lm Australië worden de harten gemakkelijker veroverd dan de vaak weerbarstige grond Verhaal voor 5 December door Ko Brugbier Boek over Kapitza Historische roman over Australië Heeft het uur H voor de wereld geslagen? Tekening van Fiep Westendorp DE ATOOMTSAAR Chcirlcs-Noël Martin over de atoomexplosies TtOLfitOO DE ZAK VAN SINTERKLAAS TERWIJL HIJ door een grap pig geagiteerd dametje het vreemde huis werd binnenge troond, besefte hij ineens, dat hij dit nóóit had moeten doen. Het viel buiten zijn programma. Ook al bleef hij volkomen in zijn rol, hij had niet overmoedig moeten worden. Het was voor hem altijd een probleem geweest, waar de grens van het zelfvertrouwen voor inbrekers precies lag, maar nu wist hij in elk geval zeker, dat hij deze had overschreden. De cacaoboter begon te prikken op zijn gezicht en de lange zijden kousen veroorzaakten bij elke stap een onuitstaanbare kriebe ling onder zijn knieën. Ach, Zwarte Piet, zo had het dametje geteemd, dat hem vastberaden de weg versperde, toen hij met een zak op zijn rug door deze wijk fietste, Piehiet! komt het je gelegen om heel effe bij mijn schoonzuster binnen te wippen. Toe nou! Heel effe, om te strooien, hè? Hij had. de juffer even be dremmeld in de ogen gezien, vol komen verrast door deze moge lijkheid. U bent zo écht, meneer, giechelde zij. Ik vin dat wit van die ogen altijd zo engToe, komt u mee. We hebben nou voor het eerst een Sinterklaas bij mijn schoonzuster en dan u erbij en alles is com pleet. 't Is zo leuk voor de kin deren. Komóp, Piet, effe strooien! Juffrouw, had hij geant woord, hoe kunt u dat nu vragen. Mijn programma is al vol genoeg vannacht. Ik moet nog méér mensen verrassen. Ik heb er heus mijn handen vol aan. Maar de woorden „verrassen" en „mijn handen vol" hadden een louter criminele binnenpret in hem doen oplaaien en dat had hem overmoedig gemaakt. Kalm blijven. Er kon niets fout lopen, als je maar kalm blijft, repeteer de hij koortsachtig, toen de juffer uitgelaten naar binnen was ge hipt om de fungerende bisschop zijn komst in te fluisteren. Er kón niets foutlopen. Er mócht ook niets fout lopen. Hij stond met een zak pepernoten in de rechterhand. Zijn andere hand omklemde nog altijd de boord van de jutezak, die over zijn rug hing. Binnen verstomde de caco- fonie van onvoltooide Sinter klaasliedjes en een verdraaide stem begon te vertellen over de activiteiten van Zwarte Piet en over de mogelijkheid, dat hij toch ook nog even hier zou komen strooien. De zwarte knecht zelf overwoog echter, dat hij de zak pepernoten er nog altijd bij neer kon gooien en de benen nemen. Als hij naar binnen ging, zou hij de andere zak even kwijt moeten om er zich vrijer te kun nen bewegen. Ze hoefden niet te weten, wat er in zat. Maar stond hij veilig in de gang? Vér onder de kapstok maar, dat was altijd beter dan mee naar binnen nemen. Nog altijd aarzelde hij, ook toen een schril koor van oude en jonge stemmen het uitdagende „daar wordt aan de deur ge klopt" aanhief. Opnieuw sprak daarna de gezaghebbende stem. Iedereen diende goed te begrij pen, dat Piet nog verschrikkelijk veel te doen had vanavond (wéér verdreef een binnenpretje zijn bezorgdheid). Piet zou heus ook liever in de gezellige huise lijke kring blijven, maar zijn werk staat dat niet toe.... (de lach kriebelde in zijn keel). Hij moet bij nacht en ontij op pad, om onopgemerkt zijn prachtige werk te doen. Piet is meer een stille werker, die liever helemaal niet opvalt. Toen sloeg hij een roffel op de deurpost, al was het alleen maar om zijn gesmoorde lach niet te laten horen. VOLKOMEN in zijn rol stond hij het volgende ogenblik in de deuropening, terwijl zijn gehand- schoende