Burrito is te laat
OUD EN NIEUW
HERDENKING VAN VIER KUNSTENAARS
NIEUWE BOEKEN
•fe in zakformaat
Luister eens even
Een leuke kalender
KERKELIJK LEVEN
Kerken vinden elkaar
Meer gewonnen
I
„En dan. zei de witte poedel met
een geheimzinnig hoge stem.
„Nou, wat dan?" vroegen alle circus-
dieren. die met de koppen bij elkaar
naar het verhaal van de poedel luister
den.
De poedel ging op zijn achterste poot
jes staan om te kijken of de hele circus
stal wel meeluisterde. Ja hoor. De paar
den trappelden ongeduldig met hun
glimmende hoeven, de tijger stak zijn
tong uit van nieuwsgierigheid achter de
tralies, de olifanten hielden in hun slurf
al hun adem in en het grijze ezeltje keek
met grote domme ogen naar de poedel.
„Juist," kefte hij, „jullie willen weten
wat er dan gebeurt, hè? Dan gaan de
klokken luiden, de boten fluiten, de
mensen roepen heel hard en springen."
„Springen?" vroeg het wasbeertje, dat
op zijn tonnetje zat te luisteren. „Waar
om springen ze?"
„Nou, omdat het Nieuwjaar is natuur
lijk," zei de poedel ongeduldig?
„Waarom moet dat?" vroeg de ponnie
en hij keek door een kiertje van zijn
lange manen, die als een gordijntje voor
zijn ogen hingen.
„Ja hoor eens.zei de poedel, die
het ook niet allemaal precies wist, „ze
roepen, ze fluiten en ze springen."
„Maar waarom dan toch" zeurde het
wasbeertje.
De ponnie begon met een hoog stem
metje te hinniken: „Hij weet het niet,
hij weet het niet, de poedel weet het
lekker niet!"
De andere dieren lachten en zongen
met de ponnie mee, maar de poedel, die
rood zag van boosheid, kefte boven alles
uit: „Natuurlijk weet ik waarom ze
springen. Ze springen in het nieuwe
jaar, zoals wij van de stal in de piste
springen. Daarom. En wie niet mee-
springt blijft achter. Zo is het en anders
niet!"
Het liedje hield meteen op en de on
deugende ponnie verstopte zich weer
achter zijn manen. De paarden, die de
meeste hersens hadden, knikten het eerst
van ja.
„Daar zit wat in," zeiden ze. „Ze
springen in het nieuwe jaar. Dat kan."
„Hoepla!" riep het wasbeertje en het
nam een reuzensprong van zijn tonnetje
af tot voor de poten van de poedel.
„Doen ze het zó?"
„Ja," zei de poedel, die er van af wou
zijn. „Zó springen ze in het nieuwe
jaar."
„Nou, dan wij ook," riepen de paar
den, die altijd in alles probeerden om op
de mensen te lijken. „Waar beginnen we
mee?"
„Dat heb ik toch al gezegd," zei de
poedel. „Eerst gaan we fijn bij elkaar
zitten. Niet slapen. We bewaren ons
eten tot midden in de nacht. Als de klok
zó staat met zijn voorpoten tekende
hij een klok die op kwart voor twaalf
stond „gaan we allemaal een beetje
treurig doen. Dan moet je aan erge din
gen denken en aan domheden, die je in
het oude jaar hebt gedaan. Je denkt net
zo lang tot de klok op twaalf staat en
het lawaai begint. Dan vergeet je alle
treurige gedachten en gaat ook lawaai
maken, zoveel als je maar kan. En dan
neem je een sprong en heel vrolijk zit
je opeens in het nieuwe jaar.
