Prachtige staatsiestoet met Gouden
Koets trok door feestelijk Den Haag
Dr. Paul Rijkens treedt af als voorzit
ter van Unilever's Raad van Bestuur
Beeld
de West
Muziekweek Haarlem is geopend
met concert in Ridderzaal
Stadsorganist George Robert met pensioen
voor
Plechtigheid in de
Ridderzaal
De opvolging van
mr. L. A. Kesper
Meer repatrianten uit
Indonesië verwacht
Hij is op de hoogte van
zijn tijd gebleven
Belgische klokkenist
op de Grote Kerk
DINSDAG 20 SEPTEMBER 1955
8
Orkanen teisteren kusten
van Mexico en Amerika
Dodelijk scooter-ongeluk te
Oldebroek
De pensioenen en de 6
A nrt nieuws
Hij wordt opgevolgd door de heer F. J. Tempel
Hof vonnist in zaak Blauw
kapel tot twee jaar en
terbeschikkingstelling
G. Verbrugge overleden
Bridge-drive ten bate
van kankerbestrijding
Programma van de
Muziekweek Haarlem
»c>icc<x5<x»odoooo=<xxxoooooooococooooocoücooooooo30oooco(
Beiaardvrienden zouden
contact moeten zoeken
Om één uur vanmiddag klonk het eer
ste der minuutschoten ten teken dat de
Koningin en Prins Bemhard het paleis
Lange Voorhout hadden verlaten. Op
dat sein hadden duizenden langs de rou
te van de sprookjesachtige stoet al uren
gewacht in de feestelijk versierde stad.
Overal waar de Gouden Koets passeerde
werd hartelijk gejuicht. De koets werd on
dermeer voorafgegaan door rijtuigen, waar
in autoriteiten, hofdignitarissen en hof
dames. De staatsiekoets was bespannen met
acht paarden: naast elk paard ging een
koetsier en aan elke zijde van de koets
liepen vier lakeien. De chef van het mili
taire huis, generaal-majoor C. F. Pahud
de Mortanges reed ter rechterzijde van de
Gouden Koets en een der adjudanten. lui
tenant-kolonel C. C. Geertsema, ter linker
zijde een weinig Efchter het portier. Ach
ter de koets reden de overige bereden ad
judanten, luitenant-kolonel vlieger mr. R.
J. E. M. van Zinnicq Bergmann, majoor
J. J. L. baron Van Lynden en majoor J. J.
Eisma.
Met de leden van de Staten-Generaal
hadden zich reeds vroegtijdig velen in de
Ridderzaal verzameld. In de grote zaal was
wederom een fraaie versiering van bloe
men en groen aangebracht en evenals het
vorige jaar prijkten er weer de vlaggen
der verschillende provincies. Naast het
stemmige zwart der herenkleding zag men
er het goud en zilver van ambtsgewaden,
fleurige toiletten der dames en verschei
dene uniformen. Onder de aanwezigen wa
ren de leden van het corps diplomatique,
vlag- en opperofficieren, leden van de
Hoge Raad der Nederlanden, vertegen
woordigers van andere rechterlijke colle
ges en van kerkgenootschappen; provin
ciale en stedelijke autoriteiten; dragers
van grootkruisen van Nederlandse Orden;
de secretarissen-generaal der verschillen
de departementen en andere hoge ambte
naren. Ook was aanwezig de gouverneur
van Nederlands Nieuw Guinea dr. J. van
Baal.
Tegenover de troon namen later hun
plaatsen in de ministers, de staatssecreta
rissen en de leden van de Raad van State.
De voorzitter van de verenigde vergade
ring der Staten-Generaal, de heer mr. J.
A. Jonkman, deed vooraf de griffier, prof.
mr. A. L. de Block, voorlezing geven van
zijn benoeming tot president der Eerste
Kamer en benoemde daarna de commissie
van in- en uitgeleide. Deze werd samen
gesteld als volgt: prof. dr. ir. Schermer-
horn, de heer Reijers, jhr. mr. Ruys de
Beerenbrouck en prof. dr. Diepenhorst,
leden der Eerste Kamer en mevr. Ploeg-
Ploeg, de heren Biewenga en De Ruiter,
mr. Ten Hagen, dr. De Kort en de heer
Engelbertink, leden der Tweede Kamer.