linkerhand de peper noten over het karpet joeg. Door de vrolijke paniek, die er op volgde, kon hij zich nog moeilijk een indruk vormen van het ge zelschap, dat hij voor zich had. Hij richtte zijn blik dus op de goede kindervriend, die gemak kelijk weggezakt in zijn crapaud bleef zitten. Maar zodra deze hem met een mengeling van vertrou welijkheid en nieuwsgierigheid bezag, werd hij weer door dezelf de onrust bevangen. Midden in het tumult van de door elkaar kruipende familiegenoten herin nerde hij zich plotseling, dat hij eens als een klein jongetje met dezelfde benarde gevoelens tegenover Sinterklaas had ge staan. Maar waarom drong die weer hijgend overeind waren ge komen en hem met een welwil lend lachje opnamen. Hij was bang, dat een zweetdroppel, die van zijn voorhoofd op weg was naar zijn hals, een witte kronkel- streep in het zwart zou achter laten. De kinderen lachten niet. Zij hielden in spanning hun grote ogen op hem gericht, terwijl zij onrustig op hun stoelen draaiden. Het vreemde was, dat hij ineens een beetje solidariteit met deze wezentjes voelde, dat hem er toe aanzette om hen een voor een drukte zich vergeefs tegen zijn moeder aan, die met haar gevoe lens geen raad wist. Zij mocht hem niet in bescherming nemen, want zij had hem zelf aange bracht. En thans leed zij zicht baar onder deze consequentie. De hoofdschuddende Sint bleek echter geen doekjes om Chrisjes wandaden te willen vinden. Hij vroeg met stemverheffing aan Piet, waar de zak was! Dat werd het dramatisch hoogtepunt van de avond. De aangesprokene schrok eerst hevig bij de gedachte aan de zak in de gang. Het was onmoge- over de gloeiende wangen te gaan strijken. Het ontroerde hem bij na, omdat hij er bij moest den ken aan het pleidooi van zijn raadsman in de laatste strafzaak tegen hem („de verdachte hier is geen slecht mens, meneer de pre sident, hij heeft werkelijk een hart van goud. Het is alleen deze vreemde drift in hem, ik zou het herinnering zich thans aan hem op? Waar haalde hij de infantili teit vandaan om opnieuw bekom merd te worden bij het zien van een Sinterklaas? Het was natuurlijk onzin, maar hij maakte zich onder die vrien delijk vorsende blik onmiddellijk zorgen over de zak op de gang, onder de overladen kapstok. Weer prikte de cacaoboter op zijn gezicht. De kousen jeukten. Hij voelde zich een beetje ont redderd, toen de mensen allemaal bijna een soort sportieve drang willen noemen, die hem tot deze strafwaardige feiten brengt HET WAS overigens de vraag of zijn initiatief nu wel zo goed in het programma paste, want de oude in de crapaud had juist een lijvig boek opgeslagen en begon daaruit met een opgelegd droeve stem enige euveldaden van Chris- je voor te lezen. Dat ventje barstte in snikken uit en had on middellijk zijn sympathie. Het lijk om er zo'n vertoning mee te beginnen. Maar bij het horen van de angstige, gierende uithalen in het huilen van Chrisje won zijn verontwaardiging het van zijn vrees. Hoe konden ze dat jong zo treiteren? Hèm niet gezien! Hij was geen beste, dat wilde hij wel weten, maar hier leende hij zich niet voor! In plaats van te ant woorden, hurkte hij voor de ont redderde Chrisje neer, pakte hem bij zijn kin en hoorde zich zelf tot zijn grote innerlijke ge noegdoening zeggen: Zwarte Piet zal je niets doen. Hij neemt geen jongetjes mee, die zo huilen. Het resultaat was verrassend. De moeder sloeg dankbaar haar armen om het nog schokschou derende zoontje heen en bij het hele gezelschap trad een zicht bare ontspanning in. Vooral het tafereel van de moeder met het kind ontroerde hem en het gaf hem op zijn beurt weer het pret tige bewustzijn, dat hij bij alles toch maar een goed, gevoelig