DE WIELERRIT
£en h&fyoek aan UoltancL in ftm&hika
Verrassingen in woord en muziek
Belsum-Brederode-Belsum
De tweede kans
FRANSE PARAGRAAF
Vervoerss taking
4
Nog altijd goed gebied
voor Nederlanders
die willen emigreren
Indonesië krijgt subsidie voor Amerikaanse boeken
WELBESCHOUWD is het ontijdig einde
van de carrière van de veelbelovende wiel
renner Jan Vanderkasseien even tragisch
als lachwekkend. Er steekt in ieder geval
een wonderlijke ironie in de gebeurtenissen
die zijn lot tijdens de befaamde wielerrit
Belsum-Brederode-Belsum bepaalden.Jam
mer slechts dat Jan zelf dat niet inziet. Hij
zal voortaan als een geslagen man zijn
levensweg vervolgen, het hoofd omlaag, de
blik terneergeslagen. Voor hem geen saevis
in undis tranquillus. Wat hem het meest
zal steken is de achteloosheid, waarmee
men hem op straat behandelt. Jan komt
voorbij en de hoofden draaien zich naar
hem om. „Daar gaat de man, die zijn groot
ste kans verspeelde". Hoongelach klinkt op.
Zo vergaat het 's wereld grootheid: sic
transit gloria mundi. Maar wanneer men
Jan een ogenblik in zijn ware gedaante
benadert, ik bedoel wanneer men hem ziet
als mens en de wielrenner laat voor wat hij
is, dan krijgt de figuur van Jan Vander
kasseien een betekenis, die ver uitrijst
boven het alledaagse. Hij heeft de rit Bel-
sum-Brederode-Belsum dan wel niet ge
wonnen, wat hij wèl won is iets, dat ik u
hoop duidelijk te maken.
Jan werd geboren als zoon van een ne
derige dagloner. Hij was de oudste in een
gezin van twaalf kinderen. Hij vermaakte
hen en speelde met hen: hij was voor deze
kinderen gelijk een moeder en een vader.
Bij voorkeur beoefende hij met hen het
knikkerspel, een bijzonderheid, welke men
voor het goed begrip van het vervolg dezer
geschiedenis moet onthouden. Al jong werd
hij uitbesteed bij een bakker. Hij gaf bij
het fietsen langs de klanten van zoveel
talent blijk, dat weldoeners, die liever niet
onbekend wensten te blijven, hem een
racefiets schonken, menend dat er een
toekomstig kampioen in hem stak. Mis
schien hadden zij goed gezien, maar voor
lopig blonk Jan niet uit. Hij had een im
pulsieve natuur en verloor menige wed
strijd, omdat hij niet op zijn krachten
lette. Hij eindigde meestal als laatste. Toch
zeiden de insiders, dat Jan een goede kans
maakte, wanneer hij maar intensief trainde
en reed met verstand. Om de vorm te pak
ken trad hij in de functie van overweg
wachter.
Hij deed in het seinhuis een hometrainer
plaatsen. Tussen de ene en de andere trein
door kon men hem uit alle macht zien
fietsen, waarbij het niet zelden gebeurde,
dat hij in theorie natuurlijk zelfs de
trein inhaalde, die hij net had doorgelaten.
Deze bezigheid maakte hem bij alle over
wegwachters populair. Zij hielden in hun
seinhuizen nauwgezet grafieken bij om zijn
tijd met die van de treinen te vergelijken,
en hem een zo juist mogelijk beeld van de
door hem ontwikkelde snelheid te ver
schaffen. Hoe roerend dit meeleven ook
was, het kon niet aan de directie onzer
spoorwegen verborgen blijven. Zij nam het
besluit Jan te ontslaan. Een golf van ver
ontwaardiging ging door het land. De
directie hield voet bij stuk. Toen besloot
Jan zich geheel te geven aan de wielren
nerij en hij trad toe tot de rijen der pro
fessionals. De eerste wedstrijd waarin hij
mee zou rijden was de rit Belsum-Brede
rode-Belsum.