Onder leiding van prof. dr. ir. Schermer-
horn begaf deze commissie zich naar de
Ingang van de Ridderzaal om Koningin en
Prins te ontvangen. Zodra de ceremonie
meester dë komst van Hare Majesteit had
aangekondigd rezen alle aanwezigen van
hun zetels op. Voorafgegaan door de cere
moniemeester, de kamerheren, de groot-
officieren en de grootmeester, geleidde de
commissie de Koningin en de Prins naar
de troon. De grootmeesteres, de Dame du
Palais, de Chef van het Militaire Huis, de
Gouverneur der Koninklijke Residentie,
de Eerste Stalmeester en de officieren van
het Militaire Huis sloten zich achter de
vorstelijke personen aan. Toen deze geze
ten waren, plaatsten de Grootmeeste
res, de Dame du Palais en de Grootoffi
cieren zich achter de koninklijke zetels, de
leden van het Civiele Huis rechts, die van
NEW YORK (Reuter/AFP/UP) De
negende wervelstorm van het seizoen is
Maandag over de kust van de Amerikaanse
staten Noord-Carolina en Virginia gegaan.
Er zijn windstoten geregistreerd van 293
kilometer per uur. De schade aan graan-
en katoenvelden loopt in de millioenen
dollars. Overstromingen hebben zeven
mensen het leven gekost.
De Queen Mary en andere grote passa
giersschepen, die in New York zouden
aankomen, kunnen pas morgen binnen
komen.
Aan boord van de Queen Mary bevinden
zich 150 afgevaardigden en regeringsver
tegenwoordigers uit vele landen naar de
Algemene Vergadering van de UNO. Zij
zullen de openingsvergadering vandaag
niet kunnen bijwonen. Marineschepen heb
ben de havens verlaten om de storm in
volle zee te trotseren.
Volgens een bericht uit Tampico in
Mexico zijn verscheidene grote gebouwen
in de stad door de achtste orkaan vernield.
De stad is bezaaid met wrakstukken, ver
stoken van electrisch licht en van de bui
tenwereld afgesneden. Laag gelegen wij
ken staan onder water.
Maandagmiddag om 1 uur is op de Rijks
straatweg te Oldebroek de motorrijder Wil-
lemsen uit Maastricht gebotst tegen een
vrachtauto, bestuurd door C. E. uit Coe-
vorden, toen deze een zijweg wilde inslaan.
De 57-jarige echtgenote van de heer Wil-
lemsen, die bij haar man op de scooter zat,
viel door de botsing van de motor af en
kwam met het hoofd tegen de bumper van
de vrachtauto terecht. Zij liep een ernstige
hoofdwond op, tengevolge waarvan de dood
vrijwel onmiddellijk intrad. De heer Wil-
lemsen zelf werd licht aan het hoofd ge
wond. De scooter werd vrijwel niet be
schadigd.
Op een schriftelijke vraag van het Twee
de Kamerlid de heer Beernink, of de mi
nister kan mededelen, in welk stadium van
voorbereiding het in het vooruitzicht ge
stelde wetsontwerp ten aanzien van de
doorwerking van de jongste algemene
loonronde ad 6 percent in de pensioenen
thans verkeert, heeft de heer Beel, mi
nister van Binnenlandse Zaken, geant
woord, dat reeds aan de Koningin machti
ging is gevraagd het wetsontwerp ten aan
zien van de doorwerking van de jongste al
gemene loonronde ad 6 percent in de pen
sioenen bij de Raad van State aanhangig
te maken.
het Militaire Huis en de Gouverneur der
Residentie links van de troon.
Nadat de KKoningin had plaats geno
men ving zij aan met het uitspreken van
de troonrede.
Nadat de Koningin had plaats geno-
gris perl matelasse, verwerkt in gekruiste
volants met een grote stola van hetzelfde
materiaal, gecompleteerd met een coiffe
gegarneerd met oranje paradijsflanken, bij
passende schoenen en handschoenen. De
prins droeg het uniform van generaal-vlie-
ger bij de Koninklijke Luchtmacht.
Na de rede weerklonk een „Leve de
Koningin", dat door de aanwezigen werd
overgenomen.
Voorafgegaan door de leden der com
missie van in- en uitgeleide en de groot
meester begaven Hare Majesteit en Zijne
Koninklijke Hoogheid zich hierna naar de
ontvangkamer, waar zij nog enige ogen
blikken vertoefden. De Grootmeesteres en
de Dame du Palais volgden tot aan de
ontvangkamer, waarna zij, evenals de
overige leden van het gevolg, zich in de
rijtuigen begaven.
Nadat de leden der commissie in de zaal
waren teruggekeerd sloot mr. Jonkman de
verenigde vergadering.
Met dezelfde stoet keerden daarna Ko
ningin en Prins naar het Paleis aan het
Lange Voorhout terug.
(Van onze parlementaire redacteur)
In politieke kringen in Den Haag ver
luidt dat er binnenskamers over de opvol
ging van mr. L. A. Kesper als Commissaris
van de Koningin in Zuid-Holland die
met 15 October een internationale functie
gaat aanvaarden als adviseur voor de be
stuursinrichting van de regering van de
Libanon heel wat strijd gaande is.