mens bleef. Onder dekking van een paar nieuwe worpen peper noten begon hij aan de aftocht. Hij was van deze Sinterklaas niet zo erg gediend en het leed geen twijfel, of deze gevoelens waren wederkerig. Op dat moment trad er een nieuwe bezoeker binnen, die blij kens de algemene begroetingen de buurman was. Het verontrust te hem, dat er nu dus na hem nog iemand op de gang geweest was. Hij moest zo spoedig mogelijk weg. Terwijl hij onder allerlei hartelijke uitroepen zoals „doe je best" of „kijk een beetje uit op de daken" wuivend naar de deur liep, keek ook de Sint in de crapaud nog even naar hem op. De uitdrukking in de koele grijze ogen gaf hem opnieuw dat on rustige infantiele gevoel. IN DE KOUDE buitenlucht kon hij zich na de spanningen en de emoties daarbinnen eindelijk weer rustig concentreren op zijn werk. De villa van mevrouw Van Wingerden was hier vlakbij. Vlak voordat hij de oprijlaan infietste, stak hij joviaal zijn hand op tegen een surveillerende agent, die direct hartelijk teruggroette. Er brandde geen licht in het huis, evenals de vorige avonden. Mevrouw Van Wingerden was dus nog altijd afwezig. Dat gaf enerzijds het voordeel, dat hij niet gestoord zou worden, maar het betekende ook, dat alles pot dicht zat, zodat de spullen in de zak hem te pas zouden komen. Even keek hij om, toen de lichtbundels van een langzaam rijdende auto tussen de bomen doorgleden. Zijn hart begon fel te bonzen, toen hij zag, dat de auto de oprijlaan indraaide. Niet wegduiken, flitste het door hem heen, terwijl het licht van de schijnwerpers over hem heen- viel, je bent gewoon Zwarte Piet! Tot zijn grote opluchting zag hij aan de draaiende scha duwen van de bomen, dat de auto weer achteruit de weg opreed. Hoe kon hij zo van streek raken door een auto, die alleen maar even wilde keren! Dit geruststellende zelfverwijt deed zijn aandacht voor de din gen achter hem toch weer even verslappen. Anders zou het hem wellicht niet ontgaan zijn dat de auto even verder weer stilstond. Het was zijn gewoonte, eerst om het huis heen te lopen. De maan lichtte hem voortrefelijk bij van avond. Alle reden dus, om toe passelijk het aloude „Zie de maan schijnt door de bomen" te neu riën. Toen hij na zijn inspectie op de deur voor de leveranciers af ging, hoorde hij voor het eerst voetstappen. Het volgende ogen blik keek hij, gefixeerd als een arme donderpad voor een adder, naar de rijzige bisschopsgedaan te, die doodbedaard op hem af- schreed, gevolgd door de agent, die hij zoëven nog vrolijk had begroet. Staan blijven, schreeuwde de agent fanatiek, alsof hij al niet aan de grond genageld was. In eens wist hij dat hij hier de hele avond bang voor was geweest. Doe hem de dingetjes maar om, Veldman, zei Sinterklaas. Die ontaarde knecht van me. Jawel, inspecteur, zei deze gehoorzaam. Probeer je zoontje liever eens op te voeden, siste de inbre ker terug, terwijl hij gewillig zijn handen vooruit stak. NU DE SPANNING op zo'n ver velende manier was gebroken, kon hij achteraf in de auto alleen nog maar gemelijk toeluisteren, hoe de inspecteur, die zich inmid dels van baard en mijter had ont daan, als de held van een beeld- -oman achterin het boekje zijn ver haal deed. Natuurlijk was het zo als hij gevreesd had: die buurman had op de gang met zijn voet de zak met zijn materiaal geraakt en gekeken. Nadat hij weg was had die verwenste buurman binnen verondersteld, dat Sinterklaas zeker óók een inbreker te grazen had genomen. Gek dat ik de hele avond al zo'n vermoeden had gehad, zei de inspecteur nu, met een zelfvol doening, die jongens als hij ver afschuwden. Je begrijpt, Veld man, dat ik niet eens de tijd nam om me te verkleden en er