lm Australië worden de harten
gemakkelijker veroverd dan
de vaak weerbarstige grond
Verhaal voor 5 December
door Ko Brugbier
Boek over Kapitza
Historische roman
over Australië
Heeft het uur H voor de wereld geslagen?
Tekening van Fiep Westendorp
DE ATOOMTSAAR
Chcirlcs-Noël Martin over de atoomexplosies
TtOLfitOO
DE ZAK VAN SINTERKLAAS
TERWIJL HIJ door een grap
pig geagiteerd dametje het
vreemde huis werd binnenge
troond, besefte hij ineens, dat hij
dit nóóit had moeten doen. Het
viel buiten zijn programma. Ook
al bleef hij volkomen in zijn rol,
hij had niet overmoedig moeten
worden. Het was voor hem altijd
een probleem geweest, waar de
grens van het zelfvertrouwen
voor inbrekers precies lag, maar
nu wist hij in elk geval zeker,
dat hij deze had overschreden.
De cacaoboter begon te prikken
op zijn gezicht en de lange zijden
kousen veroorzaakten bij elke
stap een onuitstaanbare kriebe
ling onder zijn knieën.
Ach, Zwarte Piet, zo had
het dametje geteemd, dat hem
vastberaden de weg versperde,
toen hij met een zak op zijn rug
door deze wijk fietste, Piehiet!
komt het je gelegen om heel effe
bij mijn schoonzuster binnen te
wippen. Toe nou! Heel effe, om
te strooien, hè?
Hij had. de juffer even be
dremmeld in de ogen gezien, vol
komen verrast door deze moge
lijkheid. U bent zo écht,
meneer, giechelde zij. Ik vin
dat wit van die ogen altijd zo
engToe, komt u mee. We
hebben nou voor het eerst een
Sinterklaas bij mijn schoonzuster
en dan u erbij en alles is com
pleet. 't Is zo leuk voor de kin
deren. Komóp, Piet, effe strooien!
Juffrouw, had hij geant
woord, hoe kunt u dat nu
vragen. Mijn programma is al vol
genoeg vannacht. Ik moet nog
méér mensen verrassen. Ik heb
er heus mijn handen vol aan.
Maar de woorden „verrassen"
en „mijn handen vol" hadden een
louter criminele binnenpret in
hem doen oplaaien en dat had
hem overmoedig gemaakt. Kalm
blijven. Er kon niets fout lopen,
als je maar kalm blijft, repeteer
de hij koortsachtig, toen de juffer
uitgelaten naar binnen was ge
hipt om de fungerende bisschop
zijn komst in te fluisteren.
Er kón niets foutlopen. Er
mócht ook niets fout lopen. Hij
stond met een zak pepernoten in
de rechterhand. Zijn andere hand
omklemde nog altijd de boord
van de jutezak, die over zijn rug
hing. Binnen verstomde de caco-
fonie van onvoltooide Sinter
klaasliedjes en een verdraaide
stem begon te vertellen over de
activiteiten van Zwarte Piet en
over de mogelijkheid, dat hij
toch ook nog even hier zou
komen strooien. De zwarte knecht
zelf overwoog echter, dat hij de
zak pepernoten er nog altijd bij
neer kon gooien en de benen
nemen. Als hij naar binnen ging,
zou hij de andere zak even kwijt
moeten om er zich vrijer te kun
nen bewegen. Ze hoefden niet te
weten, wat er in zat. Maar stond
hij veilig in de gang? Vér onder
de kapstok maar, dat was altijd
beter dan mee naar binnen
nemen.
Nog altijd aarzelde hij, ook
toen een schril koor van oude en
jonge stemmen het uitdagende
„daar wordt aan de deur ge
klopt" aanhief. Opnieuw sprak
daarna de gezaghebbende stem.
Iedereen diende goed te begrij
pen, dat Piet nog verschrikkelijk
veel te doen had vanavond
(wéér verdreef een binnenpretje
zijn bezorgdheid). Piet zou heus
ook liever in de gezellige huise
lijke kring blijven, maar zijn
werk staat dat niet toe.... (de
lach kriebelde in zijn keel). Hij
moet bij nacht en ontij op pad,
om onopgemerkt zijn prachtige
werk te doen. Piet is meer een
stille werker, die liever helemaal
niet opvalt.
