Pleidooi voor Eurofesti
HET NUT VAN KIJKERS
DE DICHTER VESTDIJK
aan de örote maar aam de
niet
film
Sett cLo-fip te, (co-op
Een representatieve bloemlezing
Litteraire
Kanttekeningen
Venetië betvees:(-oekoimst is no
BEKRONING „CISKE DE RAT"
LEGT VERPLICHTING OP
V', N w,//,
ERANSE PARAGRAAF
Een eigen radio
DE STEMMING ter Jaarbeurze hoorde
ik een paar dagen geleden nog typeren
met de woorden „ze zitten mekaar aan te
kijken" en dan denkt men eerder aan een
tamme fuif dan aan een internationaal
brandpunt van handel. Ofschoon het mis
schien voor iedere zakenman wel eens gun
stig is een week lang kalm de concurrentie
aan te kijken, komt men daar toch niet
voor naar de Jaarbeurs met al zijn spullen.
Het vreemde is overigens, dat er op de
Jaarbeurs ondanks het geringe bezoekcijfer
heel wat orders geplaatst zijn en daaruit
kan men afleiden, dat de kopers er wel ge
weest zijn maar dat een andere belangrijke
categorie, die der kijkers, ontbroken heeft.
En daar mocht men dan In vele stands een
beetje onverschillig over doen, wij kijkers,
met slechts enig kleingeld in de zak en
veelal zonder giro, zijn toch uit eindelijk
de mensen, bij wie het spul terecht zal
moeten komen en de handel niet. Zo moet
men de zaken even scherp stellen, alvorens
„Vredenburg" of de hallen aan de Croese-
laan binnen te gaan, want pas dan zal men
zelfvertrouwen genoeg hebben om was
machines, rekenmachines en koffiezet
machines voor zich te doen demonstreren
door keurige dames en heren.
De gang van vele kijkers op de Jaarbeurs
is beslist nog te onzeker: een vlucht van
de éne stand waarvan de houder lang
zaam overeind komt omdat hij commercie
meent te ruiken naar de andere, waar
van men hoopt dat de man nog even zal
blijven zitten, zodat men alles even onge
stoord kan opnemen. En dat gaat velen op
hun zenuwen werken door de verschillen
de temperamenten van de standhouders.
Sommigen blijven zitten tot men de tabu
lator van hun breimachines eigenhandig
gaat verstellen en anderen staan voor hun
stands te wachten en komen u tegemoet
met de belangrijkste vraag van de Jaar
beurs: „Bent u geïnteresseerd?" Het be
schamende is nu, dat vele kijkers met deze
vraag geen raad weten. Zij raken in ver
legenheid en bekennen slechts wat rond te
lopen en niet het voornemen te hebben om
te kopen. Maar betaalt men dan werkelijk
twee guldens om in de Jaarbeurs te komen
zonder de vraag of men interesse heeft met
een krachtig „ja" te kunnen beantwoor
den? Als men bijvoorbeeld voorshands te
weinig financiële mogelijkheden bezit om
een limonade-automaat, een wasmachine
of een transportband te bestellen, dan kan
men er immers wel in geïnteresseerd zijn?
DE KIJKERS zijn onmisbaar op de Jaar
beurs, al was het alleen maar om de waak
zaamheid van de standhouders gaande te
houden. Nu zag men vooral op de boven
verdiepingen van „Vredenburg" af en toe
slechts lange, lege gangen, die de bezorgd
heid wekten, dat het verzadigingspunt van
de markt was gepasseerd. Wanneer de
standhouders elkaar lang genoeg hadden
aangekeken, begonnen zij loom te knikke
bollen in comfortabele stoelen en spoedig
daarna sliepen zij diep en ronduit temidden
van al hun pracht. Zo zagen wij voor een
expositie van damesmode-artikelen een
jong meisje met steeds een andere tas on
der haar arm naar een spiegel lopen om
het effect te beoordelen, terwijl de stand
houder sliep. Het meisje zal dat zeker niet
erg gevonden hebben,'maar op een koper
zal dit niet die parelende accurate indruk
maken, die men in de zakenwereld zo op
prijs stelt. Alleen handelaars in zeer ge
makkelijke stoelen kunnen zonder bezwaar
in hun stand in slaap vallen. Dat pleit
slechts voor hun stoelen.