„Dat doen we," riepen de paarden, de
olifanten, de tijgers, de honden, de
zebra's, de wasbeertjes, de zeeleeuwen
en Burrito het ezeltje. „Wij vieren Oud
en Nieuw, net als de mensen-"
Dat deden ze ook. Op Oudejaarsdag
kwam niemand aan zijn eten. Alles werd
bewaard. En 's avonds, toen de stal-
Gedichten, korte verhaaltjes, raadsels,
gekleurde vouwplaten, zaagstukjes en
modellen voor zelf te maken prentbrief
kaarten al deze dingen kun je vinden
op de gezellige jeugdk a lender voor 1956,
die door J. J. Kuurstra in Amsterdam
is uitgegeven. Er zijn flinke bladen, aan
twee kanten bedrukt, steedis voor twee
weken. Je kunt er een heel jaar plezier
van hebben. De samenstellers zijn goede
bekenden: A. D. Hildebrand koos en
schreef de teksten, Rein Stuurman zorg
de voor het vele tekenwerk.
knechten voor het laatst waren rond
gegaan, begon het feest. Eerst kwam
het vrolijke deel. Ze vertoonden elkaar
hun kunsten en vertelden malle ver
halen, die ze zelf beleefd hadden of
verzonnen. Het wasbeertje deed een
toertje op zijn blinkende fietsje, de pon
nie maakte zijn dansjes en zelfs de
tijgers waren zo vriendelijk om hun bal
spel te laten zien. Ondertussen aten ze
flink. De avond vloog om. Burrito, het
ezeltje, zat gezellig naast de olifanten.
Omdat ze net zo grijs waren als hij was,
voelde hij zich daar het beste thuis.
Iedereen had gelachen en geklapt toen
hij zijn ia-ia-liedje zong err Burrito kon
zich niet herinneren dat hij ooit zo'n
heerlijke avond had gehad.
Maarnoen opeens stond de poedel op
en schraapte zijn keel. „En nu.zei
hij plechtig, „nu moeten we aan erge
dingen denken en aan domme dingen,
die we in het oude jaar hebben gedaan."
Niemand had daar erg veel zin in,
maar de poedel zei nu eenmaal dat het
zo hoorde en daarom trokken ze dus
allemaal ernstige gezichten en dachten
na.
„Móet dat nou?" vroeg Burrito en hij
stootte de olifant aan. Hij kon maar niet
begrijpen waar dat voor nodig was.
„Ssst. fluisterde Jumbo, „denk aan
je domheden."
Burrito begon te denken. Hij zuchtte
eens. Wat was dat moeilijk! Denken is
toch al niet makkelijk voor een ezeltje,
maar denken aan je domheden valt
helemaal niet mee. Burrito deed zijn
best. O, ja, die keer dat hij de stal niet
meer terug kon vinden en tussen de
mensen in, het circus was uitgelopen.
Hij kreeg er nu nog een kleur van. „O
en het hoedje van de zangeres! Dat was
óók erg. Hij dacht dat hij een bosje stro
in de piste zag liggen en had het opge
geten. Maar het was een hoedje. Wat
was de zangeres kwaad geweest! Bur
rito deed van schaamte een stapje terug.
En wat was dat toch ook weer met de
tijger? Och ja, dat was ook een dom
heid. Hij had bij een voorstelling opeens
de tijger zien zitten tussen de mensen
in. Van verbazing had hij niet één
kunstje meer willen doen en was stok
stijf blijven staan om daar naar te
kijken. En pas toen de dresseur hem
heel boos terugbracht naar de stal, vlak
langs de tijger heen, had hij gezien dat
het een dame in een bontjas was en niet
de tijger. Hij deed nog een stapje terug.
En toenen toenen die keer
dat hij zó.... De ene domheid na de
andere schoot hem te binnen en op het
laatst stond hij met gebogen hoofd in
een hoekje van de stal, terwijl telkens
nieuwe domheden door zijn grijze hoofd
gingen.
En zó merkte Burrito helemaal niet,
dat de anderen waren uitgedacht, dat
de klokken gingen luiden en het lawaai
begon. De paarden hinnikten, de tijgers
brulden, de poedels blaften, de ponnie
giechelde, de zeeleeuwen piepten maar
wat, de wasbeertjes bromden en boven
alles uit trompetterden de olifanten.