Van de zijde van de P. v. d. A. schijnt
men er bepaald op te willen aansturen, dat
de nieuw te benoemen Commissaris tot die
partij zal behoren. Maar in andere politieke
partijen zou hiertegen ernstig bezwaar be
staan en met name heet het, dat ook kop
stukken van de A.R. partij zich daartegen
verzetten en er op aansturen dat dan
iemand zal worden benoemd, die behoort
tot de K.V.P. De binnenskamerse „worste
ling" is nog in volle gang.
Redding uit de lucht. Een watervlieg
tuig van de Amerikaanse luchtmacht op
Okinawa heeft de kapitein van het 4116 brt.
metende Nederlandse vrachtschip „Schou
ten". die ernstig ziek was, van boord ge
haald en naar een legerhospitaal op de Rioe-
Kioe-eilanden gebracht. De 50-jarige kapi
tein J. L. Joniker uit Driebergen was volgens
de berichten ernstig ziek. Uit het hospitaal
wordt gemeld, dat kapitein Jonker het goed
maakt.
Dit door de Haarlem
se beeldhouwer Mari
Andriessen vervaar
digde monument zal
door het Nederlandse
volk aan de West
worden aangeboden
als teken van dank
voor de tijdens de be
zettingsjaren onder
vonden hulp.Konin
gin Juliana zal het
monument tijdens
haar bezoek aan de
West onthullen.
Het kunstwerk stelt
drie meisjes voor, die
de hoofdgroepen van
de bevolking verte
genwoordigen: een
Creoolse, een Neder
landse en een Hindoe
meisje.
Dr. Paul Rykens, die, na in 1953 de pen
sioengerechtigde leeftijd te hebben bereikt,
zich bereid verklaard had nog twee jaren
lid van de raden van bestuur van Unilever
N.V. en Unilever Limited en tevens voor
zitter van die van Unilever N.V. te blijven,
heeft besloten aan het einde van dit jaar
als zodanig af te treden. Het ligt in de be
doeling dat de heer F. J. Tempel, die in
1954 de heer Rijkens is opgevolgd als vice-
voorzitter van Unilever Limited, nu ook
zijn plaats als voorzitter van de Raad van
Bestuur van Unilever N.V. zal gaan in
nemen. De heer Rijkens zal woeden be
noemd tot adviserend lid van de Raad van
Bestuur van Unilever N.V. De heer Tempel
is woonachtig in Londen.
Dr. P. Rijkens, die thans 67 jaar oud is,
begon zijn loopbaan bij Van den Bergh's
Ltd, in Rotterdam in Januari 1910. In 1913
werd hij benoemd tot directeur van ver
scheidene maatschappijen van Van den
Bergh's Ltd. op het vasteland van Europa
en in 1919 tot directeur van Van den
Bergh's Fabrieken N.V. Na de fusie tussen
Van den Bergh en Jurgens in 1927 werd
hij benoemd tot directeur van de Marga
rine Union Ltd. in Londen en van de Mar
garine Unie N.V. in Rotterdam.
Tijdens de oorlog verbleef hij in Londen,
alwaar hij lid was van de Buitengewone
Raad van Advies van de Nederlandse re
gering in Londen. Hij was voorzitter van
de Nederlandse studiegroep voor weder-
opbouw-vraagstukken en voorzitter van de
Nederlandse Commissie voor Kinderen, die
Nederlandse kinderen in staat stelde na de
oorlog in Engeland weer op krachten te
komen.
Zijn grote verdiensten zijn erkend in zijn
benoeming tot ridder in de orde van de
Nederlandse Leeuw en commandeur in de
orde van Oranje Nassau.
Hij is doctor honoris causa van de Neder
landse Economische Hogeschool te Rotter
dam en curator van de Groningse Univer
siteit en van de Nederlandse Economische
Hogeschool te Rotterdam.
De heer F. J. Tempel, die dr. Rijkens
thans opvolgt, werd geboren in 1900. Hij
studeerde economie aan de Nederlandse
Economische Hogeschool te Rotterdam en
kwam in 1923 in dienst bij Van den Bergh's
fabrieken aldaar. Hij vertrok in 1929 naar
Parijs en werd in 1931 benoemd tot direc
teur van de Margarinefabriek van Van den
Bergh in Italië. In Juni 1934 volgde zijn
benoeming tot lid van de directie in Ber
lijn, in 1940 keerde hij naar Nederland
terug, waar hij gedurende de Duitse bezet
ting bleef en zich voornamelijk bezig hield
met de leiding van het diepvriesbedrijf.