NU IS ER geen rit, die Jan Vanderkas
seien beter had kunnen liggen dan de be
faamde wielerrit Belsum-Brederode-Bel
sum. Het traject was als voor hem gescha
pen. Het voerde door een licht geacciden
teerd terrein, speciaal geschikt voor wilde
rijders en het werd om de twintig minuten
onderbroken door een spoorwegovergang.
Jan bereidde zich- er met zorg op voor.
Driemaal reed hij het hele traject. Drie
maal fietste hij van Belsum naar Belsum
over Brederode
currenten uitgevallen. Zij hadden door een
ongelukkige samenloop van omstandig
heden ieder een spoorboom op het hoofd
gekregen. Jan ging alleen door. Zijn voor
sprong bedroeg drie kwartier. Hij behoefde
nog slechts één overweg te passeren om het
eindpunt Belsum, op twintig kilometer af
stand, te bereiken. De overwinning kon
hem menselijkerwijze gesproken niet
meer ontgaan.
MAAR WAAROM spreken wij toch van
menselijkerwijze, want het was juist men
selijkerwijze, dat hem de voorsprong toch
nog ontging. Hij had juist een ferme teug
uit zijn bidon genomen, toen hij de jonge
tjes ontmoette. De jongetjes stonden langs
de weg te knikkeren en waren net in een
felle discussie gewikkeld over de vraag of
ze nu een uppie hadden gegooid of niet. Zij
hieven dreigend de vuisten naar elkaar en
schenen vastbesloten te zijn elkander in de
haren te vliegen. De kindervriend in Jan
kon dat niet aanzien en dus stapte hij van
zijn fiets en vroeg wat er aan de hand was.
Een ogenblik later kon men hem aan de
kant van de weg zien zitten, proberend of
hij ook nog een uppie kon gooien. Het lukte
niet. Hij werd kwaad en probeerde weer
een uppie maar het lukte nog niet. Toen
ging hij op zijn knieën zitten. Hij klemde
de knikkers in zijn vuisten en liet ze in de
gewenste richting rollen, maar telkens ont
snapten ze aan de door hem uitgestippelde
koers. Dat maakte hem zo boos, dat hij
niet meer wist van ophouden. Meer en
meer raakte hij
en toen had hij Verhaal door Michael Réty in het spel met
rlP I.„ :I.I
de zekerheid
dat hij alle spoorwegwachters had ge
sproken, die hij bij een vorige gelegen
heid niet had thuisgetroffen mitsgaders
hun plaatsvervangers. Men kon niet zeg
gen, dat hij iets aan het toeval had over
gelaten. Hij zag, zoals hij zelf zei, de rit
zonder vrees tegemoet. Hij was er zeker
van dat hij zou winnen. „Maar je moet met
verstand rijden, Jan," zeiden de insiders.
„Jongens", zei Jan, „ik rijd met verstand".
En dat deed hij! De wedstrijd was nog
geen uur oud of Jan lag al met vijf man
aan kop. Zij hadden drie overwegen achter
de rug. Telkens als er een in zicht kwam,
waagde Jan een uitlooppoging. Hij schoot
onder de afsluitbomen door. Telkens wan
neer het peloton arriveerde, gingen de
bomen juist dicht. Dat was natuurlijk pure
toevalligheid. Jan kende de dienstregeling
uit zijn hoofd en wist dat voordeel gran
dioos uit te buiten.
Toen de wedstrijd twee uur oud was, was
Jan's voorsprong gegroeid tot een half uur.
Hij zat toen nog met twee man op kop. De
drie anderen, die geen wilde rijders waren,
hadden het tempo niet kunnen bijhouden.