meteen achteraan ging. Gelukkig, dat jij hem net nog had gezien. Zo zie je maar: zelfs Sinterklaas kan nooit eens een avond rustig zichzelf zijn, altijd moet hij politieman blijven spelen.... De zwarte knecht achter in de auto stroopte geërgerd zijn glim mende kousen tot op zijn enkels naar beneden, want ze kriebelden vreselijk. Toen probeerde hij maar vast wat te slapen. VEEL VAN wat in dit boek is neerge schreven zal een onwaarschijnlijke of zelfs fantastische indruk maken, zal naïef of primitief lijken, overdreven of belachelijk en toch is het de Sovjet-Unie juist door deze verwarrende taktiek gelukt de hele Westerse wereld meer dan tien jaar lang in onzekerheid te houden en haar nooit verslappende waakzaamheid te misleiden tot de Sovjet-Russische atoommacht een feit was geworden. Aldus A. M. Biev in zijn woord vooraf tot het boek „Kapitza, de atoomtsaar", dat uit het Duits is ver taald door Margot Bakker en is uitgegeven door „De Tijdstroom" in Lochem. De schrijver plaatst de geschiedenis van het ontstaan van de Russische waterstof bommen en die van de Russische atoom geleerden Kapitza en Joffe in de geest van samenzwering die kunstmatig levend wordt gehouden volgens de tradi ties van de voortgaande revolutie. Het be gint al met het levensverhaal van Kapitza, de zoon van een tsaristische generaal, die vier jaar na de revolutie van 1917 de wijk neemt naar Engeland, assistent van de Britse atoomgeleerde Rutherford wordt, in 1934 een wetenschappelijk congres in Mos kou bijwoont en niet naar zijn leerstoel in Cambridge terugkeert. Hij wordt ontmas kerd als de vervaardiger van de Russische H-bom. De onvermijdelijke achterdocht, die zijn onthullingen moeten wekken, wor den nog versterkt doordat de schrijver, die zich een onbeduidende pion in het reus achtige spel van het Russische atoom onderzoek noemt, vrijwel het gehele ver loop van het wetenschappelijk en proef ondervindelijk onderzoek en van de confe renties in de hoogste regeringskringen, op de voet volgt. Weliswaar met de zeer vage bewoor dingen die bij een samenzwering passen, maar dan toch met het sprekende invoeren van Stalin, Beria, Malenkov en andere hooggeplaatste Russische leiders. Het is best mogelijk dat het in grote trekken zo gegaan is. maar het kan evengoed anders geweest zijn. Dat is de indruk die blijft hangen als men het boek gelezen heeft. Litteraire waarde heeft het niet, hoewel met litteraire middelen een zekere span ning en af en toe een zekere beklemming bereikt is. Er zijn ook aanwijzingen voor de be trouwbaarheid van de schrijver. De uitleg die hij geeft van het afstemmen van de Russische atoomproeven op de ontwikke ling van de internationale politiek is ge loofwaardig. Overigens zijn de schaarse verklaringen, die hij verstrekt over de veranderingen in de Russische regering en haar diplomatieke dienst, geen openbarin gen. Het verhaal is hier en daar zó on waarschijnlijk, dat men wel moet aan nemen dat de schrijver zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten om al of niet op aanraden van zijn Duitse vertaler de leemten in zijn kennis op te vullen. Zijn mededelingen over de „atomgrads" (atoom steden) wijken bijvoorbeeld af van de ge gevens, die men in andere boeken vindt. Dit kan in zijn voordeel pleiten, omdat hij beweert getuige te zijn geweest, maar de mengeling van vaagheid en duidelijkheid die dit boek kenmerkt, maakt deze ver onderstelling niet aannemelijk. Het boek is een soort detective roman op het gebied van de atoomwetenschap, die zich afspeelt in de hoogste regionen van de Sovjet-Unie. A. B. In de moerassen van Valeggio nabij Ve rona zijn tijdens werkzaamheden voor landwinning de overblijfselen