Prachtige staatsiestoet met Gouden Koets trok door feestelijk Den Haag Dr. Paul Rijkens treedt af als voorzit ter van Unilever's Raad van Bestuur Beeld de West Muziekweek Haarlem is geopend met concert in Ridderzaal Stadsorganist George Robert met pensioen voor Plechtigheid in de Ridderzaal De opvolging van mr. L. A. Kesper Meer repatrianten uit Indonesië verwacht Hij is op de hoogte van zijn tijd gebleven Belgische klokkenist op de Grote Kerk DINSDAG 20 SEPTEMBER 1955 8 Orkanen teisteren kusten van Mexico en Amerika Dodelijk scooter-ongeluk te Oldebroek De pensioenen en de 6 A nrt nieuws Hij wordt opgevolgd door de heer F. J. Tempel Hof vonnist in zaak Blauw kapel tot twee jaar en terbeschikkingstelling G. Verbrugge overleden Bridge-drive ten bate van kankerbestrijding Programma van de Muziekweek Haarlem »c>icc<x5<x»odoooo=<xxxoooooooococooooocoücooooooo30oooco( Beiaardvrienden zouden contact moeten zoeken Om één uur vanmiddag klonk het eer ste der minuutschoten ten teken dat de Koningin en Prins Bemhard het paleis Lange Voorhout hadden verlaten. Op dat sein hadden duizenden langs de rou te van de sprookjesachtige stoet al uren gewacht in de feestelijk versierde stad. Overal waar de Gouden Koets passeerde werd hartelijk gejuicht. De koets werd on dermeer voorafgegaan door rijtuigen, waar in autoriteiten, hofdignitarissen en hof dames. De staatsiekoets was bespannen met acht paarden: naast elk paard ging een koetsier en aan elke zijde van de koets liepen vier lakeien. De chef van het mili taire huis, generaal-majoor C. F. Pahud de Mortanges reed ter rechterzijde van de Gouden Koets en een der adjudanten. lui tenant-kolonel C. C. Geertsema, ter linker zijde een weinig Efchter het portier. Ach ter de koets reden de overige bereden ad judanten, luitenant-kolonel vlieger mr. R. J. E. M. van Zinnicq Bergmann, majoor J. J. L. baron Van Lynden en majoor J. J. Eisma. Met de leden van de Staten-Generaal hadden zich reeds vroegtijdig velen in de Ridderzaal verzameld. In de grote zaal was wederom een fraaie versiering van bloe men en groen aangebracht en evenals het vorige jaar prijkten er weer de vlaggen der verschillende provincies. Naast het stemmige zwart der herenkleding zag men er het goud en zilver van ambtsgewaden, fleurige toiletten der dames en verschei dene uniformen. Onder de aanwezigen wa ren de leden van het corps diplomatique, vlag- en opperofficieren, leden van de Hoge Raad der Nederlanden, vertegen woordigers van andere rechterlijke colle ges en van kerkgenootschappen; provin ciale en stedelijke autoriteiten; dragers van grootkruisen van Nederlandse Orden; de secretarissen-generaal der verschillen de departementen en andere hoge ambte naren. Ook was aanwezig de gouverneur van Nederlands Nieuw Guinea dr. J. van Baal. Tegenover de troon namen later hun plaatsen in de ministers, de staatssecreta rissen en de leden van de Raad van State. De voorzitter van de verenigde vergade ring der Staten-Generaal, de heer mr. J. A. Jonkman, deed vooraf de griffier, prof. mr. A. L. de Block, voorlezing geven van zijn benoeming tot president der Eerste Kamer en benoemde daarna de commissie van in- en uitgeleide. Deze werd samen gesteld als volgt: prof. dr. ir. Schermer- horn, de heer Reijers, jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck en prof. dr. Diepenhorst, leden der Eerste Kamer en mevr. Ploeg- Ploeg, de heren Biewenga en De Ruiter, mr. Ten Hagen, dr. De Kort en de heer Engelbertink, leden der Tweede Kamer. Onder leiding van prof. dr. ir. Schermer- horn begaf deze commissie zich naar de Ingang van de Ridderzaal om Koningin en Prins te ontvangen. Zodra de ceremonie meester dë komst van Hare Majesteit had aangekondigd rezen alle aanwezigen van hun zetels op. Voorafgegaan door de cere moniemeester, de kamerheren, de groot- officieren en de grootmeester, geleidde de commissie de Koningin en de Prins naar de troon. De grootmeesteres, de Dame du Palais, de Chef van het