Na de zevende overweg kreeg Jan een in
zinking. Toen hij echter bij de achtste over
gang arriveerde, waren zijn laatste con-
llii!ll!!l!!ll!!!illll!ll!ii!lllllll!lll!!!!l!lll!!illlll!!!lllllll!lllll!lli!lll!lllll[li
DAT ER in korte tijd een derde druk van
Virgil Gheorghiu's boek „De tweede kans"
verschijnt, bewijst dat de schrijver van
„Het vijfentwintigste uur" blijft boeien. Al
is het een schande dat tienduizenden va
derlandloze vluchtelingen tien jaar na de
oorlog nog geen blijvend tehuis hebben ge
vonden, toch is het verheugend dat schrij
vers als Gheorghiu de aandacht op deze
ontrechten gericht houden. In tegenstelling
tot het laatste boek van Remarque biedt
„De tweede kans" geen uitzicht meer. Het
is een aangrijpende beschrijving van levens
die vermalen worden in moderne voor
schriftenmolens, die nu eens deze en dan
weer die groep pletten, maar altijd de ver
volgers sparen. Het onmenselijke komt zo
griezelig nabij, dat men soms met schrik
het lezen staakt om zich af te vragen: kan
dat en kan het vandaag? „Het vijfentwin
tigste uur" was échter een hartekreet
en een waarschuwing. Dit boek is eerder
een kundige beschrijving van gebeurtenis
sen die door onwaarschijnlijk-toevallige
ontmoetingen van mensen verbonden zijn.
Het eerste was menselijk-verschrikkelijk,
dit is onmenselijk-verschrikkelijk.
De uitgeversmaatschappij Pax te D'-n
Haag heeft deze vertaling van „La seconde
chance" (vertaald door F. van Oldenburg
Ermke) keurig uitgegeven, al hadden we de
foto van Gheorghiu en zijn vrouw graag
op glad papier gezien. AB
„Toemoek-IIoemak" is een boek van de
Franse schrijver en liefhebberij-avonturier
Francis Mazière en bevat het relaas
van diens zwerftochten door de onbekende
berglanden van Frans Guyana, waar hij
met een aantal vrienden gaat zoeken naar
Raymond Maufrais, een Franse ontdek
kingsreiziger die jaren geleden spoorloos in
deze wildernis verdwenen is. Ongewapend,
om het vertrouwen der inboorlingen te
winnen, dringen zij door in de lianenwou-
den en moerassen van de Toemoek-Hoe-
mak, leven er met de Ojana- en Ojampi-
indianen, nemen deel aan hun barbaarse
riten en beleven er menig opwindend
avontuur. Van dit alles vertelt Mazière op
boeiende wijze en met kennis van zaken in
dit boek, dat in 1952 de Louis Liotard-prijs
verwierf en thans in de vertaling van K.
Jonckheere bij de Uitgeverij Ontwikkeling
Antwerpen en J. M. Meulenhoff te Amster
dam verschenen is.
de knikkers
verdiept. De tijd verstreek en met de mi
nuut slonk zijn voorsprong, maar hij had
er geen besef van. Hij dacht niet meer aan
de rit Belsum-Brederode-Belsum, hij wist
alleen dat hij een uppie moest gooien. Zelfs
toen het peloton hem voorbij raasde merkte
hij het niet.