Toen dat was gebeurd, maakten ze
allemaal een reuzensprong in het
nieuwe jaar. Ze maakten stuk voor stuk
zo'n grote sprong, dat niemand zich op
de been kon houden en de hele circus
troep als één grote wir-war over de
vloer rollebolde. Ze moesten zó ver
schrikkelijk lachen, dat iedereen de erge
dingen en de domheden vergat en hele
maal vrolijk in het nieuwe jaar terecht
kwam.
„Is dat lachen," zei de olifant, terwijl
hij moeilijk overeind krabbelde, „help
me eens, Burrito!" Hij keek om zich
heen naar Burrito, die de hele avond zo
gezellig naast hem had gezeten. Maar
in de wir-war van poten, hoeven, staar
ten, manen en klauwen vond hij Bur
rito niet. Toen hij eindelijk weer hele
maal vast op zijn vier grijze voeten
stond, keek hij nog eens. En wat zag hij?
Helemaal in de hoek van de stal, in een
bergje hooi, dat nat was van tranen,
stond Burrito te snikken om zijn dom
heden. „Burrito!" riep Jumbo, de oli
fant, „Burrito! Heb je niet gesprongen?"
Burrito keek verschrikt op en zag de
vrolijke gezichten van de dieren, die
hem met z'n allen stonden aan te kijken.
„Nee," schudde hij, „is dat dan al ge
weest?"
„Maar...." riep Jumbo, „maar Bur
rito, dan zit jij nog in het oude jaar.
Vlug, vlug, spring! Misschien kan het
nog."
Burrito nam een grote sprong, maar
er gebeurde niets. Zijn hoofd zat nog
vol domheden en erge dingen. „Nee,"
schudde hij, „ik ben er nog niet."
„O, Burrito," giebelde de ponnie,
„dan moet jij in het oude jaar blijven.
Wij zitten al helemaal in het nieuwe,
weet je."
„Hoe is het daar?" vroeg Burrito.
„Fijn," riepen ze allemaal, „fijn en
vrolijk. En hoe is het bij jou, in het oude
jaar?"
„Treurig," zuchtte Burrito, „heel treu
rig!" Hij draaide zijn hoofd naar de
muur en zó, heel alleen op een bergje
stro bleef hij in het oude jaar staan. De
anderen hadden erg medelijden met
hem. Maar het nieuwe jaar inhalen?
Daar wist zelfs de poedel geen raad mee.
Een hele nacht en een halve dag stond
hij daar. Hij at niet, hij dronk niet en
balkte niet. En aldoor moest hij er maar
aan denken dat alle anderen hem voor
uit waren en hij ze nooit meer zou kun
nen inhalen.
Toen kwamen de stalknechten om de
dieren op te tuigen voor de voorstelling.
„Ik geloof dat Burrito ziek is," zei Tho
mas, de knecht die hem zijn mooie wit
leren hoofdstel om deed. „Dat zou nou
jammer zijn. Hij heeft nog wel een
extra-nummer!"
„Kom, Burrito," fluisterde de olifant
over het hoofd van Thomas heen, „ga
nou maar, het zal je opvrolijken." Bur
rito liet maar met zich doen. Niets kon
hem meer schelen.
Toen hij de piste binnenkwam, zag
hij iets vreemds. Middenin stond een
grote hoepel. Er was papier overge-
spannen, waarop met grote letters 1956
stond. „Wat betekent dat, papa," vroeg
een klein meisje, net toen Burrito haar
voorbij liep.
„Dat is het nieuwe jaar," zei de vader.
„Ik denk dat dat ezeltje daar doorheen
gaat springen."
Burrito had het nog nèt gehoord! Zijn
grijze oren, die treurig langs zijn hoofd
lagen, gingen opeens de hoogte in. Zijn
ogen begonnen te glinsteren.