Militaire Huis, de Gouverneur der Koninklijke Residentie, de Eerste Stalmeester en de officieren van het Militaire Huis sloten zich achter de vorstelijke personen aan. Toen deze geze ten waren, plaatsten de Grootmeeste res, de Dame du Palais en de Grootoffi cieren zich achter de koninklijke zetels, de leden van het Civiele Huis rechts, die van NEW YORK (Reuter/AFP/UP) De negende wervelstorm van het seizoen is Maandag over de kust van de Amerikaanse staten Noord-Carolina en Virginia gegaan. Er zijn windstoten geregistreerd van 293 kilometer per uur. De schade aan graan- en katoenvelden loopt in de millioenen dollars. Overstromingen hebben zeven mensen het leven gekost. De Queen Mary en andere grote passa giersschepen, die in New York zouden aankomen, kunnen pas morgen binnen komen. Aan boord van de Queen Mary bevinden zich 150 afgevaardigden en regeringsver tegenwoordigers uit vele landen naar de Algemene Vergadering van de UNO. Zij zullen de openingsvergadering vandaag niet kunnen bijwonen. Marineschepen heb ben de havens verlaten om de storm in volle zee te trotseren. Volgens een bericht uit Tampico in Mexico zijn verscheidene grote gebouwen in de stad door de achtste orkaan vernield. De stad is bezaaid met wrakstukken, ver stoken van electrisch licht en van de bui tenwereld afgesneden. Laag gelegen wij ken staan onder water. Maandagmiddag om 1 uur is op de Rijks straatweg te Oldebroek de motorrijder Wil- lemsen uit Maastricht gebotst tegen een vrachtauto, bestuurd door C. E. uit Coe- vorden, toen deze een zijweg wilde inslaan. De 57-jarige echtgenote van de heer Wil- lemsen, die bij haar man op de scooter zat, viel door de botsing van de motor af en kwam met het hoofd tegen de bumper van de vrachtauto terecht. Zij liep een ernstige hoofdwond op, tengevolge waarvan de dood vrijwel onmiddellijk intrad. De heer Wil- lemsen zelf werd licht aan het hoofd ge wond. De scooter werd vrijwel niet be schadigd. Op een schriftelijke vraag van het Twee de Kamerlid de heer Beernink, of de mi nister kan mededelen, in welk stadium van voorbereiding het in het vooruitzicht ge stelde wetsontwerp ten aanzien van de doorwerking van de jongste algemene loonronde ad 6 percent in de pensioenen thans verkeert, heeft de heer Beel, mi nister van Binnenlandse Zaken, geant woord, dat reeds aan de Koningin machti ging is gevraagd het wetsontwerp ten aan zien van de doorwerking van de jongste al gemene loonronde ad 6 percent in de pen sioenen bij de Raad van State aanhangig te maken. het Militaire Huis en de Gouverneur der Residentie links van de troon. Nadat de KKoningin had plaats geno men ving zij aan met het uitspreken van de troonrede. Nadat de Koningin had plaats geno- gris perl matelasse, verwerkt in gekruiste volants met een grote stola van hetzelfde materiaal, gecompleteerd met een coiffe gegarneerd met oranje paradijsflanken, bij passende schoenen en handschoenen. De prins droeg het uniform van generaal-vlie- ger bij de Koninklijke Luchtmacht. Na de rede weerklonk een „Leve de Koningin", dat door de aanwezigen werd overgenomen. Voorafgegaan door de leden der com missie van in- en uitgeleide en de groot meester begaven Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid zich hierna naar de ontvangkamer, waar zij nog enige ogen blikken vertoefden. De Grootmeesteres en de Dame du Palais volgden tot aan de ontvangkamer, waarna zij, evenals de overige leden van het gevolg, zich in de rijtuigen begaven. Nadat de leden der commissie in de zaal waren teruggekeerd sloot mr. Jonkman de verenigde vergadering. Met dezelfde stoet keerden daarna Ko ningin en Prins naar het Paleis aan het Lange Voorhout terug. (Van onze parlementaire redacteur) In politieke kringen in Den Haag ver luidt dat er binnenskamers over de opvol ging van mr. L. A. Kesper als Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland die met 15 October een internationale functie gaat aanvaarden als adviseur voor de be stuursinrichting