Hij kwam pas weer tot bewustzijn, toen
een omstander, door nieuwsgierigheid ge
dreven, vroeg of hij misschien ook Jan
Vanderkasseien had zien doorkomen. „Maar
dat ben ik!" riep Jan en meteen herinnerde
hij zich, dat hij nog twintig kilometer van
Belsum verwijderd was en hij besefte dat
het peloton hem ver voor lag. Maar ik heb
nog de overgang van Bierenbroodspot,
dacht Jan en hij zette het op een rijden en
vloog zijn concurrenten achterna. Maar
toen hij bij de overweg van Bierenbroods
pot kwam, daalden juist de bomen neer en
klapten voor zijn neus dicht. Even later
stoomde de (echte) sneltrein voorbij
NU ZIJN ER een heleboel mensen, die
boos zijn op Jan, omdat hij niet in de rit
Belsum-Brederode-Belsum heeft kunnen
zegevieren. En hij had toch de overwinning
in zijn zak! Maar Ik geloof dat het beter
is een kinderhart terug te winnen. Zo'n
zegepraal behaalt men niet elke dag
EEN EERSTE prijs behoeft niet altijd te
betekenen, dat daarmee ook het beste werk
wordt beloond. Dit ervoeren wij jongstle
den Zondagavond toen de K.R.O. het luis
terspel liet horen, dat in de door deze om
roep uitgeschreven luisterspelprijsvraag
als tweede werd geklasseerd, „De luitspe
ler" van Aart Blom.
Vormde destijds de inzending van de
bekroonde (Michel van der Plas met „De
kans") een teleurstelling, omdat de auteur
zijn gegeven met te weinig overtuigings
kracht had weten te omringen, het luis
terspel van Aart Blom een nieuweling
op dit moeilijke terrein wist van stonde
af aan te boeien. Onzekerheid en schuldge
voelens zoals elk mens die kent, maar ook
de collectieve schuld welke wij allen heb
ben aan onrecht, ziekte en dood, werden
hier tot uitdrukking
gebracht in een knap
gecomponeerd luis-
terpel, dat de ge
schiedenis van Da
vids verovering van
Bethsabé, de hem
aangezegde straf door
de profeet Nathan en de daarop gevolgde
doodsangst en inkeer tot uitgangspunt
heeft. De schrijver heeft dit Bijbelverhaal
getransponeerd in een dialoog tussen een
middeleeuwse rechter, die op grond van
geruchten en vooroordeel een van toverij
beschuldigde met zijn gezin tot mishande
ling en verbranding heeft veroordeeld, met
een luitspeler, die de rechter zich van zijn
zonde bewust doet worden, zoals Nathan
dat David deed.
Aart Blom heet£ die gedachte in een voor
elke luisteraar gemakkelijk te verstane
vorm gegoten, waarbij hij echter geen en
kele concessie deed aan zijn inderdaad
voortreffelijk taalgebruik. De zuiver aan
gevoelde gehoorseffecten werd kracht bij
gezet door het motief van de luitspeler:
Voor de
microfoon
enkele maten van Handels chaconne. De
overgangen van de dialogen tussen Nathan
en David naar die tussen rechter en luit
speler vloeiden logisch in elkaar, waarmee
Aart Blom bewees de luisterspeltechniek te
beheersen. Blijkbaar dachten de spelers
van de luisterspelkern van de Nederlandse
Radio Unie daar net zo over, want zij heb
ben dit werk met een opmerkelijke toewij
ding voor de microfoon gebracht.
Er is de laatste weken trouwens nog een
andere reden om de Nederlandse Radio
Unie dankbaar te zijn. Voor de vervulling
van het gastdirigentschap bij de orkesten
van de Nederlandse omroep werd namelijk
op twee Franse dirigenten, Albert Wolff en
Jean Fournet een beroep gedaan. De eer
ste verblijft hier al enige tijd en vertrekt
op 29 September, de tweede kwam het af
gelopen weekeinde over om twee concerten
te dirigeren. In beide gevallen kan men
spreken van een heerlijke verfrissing van
het répertoire voor strijkorkest en trompet
van Honegger, met de symphonie in C van
Dukas, benevens met prettig in het gehoor
liggende werken uit het zogenaamde mid
den répertoire als de Impressions d'Italie
van Gustave Charpentier en de Suite pas
torale van Chabrier.