Toen sloeg hij een roffel op de
deurpost, al was het alleen maar
om zijn gesmoorde lach niet te
laten horen.
VOLKOMEN in zijn rol stond
hij het volgende ogenblik in de
deuropening, terwijl zijn gehand-
schoende linkerhand de peper
noten over het karpet joeg. Door
de vrolijke paniek, die er op
volgde, kon hij zich nog moeilijk
een indruk vormen van het ge
zelschap, dat hij voor zich had.
Hij richtte zijn blik dus op de
goede kindervriend, die gemak
kelijk weggezakt in zijn crapaud
bleef zitten. Maar zodra deze hem
met een mengeling van vertrou
welijkheid en nieuwsgierigheid
bezag, werd hij weer door dezelf
de onrust bevangen. Midden in
het tumult van de door elkaar
kruipende familiegenoten herin
nerde hij zich plotseling, dat hij
eens als een klein jongetje met
dezelfde benarde gevoelens
tegenover Sinterklaas had ge
staan. Maar waarom drong die
weer hijgend overeind waren ge
komen en hem met een welwil
lend lachje opnamen. Hij was
bang, dat een zweetdroppel, die
van zijn voorhoofd op weg was
naar zijn hals, een witte kronkel-
streep in het zwart zou achter
laten.
De kinderen lachten niet. Zij
hielden in spanning hun grote
ogen op hem gericht, terwijl zij
onrustig op hun stoelen draaiden.
Het vreemde was, dat hij ineens
een beetje solidariteit met deze
wezentjes voelde, dat hem er toe
aanzette om hen een voor een
drukte zich vergeefs tegen zijn
moeder aan, die met haar gevoe
lens geen raad wist. Zij mocht
hem niet in bescherming nemen,
want zij had hem zelf aange
bracht. En thans leed zij zicht
baar onder deze consequentie.
De hoofdschuddende Sint bleek
echter geen doekjes om Chrisjes
wandaden te willen vinden. Hij
vroeg met stemverheffing aan
Piet, waar de zak was! Dat werd
het dramatisch hoogtepunt van de
avond. De aangesprokene schrok
eerst hevig bij de gedachte aan de
zak in de gang. Het was onmoge-
over de gloeiende wangen te gaan
strijken. Het ontroerde hem bij
na, omdat hij er bij moest den
ken aan het pleidooi van zijn
raadsman in de laatste strafzaak
tegen hem („de verdachte hier is
geen slecht mens, meneer de pre
sident, hij heeft werkelijk een
hart van goud. Het is alleen deze
vreemde drift in hem, ik zou het
herinnering zich thans aan hem
op? Waar haalde hij de infantili
teit vandaan om opnieuw bekom
merd te worden bij het zien van
een Sinterklaas?
Het was natuurlijk onzin, maar
hij maakte zich onder die vrien
delijk vorsende blik onmiddellijk
zorgen over de zak op de gang,
onder de overladen kapstok.
Weer prikte de cacaoboter op
zijn gezicht. De kousen jeukten.
Hij voelde zich een beetje ont
redderd, toen de mensen allemaal
bijna een soort sportieve drang
willen noemen, die hem tot deze
strafwaardige feiten brengt
HET WAS overigens de vraag
of zijn initiatief nu wel zo goed
in het programma paste, want de
oude in de crapaud had juist een
lijvig boek opgeslagen en begon
daaruit met een opgelegd droeve
stem enige euveldaden van Chris-
je voor te lezen. Dat ventje
barstte in snikken uit en had on
middellijk zijn sympathie. Het
lijk om er zo'n vertoning mee te
beginnen. Maar bij het horen van
de angstige, gierende uithalen in
het huilen van Chrisje won zijn
verontwaardiging het van zijn
vrees. Hoe konden ze dat jong zo
treiteren? Hèm niet gezien! Hij
was geen beste, dat wilde hij wel
weten, maar hier leende hij zich
niet voor! In plaats van te ant
woorden, hurkte hij voor de ont
redderde Chrisje neer, pakte
hem bij zijn kin en hoorde zich
zelf tot zijn grote innerlijke ge
noegdoening zeggen: Zwarte
Piet zal je niets doen. Hij neemt
geen jongetjes mee, die zo huilen.
Het resultaat was verrassend.