„Ik geloof niet dat die ezel vandaag
iets zal laten zien," zei Thomas tegen de
dresseur, „hij is.
Maar voor hij kon zeggen wat Burrito
was, schoot het ezeltje langs hem heen.
Met een reuzensprong vloog hij dwars
door het papier van de hoepel heen.
Dwars door 1956, dwars door het nieuwe
jaar. En balkend van plezier kwam hij
er aan de andere kant uit. Hij danste
op vier pootjes en zong zijn ia-ia-feest
lied.
„Begrijp je nou zo'n ezel?" vroeg
Thomas, toen de mensen voor Burrito
in hun handen klapten zoals ze nog nooit
hadden geklapt.
MIES BOUHUYS
Oud, oud vadertje,
waar moet je nog naar toe?
Je rug is krom, je haar is grijs.
Wat moet je heel alleen op reis?
Je bent toch veel te moe?
Dag, dag kinderen,
maak je niet dik om mij.
Een rug die krom is en grijs haar?
Dat heeft toch ieder Oude Jaar?
'k Ga slapen, 'k Ben voorbij.
Klein, klein kleutertje,
jij moest in bedje zijn!
Pas op, je weet niet wat je doet:
die donkre wereld tegemoet,
je bent nog veel te klein.
Ta, ta, kinderen,
opzij, toe laat me maar.
'k Ben niet te klein en niet te vroeg.
Opzij, ik ben niet groot genoeg.
Ik ben het Nieuwe Jaar.
Oud, oud vadertje,
ga jij maar naar je bed.
Klein kleutertje, ik knik van ja,
ik durf wel hoor. Ik ga en sta
waar jij je voetjes zet.
MIES BOUHUYS.
y Y vy <JOOrxXXXX*
*ncrx*mx*rrr*r
noooonrjc x* jnnor >y» **innnrn0f*xyxxy)0000000000000O0oonorcx5O0000n0cxxxxxxx*Yvv?rno0
Het is een lange reeks problemen, die
wij in het afgelopen jaar in deze rubriek
hebben besproken. Het lijkt ons goed om
op deze laatste dag van het jaar aandacht
te schenken aan een onderwerp, waarover
helaas nog te weinig kan worden geschre
ven: de vereniging van vroeger gescheiden
kerken.
Het betreft hier de onlangs tot stand ge
komen verenigde kerk van Zuid-India.
Ons gaat het er echter niet in de eerste
plaats om waar dit verheugende feit plaats
vond, maar om de gedachten, waaruit deze
vereniging is geboren. Wellicht dat er
wijze lessen door de kerken uit het Wes
ten uitgetrokken kunnen worden. Om een
en ander aan de weet te komen willen
we luisteren naar bisschop Sumitra van de
Verenigde Kerk van Zuid-India, die op een
door hem gehouden reis door Nigeria hier
over enkele hem gestelde vragen beant-
vyoordde.
Een van zijn belangrijkste opmerkingen
was wel, dat men doorgaat met het terrein
der herenigingspogingen met nog andere
kerken zo wijd mogelijk uit te breiden.
Men tracht via de kanalen van de oecume
nische beweging ervan te getuigen langs
welke wegen de eenheid der Christenheid
in de gehele wereld zou kunnen worden
nagestreefd Als een voornaam doel wil
men een situatie bereiken waarin de ker
ken van Zuid-India en van Ceylon ver
enigd zijn. Hierbij moeten deze drie ker
ken dan volle lige gemeenschap met elkan
der en ook met de moederkerken in Euro
pa en Amerika onderhouden. Bisschop
Sumitra heeft de opmerking gemaakt, dat
hij niet kon begrijpen, dat er kerken zijn,
die zich wel op het zendingsveld aaneen
gesloten hebben, maar die dit thuis niet
doen. Hij hoopte dan ook, dat de kerk van
Zuid-India een aansporing voor de Wes
terse kerken mag zijn.