Het lopen is in die lange gangen ook veel
vermoeiender, dan wanneer men in dichte
drommen kijkers meeschuifelt. Ik ben ten
minste na enige van die ommegangen tus
sen twee stands in op een stoel gaan zit
ten, waardoor het mij gemakkelijker viel
om even met de neringdoenden hier mee te
léven. Verscheidenen begonnen zich ener
giek in de handen te wrijven, toen er in de
verte een druk pratende groep naderde,
naar de uitroepen te oordelen Britten. Zij
verdwenen een tijdje in een pharmaceu-
tische stand en kwamen toen weer in het
gangpad, de nodigend gebarende standhou
ders links en rechts met hulpeloze glim
lachjes passerend. Pas voor mijn stoel stond
er een stil. Hij wees over mijn schouder en
richtte zich tot mij, zodat ik geschrokken
opstond. Hij was geïnteresseerd in het
brandblusapparaat, dat schuin boven mijn
hoofd hing. Nadat ik hem had uiteengezet,
dat ik hier niet zat om deze dingen aan de
man te brengen, maar om uit te rusten,
keerde de Brit zich aarzelend om. Ik keek
eens schuin opzij naar het blus-apparaat.
Het leek me wel een slordige honderd gul
den waard. De handel is toch wel een aar
dig vak.
ER IS NIETS geëxposeerd op de Na-
jaarsbeurs, dat mijn interesse ntet had, ook
al mag mijn aandacht dan eens een ogen
blik verslapt zijn. Op een ding na: ik zou
nimmer een papiervernietigingsmachine
willen hebben. Een fabrikant, die expo
seert op de kantoor-efficiency-afdeling, is
van het misverstand uitgegaan, dat het
verscheuren van correspondentie een ver
velende bezigheid is. Maar wanneer men
zo die hele afdeling kantoorefficiency met
al haar communicatiemiddelen en haar
machinale arbeid eens overziet, dan dringt
dit ons tot de conclusie, dat het verscheu
ren het enige gezonde handwerk is waarin
de mensen op zulke administraties zich nog
kunnen uitleven. Wanneer men woedend
is over een bedriegelijke relatie, dan moet
men zijn brief, dat stuk papier waarop hij
zijn wezen heeft uitgedrukt, grommend
kunnen verscheuren of verkreukelen dat
hangt af van de behandeling, die men de
man zelf op zulk een moment bij voorkeur
zou toedienen. Worden onze kantoren nu
ook van dit levende, vaak emotionele
aspect beroofd?
ONZE TEKENARES is bij de Croeselaan
opnieuw geïnspireerd door het wonder van
de transportband, waarover wij de kistjes
met zacht-rinkelende flesjes opgewekt
zagen voorthobbelen, nauwkeurig de on
derlinge afstand bewarend. Er stak ech
ter één kist een stukje naar buiten, zodat
vele mensen bleven staan om erbij te zijn
wanneer het uit de band zou springen. De
standhouder stond er echter zo onaange
daan bij te kijken, dat allen weer weglie
pen in de overtuiging dat het wel niet zou
gebeuren. Pas daarna zette hij inderhaast
het kistje recht. KO BRUGBIER
UIT DE IN EEN TIJDSVERLOOP van vijftien jaar gepubliceerde dichtbundels,
zeven in getal, uit honderden en nog eens honderden verzen de bundel Gestelse
Liederen alleen al telde er ruim tweehonderdzeventig heeft Vestdijk een rigoureus
beperkte, niet meer dan honderdtwintig verzen omvattende bloemlezing „Een op
zeven"*) samengesteld om, mag men aannemen, aan hetgeen hemzelf het meest
representatief voor zijn poëtisch oeuvre voorkomt de signatuur en het imprimatur
van zijn eigen hand te geven. Al is het in het algemeen de vraag of een individuele
keuze niet op andere aesthetische gronden te veel ruimte laat voor een subjectief
oordeel, al mistekent élke keur door haar uitscheiding van het zwakkere (en
wezenlijk niet minder belangrijke, waar immers ook het „tekort" van positieve
betekenis is voor de bijzondere geaardheid van een kunstenaarschap) het totale
beeld van een oeuvre, Vestdijks anthologie is uniek voor zijn dichterschap, zo goed
als dit dichterschap kenmerkend is voor deze tijd.