van de regering van de Libanon heel wat strijd gaande is. Van de zijde van de P. v. d. A. schijnt men er bepaald op te willen aansturen, dat de nieuw te benoemen Commissaris tot die partij zal behoren. Maar in andere politieke partijen zou hiertegen ernstig bezwaar be staan en met name heet het, dat ook kop stukken van de A.R. partij zich daartegen verzetten en er op aansturen dat dan iemand zal worden benoemd, die behoort tot de K.V.P. De binnenskamerse „worste ling" is nog in volle gang. Redding uit de lucht. Een watervlieg tuig van de Amerikaanse luchtmacht op Okinawa heeft de kapitein van het 4116 brt. metende Nederlandse vrachtschip „Schou ten". die ernstig ziek was, van boord ge haald en naar een legerhospitaal op de Rioe- Kioe-eilanden gebracht. De 50-jarige kapi tein J. L. Joniker uit Driebergen was volgens de berichten ernstig ziek. Uit het hospitaal wordt gemeld, dat kapitein Jonker het goed maakt. Dit door de Haarlem se beeldhouwer Mari Andriessen vervaar digde monument zal door het Nederlandse volk aan de West worden aangeboden als teken van dank voor de tijdens de be zettingsjaren onder vonden hulp.Konin gin Juliana zal het monument tijdens haar bezoek aan de West onthullen. Het kunstwerk stelt drie meisjes voor, die de hoofdgroepen van de bevolking verte genwoordigen: een Creoolse, een Neder landse en een Hindoe meisje. Dr. Paul Rykens, die, na in 1953 de pen sioengerechtigde leeftijd te hebben bereikt, zich bereid verklaard had nog twee jaren lid van de raden van bestuur van Unilever N.V. en Unilever Limited en tevens voor zitter van die van Unilever N.V. te blijven, heeft besloten aan het einde van dit jaar als zodanig af te treden. Het ligt in de be doeling dat de heer F. J. Tempel, die in 1954 de heer Rijkens is opgevolgd als vice- voorzitter van Unilever Limited, nu ook zijn plaats als voorzitter van de Raad van Bestuur van Unilever N.V. zal gaan in nemen. De heer Rijkens zal woeden be noemd tot adviserend lid van de Raad van Bestuur van Unilever N.V. De heer Tempel is woonachtig in Londen. Dr. P. Rijkens, die thans 67 jaar oud is, begon zijn loopbaan bij Van den Bergh's Ltd, in Rotterdam in Januari 1910. In 1913 werd hij benoemd tot directeur van ver scheidene maatschappijen van Van den Bergh's Ltd. op het vasteland van Europa en in 1919 tot directeur van Van den Bergh's Fabrieken N.V. Na de fusie tussen Van den Bergh en Jurgens in 1927 werd hij benoemd tot directeur van de Marga rine Union Ltd. in Londen en van de Mar garine Unie N.V. in Rotterdam. Tijdens de oorlog verbleef hij in Londen, alwaar hij lid was van de Buitengewone Raad van Advies van de Nederlandse re gering in Londen. Hij was voorzitter van de Nederlandse studiegroep voor weder- opbouw-vraagstukken en voorzitter van de Nederlandse Commissie voor Kinderen, die Nederlandse kinderen in staat stelde na de oorlog in Engeland weer op krachten te komen. Zijn grote verdiensten zijn erkend in zijn benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en commandeur in de orde van Oranje Nassau. Hij is doctor honoris causa van de Neder landse Economische Hogeschool te Rotter dam en curator van de Groningse Univer siteit en van de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam. De heer F. J. Tempel, die dr. Rijkens thans opvolgt, werd geboren in 1900. Hij studeerde economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam en kwam in 1923 in dienst bij Van den Bergh's fabrieken aldaar. Hij vertrok in 1929 naar Parijs en werd in 1931 benoemd tot direc teur van de Margarinefabriek van Van den Bergh in Italië. In Juni 1934 volgde zijn benoeming tot lid van de directie in Ber lijn, in 1940 keerde hij naar Nederland terug, waar hij gedurende de Duitse bezet ting bleef en zich voornamelijk bezig hield met de leiding van het diepvriesbedrijf. Tegen het eind van 1945 ging hij terug naar Duitsland om daar tezamen met mr. A. E. J. Simon Thomas op te treden als adviseur bij het Britse