De moeder sloeg dankbaar haar
armen om het nog schokschou
derende zoontje heen en bij het
hele gezelschap trad een zicht
bare ontspanning in. Vooral het
tafereel van de moeder met het
kind ontroerde hem en het gaf
hem op zijn beurt weer het pret
tige bewustzijn, dat hij bij alles
toch maar een goed, gevoelig
mens bleef. Onder dekking van
een paar nieuwe worpen peper
noten begon hij aan de aftocht.
Hij was van deze Sinterklaas niet
zo erg gediend en het leed geen
twijfel, of deze gevoelens waren
wederkerig.
Op dat moment trad er een
nieuwe bezoeker binnen, die blij
kens de algemene begroetingen
de buurman was. Het verontrust
te hem, dat er nu dus na hem nog
iemand op de gang geweest was.
Hij moest zo spoedig mogelijk
weg. Terwijl hij onder allerlei
hartelijke uitroepen zoals „doe
je best" of „kijk een beetje uit op
de daken" wuivend naar de
deur liep, keek ook de Sint in de
crapaud nog even naar hem op.
De uitdrukking in de koele grijze
ogen gaf hem opnieuw dat on
rustige infantiele gevoel.
IN DE KOUDE buitenlucht
kon hij zich na de spanningen en
de emoties daarbinnen eindelijk
weer rustig concentreren op zijn
werk. De villa van mevrouw Van
Wingerden was hier vlakbij. Vlak
voordat hij de oprijlaan infietste,
stak hij joviaal zijn hand op
tegen een surveillerende agent,
die direct hartelijk teruggroette.
Er brandde geen licht in het
huis, evenals de vorige avonden.
Mevrouw Van Wingerden was
dus nog altijd afwezig. Dat gaf
enerzijds het voordeel, dat hij
niet gestoord zou worden, maar
het betekende ook, dat alles pot
dicht zat, zodat de spullen in de
zak hem te pas zouden komen.
Even keek hij om, toen de
lichtbundels van een langzaam
rijdende auto tussen de bomen
doorgleden. Zijn hart begon fel
te bonzen, toen hij zag, dat de
auto de oprijlaan indraaide.
Niet wegduiken, flitste het door
hem heen, terwijl het licht van
de schijnwerpers over hem heen-
viel, je bent gewoon Zwarte
Piet! Tot zijn grote opluchting
zag hij aan de draaiende scha
duwen van de bomen, dat de auto
weer achteruit de weg opreed.
Hoe kon hij zo van streek raken
door een auto, die alleen maar
even wilde keren!
Dit geruststellende zelfverwijt
deed zijn aandacht voor de din
gen achter hem toch weer even
verslappen. Anders zou het hem
wellicht niet ontgaan zijn dat de
auto even verder weer stilstond.
Het was zijn gewoonte, eerst om
het huis heen te lopen. De maan
lichtte hem voortrefelijk bij van
avond. Alle reden dus, om toe
passelijk het aloude „Zie de maan
schijnt door de bomen" te neu
riën. Toen hij na zijn inspectie op
de deur voor de leveranciers af
ging, hoorde hij voor het eerst
voetstappen. Het volgende ogen
blik keek hij, gefixeerd als een
arme donderpad voor een adder,
naar de rijzige bisschopsgedaan
te, die doodbedaard op hem af-
schreed, gevolgd door de agent,
die hij zoëven nog vrolijk had
begroet.
Staan blijven, schreeuwde de
agent fanatiek, alsof hij al niet
aan de grond genageld was. In
eens wist hij dat hij hier de hele
avond bang voor was geweest.
Doe hem de dingetjes maar
om, Veldman, zei Sinterklaas.
Die ontaarde knecht van me.
Jawel, inspecteur, zei deze
gehoorzaam.
Probeer je zoontje liever
eens op te voeden, siste de inbre
ker terug, terwijl hij gewillig zijn
handen vooruit stak.
NU DE SPANNING op zo'n ver
velende manier was gebroken,
kon hij achteraf in de auto alleen
nog maar gemelijk toeluisteren,
hoe de inspecteur, die zich inmid
dels van baard en mijter had ont
daan, als de held van een beeld-
-oman achterin het boekje zijn ver
haal deed. Natuurlijk was het zo
als hij gevreesd had: die buurman
had op de gang met zijn voet de
zak met zijn materiaal geraakt en
gekeken. Nadat hij weg was had
die verwenste buurman binnen
verondersteld, dat Sinterklaas
zeker óók een inbreker te grazen
had genomen.