DE ZOMER spoedt ten einde, ook in de
aether. Allerwege maken de programma
staven zich op hun goede voornemens voor
de winter te openbaren en prepareren
woord- en toonkunstenaars zich op de taak
welke hen wacht. Zo gezien is de zomer
een periode, die men in de aether maar
moeilijk doorkomt, begrijpelijkerwijze ge
hinderd door de keten van vacanties van
het vaste personeel en weinig geïnspireerd
door de wetenschap, dat het auditorium
voor de ene helft niet bij zijn toestel zit
en voor de andere maar met een half oor
luistert. Het aantal dergenen, dat nog wel
behoefte heeft aan en aandacht voor be
langwekkende programma's, overwegend
een muzikaal diver
tissement, is echter
nog groot genoeg om
iedere impresario ja
loers te maken. En
vandaar dat wij me
nen, dat er van de zo-
merprogramma's toch
wel wat meer valt te maken dan als regel
het geval is. Enige weken geleden hadden
wij het over een paar welgekozen pro
gramma's van de Franse omroep, vandaag
lijkt het ons goed erop te wijzen, dat juist
de zomer de festivaltijd bij uitstek is, met
een ware concentratie van alle podium
prominenten op enkele plaatsen in Europa.
Ons Holland Festival is daar een voor
beeld van en het dient gezegd te worden,
dat de Nederlandse Radio Unie dit jaar de
luisteraars bepaald niet heeft verwend met
een groot aantal vaak directe uitzendingen
van belangrijke manifestaties. Ook de bui
tenlandse omroepen hebben daarvan ge
profiteerd: nog steeds kan men op buiten
landse zenders opnamen van uitvoeringen
Voor de
microfoon
tijdens het laatste Holland Festival horen.
Des te meer verwondert het ons, dat om
gekeerd de Nederlandse Radio Unie niet
meer attent is geweest op het groot aantal
muziekfestijnen met dikwijls belangwek
kende programma's, dat na de sluiting van
het Holland Festival toch wel de moeite
van directe of uitgestelde uitzending waard
was. Wij doelen nu niet direct op Salzburg,
of Bayreuth of Edinburgh, waarvan een
enkel incidenteel concert werd overgeno
men als wij, ons niet vergissen. Deze uit
voeringen boden bovendien de Nederland
se luisteraar weinig verrassingen en dat
geldt ook voor de muziekweken van Luzern.
Maar in Frankrijk is er het gehele voor
jaar en de gehele zomer een reeks van fes
tivals, welke èn om de programmakeuze
èn om de geestdriftige sfeer, die zowel uit
voerenden als publiek bezielt, een uitzen
ding dubbel en dwars waard zijn. Voor zo
ver wij hebben kunnen nagaan is er echter
geen noot van de concerten in Bordeaux,
Aix-en-Provence, Menton, Vichy, Sceaux -
de „Nuits de Sceaux" zijn befaamd om de
kwaliteit van de daar ten gehore gebrachte
kamermuziek of Straatsburg, Besangon,
Dijon en Epinal in Hilversum doorgedron
gen.
Het zou toe te juichen zijn wanneer de
muziekafdeling van de N.R.U. tijdig maat
regelen trof om althans deze festivals het
volgend jaar ook in de Hilversumse pro
gramma's tot uiting te laten komen. Nog
beter zou het zijn indien men tot een soort
Europese werkgemeenschap kon komen
voor dergelijke uitzendingen, naar het
model van de Eurovisie. Eurofesti zou een
aardige naam zijn voor een dergelijke com
binatie. Vooral nu de heer Kleiboer ons aan
Unifesti heeft gewend. J. H. B.