militaire gezag voor de reorganisatie van Unilever aldaar. Hij bleef in Duitsland tot April 1947, waarna hij naar Rotterdam terugkeerde. In Januari 1947 werd hij benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van Unilever Ltd. en in Februari'tot lid van de Raad van Bestuur van Unilever N.V. In Januari 1954 werd hij benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van de United Africa Company Ltd. en als opvolger van dr. Rijkens tot lid van het special commit tee van Unilever. De kosten van de Nederlandse vertegen woordiging in het buitenland zullen in 1956, behalve door een betrekkelijk ge ringe uitbreiding van het aantal posten (Luik en Khartoem) voornamelijk stijgen door de grote personeelsuitbreiding bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Indo nesië. Deze personeelsuitbreiding vloeit voort uit de steeds toenemende activiteit in de sociale sector aldaar. Voor de kosten, verbonden aan de uit voering van de Wet Buitengewoon Pen sioen 1940-1945 is op de begroting van Sociale Zaken voor 1956 een hoger bedrag geraamd dan voor 1955. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de nieuwe gevallen die naar verwacht wordt in de loop van 1956 met terugwerkende kracht tot 1 October 1947 onder deze wet zullen vallen. Het aantal gerepatrieerden uit Indonesië dat in contractpensions verblijft, is thans reeds aanzienlijk hoger dan voor 1955 werd verwacht. Werd tijdens het opstellen van de begroting 1955 uitgegaan van gemid deld 750 gezinnen, thans blijkt dat gere kend moet worden op 2400 gezinnen. Voor 1956 is rekening gehouden met een verdere stijging tot 3000 gezinnen. Wegens deze stijging zullen ook de sub- sidiekosten Voor maatschappelijke en geestelijke verzorging van gerepatrieerden moeten worden verhoogd. Aangezien het in het voornemen ligt de eigen exploita tie van inrichtingen voor oorlogsslacht offers en gerepatrieerden te beëindigen, zijn voor dit doel in 1956 geen gelden meer uitgetrokken. VARKENSMARKT LEIDEN Aanvoer 383 varkens. Zware 166168; lichte 170176; slagersvarkens 174178, zeu gen 140150. Handel vrij goed. Het gerechtshof te Amsterdam heeft de 37-jarige verzekeringsagent H. de V. uit De Bilt, een der twee mannen die twee jaar geleden het plan hadden beraamd om een 54-jarige dame voor wie zij eerst een levensverzekering zouden afsluiten van het leven te beroven door middel van een treinontsporing bij Blauwkapel, veroor deeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek en ter beschikkingstelling van de regering. Tegen De V. had de procureur-generaal bevestiging van het rechtbankvonnis: vier jaar met terbeschikkingstelling geëist. Hij heeft bijna twee jaar in voorarrest gezeten. De andere man, een 35-jarige ex-SS'er uit Zpist, heeft in zijn door de rechtbank op gelegde straf: twee jaar met terbeschik kingstelling, berust. Na een langdurige ziekte is overleden de heer C. Verbrugge, voorzitter van de Hille- gom9e harddraverij vereniging. Meer dan vijf en twintig jaar heeft hij deze functie waar genomen. De thans overledene was een ge ziene figuur in Hillegom. In een speciaal belegde vergadering van het bestuur is het overlijden van de heer Verbrugge herdacht. De waarnemend voor zitter de heer Warmenhoven en de erevoor zitter burgemeester jhr. dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden hebben in een korte toespraak de nagedachtenis geëerd. Spreekuur burgemeester. De burge meester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cre- mers, zal zijn eerstvolgende spreekuur hou den op 28 October. De „Muziekweek Haarlem" is Maandag avond met een cultuur-historisch concert door de „Muziekkring Obrecht" begonnen, welke uitvoering was voorafgegaan door een uur torenmuziek, door het Kennemer Kopersextet en door de stadsbeiaardier Arie Peters verzorgd. Wat daarbóven op de toren tot klinken werd gebracht aan toepasselijke oude muziek was zeer stijlvol en belangwekkend. Men zou gewenst heb ben dit alles in een rustig