Tegen het eind van 1945 ging hij terug
naar Duitsland om daar tezamen met mr.
A. E. J. Simon Thomas op te treden als
adviseur bij het Britse militaire gezag voor
de reorganisatie van Unilever aldaar. Hij
bleef in Duitsland tot April 1947, waarna
hij naar Rotterdam terugkeerde.
In Januari 1947 werd hij benoemd tot lid
van de Raad van Bestuur van Unilever Ltd.
en in Februari'tot lid van de Raad van
Bestuur van Unilever N.V.
In Januari 1954 werd hij benoemd tot lid
van de Raad van Bestuur van de United
Africa Company Ltd. en als opvolger van
dr. Rijkens tot lid van het special commit
tee van Unilever.
De kosten van de Nederlandse vertegen
woordiging in het buitenland zullen in
1956, behalve door een betrekkelijk ge
ringe uitbreiding van het aantal posten
(Luik en Khartoem) voornamelijk stijgen
door de grote personeelsuitbreiding bij de
Nederlandse vertegenwoordiging in Indo
nesië. Deze personeelsuitbreiding vloeit
voort uit de steeds toenemende activiteit
in de sociale sector aldaar.
Voor de kosten, verbonden aan de uit
voering van de Wet Buitengewoon Pen
sioen 1940-1945 is op de begroting van
Sociale Zaken voor 1956 een hoger bedrag
geraamd dan voor 1955. Deze stijging
wordt voornamelijk veroorzaakt door de
nieuwe gevallen die naar verwacht wordt
in de loop van 1956 met terugwerkende
kracht tot 1 October 1947 onder deze wet
zullen vallen.
Het aantal gerepatrieerden uit Indonesië
dat in contractpensions verblijft, is thans
reeds aanzienlijk hoger dan voor 1955 werd
verwacht. Werd tijdens het opstellen van
de begroting 1955 uitgegaan van gemid
deld 750 gezinnen, thans blijkt dat gere
kend moet worden op 2400 gezinnen.
Voor 1956 is rekening gehouden met
een verdere stijging tot 3000 gezinnen.
Wegens deze stijging zullen ook de sub-
sidiekosten Voor maatschappelijke en
geestelijke verzorging van gerepatrieerden
moeten worden verhoogd. Aangezien het
in het voornemen ligt de eigen exploita
tie van inrichtingen voor oorlogsslacht
offers en gerepatrieerden te beëindigen,
zijn voor dit doel in 1956 geen gelden meer
uitgetrokken.
VARKENSMARKT LEIDEN
Aanvoer 383 varkens. Zware 166168;
lichte 170176; slagersvarkens 174178, zeu
gen 140150.
Handel vrij goed.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft de
37-jarige verzekeringsagent H. de V. uit
De Bilt, een der twee mannen die twee
jaar geleden het plan hadden beraamd om
een 54-jarige dame voor wie zij eerst een
levensverzekering zouden afsluiten van het
leven te beroven door middel van een
treinontsporing bij Blauwkapel, veroor
deeld tot twee jaar gevangenisstraf met
aftrek en ter beschikkingstelling van de
regering.
Tegen De V. had de procureur-generaal
bevestiging van het rechtbankvonnis: vier
jaar met terbeschikkingstelling geëist. Hij
heeft bijna twee jaar in voorarrest gezeten.
De andere man, een 35-jarige ex-SS'er uit
Zpist, heeft in zijn door de rechtbank op
gelegde straf: twee jaar met terbeschik
kingstelling, berust.
Na een langdurige ziekte is overleden de
heer C. Verbrugge, voorzitter van de Hille-
gom9e harddraverij vereniging. Meer dan vijf
en twintig jaar heeft hij deze functie waar
genomen. De thans overledene was een ge
ziene figuur in Hillegom.
In een speciaal belegde vergadering van
het bestuur is het overlijden van de heer
Verbrugge herdacht. De waarnemend voor
zitter de heer Warmenhoven en de erevoor
zitter burgemeester jhr. dr. O. F. A. H. van
Nispen tot Pannerden hebben in een korte
toespraak de nagedachtenis geëerd.
Spreekuur burgemeester. De burge
meester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cre-
mers, zal zijn eerstvolgende spreekuur hou
den op 28 October.