DAARMEE wik niet gezegd zijn dat er in
Vestdijks dichtwerk geen hoogtepunten zijn
aan te wijzen, die het beste van deze
bloemlezing verre te boven gaan. Ik denk
aan de eerste vier zangen van het epische
gedicht Mnemosyne in de Bergen, dat hier
zonder ernstige schade niet door een frag
ment vertegenwoordigd kón worden. Maar
ook zonder dit beste van het beste is deze
bundel Vestdijk gehéél: Vestdijk niet zo
zeer en zeker niet in de eerste plaats als
dichter van een onvergelijkelijke virtuosi
teit, die alle genres beoefend, alle thema's
bespeeld, alle versvormen beproefd heeft
niet zozeer dus als de „duivelskunste
naar", maar als een duivelbezweerder.
Een duivelbanner: elk gedicht van Vest
dijk is een bezwering van een catastro-
phale dreiging, is als het ware een amulet,
met een ambachtelijke bezetenheid be
werkt en opgevoerd tot de grootst moge
lijke perfectie, om er een maximaal-afwe-
rende kracht aan te verlenen. Het is, dunkt
me, niet twijfelachtig waartégen hij zich
te weer stelt, of hij de liefde „bezingt" dan
wel de dood, de vader of de vleermuis, de
argeloosheid van het slapende kind of de
dwarreling van stervende herfstblaren
evenmin waarméé hij zich te weer stelt.
Met een tot het uiterste verfijnd intellect
van een super-bewustzijn, dat weliswaar
van de nood een deugd maakt maar zich
zelf tot een ondragelijke last wordt, keert
hij zich tegen elke confrontatie met de
chaos van het gevoel, het onbewuste, de
duizelingwekkende leegte die er in gaapt:
het Niets, de Dood, de absolute nulpunt
van het menselijk-beperkte.
Noodzakelijkerwijs (en dit in de meest
letterlijke zin) staat Vestdijks vers onder
de dictatuur van de rede, van de vormende
wil, deze immer parate tuchtmeester, die
met inquisitieve onverbiddelijkheid tussen
beide komt, zodra de „ketterij" van het sen
timent het hoofd durft opsteken. Vrijwel
ieder gedicht van Vestdijk bevat een frag
mentarische strophe, die de poëtische aan
drift verraadt om het be-rede-nerende
proza te ontwijken. Maar het thema heeft
zich nog niet aangekondigd, de dichter is
in deze prozaschrijver nog niet opgestaan,
of het hyperbewuste intellect maakt er zich
gealarmeerd meester van om het spitsvon
dig te temmen en onschadelijk te maken
binnen het hermetisch raamwerk van een
tot het hoogste raffinement uitgebuite vers
techniek.
Wat daaruit voortkomt is „kunst-werk":
„de donkre kunstbloem van de kluizenaar":
kunstig-schoon, maar verkild, verstard,
versteend, uit het oogpunt van het leven
steriel, zoals ijsbloemen, in hun mysterieu
ze imitatie van het organische, een on-
vruchtbaar-verstijfde schoonheid hebben.
Lees in deze bundel de aan de Gestelse
Liederen ontleende sonnetten uit de cyclus
„Madonna met de valken": ze is een Ma
donna, deze Muze, wier ongereptheid het
afstand doen van de passie eist. Wat rest er
anders dan met zijn „liefde grenz'loos al
leen" te zijn, in kluizenaarschap, in het
kwellend isolement van de abdicatie en in
deze verworpenheid zich „in glans van
rede boven 't reech-loos kronkelen" te ver
heffen?
„In glans van rede": dat is ..de tragiek,
die van de nood een deugd maakt, - de
tragiek, die Pauline in Polyeucte doet
zeggen: ,,'t Is waar, de rede is 't, die mijn
gevoel beteugelt. Met welk gezag ze het
ook overvleugelt, ze héérst er niet, ze
oefent schrikbewind- aldus Corneille,
die ik niet citeer als klassiek dichter, maar
als één aan wie het berok niet vreemd was,
het barok als spanning tussen de vorm-
lucht van de geest en de bewogenheid van
de ziel, of met Vestdijks eigen woorden:
„als heerschappij van het critisch-reflec-
terend verstand over gevoel, intuïtie, zin
tuiglijkheid". Dit „barokke" dualisme is
het, dat aan de verstandelijke constructie
van Vestdijks gedicht de gespannenheid
verleent van een op de uiterste grens be
zworen conflict, dat met man en macht
werd gelocaliseerd en gefixeerd in de vers
vorm tot een kortstondige wapenstilstand
tussen de duivelbanner en zijn demon.