Zijn landgenoot Fournet zette Roussels
klassiek-opgebouwde, evenwichtige Vierde
Symphonie op het programma, voorafge
gaan door een paar bekende werken van
Ravel en liet het symphonisch gedicht
Gaultier-Gargouille van Emmanuel Bonde-
ville horen ter inleiding van een concert,
waarin de verdienstelijke pianiste Cécile de
Grijs optrad met het Pianoconcert van
Poulenc, een verrukkelijk stuk luchtigheid,
bijzonder geschikt om altijd op zoek naar
diepzinnigheden zijnde critici te doen gru
wen van zoveel frivoliteit. In de eeuwige
tredmolen van Vivaldi tot Bartök werkt
zulke muziek als een stimulerend apéritif
en dat is ook wat waard. J. H. B.
^CF)OH_
WANNEER MEN het telefoonboek van
de plaats Holland in Michigan oppakt, dan
ziet men dat het wemelt van de Neder
landse namen: Berg, Brink, Klaassen, Kort
hals, Lievense, Steketee, Van der Meulen,
Van Kampen, Van Zanten, Jonkman enzo
voorts. Toch zijn er in dit gebied maar be
trekkelijk weinig mensefl, die Nederlands
spreken. De voorouders van velen van hen
zijn hier gekomen omstreeks 1850 of wat
later en men kan het zich dus wel inden
ken, dat de kleinkinderen van deze immi
granten in de meeste opzichten Amerikaans
geworden zijn. Hun namen zijn nog Neder-
lands, maar verder zijn zij moeilijk van
andere Amerikanen te onder
scheiden. Niet alleen in het
stadje Holland vloeit 't Neer-
lands bloed door de aderen,
evenzeer is dit in Zeeland,
'■i Vriesland en in de grotere stad
Grand Rapids het geval. Al
deze plaatsen liggen in de
Amerikaanse staat Michigan,
nabij de Oostelijke oever van
't geweldige Michigan-Meer.
Men zal zich afvragen, hoe
hun voorouders ertoe gekomen
zijn, zich in dit gebied te ves
tigen. Zo heel eervol voor Ne
derland is een der redenen
van hun overkomst helaas
niet. In het midden der negen
tiende eeuw liet de verdraag
zaamheid in ons land wel het
een en ander te wensen. De
gereformeerden, die zich af
scheidden van de Neder-
duits Hervormde kerk hadden
het in die periode vaak moei
lijk. Enkele van hun predi
kanten werden zelfs gearres
teerd. Het was in die tijd, dat
bij sommige van die dominéés
het plan opkwam, om zich met
hun gemeente in Amerika te De
vestigen. Ik noemde onver
draagzaamheid als een der redenen van dit
soort emigratie, doch er waren ook andere.
Met name ten gevolge van de aardappel
ziekte hadden velen in Nederland 'n moei-
lijke tijd en economische redenen zijn dan
ook aan de emigratie van velen niet vreemd
geweest.
Zelf heb ik enkele dagen doorgebracht in
'het stadje Holland en in die plaats hoort
men het meest over de emigrantenleider
ds. Van Raalte spreken. Hij heeft met zijn
volgelingen de plaats Holland gesticht. Ds.
Van der Meulen uit Goes was de
stichter van de plaats Zeeland en met diens
kleinzoon, die nu rechter is in Holland, had
ik een uitvoerig gesprek.
GEMAKKELIJK hebben die eerste emi
granten het hier niet gehad. Zij hadden
maar weinig geld en daarom konden zij
niet zoals ds. Scholte en zijn gemeente
naar Iowa reizen en betrekkelijk kost
baar land kopen. Van Raalte, die met een
paar Indiaanse gidsen op verkenning uit
ging, terwijl ztjn gemeenteleden te Detroit
geld verdienden in de scheepsbouw, be
sloot land te kopen in de buurt van het
meer Michigan, want water
trok Nederlanders uiteraard
aan. Doch het gebied was veel
bosrijker dan hun eigen va-
,'derland. Niet zonder veel
moeite en niet zonder onge
lukken zijn zij erin geslaagd
deze streek ten dele in akker
en weideland te veranderen.