De „Muziekweek Haarlem" is Maandag
avond met een cultuur-historisch concert
door de „Muziekkring Obrecht" begonnen,
welke uitvoering was voorafgegaan door
een uur torenmuziek, door het Kennemer
Kopersextet en door de stadsbeiaardier
Arie Peters verzorgd. Wat daarbóven op
de toren tot klinken werd gebracht aan
toepasselijke oude muziek was zeer stijlvol
en belangwekkend. Men zou gewenst heb
ben dit alles in een rustig stil stadje te
hebben mogen horen, waar de knalpotten
van het moderne verkeer geen dissonanten
strooien tussen de zuivere harmonieën en
de muziek niet overstemmen. Wanneer er
zo eens even een betrekkelijke adempauze
in het stadsrumoer op de Grote Markt was
waar te nemen, klonk het koperensemble
werkelijk imposant. Een „Canzone-" van
Schein of een „Suite" van Brade bijvoor
beeld maakten veel indruk. En dat was
ook het geval met de beiaardmuziek, waar
van de oud-Vlaamse dansen van Susato
uit 1551 en de marsen uit het Nederlandse
Leger van 17021713 vooral gunstig op
vielen.
In de met kaarsen verlichte ridderzaal
van het Stadhuis begon om halfnegen het
aangekondigde concert van middeleeuwse
muziek. Of nee, toen begon het nog niet,
want eerst sprak de voorzitter van de
Haarlemse afdeling der Koninklijke Ne
derlands^ Tponkunstenaarsvereniging, de
heer Jan Boeke, een kort. begroetings
woord en vervolgens leidde de voorzitter
van het hoofdbestuur, prof. 'dr. K. Ph. Ber-
net Kempers, de Muziekweek officieel in
met een causerie over het wezen der mu
ziek en over hetgeen wij in haar zoeken,
namelijk: rust en evenwicht brengende
onderbreking van de stilte, als soelaas voor
de cacophonie van het moderne leven.
De organisators van de Muziekweek
Haarlem zijn er dus op bedacht geweest
met een reeks concerten de evolutie van
de Westerse muziek in hoofdtrekken weer
te geven. Dit impliceert een paedagogisch
karakter, dat vooral op deze eerste avond
overwegend zou zijn. De muziek van de
Middeleeuwen is immers voor velen een
vrijwei gesloten boek, zelfs voor beroeps
musici. Men heeft er wel wat over ge
lezen en er wat namen en stijlvormen van
onthouden, maar practisch heeft men er
weinig of geen contact mee. De beoefening
daarvan is nog steeds een specialiteit, die
grotendeels verband houdt met het vak
musicologie. Een avond als deze, verzorgd
door een kleine groep musici, die zich met
hart en ziel aan deze materie wijden en
zulks met een prijzenswaardig cultuur
historisch inzicht, kon dan ook verhelde
rend werken.
De Haarlemse stadsorganist George Ro
bert is dit jaar vijfenzestig geworden en dit
betekent dat deze „gemeenteambtenaar"
binnenkort, zoals het dan heet, gepension-
neerd wordt en een dienst vaarwel zegt die
hij vierendertig jaar met ere vervuld
heeft. Naar aanleiding van dit aanstaande
afscheid, dat zeker niet met stille trom
mag geschieden, heb ik een vraaggesprek
gevoerd met de heer Robert, of beter ge
zegd, hebben wij samen een uur gepraat,
want eigenlijk had ik weinig te vragen. Ik
zag hem in 1921 komen en heb zijn wer
ken en streven al de volgende jaren kun
nen nagaan. Natuurlijk heb ik de ongeveer
vijftienhonderd concerten, die Robert in
dienst van de gemeente Haarlem gespeeld
heeft, bij lange na niet allemaal bijge
woond, maar het zal toch een respectabel
aantal keren geweest zijn, dat ik er wel bij
was en dat ik er over geschreven heb. En
ik kan mij niet herinneren, dat ik ooit re
den gehad heb om hem te kapittelen over
de keuze van zijn programma's, want op dit
zo belangrijke punt heeft de goede smaak
van Robert het eeuwenoude instituut van
de orgelbespelingen in de Grote Kerk
op voorbeeldige wijze hoog gehouden.
Behalve voor de goede smaak van de stads
organist pleit dit ook voor zijn karakter
vastheid en zijn verantwoordelijkheidszin
ten aanzien van zijn culturele taak.
Het moge dan waar zijn dat, toen George
Robert in dienst trad, de pantoffelparades
tijdens de bespelingen tot het verleden be
hoorden; dat populaire sensaties als het
improviseren van een onweer met aanwen
ding van al het klankgeweld liefst zo
onharmonisch mogelijk geschiedenis ge
worden waren; dat het niet meer voorkwam
dat ouvertures of andere fragmenten uit
opera's of symphonische werken op het
orgel vertolkt werden of dat „op verzoek"
dierbare stukjes, liefst te spelen met een
mekkerend register, op de programma's
voorkwamen; het bewaren van het gezui
verde standpunt betreffende de orgelcul
tuur, die in Haarlem zulke bijzondere
kansen en perspectieven kreeg, is waarach
tig niet te onderschatten. Robert kan dan
ook met de hand op het hart getuigen: ik
heb de sfeer van het orgelspel tijdens de
uitoefening van mijn functie niet bedor
ven.