gevonden van een op palen gebouwd dorp, dat uit het t bronzen tijdperk dateert. Honderd jaar geleden trokken duizenden te Bathurst door E. Tulloch, ontstaan in als goudzoekers naar Australië. Hoe primi- 1851. Twintig jaar eerder was de neder- tief zij leefden, ziet men op de reproductie zetting Melbourne gesticht, thans de hoofd- van een schilderij van een delverskamp "tad van de staat Victoria en bijna één (Van onze correspondent in Australië) DE AUSTRALISCHE kranten hebben „vol" gestaan over de heldhaftige daad van een Nederlander, de veertigjarige Henricus van der Kruys, uit St. Albans, Victoria, die bij een poging om een twaalfjarig meisje van de verdrinkingsdood te redden, om het leven is gekomen. Van der Kruys laat een vrouw en acht kinderen na. Er is een ne gende op komst. De omstandigheden, waar in het gezin verkeert, zijn zo droevig, dat de „Melbourne Herald" een hulpactie op touw heeft gezet en vrijwillige giften in zamelt van lezers, die al negentigduizend gulden hebben bijeengebracht. De regering van Victoria heeft besloten hulp te bieden in de vorm van een vervroegd weduwe pensioen en de beschikbaarstelling van een huis tegen sterk verlaagde huurprijs. Me vrouw Van der Kruys zal in elk geval voor haar gehele verdere leven een wekelijks inkomen hebben van rond honderd gulden per week. Bovendien zal het bijeengebrach te kapitaal door de nog steeds binnen komende giften tot vermoedelijk honderd duizend gulden stijgen. Ik noem dit geval om aan te tonen, dat de Australiërs, volk en regering, zich van hun beste zijde laten zien wanneer de nood aan de man komt. Het gezin Van der Kruys is een typisch immigrantengezin, dat zes jaar geleden naar hier kwam en waarvan de man in een vreemd land geheel alleen voor zijn grote gezin moest zorgen. Van der Kruys had een stuk grond gekocht op af betaling en woonde in een primitief tijde lijk huisje, dat naar Hollandse begrippen meer de naam van schuur dan van woning verdient. Het is opgetrokken van asbest- cement-platen en hout. Het bevat twee slaapkamers en een woonkamer-keuken, maar geen badkamer, geen electriciteit en geen waterleiding. Elke veertien dagen moet een tank in de achtertuin worden gevuld met water. Dat kost zeventien gul den per keer, vierhonderdvijftig gulden per jaar. Bij een normale aansluiting op de waterleiding bedragen de kosten niet meer dan veertig tot zestig gulden per jaar. ALS EEN HUIS geen electriciteit of waterleiding heeft, behoeft dit niet te be tekenen dat men diep in het binnenland woont. Er zijn talloze districten rond de grote steden, waar aansluiting niet moge lijk is, omdat publieke werken de snelle groei der bevolking niet kunnen bijhouden. Nieuwe woonwijken ontstaan hier meestal niet zoals in Nederland, waar van over heidswege de plannen zijn uitgestippeld en wegen, electriciteit en waterleiding worden aangelegd tot waar straks de voordeur komt. Nee, in Australië leidt de weg naar een huis via een bospad naar een maagde lijk stuk land met opgaand hout,soms gom bomen van honderd jaar oud, die de koper zelf moet vellen en met dicht struikgewas, dat hij met spade en houweel omver moet hakken. De immigrant, die zijn nieuwe leven begint met het oog gericht op een eigen huis, moet daarbij zowel letten op giftige spinnen en in sommige streken giftige slangen, die hij moet vernietigen, als op de „wattle"-bomen (acacia's in tal van soorten, die kleurrijk bloeien in het voor jaar) en „fire"-bomen (met vuurrode ster- bloemen in de winter) die hij wil sparen. De immigrant moet zijn „tehuis" bouwen in letterlijke en figuurlijke zin. Hij moet daarvoor eerst de grond veroveren, precies zoals de pioniers van weleer het land moes