Vestdijks verzen ontroeren niet, mij al
thans niet. Ze verbijsteren in hun adem
loosheid. Ze staan met hun plastiek letter
lijk als versteend: gehanteerde beelden,
verstrakt in het architectonische raffine
ment van hun biologerende vormkoelheid
óók daar waar hij speelt, zich parodis
tisch vermaakt, met een lach, die elk ogen
blik kan losbarsten in een ontstellende
kreet. Maar het verbijsterendst toch daar,
waar het vers volmaakt onbewogen, als
een bevroren angst, glazig overkoepeld
wordt door een beklemmende stilte: in
„Terras met Herculesbeelden" uit de van
1948 daterende bundel „Thanatos aan ban
den" bijvoorbeeld, geïnspireerd op het ge
hallucineerde schilderij van A. C. Willink
een meta-realiteit, waarin het uiterste
van het intellect raakt aan de diepste lagen
van het menselijk-onbewuste.
Daarin is Vestdijk, is deze poëzie
hier, in deze bundel, tot het kenmerkend
ste van haar ontwikkelingsstadia geconcen
treerd representatief voor deze tijd,
waarin het analyserend-borende intellect
is doorgedrongen tot de peripheric van een
onvoorstelbare wereld, die zich aan onze
geobsedeerde gewaarwording begint mede
te delen en ons, overgangsmensen, doemt
om in onszelf verdeeld te zijn.
C. J. E. DINAUX
S. Vestdijk: „Een op zeven", bloemlezing,
samengesteld door de schrijver (N.V. Uitgeverij <r
Nljgh van Van Ditmar, 's-Gravenhage).
LIDO Dl VENEZIA. Voor het eerst is een Nederlandse
speelfilm op een internationaal filmfestival bekroond: „Ciske
de Rat" verwierf te Venetië een tweede prijs, een Zilveren
Leeuw van Sint Marcus. Voor de producent kwam dat geheel
onverwacht toen schrijver dezer regelen hem, Hans Boek
man, enkele dagen na de vertoning zei een bescheiden prijs
voor Ciske niet geheel en al onwaarschijnlijk te achten, keek
hij ongelovig en verrast en antwoordde hij, dat hij daar zeker
niet op rekende. Nu is het zelfs geen bescheiden maar een
zeer royale onderscheiding geworden!
DEZE BEKRONING betekent vermoedelijk, dat het bioscoop
bedrijf van tal van andere landen belangstelling voor de film
„Ciske de Rat" zal gaan tonen herhaaldelijk opende een film
festival nieuwe markten voor werken van kleine landen, welker
productie men tevoren niet kende en dat is dus commercieel
in orde. Artistiek zal het ook in orde zijn, als Nederland op de
ingeslagen weg voort zal weten te gaan, als op „Ciske" meer
films zullen volgen, die met ere aan een internationale jury zul
len worden voorgelegd. Daarbij zal, zoals in dit geval, buiten
landse hulp voor de regie voorlopig onontbeerlijk blijken men
aanvaardt die, terecht, ook nu en dan gaarne voor de regie van
toneelstukken (Scharoff, Piscator, Barsacq, Benthall en ande
ren) en van opera's. Wellicht zullen Nederlandse cineasten, die
zich op het gebied van de documentaire film zo'n grote naam
verwierven, zich onder zulke buitenlandse leiding kunnen ont
wikkelen tot speelfilmregisseurs van formaat. Laat ons hopen,
dat het in deze richting zal gaan. De mogelijkheden zijn er nu
ongetwijfeld!