Op mijn vraag naar de reacties van het
publiek in de vorm van „verzoekjes" wist
de heer Robert interessante gevallen aan te
halen, vooral betreffende de jeugd, die te
genwoordig, meer dan ooit het geval ge
weest is, belangstelling toont voor de orgel
concerten. Uit recente „verzoeken" van
jeugdige luisteraars noemde hij nog een
reeks werken van onbetwistbaar hoog peil,
bijvoorbeeld van Clérambault, Bach,
Franck en zelfs van de raak-moderne
Langlais, wat ons aanleiding gaf tot inte
ressante overwegingen betreffende het ef
fect van kleurcomplex en muzikale lijn op
muzikaal begaafde jongeren. Robert legde
ook de nadruk op het feit, dat een Bach-
programma in de regel een grote toeloop
van publiek verzekert. Aldus kan men zeg
gen dat Georges Robert heeft weten te
consolideren wat Bastiaans in 1858, tegen
de enorme weerstand in, begonnen is.
Waar we bij dit interview niet over ge
sproken hebben, doch wat ik niet mag na
laten te vermelden, is het feit, dat Robert
met zijn programma's op de hoogte van zijn
tijd bleef, zodat zijn répertoire zich steeds
in evoluerende zin uitgebreid heeft. Ook
mag met bijzondere waardering gewezen
worden op de daadwerkelijke belangstel
ling die hij steeds getoond heeft voor alles
wat ér van betekenis in Nederland voor
orgel gecomponeerd werd. Als pionier voor
het complete oeuvre voor orgel van Hen
drik Andriessen heeft hij vooral hoge lof
verdiend, temeer omdat hij zich daar di
rect voor ingezet heeft.
Een datum van betekenis in de loop
baan van Robert is voorzeker ook geweest
die van de feestelijke concertavond, waar
op hij met de Passacaylia van Bach het
orgel van Cavoullé Coll in de gemeentelij
ke Concertzaal inwijdde. Dat is ook al
meer dan dertig jaar geleden. En zo is het
ook billijk dankbaar zijn bemoeiingen te
memoreren, die er mede toe geleid hebben,
dat dit kostbare instrument, als een ka
rakteristiek en contrasterend pendant van
het beroemde orgel van Chritsiaan Müller,
te Haarlem terecht gekomen is. Want dit
is een feit geweest met niet geringe conse
quenties.
Wie Roberts laatste gemeentelijke be
spelingen nog wil horen kan ze gaan tel
len: het zijn er van deze Dinsdag af in
de Grote Kerk nog vier en dan volgen in
October nog drie Woensdagmiddagbespe
lingen in het Concertgebouw. Het laatste
concert zal plaats hebben op 26 October.
Dit zal wie zou eraan durven twijfelen?
stellig een bijzonder karakter dragen.
Ik heb tenminste al vernomen dat de vak
groep dirigenten, waarvan Robert bestuurs
lid is, dit afscheid wil meemaken. En voor
al Haarlem zal zich dan niet onbetuigd la
ten tegenover een dienaar der muzen, die
gedurende vierendertig jaar de hele stad
aan zich verplicht heeft.
Ons woord van afscheid mogen we dus
nog verdagen tot de laatste Woensdag van
October bij leven en welzijn.
JOS DE KLERK
Men kon uit hun prestaties ervaren, daj
Guillaume de Machaut (veertiende eeuw)
een ongemeen diepe ontroering wist te leg
gen in een melodie, wanneer hij het over
„Ma chière dame" had, dat zijn Italiaanse
tijdgenoot, de blinde organist Landini, een
heerlijke cantabiliteit ontplooide, dat Hay-
ne van Ghizeghem en Josquin Després el
kaar niets toegaven op het stuk van con-
trapunctische omlijsting van een bestaande
zangwijze en dat de Brabander Jacob
Obrecht in zulke gevallen (ik denk vooral
aan zijn „Tandernaken al op den Rijn")
een kunstvaardigheid toonde, met imitaties
op een tel afstand, die een lust mag heten
van ordelijke grilligheid en een meester
lijk staaltje van het métier.