ten openleggen om niet van honger te sterven. ZO'N IMMIGRANT was Van der Kruys, zulke immigranten zijn er duizenden. Zij vormen het grote leger der bezitlozen, die in Australië hun kans grijpen om eens een stuk grond en een huis hun eigendom te kunnen noemen. De opofferingen en de taaie volharding, die deze immigranten in Australië zich getroosten, zijn meen ik nog niet in een Nederlandse litteraire ver beelding beschreven. Het epos van de im migrant in Australië, dat de moed, de vol harding, de smarten en vreugden van de Hollander in zijn strijd van deze jaren op vreemde grond verhaalt met grote liefde voor de mens en de natuur, zal vermoede lijk pas het licht zien, wanneer de jeugd van heden, met vader onder de Coolabah (gomboom) opgegroeid, volwassen is. Ontelbaar zijn de gevallen waarin krant of radio een oproep doet om hulp te bie den. Weeskinderen worden geadopteerd, woninglozen in huis opgenomen, zieken ge holpen, in schulden geraakte mensen be waard voor bankroet. Elke week is er een radiostation in de lucht (er zijn er hier honderd) met een vraagprogramma ten behoeve van een zieke of andere in nood verkerende persoon, die zelf voor de mi crofoon komt.Elke goed beantwoorde vraag levert acht gulden op. Luisteraars bellen de studio op om ook een flinke duit in het zakje te doen. Men hoort hun stemmen door de radio: „Noteert u mij ook maar voor een tientje!" Eén uitzending is meestal voldoende om het benodigde geld bijeen te brengen: der tienhonderd gulden voor een achttienjarig kreupel meisje, dat muziek wilde studeren, veertienhonderd gulden voor een wees meisje voor de aanschaf van een ijzeren long om haar in het leven te houden. Dit zijn slechts twee voorbeelden uit talloze andere, waaronder er vele zijn van een voudige aard, zoals huurschuld door het overlijden van de kostwinner. De kranten overtroeven elkaar, om zo te zeggen, wanneer er oproepen worden ge plaatst: vijfenveertigduizend gulden voor de weduwe van een man, die door de blik sem gedood was. Vijfendertigduizend gul den voor de weduwe van een beroepsbok ser, die bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Dertigduizend voor de weduwe van een vakbondssecretaris, twintigduizend gulden voor een dokter die buiten zijn schuld failliet ging. In tal van gevallen is aan immigranten op soortgelijke wijze hulp verleend. Wat dit betreft, kent de Austra liër geen onderscheid. VIJF JAAR GELEDEN was een immi grant in Australië nog een soort beziens waardigheid. Thans nu binnen enkele weken de millioenste immigrant wordt ver wacht is hij een deel van het Australi sche leven geworden. Na de Engelsen (475.000) zijn het Italianen (106.000), Polen (72.000) en Nederlanders (70.000) die boven aan de ranglijst staan. Het is niet overdre ven te zoggen dat de Nederlanders het meest geliefd zijn. Het Australische parlementslid Opper man verklaarde in het weekblad voor Hol landse Australiërs: „De weldenkende Australiër heeft zeer veel respect en be wondering voor iedere immigrant die de oude familiebanden verbrak, zijn oude vrienden vaarwel zei en vol goede moed naar het nieuwe land trok. Deze gevoelens bereiken hun hoogtepunt waar het de Ne derlandse gemeenschap betreft." Ik geloof dat het geval Van der Kruys en de direct van alle kanten geboden hulp aan zijn achtergebleven gezin, hiervan een on weerlegbaar bewijs vormen. Het hart van de Australiër laat zich gemakkelijker ver overen dan de grond. hij de mogelijkheden of liever de onmoge lijkheid van een atoomoorlog bespreekt. In een aanhangsel zijn enkele wetenschappe lijke gegevens uit Amerikaanse bronnen op genomen ter staving van zijn bevindingen. Volgens Martin fs de aarde één groot la