Gek dat ik de hele avond al
zo'n vermoeden had gehad, zei de
inspecteur nu, met een zelfvol
doening, die jongens als hij ver
afschuwden. Je begrijpt, Veld
man, dat ik niet eens de tijd nam
om me te verkleden en er meteen
achteraan ging. Gelukkig, dat jij
hem net nog had gezien. Zo zie je
maar: zelfs Sinterklaas kan nooit
eens een avond rustig zichzelf
zijn, altijd moet hij politieman
blijven spelen....
De zwarte knecht achter in de
auto stroopte geërgerd zijn glim
mende kousen tot op zijn enkels
naar beneden, want ze kriebelden
vreselijk. Toen probeerde hij
maar vast wat te slapen.
VEEL VAN wat in dit boek is neerge
schreven zal een onwaarschijnlijke of zelfs
fantastische indruk maken, zal naïef of
primitief lijken, overdreven of belachelijk
en toch is het de Sovjet-Unie juist door
deze verwarrende taktiek gelukt de hele
Westerse wereld meer dan tien jaar lang
in onzekerheid te houden en haar nooit
verslappende waakzaamheid te misleiden
tot de Sovjet-Russische atoommacht een
feit was geworden. Aldus A. M. Biev in
zijn woord vooraf tot het boek „Kapitza,
de atoomtsaar", dat uit het Duits is ver
taald door Margot Bakker en is uitgegeven
door „De Tijdstroom" in Lochem.
De schrijver plaatst de geschiedenis van
het ontstaan van de Russische waterstof
bommen en die van de Russische atoom
geleerden Kapitza en Joffe in de
geest van samenzwering die kunstmatig
levend wordt gehouden volgens de tradi
ties van de voortgaande revolutie. Het be
gint al met het levensverhaal van Kapitza,
de zoon van een tsaristische generaal, die
vier jaar na de revolutie van 1917 de wijk
neemt naar Engeland, assistent van de
Britse atoomgeleerde Rutherford wordt, in
1934 een wetenschappelijk congres in Mos
kou bijwoont en niet naar zijn leerstoel in
Cambridge terugkeert. Hij wordt ontmas
kerd als de vervaardiger van de Russische
H-bom. De onvermijdelijke achterdocht,
die zijn onthullingen moeten wekken, wor
den nog versterkt doordat de schrijver, die
zich een onbeduidende pion in het reus
achtige spel van het Russische atoom
onderzoek noemt, vrijwel het gehele ver
loop van het wetenschappelijk en proef
ondervindelijk onderzoek en van de confe
renties in de hoogste regeringskringen, op
de voet volgt.
Weliswaar met de zeer vage bewoor
dingen die bij een samenzwering passen,
maar dan toch met het sprekende invoeren
van Stalin, Beria, Malenkov en andere
hooggeplaatste Russische leiders. Het is
best mogelijk dat het in grote trekken zo
gegaan is. maar het kan evengoed anders
geweest zijn. Dat is de indruk die blijft
hangen als men het boek gelezen heeft.
Litteraire waarde heeft het niet, hoewel
met litteraire middelen een zekere span
ning en af en toe een zekere beklemming
bereikt is.
Er zijn ook aanwijzingen voor de be
trouwbaarheid van de schrijver. De uitleg
die hij geeft van het afstemmen van de
Russische atoomproeven op de ontwikke
ling van de internationale politiek is ge
loofwaardig. Overigens zijn de schaarse
verklaringen, die hij verstrekt over de
veranderingen in de Russische regering en
haar diplomatieke dienst, geen openbarin
gen. Het verhaal is hier en daar zó on
waarschijnlijk, dat men wel moet aan
nemen dat de schrijver zijn fantasie de
vrije loop heeft gelaten om al of niet op
aanraden van zijn Duitse vertaler de
leemten in zijn kennis op te vullen. Zijn
mededelingen over de „atomgrads" (atoom
steden) wijken bijvoorbeeld af van de ge
gevens, die men in andere boeken vindt.
Dit kan in zijn voordeel pleiten, omdat hij
beweert getuige te zijn geweest, maar de
mengeling van vaagheid en duidelijkheid
die dit boek kenmerkt, maakt deze ver
onderstelling niet aannemelijk. Het boek is
een soort detective roman op het gebied
van de atoomwetenschap, die zich afspeelt
in de hoogste regionen van de Sovjet-Unie.