Op Zondagochtend heeft
uncn in het Amerikaanse Hol
land niet veel gelegenheid om
uit te slapen. De plaats telt
vele kerken: Hervormd, Gere-
formeerd, Christelijk Gere-
formeerd, plus dan nog aller
lei typisch Amerikaanse bede
huizen. Al die kerken hebben
flinke klokken en die begin-
nen al vrij vroeg te luiden.
Het feit, dat er ook een be
langrijke groep Christelijk
Gereformeerden in Holland
woont, bewijst wel, dat deze
Nederlanders hun neiging tot
afscheiding in den vreemde
behouden hebben. Thans zijn
de betrekkingen tussen de
diverse kerkgenootschappen
echter heel vrienschappelijk.
Gedurende de oorlog werkte Met
men samen in de hulpacties
voor Nederland en nu gaat de vriendschap
zo ver, dat men elkander bloemen aanbiedt
bij de opening van een nieuw kerkgebouw.
Het kerkgaand publiek ziet er zoals dat
in Amerika gebruikelijk is heel fleurig
uit: de vrouwen dragen witte hoedjes en
witte handschoenen, de mannen het ge
beurde in ieder geval op de warme Zondag
dat ik hier was laten hun jasje vaak in
de auto. Dat verscheidenen van hen nog
bretels droegen, was wellicht een der laat
ste resten van Nederlandse gewoonten.
Slechts in één van al die kerken wordt
er eenmaal per Zondag nog een
dienst in het Nederlands gehouden. Men
5 had al besloten om ook die af te schaffen,
toen er verscheidene nieuwe immigranten
kwamen, die een preek in hun moedertaal
op prijs stelden. Het is jammer, dat om
diverse redenen de extra emigratie van
Nederland naar Amerika (onder de Refu
gee Relief Act) niet vlotter verloopt, maar
Bakker Elzinga zelf begint 's ochtends al
om drie of vier uur en vaak is hij tot
's avonds zes uur bezig.
De heer Herfst, vroeger een fotograaf in
Rotterdam, is vlak voor de oorlog reeds
naar deze streek gekomen. Thans heeft hij
in de hoofdstraat van Holland een atelier
en een mooie fotohandel. Zijn dochters
kunnen zich de naar Nederlandse be
grippen filmsterachtige luxe permiteren
om te waterskiën achter een eigen, snelle
motorboot.
Er wonen hier ook verscheidene impor
teurs van Nederlandse bloembollen. Sedert
jaren houden zij hier in het voorjaar een
„klompendansers" in actie tijdens het bloembollenfeest in Holland (Michigan).
er zijn toch in de laatste jaren heel wat
Nederlandse emigranten naar deze streek
overgekomen. Wie de kans krijgt om hier
heen te verhuizen, moet die gelegenheid
beslist aangrijpen, mits hij of zij bereid is
flink aan te pakken natuurlijk....
Het is hier een welvarend gebied met
betrekkelijk zuinig levende, hard werkende
mensen. Rond de stad is veel fruitteelt en
verbouw van augurken. In Grand Rapids
en Holland is een belangrijke meubelindus
trie en in allerlei bedrijfjes en winkels
heeft men behoefte aan mensen. Doorgaans
moeten immigranten, die in Nederland een
eigen zaak gehad hebben, hier in een
ondergeschikte positie beginnen, maar
velen van hen slagen er in enkele jaren in
weer eigen baas te worden. Ik had bijvoor
beeld een gesprek met bakker Elzinga, die
hier sedert vier maanden weer een eigen
bedrijf heeft. In de provincie Groningen
heeft hij vroeger ook een bakkerij gehad,
maar daarin kon hij voor zijn grote gezin
niet genoeg verdienen. Hier gaat dat beter.