boratorium geworden, is de mens daarin een proefkonijn, spelen de geleerden met het onbekende en wordt er een wissel ge trokken op toekomstige geslachten. De ra dio-actieve straling kan het tijdperk van de holbewoners doen herleven, zo voor spelt hij. A. B. millioen vierhonderdduizend inwoners tellend. De foto hierboven toont hoe Mel bourne aan de oevers van de rivier de Yarra opdoemt. EEN SCHRIJFSTER van formaat Ca therine Saskin is er in geslaagd in de historische roman „Sara Dane" een figuur te scheppen, die veel meer aan de werke lijkheid van oude archieven dan aan de fantasie van een auteur schijnt te zijn ont sproten. De entourage van het onbekende werelddeel Australië, waarin zich de be levenissen en gemoedsontroeringen der hoofdfiguren in een chronologische ont wikkelingsgang manifesteren, is nauw ver weven met de romantische levenskunst, zwaar gemengd met minder aantrekkelij ke eigenschappen, van Sara Dane. Een veroordeelde en verbannen vrouw, nauwelijks de kindsheid ontgroeid, wordt in het rauwe pioniersbestaan van Australië als een pijnlijk-gedétailleerd karakter aan de lezer voorgezet. De lezer leeft met haar mee, geeft haar stilzwijgend goede raad en is onophoudelijk in haar teleurgesteld, maar blijft geboeid en zelfs gevangen in de bekoring van een persoonlijkheid, die ondanks gebreken en tegenzin-wekkende eigenschappen altijd de vertrouwde en mee slepende figuur van het centrum blijft. De lezer vindt zichzelf terug en dat is een van de brillante vondsten van deze schrijf ster in een nevenfiguur. Jeremy, die Sara Dane liefheeft en verafschuwt tegelijk. Hij keert zich tenslotte dan ook van haar af, doch hoopt haar desondanks weer terug te vinden op de Australische vlakten, die hen beiden binden en biologeren. Het boek ver telt niet, of Jeremy en Sara elkander vin den doch de lezer kan in zichzelf aan het einde van deze roman het verlangen terugvinden om met haar uit Londen naar Australië te vluchten en haar daar de le vensvervulling te zien ontdekken, die in Jeremy gepersonifieerd is en ongetwijfeld geduldig heeft gewacht. Het boek is door De Spaarnestad te Haarlem uitgegeven. J. L. „Heeft het uur H voor de wereld gesla gen?" geschreven door de Franse ge leerde Charles-Noël Martin, bij onze lezers bekend uit hoofdartikelen naar aanleiding van zijn waarschuwende publicaties in het weekblad (thans dagblad) L'Express over de gevolgen van de proefnemingen met atoombommen en waterstofbommen is in een Nederlandse vertaling door dr. R. van Kampen bij de uitgeverij J. H. Gottmer (Haarlem-Antwerpen) verschenen. Het boek (dat als ondertitel heeft „De ontstel lende gevolgen van atoomexplosies") wordt ingeleid met de boodschap die de inmiddels overleden geleerde Albert Einstein in 1950 over het gevaar van kernexplosies tot de Italiaanse geleerden richtte en met het ma nifest van Lord Bertrand Russell en tien andere vooraanstaande wetenschapsmensen aan alle regeringen van de wereld, waar van Einstein mede-ondertekenaar was. Martin's beschouwing bevat naar zijn eigen woorden een boodschap, een dossier en een waarschuwing onder twee motto's. Het eerste is van de Chinese wijsgeer Lao Tse: „Zij die weten, spreken niet. Zij die spreken, weten niet". Het tweede is van de vijftiende eeuwse alchemist Nicolas Valois: „Als men de zuiverheid des harten verliest, verliest men de wetenschap". De schrijver geeft eerst een eenvoudige inleiding in de atoomwetenschap en een beknopte geschie denis van het vervaardigen der atoomwa pens. Vervolgens wijst hij op alle mogelijke gevaren, die aan de proefnemingen verbon den zijn en verbonden kunnen zijn, waarna

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 16