Een groter prijs dan „Ciske" kreeg, namelijk de Gouden
Leeuw van Sint Marcus, dat wil zeggen de hoofdprijs, verwierf
een ander klein land, dat echter, in tegenstelling tot Nederland,
een jarenlange, eerbiedwekkende traditie heeft op het gebied
van de speelfilm: Denemarken, dat „Ordet" (Het Woord) van
Carl Dreyer bekroond zag. Ik besprak die film in mijn eerste
artikel over het Venetiaanse festival en kan het nu dus laten
bij de vaststelling, dat de bekroning ten volle verdiend is.
„Ordet" is een bijzonder knap en moedig werk, dat in zijn onder
werp de gebaande wegen durfde te gaan en dat in zijn vorm
geving voorbeeldig is.
Gedurfd in het onderwerp was ook „The Big Knife" (Het
grote mes), een op een der laatste dagen van het festival ver
toonde Amerikaanse film, die net als „Ciske" met een Zilveren
Leeuw bekroond werd. Die film, van de kleine productie-onder
neming welke enkele jaren geleden werd opgericht door de actri
ce Ida Lupino, spaart Hollywood niet en toont, hoe men daar
soms zelfs voor gangstermethoden niet terugschrikt. Ida Lupino
en Jack Palance speelden de hoofdrollen, onder regie van Ro
bert Aldrich. Een andere Amerikaanse film, van welke men
grote verwachtingen koesterde, was „Blackboard Jungle"
(Schoolbord-jungle), maar die werd door het festivalbestuur ge
weigerd, omdat de Amerikaanse ambassadrice er heftig tegen
J
■*-*'-
(Overgenomen uit „The New Yorker")
Curd Jürgens met Marianne Koch in de Duitse film
„De generaal van de duivel".
geprotesteerd had hoewel de film in de Verenigde Staten
overal onbelemmerd vertoon'd wordt. Zij werd toen vervangen
door „Interrupted Melody" (Onderbroken melodie), een werk
in cinemascope van regisseur Curtis Bernhardt, dat echter geen
prijs verwierf. Eleanor Parker speelt er de rol in van een ge
vierde opera-zangeres.
Zilveren Leeuwen verwierven voorts de Russische film „De
Krekel" naar Tsjechow, een vooral technisch verbluffend knap
werk, waaraan ik al eerder enige aandacht schonk, benevens
een in de laatste week van het festival vertoonde Italiaanse
film: „Le Amiche" (De Vriendinnen). Onder regie van regisseur
Michelangelo Antonioni wordt daarin een te Turijn spelend ver
haar verteld van de verhoudingen tussen een aantal jonge vrou
wen, van haar vriendschappen en verdrietigheden, kleine teleur
stellingen en grote decepties.
Venetië pleegt ook prijzen toe te kennen, de Graaf Volpi-
bekers, voor de beste mannenrol en de beste vrouwenrol. Die
voor de beste vrouwenrol bleef ditmaal in de kast hoewel men
in verscheidene festivalfilms heel knappe rollen van actrices
heeft gezien. Voor de beste mannenrol evenwel waren er ditmaal
zelfs twee bekers nodig. Curd Jürgens, de bekende Duitse acteur,
verwierf er een, zijn Britse collega Kenneth More kreeg de an
dere. Curd Jürgens speelde de titelrol in de Duitse film „Des
Teufels General" (De Generaal van de Duivel) van Helmut
Kautner (naar het gelijknamige stuk van Carl Zuckmayer) en
bovendien een bijrol in de Franse film „Les Héros sont fati-
gués" (De helden zijn vermoeid). Kenneth More speelde, onder
regie van de beroemde Anatole Litvak, de mannelijke hoofdrol
in „The Deep Blue Sea" (De diepe blauwe zee) naar het ook in
Nederland vertoonde toneelstuk van Terence Rattigan, een der
werken waarmee Engeland aan de internationale filmwedstrijd
te Venetië deelnam.