Maar hij, zijn vrouw en vier van de acht
kinderen moeten er hard voor aanpakken.
tulpenfcest, dat duizenden toeristen trekt.
Een deel van de plaatselijke bevolking
kleedt zich voor die gelegenheid in 'n soort
Nederlands boerencostuum, men schrobt de
straten, houdt klompendansen enzovoorts.
Het aardige Nederlandse museum trekt in
die dagen extra veel bezoek. „Bill" Wichers,
de directeur van dat museum, die de Ne
derlandse zaak hier en in een zeer groot
deel van Amerika onschatbare diensten
bewijst, is dan zo mogelijk nog actiever dan
gewoonlijk.
WAT CHAPLIN MIST
LONDEN (United Press) De Engelse
journalist Cassandra (William Conners) van
de Daily Mirror heeft onlangs vier dagen
doorgebracht als gast van Charles Chaplin
in diens villa in Vevey.
Chaplin, die volgens Cassandra „bitter
anti-Amerikaans" was, had hem onder
meer gezegd, dat hij sedert zijn vertrek
uit Amerika alleen miste „technisch uitge
balanceerd kattenvoer en de snelwerkende
luierreinigingscenti;ales".
man en macht wordt links en rechts in folkloristisch costuum de straat geboend.
DJAKARTA (United Press) Indonesië
en de Verenigde Staten hebben een over
eenkomst ondertekend, waarbij de subsidie
voor de aankoop van Amerikaanse boeken,
tijdschriften en opvoedkundige films in In
donesië is geregeld. Hierover is twee jaar
onderhandeld, grotendeels onder het be
wind van Ali Sastroamidjojo.
Krachtens de overeenkomst kunnen de
Indonesische importeurs boeken, tijdschrif
ten en opvoedkundige films bij Amerikaan
se uitgevers en verkoopkantoren bestel
len. Zij betalen daarvoor met roepiahs bij
de Indonesische banken. De regering dei-
Verenigde Staten doet vervolgens de uitge
vers en groothandelaren een terugbetaling
in dollars, waarna het materiaal verzon
den kan worden. De gelden, die bij de In
donesische banken worden gestort, zullen
worden gebruikt voor wetenschappelijke,
opvoedkundige en culturele projecten in
Indonesië, die onder auspiciën staan van de
regeringen, der Verenigde Staten en Indo
nesië tezamen.
PARIJS, September Door het
inkomstenverlies aan de stakingen bij de
bus en de métro zal het Parijse vervoers
bedrijf wel weer gedwongen worden de
uitvoering van zijn vernieuwingsplannen
te vertragen. Gelukkig zijn verscheidene
van die plannen toch niet prijzenswaard.
Eén ervan, al gedeeltelijk uitgevoerd, is
immers om de potige oude bussen met hun
motor in snuitvorm en hun open achter-
balcon, dat bijna over het plaveisel sleept,
te vervangen door een vulgair touringcar
model. Het nieuwe type ziet er sneller uit,
wat alleen maar tot resultaat kan hebben
dat de passagier zich gaat ergeren in plaats
van zich te verlustigen in de slakkengang,
die het grootste deel van de dag op de
meeste buslijnen regel is. Reeds berijdt
men de oude bussen in een besef dat iedere
dag de laatste kan zijn op deze lijn in
het busbedrijf is het al niet eens meer
1788 maar ruimschoots 1791.