stil stadje te hebben mogen horen, waar de knalpotten van het moderne verkeer geen dissonanten strooien tussen de zuivere harmonieën en de muziek niet overstemmen. Wanneer er zo eens even een betrekkelijke adempauze in het stadsrumoer op de Grote Markt was waar te nemen, klonk het koperensemble werkelijk imposant. Een „Canzone-" van Schein of een „Suite" van Brade bijvoor beeld maakten veel indruk. En dat was ook het geval met de beiaardmuziek, waar van de oud-Vlaamse dansen van Susato uit 1551 en de marsen uit het Nederlandse Leger van 17021713 vooral gunstig op vielen. In de met kaarsen verlichte ridderzaal van het Stadhuis begon om halfnegen het aangekondigde concert van middeleeuwse muziek. Of nee, toen begon het nog niet, want eerst sprak de voorzitter van de Haarlemse afdeling der Koninklijke Ne derlands^ Tponkunstenaarsvereniging, de heer Jan Boeke, een kort. begroetings woord en vervolgens leidde de voorzitter van het hoofdbestuur, prof. 'dr. K. Ph. Ber- net Kempers, de Muziekweek officieel in met een causerie over het wezen der mu ziek en over hetgeen wij in haar zoeken, namelijk: rust en evenwicht brengende onderbreking van de stilte, als soelaas voor de cacophonie van het moderne leven. De organisators van de Muziekweek Haarlem zijn er dus op bedacht geweest met een reeks concerten de evolutie van de Westerse muziek in hoofdtrekken weer te geven. Dit impliceert een paedagogisch karakter, dat vooral op deze eerste avond overwegend zou zijn. De muziek van de Middeleeuwen is immers voor velen een vrijwei gesloten boek, zelfs voor beroeps musici. Men heeft er wel wat over ge lezen en er wat namen en stijlvormen van onthouden, maar practisch heeft men er weinig of geen contact mee. De beoefening daarvan is nog steeds een specialiteit, die grotendeels verband houdt met het vak musicologie. Een avond als deze, verzorgd door een kleine groep musici, die zich met hart en ziel aan deze materie wijden en zulks met een prijzenswaardig cultuur historisch inzicht, kon dan ook verhelde rend werken. De Haarlemse stadsorganist George Ro bert is dit jaar vijfenzestig geworden en dit betekent dat deze „gemeenteambtenaar" binnenkort, zoals het dan heet, gepension- neerd wordt en een dienst vaarwel zegt die hij vierendertig jaar met ere vervuld heeft. Naar aanleiding van dit aanstaande afscheid, dat zeker niet met stille trom mag geschieden, heb ik een vraaggesprek gevoerd met de heer Robert, of beter ge zegd, hebben wij samen een uur gepraat, want eigenlijk had ik weinig te vragen. Ik zag hem in 1921 komen en heb zijn wer ken en streven al de volgende jaren kun nen nagaan. Natuurlijk heb ik de ongeveer vijftienhonderd concerten, die Robert in dienst van de gemeente Haarlem gespeeld heeft, bij lange na niet allemaal bijge woond, maar het zal toch een respectabel aantal keren geweest zijn, dat ik er wel bij was en dat ik er over geschreven heb. En ik kan mij niet herinneren, dat ik ooit re den gehad heb om hem te kapittelen over de keuze van zijn programma's, want op dit zo belangrijke punt heeft de goede smaak van Robert het eeuwenoude instituut van de orgelbespelingen in de Grote Kerk op voorbeeldige wijze hoog gehouden. Behalve voor de goede smaak van de stads organist pleit dit ook voor zijn karakter vastheid en zijn verantwoordelijkheidszin ten aanzien van zijn culturele taak. Het moge dan waar zijn dat, toen George Robert in dienst trad, de pantoffelparades tijdens de bespelingen tot het verleden be hoorden; dat populaire sensaties als het improviseren van een onweer met aanwen ding van al het klankgeweld liefst zo onharmonisch mogelijk geschiedenis ge worden waren; dat het niet meer voorkwam dat ouvertures of andere fragmenten uit opera's of symphonische werken op het orgel vertolkt werden of dat „op verzoek" dierbare stukjes, liefst te spelen met een mekkerend register, op de programma's voorkwamen; het bewaren van het gezui verde standpunt betreffende de orgelcul tuur, die