelfilmregisseurs van formaat. Laat ons hopen, dat het in deze richting zal gaan. De mogelijkheden zijn er nu ongetwijfeld! Een groter prijs dan „Ciske" kreeg, namelijk de Gouden Leeuw van Sint Marcus, dat wil zeggen de hoofdprijs, verwierf een ander klein land, dat echter, in tegenstelling tot Nederland, een jarenlange, eerbiedwekkende traditie heeft op het gebied van de speelfilm: Denemarken, dat „Ordet" (Het Woord) van Carl Dreyer bekroond zag. Ik besprak die film in mijn eerste artikel over het Venetiaanse festival en kan het nu dus laten bij de vaststelling, dat de bekroning ten volle verdiend is. „Ordet" is een bijzonder knap en moedig werk, dat in zijn onder werp de gebaande wegen durfde te gaan en dat in zijn vorm geving voorbeeldig is. Gedurfd in het onderwerp was ook „The Big Knife" (Het grote mes), een op een der laatste dagen van het festival ver toonde Amerikaanse film, die net als „Ciske" met een Zilveren Leeuw bekroond werd. Die film, van de kleine productie-onder neming welke enkele jaren geleden werd opgericht door de actri ce Ida Lupino, spaart Hollywood niet en toont, hoe men daar soms zelfs voor gangstermethoden niet terugschrikt. Ida Lupino en Jack Palance speelden de hoofdrollen, onder regie van Ro bert Aldrich. Een andere Amerikaanse film, van welke men grote verwachtingen koesterde, was „Blackboard Jungle" (Schoolbord-jungle), maar die werd door het festivalbestuur ge weigerd, omdat de Amerikaanse ambassadrice er heftig tegen J ■*-*'- (Overgenomen uit „The New Yorker") Curd Jürgens met Marianne Koch in de Duitse film „De generaal van de duivel". geprotesteerd had hoewel de film in de Verenigde Staten overal onbelemmerd vertoon'd wordt. Zij werd toen vervangen door „Interrupted Melody" (Onderbroken melodie), een werk in cinemascope van regisseur Curtis Bernhardt, dat echter geen prijs verwierf. Eleanor Parker speelt er de rol in van een ge vierde opera-zangeres. Zilveren Leeuwen verwierven voorts de Russische film „De Krekel" naar Tsjechow, een vooral technisch verbluffend knap werk, waaraan ik al eerder enige aandacht schonk, benevens een in de laatste week van het festival vertoonde Italiaanse film: „Le Amiche" (De Vriendinnen). Onder regie van regisseur Michelangelo Antonioni wordt daarin een te Turijn spelend ver haar verteld van de verhoudingen tussen een aantal jonge vrou wen, van haar vriendschappen en verdrietigheden, kleine teleur stellingen en grote decepties. Venetië pleegt ook prijzen toe te kennen, de Graaf Volpi- bekers, voor de beste mannenrol en de beste vrouwenrol. Die voor de beste vrouwenrol bleef ditmaal in de kast hoewel men in verscheidene festivalfilms heel knappe rollen van actrices heeft gezien. Voor de beste mannenrol evenwel waren er ditmaal zelfs twee bekers nodig. Curd Jürgens, de bekende Duitse acteur, verwierf er een, zijn Britse collega Kenneth More kreeg de an dere. Curd Jürgens speelde de titelrol in de Duitse film „Des Teufels General" (De Generaal van de Duivel) van Helmut Kautner (naar het gelijknamige stuk van Carl Zuckmayer) en bovendien een bijrol in de Franse film „Les Héros sont fati- gués" (De helden zijn vermoeid). Kenneth More speelde, onder regie van de beroemde Anatole Litvak, de mannelijke hoofdrol in „The Deep Blue Sea" (De diepe blauwe zee) naar het ook in Nederland vertoonde toneelstuk van Terence Rattigan, een der werken waarmee Engeland aan de internationale filmwedstrijd te Venetië deelnam. HET VENETIAANSE festival is goed geslaagd. Het is, als geheel gezien, onder meer belangwekkend geweest door het feit, dat het de toenemende betekenis markeerde van de Euro pese cinematografie en van de onafhankelijke Amerikaanse filmproductie. De