En bij het beluisteren van een paar
liedbewerkingen van de stamvader der
Nederlandse polyfonie, Guillaume Dufay,
kon men zich een idee vormen van de
hoofse lyriek aan het Bourgondische hof
te Dijon en van een zeer persoonlijke
compositiestijl, met karakteristieke cadens
vorming. De Spanjaard Juan del Encina
deed voor zijn collega's uit het Noorden
niet onder als het op een zangerige fraze
aankwam. En dan hoorde men zo nog
composities van tal van anoniemen, wier
muziektaal een levendigheid van geest ver
raadde, die de primaire werking van de
danscadens als bijzonder treffend element
}%M %edmMa^ten Dit elementopen
baarde zich ook op prettige wijze in stuk-
ieswSfl Attqjgnapt, Sëpft en Hoft^ipier,
Het programma was begonnen met
Vlaamse liederen uit de vijftiende eeuw,
door Obrecht vierstemmig bewerkt, welke
stukjes weinige jaren geleden in Spanje
ontdekt zijn. En het werd besloten met een
reuzensprong naar de tijd van de Renais
sance, met de uitvoering van een vijf
stemmig madrigaal van Marenzio, waar
van één stem gezongen en de andere stem
men instrumentaal vertolkt werden. Een
gedurfde chromatiek, die wij ook kennen
van Monteverdi en van de Prins van Ve-
nosa, duidde op een tijdgeest die, met
nieuwe ontdekkingen toegerust, met volle
zeilen naar de ons overbekende stranden
stevende. Ook markeerde deze nieuwe stijl
een volslagen breuk met de volksmuziek,
aldus met de „cantus firmus" die iedereen
kende.
Dat alles, en meer dan hier geciteerd
werd, hoorden wij ten dele vocaal, ten dele
instrumentaal vertolken. Wij kunnen ver
onderstellen dat het indertijd ook zó ge
beurd is, al zal het ook wel eens anders
geweest zijn. Men zal wel gemusiceerd
hebben, vocaal of instrumentaal, al naar
het uitkwam. Het „te spelen of te zingen"
als aanwijzing op de oudste drukken van
deze muziek, is in deze welsprekend ge
noeg.
De sopraan Folly Collette zong de melo
dieën met zuivere expressie. Het spel op
de vedel van Antoinette van den Hom-
bergh ontlokte meer dan eens hartelijk
applaus, wat ook het geval was bij het
harpspel van Marijke Otten en het zelden
gehoorde spel (door Kees Otten) op de
zink. Het wisselen van instrumenten was
bij de uitvoerders heel gewoon, maar op
dit punt bleek Joannes Collette toch het
veelzijdigste lid van het gezelschap,, met
zijn vedel, gamba, luit en fluit Hans van
den Hombergh, die als commentator deze
practische les van muziekgeschiedenis
leidde, toonde ook zijn bedrevenheid in
het orgelspel op een door Collette ver
vaardigde portatief.
En zo werd het publiek in de stemmige
ridderzaal geconfronteerd met de muziek
van de stilte uit lang vervlogen tijden, een
kunst, die door een overtuigende interpre
tatie levend werd gemaakt en ons als een
spiegel der historie werd voorgehouden.
Maandagmiddag hoorden wij in de socië
teit Teisterbant de meesterlijke vertolking
van vier fluitsonates van Bach, door Frans
Vester en Miep van Luin, als onderdeel
van de interpretatiecursus van het oeuvre
voor fluit van de Leipziger Cantor, welke
aangelegenheid ook in de Muziekweek op
genomen is. Hiervan morgen meer.
JOS DE KLERK
Nauwelijks zijn- de beslommeringen, die
verbonden waren aan het organiseren van de
geslaagde K.W.F.-collecte van Zaterdag
achter de rug, of het afdleingsbestuur van
het Konigin Wilhelmina Fonds te Heemstede
heeft weer een nieuwe attractie in voor-
bereind'ing. Zaterdag 24 September zal in
hotel „Boekenroode" aan de Zandvoortse-
laan de derde bridge-drive worden gehou
den, waarvoor de opbrengst aan de kanker
bestrijding ten goede komt.
Honderd paren worden toegelaten, die
zich kunnen aanmelden bij de secretaresse
van het K.W.F., mevrouw L. Timmers
Straatsma, Maasstraat 14, telefoon 38245 en
de heer S. Prins, Zandvoorter Allee 2, tele
foon 26153.
De leiding berust bij de heer S. Prins,
voorzitter van de Kennemer Bridge Bond.
vx)oooocioccococooorcoocccco3ccccocooccoooooooooccoocoo(x>:
3 Heden, Dinsdag:
19.15 tot 20 uur: Beiaardbespeling door
8 Arie Peters.
g 20. tot 21 uur: Orgelbespeling door George
H Robert op het orgel in de Grote Kerk;
3 het programma bevat werken van com-
ponisten uit de zestiende en zeventien-
3 de eeuw.