A. B.
In de moerassen van Valeggio nabij Ve
rona zijn tijdens werkzaamheden voor
landwinning de overblijfselen gevonden
van een op palen gebouwd dorp, dat uit het t
bronzen tijdperk dateert.
Honderd jaar geleden trokken duizenden te Bathurst door E. Tulloch, ontstaan in
als goudzoekers naar Australië. Hoe primi- 1851. Twintig jaar eerder was de neder-
tief zij leefden, ziet men op de reproductie zetting Melbourne gesticht, thans de hoofd-
van een schilderij van een delverskamp "tad van de staat Victoria en bijna één
(Van onze correspondent in Australië)
DE AUSTRALISCHE kranten hebben
„vol" gestaan over de heldhaftige daad van
een Nederlander, de veertigjarige Henricus
van der Kruys, uit St. Albans, Victoria, die
bij een poging om een twaalfjarig meisje
van de verdrinkingsdood te redden, om het
leven is gekomen. Van der Kruys laat een
vrouw en acht kinderen na. Er is een ne
gende op komst. De omstandigheden, waar
in het gezin verkeert, zijn zo droevig, dat
de „Melbourne Herald" een hulpactie op
touw heeft gezet en vrijwillige giften in
zamelt van lezers, die al negentigduizend
gulden hebben bijeengebracht. De regering
van Victoria heeft besloten hulp te bieden
in de vorm van een vervroegd weduwe
pensioen en de beschikbaarstelling van een
huis tegen sterk verlaagde huurprijs. Me
vrouw Van der Kruys zal in elk geval voor
haar gehele verdere leven een wekelijks
inkomen hebben van rond honderd gulden
per week. Bovendien zal het bijeengebrach
te kapitaal door de nog steeds binnen
komende giften tot vermoedelijk honderd
duizend gulden stijgen.
Ik noem dit geval om aan te tonen, dat
de Australiërs, volk en regering, zich van
hun beste zijde laten zien wanneer de nood
aan de man komt. Het gezin Van der Kruys
is een typisch immigrantengezin, dat zes
jaar geleden naar hier kwam en waarvan
de man in een vreemd land geheel alleen
voor zijn grote gezin moest zorgen. Van der
Kruys had een stuk grond gekocht op af
betaling en woonde in een primitief tijde
lijk huisje, dat naar Hollandse begrippen
meer de naam van schuur dan van woning
verdient. Het is opgetrokken van asbest-
cement-platen en hout. Het bevat twee
slaapkamers en een woonkamer-keuken,
maar geen badkamer, geen electriciteit en
geen waterleiding. Elke veertien dagen
moet een tank in de achtertuin worden
gevuld met water. Dat kost zeventien gul
den per keer, vierhonderdvijftig gulden per
jaar. Bij een normale aansluiting op de
waterleiding bedragen de kosten niet meer
dan veertig tot zestig gulden per jaar.
ALS EEN HUIS geen electriciteit of
waterleiding heeft, behoeft dit niet te be
tekenen dat men diep in het binnenland
woont. Er zijn talloze districten rond de
grote steden, waar aansluiting niet moge
lijk is, omdat publieke werken de snelle
groei der bevolking niet kunnen bijhouden.
Nieuwe woonwijken ontstaan hier meestal
niet zoals in Nederland, waar van over
heidswege de plannen zijn uitgestippeld en
wegen, electriciteit en waterleiding worden
aangelegd tot waar straks de voordeur
komt. Nee, in Australië leidt de weg naar
een huis via een bospad naar een maagde
lijk stuk land met opgaand hout,soms gom
bomen van honderd jaar oud, die de koper
zelf moet vellen en met dicht struikgewas,
dat hij met spade en houweel omver moet
hakken. De immigrant, die zijn nieuwe
leven begint met het oog gericht op een
eigen huis, moet daarbij zowel letten op
giftige spinnen en in sommige streken
giftige slangen, die hij moet vernietigen, als
op de „wattle"-bomen (acacia's in tal van
soorten, die kleurrijk bloeien in het voor
jaar) en „fire"-bomen (met vuurrode ster-
bloemen in de winter) die hij wil sparen.