toekomst van de cinematografie ligt niet in de grote afmetingen van het doek, noch in de nieuwe procédé's, maar nog steeds doodgewoon in de goede film, met vakmanschap en artistiek-zuivere intenties gemaakt. Dat heeft Venetië als het ware nog eens onderstreept en dat is nuttig, zowel voor Holly wood als voor diegenen op het Europese continent, die teveel mee willen doen met „breedscherm"-experimenten en films grand spectacle. Zoals op alle festivals gebruikelijk is, nam het aantal per dag te vertonen films en het aantal persconferenties tegen het einde toe en werd ook de stroom van beroemdheden, die zich aan het publiek kwamen voorstellen, steeds breder. Kwamen voorstellen? Nee, die uitdrukking is eigenlijk verkeerd. Welis waar kwam er, terwille van het publiek, de publiciteit, de sfeer van het festival, een heel legioen actrices en acteurs, regisseurs en producers naar het Lldo di Venezia, maar zii werden niet aan het publiek voorgesteld. JAN KOOMEN PARIJS (United Press) Wie wil een dorp kopen? Er is er één te koop nabij de Franse stad Dijon, een compleet dorp met een kerk, twee boerde rijen en een oude geschiedenis. Het heet Savranges en eens woonden er veertig mensen. Er was toen een café onder de bomen van het dorpsplein. De pastoor van het naburige Bus- sy kwam iedere Zondag de mis lezen in het kleine kerkje. Maar nu woont er nog slechts één gezin in Savranges, begint de niet meer gebruikte kerk te vervallen en lopen kippen door de verlaten huizen, waar het onkruid welig tiert. Zelfs het laatste gezin van Savranges, bestaande uit de heer en mevrouw Derepas en hun kinderen, wil gaan ver trekken. De Derepas stammen van de bezitters van Savran ges af. Voor de eerste wereld oorlog kwam Madame Dere pas' vader, Eugène Dupaquier, in de streek aan, zonder een cent. In zes jaar tijds wist hij in de veehandel zoveel te ver dienen, dat hij de rijkste man in verre omtrek werd. Stukje bij beetje kocht hij het hele dorp Savranges op. Toen hij in 1941 overleed, ruim zestig jaar oud, bezat hij vier boer derijen, zestig koeien, vijftien paarden en een vierhonderd- vijftig schapen. Dat alles liet hij na aan zijn drie zoons en zijn drie doch ters. Maar in de loop der ja ren trokken de pachters van de boerderijen weg, aange trokken door de hoge lonen in de stad. Alleen Madame De repas bleef met haar gezin over om de familiebezittingen te bewaken. Nu is het einde gekomen. Madame Derepas heeft het hele dorp te koop aangeboden. Reeds zijn ge gadigden uit alle delen van Frankrijk, uit Zwitserland en zelfs uit Afrika komen kijken. PARIJS, September Een radio in eigen vertrek te hebben is een geringe vreugde. Het is al mooi als het één op de twintig keer lukt om het toestel aan te zet ten juist bij het begin van een programma dat men wel zou willen horen. Als regel komt men bij de laatste helft van het één terecht en heeft men dan nog net tijd voor de eerste helft van Iets anders. De enige bescherming daartegen biedt het program mablad, maar er is een soort hartstocht voor georganiseerd amusement nodig om een tijdsindeling op de wenken van een radioprogramma dragelijk te maken. Naar andere golflengten vluchten lukt maar zel den: behalve enkele naburige zenders is er toch niets op te vangen, dat niet ge stoord wordt door een andere uitzending, of meer in het algemeen door de atmosfeer. Vaak is er nergens meer te ontkomen aan het nieuws, dat in Frankrijk zo mogelijk nog frequenter gerapporteerd wordt dan in de omliggende landen, zonder de gering ste consideratie voor de luisteraar, wiens nieuwshonger met een krant per dag ruim schoots gestild is. Of er komen vrolijke programma's van en wordt men, misnoegd ineengedoken in zijn