HET VENETIAANSE festival is goed geslaagd. Het is, als
geheel gezien, onder meer belangwekkend geweest door het
feit, dat het de toenemende betekenis markeerde van de Euro
pese cinematografie en van de onafhankelijke Amerikaanse
filmproductie. De toekomst van de cinematografie ligt niet in
de grote afmetingen van het doek, noch in de nieuwe procédé's,
maar nog steeds doodgewoon in de goede film, met vakmanschap
en artistiek-zuivere intenties gemaakt. Dat heeft Venetië als het
ware nog eens onderstreept en dat is nuttig, zowel voor Holly
wood als voor diegenen op het Europese continent, die teveel
mee willen doen met „breedscherm"-experimenten en films
grand spectacle.
Zoals op alle festivals gebruikelijk is, nam het aantal per
dag te vertonen films en het aantal persconferenties tegen het
einde toe en werd ook de stroom van beroemdheden, die zich
aan het publiek kwamen voorstellen, steeds breder. Kwamen
voorstellen? Nee, die uitdrukking is eigenlijk verkeerd. Welis
waar kwam er, terwille van het publiek, de publiciteit, de sfeer
van het festival, een heel legioen actrices en acteurs, regisseurs
en producers naar het Lldo di Venezia, maar zii werden niet
aan het publiek voorgesteld. JAN KOOMEN
PARIJS (United Press)
Wie wil een dorp kopen? Er is
er één te koop nabij de Franse
stad Dijon, een compleet dorp
met een kerk, twee boerde
rijen en een oude geschiedenis.
Het heet Savranges en eens
woonden er veertig mensen.
Er was toen een café onder de
bomen van het dorpsplein. De
pastoor van het naburige Bus-
sy kwam iedere Zondag de
mis lezen in het kleine kerkje.
Maar nu woont er nog slechts
één gezin in Savranges, begint
de niet meer gebruikte kerk
te vervallen en lopen kippen
door de verlaten huizen, waar
het onkruid welig tiert.
Zelfs het laatste gezin van
Savranges, bestaande uit de
heer en mevrouw Derepas en
hun kinderen, wil gaan ver
trekken. De Derepas stammen
van de bezitters van Savran
ges af. Voor de eerste wereld
oorlog kwam Madame Dere
pas' vader, Eugène Dupaquier,
in de streek aan, zonder een
cent. In zes jaar tijds wist hij
in de veehandel zoveel te ver
dienen, dat hij de rijkste man
in verre omtrek werd. Stukje
bij beetje kocht hij het hele
dorp Savranges op. Toen hij
in 1941 overleed, ruim zestig
jaar oud, bezat hij vier boer
derijen, zestig koeien, vijftien
paarden en een vierhonderd-
vijftig schapen.
Dat alles liet hij na aan zijn
drie zoons en zijn drie doch
ters. Maar in de loop der ja
ren trokken de pachters van
de boerderijen weg, aange
trokken door de hoge lonen in
de stad. Alleen Madame De
repas bleef met haar gezin
over om de familiebezittingen
te bewaken. Nu is het einde
gekomen. Madame Derepas
heeft het hele dorp te koop
aangeboden. Reeds zijn ge
gadigden uit alle delen van
Frankrijk, uit Zwitserland en
zelfs uit Afrika komen kijken.
PARIJS, September Een radio in
eigen vertrek te hebben is een geringe
vreugde. Het is al mooi als het één op de
twintig keer lukt om het toestel aan te zet
ten juist bij het begin van een programma
dat men wel zou willen horen. Als regel
komt men bij de laatste helft van het één
terecht en heeft men dan nog net tijd voor
de eerste helft van Iets anders. De enige
bescherming daartegen biedt het program
mablad, maar er is een soort hartstocht
voor georganiseerd amusement nodig om
een tijdsindeling op de wenken van een
radioprogramma dragelijk te maken. Naar
andere golflengten vluchten lukt maar zel
den: behalve enkele naburige zenders is
er toch niets op te vangen, dat niet ge
stoord wordt door een andere uitzending,
of meer in het algemeen door de atmosfeer.
Vaak is er nergens meer te ontkomen aan
het nieuws, dat in Frankrijk zo mogelijk
nog frequenter gerapporteerd wordt dan
in de omliggende landen, zonder de gering
ste consideratie voor de luisteraar, wiens
nieuwshonger met een krant per dag ruim
schoots gestild is. Of er komen vrolijke
programma's van en wordt men, misnoegd
ineengedoken in zijn stoeltje, crescendo
toegeroepen door een uitgelaten gang
maker.