in Haarlem zulke bijzondere kansen en perspectieven kreeg, is waarach tig niet te onderschatten. Robert kan dan ook met de hand op het hart getuigen: ik heb de sfeer van het orgelspel tijdens de uitoefening van mijn functie niet bedor ven. Op mijn vraag naar de reacties van het publiek in de vorm van „verzoekjes" wist de heer Robert interessante gevallen aan te halen, vooral betreffende de jeugd, die te genwoordig, meer dan ooit het geval ge weest is, belangstelling toont voor de orgel concerten. Uit recente „verzoeken" van jeugdige luisteraars noemde hij nog een reeks werken van onbetwistbaar hoog peil, bijvoorbeeld van Clérambault, Bach, Franck en zelfs van de raak-moderne Langlais, wat ons aanleiding gaf tot inte ressante overwegingen betreffende het ef fect van kleurcomplex en muzikale lijn op muzikaal begaafde jongeren. Robert legde ook de nadruk op het feit, dat een Bach- programma in de regel een grote toeloop van publiek verzekert. Aldus kan men zeg gen dat Georges Robert heeft weten te consolideren wat Bastiaans in 1858, tegen de enorme weerstand in, begonnen is. Waar we bij dit interview niet over ge sproken hebben, doch wat ik niet mag na laten te vermelden, is het feit, dat Robert met zijn programma's op de hoogte van zijn tijd bleef, zodat zijn répertoire zich steeds in evoluerende zin uitgebreid heeft. Ook mag met bijzondere waardering gewezen worden op de daadwerkelijke belangstel ling die hij steeds getoond heeft voor alles wat ér van betekenis in Nederland voor orgel gecomponeerd werd. Als pionier voor het complete oeuvre voor orgel van Hen drik Andriessen heeft hij vooral hoge lof verdiend, temeer omdat hij zich daar di rect voor ingezet heeft. Een datum van betekenis in de loop baan van Robert is voorzeker ook geweest die van de feestelijke concertavond, waar op hij met de Passacaylia van Bach het orgel van Cavoullé Coll in de gemeentelij ke Concertzaal inwijdde. Dat is ook al meer dan dertig jaar geleden. En zo is het ook billijk dankbaar zijn bemoeiingen te memoreren, die er mede toe geleid hebben, dat dit kostbare instrument, als een ka rakteristiek en contrasterend pendant van het beroemde orgel van Chritsiaan Müller, te Haarlem terecht gekomen is. Want dit is een feit geweest met niet geringe conse quenties. Wie Roberts laatste gemeentelijke be spelingen nog wil horen kan ze gaan tel len: het zijn er van deze Dinsdag af in de Grote Kerk nog vier en dan volgen in October nog drie Woensdagmiddagbespe lingen in het Concertgebouw. Het laatste concert zal plaats hebben op 26 October. Dit zal wie zou eraan durven twijfelen? stellig een bijzonder karakter dragen. Ik heb tenminste al vernomen dat de vak groep dirigenten, waarvan Robert bestuurs lid is, dit afscheid wil meemaken. En voor al Haarlem zal zich dan niet onbetuigd la ten tegenover een dienaar der muzen, die gedurende vierendertig jaar de hele stad aan zich verplicht heeft. Ons woord van afscheid mogen we dus nog verdagen tot de laatste Woensdag van October bij leven en welzijn. JOS DE KLERK Men kon uit hun prestaties ervaren, daj Guillaume de Machaut (veertiende eeuw) een ongemeen diepe ontroering wist te leg gen in een melodie, wanneer hij het over „Ma chière dame" had, dat zijn Italiaanse tijdgenoot, de blinde organist Landini, een heerlijke cantabiliteit ontplooide, dat Hay- ne van Ghizeghem en Josquin Després el kaar niets toegaven op het stuk van con- trapunctische omlijsting van een bestaande zangwijze en dat de Brabander Jacob Obrecht in zulke gevallen (ik denk vooral aan zijn „Tandernaken al op den Rijn") een kunstvaardigheid toonde, met imitaties op een tel afstand, die een lust mag heten van ordelijke grilligheid en een meester lijk staaltje van het métier. En bij het beluisteren van een paar liedbewerkingen van de stamvader der Nederlandse polyfonie, Guillaume Dufay, kon men zich een idee vormen van de hoofse lyriek aan het Bourgondische hof te Dijon en van een zeer persoonlijke