stoeltje, crescendo toegeroepen door een uitgelaten gang maker. De radio's van de buren hebben daar veel minder last van. Natuurlijk niet om dat zij andere of meer programma's op vangen, maar alleen omdat zij die van de buren zijn en omdat men daarvan het frag mentarische juist verlangt. Onder de roezige lunchpauze heeft een van hen een sym- phonie van Mozart gevonden. In de schaar se stilten tussen het geroep van de kinde ren, het geraas van de pannen en het ge snor van een vliegtuig is er juist genoeg van te horen om de menuet te herkennen. Later, als de warme middag gaat inslapen, komt uit een ander raam een paso doble van accordeons siepelen, die de herinnering op snuffelend onderzoek uitstuurt tot dorp jes in de Gironde of de Provence terugge vonden zijn, waar stoffig-donkere meisjes ontoegeeflijk met elkaar converseerden als zij niet door jongens met kleine zwarte snorretjes naar de dansvloer onder de bo men gehaald werden. Tegen de avond, als de lucht koeler wordt, heeft iemand jazz muziek aangezet, een van de oude platen uit de goede tijd van Chicago, waar de Franse radio een passende eerbied voor heeft, die zij tenminste telkens weer uit de kast haalt. In de schemering komen de radio's van de anderen het best tot hun recht. Overdag vullen hun geluiden alleen een drukte aan, die niet meer is dan de afval van de dage lijkse werkzaamheid. Maar in de ontspan ning van de beginnende avond voegen zij zich in een klankbeeld, dat op zijn beurt v/el weer over de radio zou kunnen worden uitgezonden, als achtergrond voor twee hese stemmen in een haperende conversatie over het geluk. De katten, die overdag sierlijk en onverschillig over de daken van de schuurtjes in de binnenhof drentelen, werpen dan hun eerste kreten uit; de hou ten luiken worden dichtgeslagen en met een knarsende ijzeren grendel vastgehaakt; er rammelen borden en schalen in de keu kens en ongeveer eens in de week heeft een echtpaar achter een niet met zekerheid aan te wijzen raam een woedende ruzie en doordat het lawaai van de straten zich niet meer zo opdringt, lijkt het of de vo gels op het laatst pas in ernst beginnen te fluiten. Daar komt nog bij dat zich op heldere dagen tegen de avond vaak boven de heu vels, die in de verte buiten de stad te zien zijn, een wolkenbank vormt die op haar beurt een bergrug lijkt: er is niet veel voor nodig of men waant zich in plaats van op de vijfde verdieping op een schip, dat juist een verre kust genaderd is het water klotst nu mak tegen de stalen wanden, er drijven wolkjes zoet in de zilte lucht, de passagiers wandelen over het evenwich tige dek met een air van geschoold zee vaarderschap, dat zij zich gisteren in de ruwe zee nog niet voor konden stellen; hier en daar op het water worden kleine lichtjes zichtbaar, vissersscheepjes en waar schijnlijk ook de loodsboot al. Maar dat zijn de lichten die aangestoken worden in de huizen en die even later ach ter luiken verdwijnen. Een lucht van uit stekend gebraad komt uit een van de na burige ramen. Iemand, die pas thuisgeko men is, heeft de radio brullend hard aan gezet: hij dempt het lawaai en zoekt in een oogwenk zeventien stations af. Dan ver dwijnt het geluid en even later wordt ook de muziek van Chicago uitgedraaid. Een behoefte om het programma zelf voort te zetten is spoedig onderdrukt. Een eigen radio is toch altijd juist aan het nieuws toe. MONDRIAAN-EXPOSITIE De Mondriaan-tentoonstelling die gedu rende zes weken te Londen is gehouden, is daar door vijftienduizend personen be zocht. In totaal trok de achtereenvolgens in Den Haag, Zürich en Engeland gehouden expositie zestigduizend belangstellenden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 15