De radio's van de buren hebben daar
veel minder last van. Natuurlijk niet om
dat zij andere of meer programma's op
vangen, maar alleen omdat zij die van de
buren zijn en omdat men daarvan het frag
mentarische juist verlangt. Onder de roezige
lunchpauze heeft een van hen een sym-
phonie van Mozart gevonden. In de schaar
se stilten tussen het geroep van de kinde
ren, het geraas van de pannen en het ge
snor van een vliegtuig is er juist genoeg
van te horen om de menuet te herkennen.
Later, als de warme middag gaat inslapen,
komt uit een ander raam een paso doble
van accordeons siepelen, die de herinnering
op snuffelend onderzoek uitstuurt tot dorp
jes in de Gironde of de Provence terugge
vonden zijn, waar stoffig-donkere meisjes
ontoegeeflijk met elkaar converseerden als
zij niet door jongens met kleine zwarte
snorretjes naar de dansvloer onder de bo
men gehaald werden. Tegen de avond, als
de lucht koeler wordt, heeft iemand jazz
muziek aangezet, een van de oude platen
uit de goede tijd van Chicago, waar de
Franse radio een passende eerbied voor
heeft, die zij tenminste telkens weer uit de
kast haalt.
In de schemering komen de radio's van
de anderen het best tot hun recht. Overdag
vullen hun geluiden alleen een drukte aan,
die niet meer is dan de afval van de dage
lijkse werkzaamheid. Maar in de ontspan
ning van de beginnende avond voegen zij
zich in een klankbeeld, dat op zijn beurt
v/el weer over de radio zou kunnen worden
uitgezonden, als achtergrond voor twee
hese stemmen in een haperende conversatie
over het geluk. De katten, die overdag
sierlijk en onverschillig over de daken van
de schuurtjes in de binnenhof drentelen,
werpen dan hun eerste kreten uit; de hou
ten luiken worden dichtgeslagen en met
een knarsende ijzeren grendel vastgehaakt;
er rammelen borden en schalen in de keu
kens en ongeveer eens in de week heeft
een echtpaar achter een niet met zekerheid
aan te wijzen raam een woedende ruzie
en doordat het lawaai van de straten zich
niet meer zo opdringt, lijkt het of de vo
gels op het laatst pas in ernst beginnen te
fluiten.
Daar komt nog bij dat zich op heldere
dagen tegen de avond vaak boven de heu
vels, die in de verte buiten de stad te zien
zijn, een wolkenbank vormt die op haar
beurt een bergrug lijkt: er is niet veel voor
nodig of men waant zich in plaats van op
de vijfde verdieping op een schip, dat juist
een verre kust genaderd is het water
klotst nu mak tegen de stalen wanden, er
drijven wolkjes zoet in de zilte lucht, de
passagiers wandelen over het evenwich
tige dek met een air van geschoold zee
vaarderschap, dat zij zich gisteren in de
ruwe zee nog niet voor konden stellen;
hier en daar op het water worden kleine
lichtjes zichtbaar, vissersscheepjes en waar
schijnlijk ook de loodsboot al.
Maar dat zijn de lichten die aangestoken
worden in de huizen en die even later ach
ter luiken verdwijnen. Een lucht van uit
stekend gebraad komt uit een van de na
burige ramen. Iemand, die pas thuisgeko
men is, heeft de radio brullend hard aan
gezet: hij dempt het lawaai en zoekt in een
oogwenk zeventien stations af. Dan ver
dwijnt het geluid en even later wordt ook
de muziek van Chicago uitgedraaid. Een
behoefte om het programma zelf voort te
zetten is spoedig onderdrukt. Een eigen
radio is toch altijd juist aan het nieuws toe.
MONDRIAAN-EXPOSITIE
De Mondriaan-tentoonstelling die gedu
rende zes weken te Londen is gehouden, is
daar door vijftienduizend personen be
zocht. In totaal trok de achtereenvolgens
in Den Haag, Zürich en Engeland gehouden
expositie zestigduizend belangstellenden.