Een ander plan strekt tot vernieuwing
van de métro-stations. Dit lijkt een beter
voornemen, als men sommige van de be
staande stations aanziet: niet die met een
gewelfde witbetegelde zoldering, maar die
met barre stalen balken in de plafonds en
steunberen tussen de sporen, waar He
rnatte licht gedachten aan onheil en ver
driet omlijnt. Het nieuwe model, zoals dat
onder de Champs Elysées al te zien is,
heeft echter een ander bezwaar: in het
stralende licht onder de zachtglanzende
stalen platen, tussen de vitrines waar rag
fijne stoffen en reukwaters zijn uitge
stald, voelt men zich als een bescheiden
landman die de hoofdprijs in een loterij
heeft gewonnen en nu per oceaanstomer
eerste klas naar Amerika mag reizen. De
Parijse ondergrondse onderscheidt zien
door de strakke uitwerking van de ge
dachte, dat wie voor twintig cent een reis
van enige kilometers wenst te maken, het
eenvoudigste voor lief moet nemen: weel
derige bekledingen en kristallen flessen in
enkele van de stations kunnen daar de
passagier alleen ontevreden en pretentieus
maken.
Niettemin wil men het bedrijf beklagen,
dat namelijk bij deze staking niet zoals
gewoonlijk al zijn smart met het publiek
heeft kunnen delen. Dagen lang was het
zo, dat weliswaar op enige lijnen van de
métro in het geheel geen verkeer was,
maar op andere de treinen vrijwel regel
matig reden en alleen het stationsperso-
neel ontbrak: de passagiers hoefden aan
de contróle geen kaartjes te laten zien, die
trouwens aan het loket niet verkrijgbaar
waren. Zij lieten zich gratis vervoeren.
Velen bleven aarzelend bij de controle
staan, een kaartje van het boekje-van
tien in de hand. Na enkele ogenblikken
liepen zij dan verder, met een glimlach,
half van voldoening maar waarschijnlijk
nog meer om zich te wapenen tegen een
ongegronde verwachting, dat zij hier last
mee zouden krijgen. Het gevaar van zo n
periode van kosteloos openbaar vervoer
is waarschijnlijk eerder, dat het publiek
op het idee gebracht zal worden dat niets
eigenlijk natuurlijker is dan deze coulante
voorziening. Een pleidooi voor het recht
van iedere vrijgeborene op kosteloos plaat
selijk vervoer hoeft dan ook niet ingewik
keld te zijn. Voorzover het om passagiers
gaat, die naar hun werk gebracht moeten
worden, is geen enkele toelichting nodig.
En wanneer eenmaal het recht op vrije tijd
als een beloning voor eerlijke arbeid ge
steld is, betekent het nog maar een klein
stapje naar de opvatting dat de gelegen
heid tot zelfverplaatsing niet aan inkomen
gebonden hoort te zijn. Die gedachte heeft
in het geval van de métro temeer gelegen
heid om zich als onweerlegbaar voor te
doen. doordat de afwezigheid van het sta-
tionspersoneel ook de veiligheid van het
vervoer niet herkenbaar schaadt. In theo
rie moeten de stations altijd bemand zijn
door iemand die uit het belgerinkel, dat de
volgende trein aankondigt, de gewenste
conclusies trekt, maar nu de bestuurders
aan hun eigen inzicht zijn overgelaten ver
loopt alles even goed.
Dit is in veel opzichten een interessante
staking voor de liefhebber. Het sociaal
zwakke punt van stadsvervoersstakingen
is altijd dat zij de automobilist niet scha
den, alleen de kleine, kleine man. Maar in
dit geval is die man veelal nog juist be
diend terwijl de automobilist daarentegen
dwarsgezeten werd door al de Zondags
rijders, die voor de zekerheid in hun auto
naar kantoor gingen. De drukte op de spits
uren leidde reddeloos tot tientallen opstop
pingen, de snelheid van een auto in de
binnenstad was gemiddeld ongeveer zes
kilometer per uur. De verkeerspolitie heen
als bijdrage aan de hierdoor gewekte vro
lijkheid de mededeling gedaan, dat het
over twee jaar iedere dag zo zal zijn.
PREMIèRE NAPOLEONFILM
Onder patronage van de Franse zaakge
lastigde, graaf Ch. de Bartillat, zal Donder
dagavond 6 October in het City Theater te
Amsterdam de galapremière worden gege
ven van de Napoleonfilm van Guitry.