De immigrant moet zijn „tehuis" bouwen in
letterlijke en figuurlijke zin. Hij moet
daarvoor eerst de grond veroveren, precies
zoals de pioniers van weleer het land moes
ten openleggen om niet van honger te
sterven.
ZO'N IMMIGRANT was Van der Kruys,
zulke immigranten zijn er duizenden. Zij
vormen het grote leger der bezitlozen, die
in Australië hun kans grijpen om eens een
stuk grond en een huis hun eigendom te
kunnen noemen. De opofferingen en de
taaie volharding, die deze immigranten in
Australië zich getroosten, zijn meen ik
nog niet in een Nederlandse litteraire ver
beelding beschreven. Het epos van de im
migrant in Australië, dat de moed, de vol
harding, de smarten en vreugden van de
Hollander in zijn strijd van deze jaren op
vreemde grond verhaalt met grote liefde
voor de mens en de natuur, zal vermoede
lijk pas het licht zien, wanneer de jeugd
van heden, met vader onder de Coolabah
(gomboom) opgegroeid, volwassen is.
Ontelbaar zijn de gevallen waarin krant
of radio een oproep doet om hulp te bie
den. Weeskinderen worden geadopteerd,
woninglozen in huis opgenomen, zieken ge
holpen, in schulden geraakte mensen be
waard voor bankroet. Elke week is er een
radiostation in de lucht (er zijn er hier
honderd) met een vraagprogramma ten
behoeve van een zieke of andere in nood
verkerende persoon, die zelf voor de mi
crofoon komt.Elke goed beantwoorde vraag
levert acht gulden op. Luisteraars bellen de
studio op om ook een flinke duit in het
zakje te doen. Men hoort hun stemmen
door de radio: „Noteert u mij ook maar
voor een tientje!"
Eén uitzending is meestal voldoende om
het benodigde geld bijeen te brengen: der
tienhonderd gulden voor een achttienjarig
kreupel meisje, dat muziek wilde studeren,
veertienhonderd gulden voor een wees
meisje voor de aanschaf van een ijzeren
long om haar in het leven te houden. Dit
zijn slechts twee voorbeelden uit talloze
andere, waaronder er vele zijn van een
voudige aard, zoals huurschuld door het
overlijden van de kostwinner.
De kranten overtroeven elkaar, om zo te
zeggen, wanneer er oproepen worden ge
plaatst: vijfenveertigduizend gulden voor
de weduwe van een man, die door de blik
sem gedood was. Vijfendertigduizend gul
den voor de weduwe van een beroepsbok
ser, die bij een auto-ongeluk om het leven
kwam. Dertigduizend voor de weduwe van
een vakbondssecretaris, twintigduizend
gulden voor een dokter die buiten zijn
schuld failliet ging. In tal van gevallen is
aan immigranten op soortgelijke wijze hulp
verleend. Wat dit betreft, kent de Austra
liër geen onderscheid.
VIJF JAAR GELEDEN was een immi
grant in Australië nog een soort beziens
waardigheid. Thans nu binnen enkele
weken de millioenste immigrant wordt ver
wacht is hij een deel van het Australi
sche leven geworden. Na de Engelsen
(475.000) zijn het Italianen (106.000), Polen
(72.000) en Nederlanders (70.000) die boven
aan de ranglijst staan. Het is niet overdre
ven te zoggen dat de Nederlanders het
meest geliefd zijn.
Het Australische parlementslid Opper
man verklaarde in het weekblad voor Hol
landse Australiërs: „De weldenkende
Australiër heeft zeer veel respect en be
wondering voor iedere immigrant die de
oude familiebanden verbrak, zijn oude
vrienden vaarwel zei en vol goede moed
naar het nieuwe land trok. Deze gevoelens
bereiken hun hoogtepunt waar het de Ne
derlandse gemeenschap betreft."
Ik geloof dat het geval Van der Kruys en
de direct van alle kanten geboden hulp aan
zijn achtergebleven gezin, hiervan een on
weerlegbaar bewijs vormen. Het hart van
de Australiër laat zich gemakkelijker ver
overen dan de grond.
hij de mogelijkheden of liever de onmoge
lijkheid van een atoomoorlog bespreekt. In
een aanhangsel zijn enkele wetenschappe
lijke gegevens uit Amerikaanse bronnen op
genomen ter staving van zijn bevindingen.