compositiestijl, met karakteristieke cadens vorming. De Spanjaard Juan del Encina deed voor zijn collega's uit het Noorden niet onder als het op een zangerige fraze aankwam. En dan hoorde men zo nog composities van tal van anoniemen, wier muziektaal een levendigheid van geest ver raadde, die de primaire werking van de danscadens als bijzonder treffend element }%M %edmMa^ten Dit elementopen baarde zich ook op prettige wijze in stuk- ieswSfl Attqjgnapt, Sëpft en Hoft^ipier, Het programma was begonnen met Vlaamse liederen uit de vijftiende eeuw, door Obrecht vierstemmig bewerkt, welke stukjes weinige jaren geleden in Spanje ontdekt zijn. En het werd besloten met een reuzensprong naar de tijd van de Renais sance, met de uitvoering van een vijf stemmig madrigaal van Marenzio, waar van één stem gezongen en de andere stem men instrumentaal vertolkt werden. Een gedurfde chromatiek, die wij ook kennen van Monteverdi en van de Prins van Ve- nosa, duidde op een tijdgeest die, met nieuwe ontdekkingen toegerust, met volle zeilen naar de ons overbekende stranden stevende. Ook markeerde deze nieuwe stijl een volslagen breuk met de volksmuziek, aldus met de „cantus firmus" die iedereen kende. Dat alles, en meer dan hier geciteerd werd, hoorden wij ten dele vocaal, ten dele instrumentaal vertolken. Wij kunnen ver onderstellen dat het indertijd ook zó ge beurd is, al zal het ook wel eens anders geweest zijn. Men zal wel gemusiceerd hebben, vocaal of instrumentaal, al naar het uitkwam. Het „te spelen of te zingen" als aanwijzing op de oudste drukken van deze muziek, is in deze welsprekend ge noeg. De sopraan Folly Collette zong de melo dieën met zuivere expressie. Het spel op de vedel van Antoinette van den Hom- bergh ontlokte meer dan eens hartelijk applaus, wat ook het geval was bij het harpspel van Marijke Otten en het zelden gehoorde spel (door Kees Otten) op de zink. Het wisselen van instrumenten was bij de uitvoerders heel gewoon, maar op dit punt bleek Joannes Collette toch het veelzijdigste lid van het gezelschap,, met zijn vedel, gamba, luit en fluit Hans van den Hombergh, die als commentator deze practische les van muziekgeschiedenis leidde, toonde ook zijn bedrevenheid in het orgelspel op een door Collette ver vaardigde portatief. En zo werd het publiek in de stemmige ridderzaal geconfronteerd met de muziek van de stilte uit lang vervlogen tijden, een kunst, die door een overtuigende interpre tatie levend werd gemaakt en ons als een spiegel der historie werd voorgehouden. Maandagmiddag hoorden wij in de socië teit Teisterbant de meesterlijke vertolking van vier fluitsonates van Bach, door Frans Vester en Miep van Luin, als onderdeel van de interpretatiecursus van het oeuvre voor fluit van de Leipziger Cantor, welke aangelegenheid ook in de Muziekweek op genomen is. Hiervan morgen meer. JOS DE KLERK Nauwelijks zijn- de beslommeringen, die verbonden waren aan het organiseren van de geslaagde K.W.F.-collecte van Zaterdag achter de rug, of het afdleingsbestuur van het Konigin Wilhelmina Fonds te Heemstede heeft weer een nieuwe attractie in voor- bereind'ing. Zaterdag 24 September zal in hotel „Boekenroode" aan de Zandvoortse- laan de derde bridge-drive worden gehou den, waarvoor de opbrengst aan de kanker bestrijding ten goede komt. Honderd paren worden toegelaten, die zich kunnen aanmelden bij de secretaresse van het K.W.F., mevrouw L. Timmers Straatsma, Maasstraat 14, telefoon 38245 en de heer S. Prins, Zandvoorter Allee 2, tele foon 26153. De leiding berust bij de heer S. Prins, voorzitter van de Kennemer Bridge Bond. vx)oooocioccococooorcoocccco3ccccocooccoooooooooccoocoo(x>: 3 Heden, Dinsdag: 19.15 tot 20 uur: Beiaardbespeling door 8 Arie Peters. g 20. tot 21 uur: Orgelbespeling door George H Robert op het orgel in de Grote Kerk; 3 het programma bevat werken van com- ponisten uit de zestiende en zeventien- 3 de eeuw. 8 3 Morgen, Woensdag: o 12.30 tot 13.15 uur: Pauzeconcert in de 3 Renaissancezaal van het Frans Hals- 3 museum door Hendrica HoekstraHes- 8 seis (cello) en Bets Nederkoorn g (clavecimbel). 