8
3 Morgen, Woensdag:
o 12.30 tot 13.15 uur: Pauzeconcert in de
3 Renaissancezaal van het Frans Hals-
3 museum door Hendrica HoekstraHes-
8 seis (cello) en Bets Nederkoorn
g (clavecimbel).
8 15 uur: Jeugdconcert door Alma Musica
8 in het gebouw van de Vereniging van
3 Vrijzinnig Hervormden (uitsluitend
8 voor leerlingen van middelbare
3 scholen).
8 19.15 tot 20.15 uur: Torenmuziek van de
toren van de Grote Kerk door blaas-
ensemble Tubilustrium en beiaard-i
concert. E
20.15 uur: Concert in de Ridderzaal van 8
0 het Stadhuis door instrumentaal sextet 8
8 „Alma Musica".
WÊÊltSSÊÊÊ^
Jef Rottiers, de beiaardier van Meise
(tussen Brussel en Mechelen gelegen) was
uitgenodigd deze Zaterdagavond een extra
beiaardconcert op het carillon van de
Haarlemse Grote Kerk te geven. Er was
voor deze bespeling speciale aandacht ge
vraagd en zelfs werden in de omgeving
van de Grote Kerk programma's verstrekt.
Dit uitdelen van programma's moge om de
goede bedoeling geprezen worden, maar
het zou pas werkelijke waarde krijgen, in
dien ook tevens geschikte luisterplaatsen
aangewezen werden en beschikbaar ge
steld. Een beiaardconcert moet men niet
beluisteren aan de voet van de toren en
zeker niet aan de kant van de drukke
Grote Markt, waar het geraas van het
verkeer alles opslorpt. Om werkelijk te ge
nieten van kunstig beiaardspel moet men
het horen op afgelegen of ingesloten
plaatsen, waar het geluid van de klokken
de enige onderbreking van de stilte vormt
en verder niets de aandacht afleidt. Dat de
tuin van het Kantongerecht een uitsteken
de luisterplaats vormt, is reeds een paar
keer bij gelegenheid van bespelingen voor
de vereniging „Haerlem" bewezen. Doch
de echte beiaardvrienden zullen in de „stad
van de hofjes" nog wel meer geschikte
plekjes ontdekt hebben. Van belang zou
het echter zijn, indien bij bijzondere
beiaardavonden het publiek uitgenodigd
werd naar één of meer van dergelijke
plaatsen, waar men dan een programma
zou ontvangen. Het lijkt mij een voor
name culturele aangelegenheid de belang
stelling voor het nationale instrument der
Nederlanden zoveel mogelijk te bevorde
ren. Daarom is het noodzakelijk de rege
lingen te treffen die recht op het doel ge
richt zijn.
Als gezworen beiaard vriend wist ik mijn
geschikte luisterplaats wel weer te vinden,
namelijk in het hartje van oud-Haarlem:
in de stille beslotenheid van het hofje van
Bakenes. En wanneer ik de stadsbeiaardier,
de heer Ary Peters, die ik toevallig ont
moette, daar niet naar meegetroond had,
zou ik moederziel alleen geweest zijn om
er mijn indrukken op te doen van het
beiaardspel en van de rustige omgeving,
waar de tijd lijkt stil te staan. Men ziet
er alleen geen toren en men moet de wind
mee hebben. Dit laatste was wel het geval.
Het bleek dan, dat Jef Rottiers na in
een Preludium van Jef van Hoof de He-
mony's van de kerktoren op hun klank
karakter te hebben afgetast, met andere
woorden: de aanslag van de klavieren te
hebben beproefd een dynamisch en zeer
fijn genuanceerd spel liet horen, het ken
merk van de Mechelse school, waar hij
onder Jef Denijn en Staf Nees tot klokke
nist gevormd werd. Bovendien liet Rottiers
zijn hartelijk Vlaams sentiment gelden in
de voordracht van liederen uit zijn ge
boorteland: hij wist de klokken te laten
zingen. En wat zijn technische vaardig
heid op het stokkenklavier betreft, daar
van gaf hij een overtuigend staaltje met de
vertolking van de Passacaglia van Handel
in een zeer geschikte bewerking.
Hopende, dat vele Haarlemmers dit alles
tot hun genoegen ook zo waargenomen
hebben en wetend dat onze stadsbeiaar
dier ook een leerling van Staf Nees
met smaak en kunde de zaak van het
klokkenspel op hoog peil helpt brengen,
geloof ik dat het tijd wordt dat er in Haar
lem contact ontstaat tussen beiaard-vrien
den, die avonden als deze zouden kunnen
organiseren en doelmatig regelen. Opdat
in beide kringen het besef zou doordringen,
dat deze vorm van volkskunst een onschat
bare waarde heeft. JOS DE KLERK