Volgens Martin fs de aarde één groot la
boratorium geworden, is de mens daarin
een proefkonijn, spelen de geleerden met
het onbekende en wordt er een wissel ge
trokken op toekomstige geslachten. De ra
dio-actieve straling kan het tijdperk van de
holbewoners doen herleven, zo voor
spelt hij. A. B.
millioen vierhonderdduizend inwoners
tellend. De foto hierboven toont hoe Mel
bourne aan de oevers van de rivier de
Yarra opdoemt.
EEN SCHRIJFSTER van formaat Ca
therine Saskin is er in geslaagd in de
historische roman „Sara Dane" een figuur
te scheppen, die veel meer aan de werke
lijkheid van oude archieven dan aan de
fantasie van een auteur schijnt te zijn ont
sproten. De entourage van het onbekende
werelddeel Australië, waarin zich de be
levenissen en gemoedsontroeringen der
hoofdfiguren in een chronologische ont
wikkelingsgang manifesteren, is nauw ver
weven met de romantische levenskunst,
zwaar gemengd met minder aantrekkelij
ke eigenschappen, van Sara Dane.
Een veroordeelde en verbannen vrouw,
nauwelijks de kindsheid ontgroeid, wordt
in het rauwe pioniersbestaan van Australië
als een pijnlijk-gedétailleerd karakter aan
de lezer voorgezet. De lezer leeft met haar
mee, geeft haar stilzwijgend goede raad en
is onophoudelijk in haar teleurgesteld,
maar blijft geboeid en zelfs gevangen in
de bekoring van een persoonlijkheid, die
ondanks gebreken en tegenzin-wekkende
eigenschappen altijd de vertrouwde en mee
slepende figuur van het centrum blijft. De
lezer vindt zichzelf terug en dat is een
van de brillante vondsten van deze schrijf
ster in een nevenfiguur. Jeremy, die Sara
Dane liefheeft en verafschuwt tegelijk. Hij
keert zich tenslotte dan ook van haar af,
doch hoopt haar desondanks weer terug te
vinden op de Australische vlakten, die hen
beiden binden en biologeren. Het boek ver
telt niet, of Jeremy en Sara elkander vin
den doch de lezer kan in zichzelf aan
het einde van deze roman het verlangen
terugvinden om met haar uit Londen naar
Australië te vluchten en haar daar de le
vensvervulling te zien ontdekken, die in
Jeremy gepersonifieerd is en ongetwijfeld
geduldig heeft gewacht. Het boek is door
De Spaarnestad te Haarlem uitgegeven.
J. L.
„Heeft het uur H voor de wereld gesla
gen?" geschreven door de Franse ge
leerde Charles-Noël Martin, bij onze lezers
bekend uit hoofdartikelen naar aanleiding
van zijn waarschuwende publicaties in het
weekblad (thans dagblad) L'Express over
de gevolgen van de proefnemingen met
atoombommen en waterstofbommen is
in een Nederlandse vertaling door dr. R.
van Kampen bij de uitgeverij J. H. Gottmer
(Haarlem-Antwerpen) verschenen. Het
boek (dat als ondertitel heeft „De ontstel
lende gevolgen van atoomexplosies") wordt
ingeleid met de boodschap die de inmiddels
overleden geleerde Albert Einstein in 1950
over het gevaar van kernexplosies tot de
Italiaanse geleerden richtte en met het ma
nifest van Lord Bertrand Russell en tien
andere vooraanstaande wetenschapsmensen
aan alle regeringen van de wereld, waar
van Einstein mede-ondertekenaar was.
Martin's beschouwing bevat naar zijn
eigen woorden een boodschap, een dossier
en een waarschuwing onder twee motto's.
Het eerste is van de Chinese wijsgeer Lao
Tse: „Zij die weten, spreken niet. Zij die
spreken, weten niet". Het tweede is van de
vijftiende eeuwse alchemist Nicolas Valois:
„Als men de zuiverheid des harten verliest,
verliest men de wetenschap". De schrijver
geeft eerst een eenvoudige inleiding in de
atoomwetenschap en een beknopte geschie
denis van het vervaardigen der atoomwa
pens. Vervolgens wijst hij op alle mogelijke
gevaren, die aan de proefnemingen verbon
den zijn en verbonden kunnen zijn, waarna