8 15 uur: Jeugdconcert door Alma Musica 8 in het gebouw van de Vereniging van 3 Vrijzinnig Hervormden (uitsluitend 8 voor leerlingen van middelbare 3 scholen). 8 19.15 tot 20.15 uur: Torenmuziek van de toren van de Grote Kerk door blaas- ensemble Tubilustrium en beiaard-i concert. E 20.15 uur: Concert in de Ridderzaal van 8 0 het Stadhuis door instrumentaal sextet 8 8 „Alma Musica". WÊÊltSSÊÊÊ^ Jef Rottiers, de beiaardier van Meise (tussen Brussel en Mechelen gelegen) was uitgenodigd deze Zaterdagavond een extra beiaardconcert op het carillon van de Haarlemse Grote Kerk te geven. Er was voor deze bespeling speciale aandacht ge vraagd en zelfs werden in de omgeving van de Grote Kerk programma's verstrekt. Dit uitdelen van programma's moge om de goede bedoeling geprezen worden, maar het zou pas werkelijke waarde krijgen, in dien ook tevens geschikte luisterplaatsen aangewezen werden en beschikbaar ge steld. Een beiaardconcert moet men niet beluisteren aan de voet van de toren en zeker niet aan de kant van de drukke Grote Markt, waar het geraas van het verkeer alles opslorpt. Om werkelijk te ge nieten van kunstig beiaardspel moet men het horen op afgelegen of ingesloten plaatsen, waar het geluid van de klokken de enige onderbreking van de stilte vormt en verder niets de aandacht afleidt. Dat de tuin van het Kantongerecht een uitsteken de luisterplaats vormt, is reeds een paar keer bij gelegenheid van bespelingen voor de vereniging „Haerlem" bewezen. Doch de echte beiaardvrienden zullen in de „stad van de hofjes" nog wel meer geschikte plekjes ontdekt hebben. Van belang zou het echter zijn, indien bij bijzondere beiaardavonden het publiek uitgenodigd werd naar één of meer van dergelijke plaatsen, waar men dan een programma zou ontvangen. Het lijkt mij een voor name culturele aangelegenheid de belang stelling voor het nationale instrument der Nederlanden zoveel mogelijk te bevorde ren. Daarom is het noodzakelijk de rege lingen te treffen die recht op het doel ge richt zijn. Als gezworen beiaard vriend wist ik mijn geschikte luisterplaats wel weer te vinden, namelijk in het hartje van oud-Haarlem: in de stille beslotenheid van het hofje van Bakenes. En wanneer ik de stadsbeiaardier, de heer Ary Peters, die ik toevallig ont moette, daar niet naar meegetroond had, zou ik moederziel alleen geweest zijn om er mijn indrukken op te doen van het beiaardspel en van de rustige omgeving, waar de tijd lijkt stil te staan. Men ziet er alleen geen toren en men moet de wind mee hebben. Dit laatste was wel het geval. Het bleek dan, dat Jef Rottiers na in een Preludium van Jef van Hoof de He- mony's van de kerktoren op hun klank karakter te hebben afgetast, met andere woorden: de aanslag van de klavieren te hebben beproefd een dynamisch en zeer fijn genuanceerd spel liet horen, het ken merk van de Mechelse school, waar hij onder Jef Denijn en Staf Nees tot klokke nist gevormd werd. Bovendien liet Rottiers zijn hartelijk Vlaams sentiment gelden in de voordracht van liederen uit zijn ge boorteland: hij wist de klokken te laten zingen. En wat zijn technische vaardig heid op het stokkenklavier betreft, daar van gaf hij een overtuigend staaltje met de vertolking van de Passacaglia van Handel in een zeer geschikte bewerking. Hopende, dat vele Haarlemmers dit alles tot hun genoegen ook zo waargenomen hebben en wetend dat onze stadsbeiaar dier ook een leerling van Staf Nees met smaak en kunde de zaak van het klokkenspel op hoog peil helpt brengen, geloof ik dat het tijd wordt dat er in Haar lem contact ontstaat tussen beiaard-vrien den, die avonden als deze zouden kunnen organiseren en doelmatig regelen. Opdat in beide kringen het besef zou doordringen, dat deze vorm van volkskunst een onschat bare waarde heeft. JOS DE KLERK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 8