De kerk van Zuid-India zegt hij
heeft het probleem der kerkelijke hereni
ging opgeheven uit het gebied der uitslui
tend theoretische overwegingen en overge
bracht naar dat der practische verwerke
lijking.
Het is inmiddels wel zeker, dat de weg
naar kerkelijke eenheid in de diverse lan
den een geheel verschillende kan zijn. Toen
aan bisschop Sumitra werd gevraagd, wat
gewonnen en wat verloren is door de ver
eniging, antwoordde hij dat het niet juist
is om wanneer men aan God gehoor
zaam wil zijn te spreken van winst en
verlies. Er is getracht gehoorzaam te zijn
en daardoor zijn er wel vrienden en be
gunstigers geweest, die zich van de kerk
hebben afgewend. Men is er echter vast
van overtuigd goed te hebben gehandeld
en al zijn er dus gelukkig niet veel
die de kerk ,in tegenstelling met vroeger,
niet financieel meer steunen, men voelt
zich gelukkig te doen zoals dat wordt ge-
eist, dit is meer waard dan het ontvangen
van geld.
Alles bijeen genomen is men er vast van
overtuigd meer gewonnen dan verloren te
hebben. „In ons gemeentelijk leven is ons
een wonderbaarlijke kennis omtrent de
broederschap in de Heilige Geest ten deel
gevallen". Zo drukt bisschop Sumitra zich
over het „resultaat" uit. Hij zegt er nog
meer van: „Wij hebben gewonnen door het
werk van onze bisschoppen. Wij hebben
dat ook gedaan doordat we nu een kerk
zijn geworden, die een volledig inheemse
kerk is. Wij zijn rijker geworden door de
uitwisseling der inzichten in Gods waar
heid, die door de verschillende kerken
werden hooggehouden. Wij zijn gegroeid
door de waardigheid en de schoonheid
van onze liturgieën, ja, wij zijn moediger
geworden in ons getuigenis" Het is ronduit
verheugend, dat wij op de laatste dag van
dit jaar deze woorden kunnen doorgeven.
Zullen er ook in het nieuwe jaar weer
kerken zijn, die elkaar zullen vinden?
I.atcn we het hopen! Onze lezers kunnen
er inmiddels reeds op rekenen, dat we de
regels, die ons in deze rubriek ten dienste
staan, dan zeker zullen gebruiken om hier
van te vertellen.
De nieuwe Edgar Mittelholzer zal door velen
worden gekocht. De rimboe, waarin het ge
peperde verhaal van Sylvia zich afspeelt, is die
van Brits Guyana, het thema: het conflict tussen
de moraal van de wildernis en die van de
achterbuurten der steden, zoals dat uitbreekt
wanneer de hartstocht zich meester maakt van
leden van tot apartheid gedoemde bevolkings
groepen.
Als historische roman beslist verdienstelijk
mag men Uoyal Scandal van Philip Lindsay
noemen: een flink uitgewerkte kroniek van de
heimelijke liefde tussen Katharine Howard (de
vijfde echtgenote van Hendrik de achtste) en
haar voormalige verloofde, de hofdignitarls
Thomas Culpeper, een liefde die haar binnen
nog geen twee jaar na haar huwelijk met de
tegenwoordig vaak als „onbegrepen" afgeschll- g
derde Koninklijke blauwbaard het hoofd kostte
31 DECEMBER 1955
Vier kunstenaars, waarvan twee geniale
persoonlijkheden en twee, wier levensge
schiedenissen nauw met Haarlem zijn ver
bonden, worden in het komende jaar her
dacht. De schilder, etser en tekenaar
Rembrandt Harmensz. van Rijn werd' op
15 Juli 1606, driehonderdvijftig jaar ge
leden, te Leiden geboren. Hierboven vindt
men een zijner mooiste tekeningen: Saskia
in bed. Op 27 Januari iis het twee eeuwen
geleden, dat Wolfgang Amadeus Mozart
te Salzburg werd geboren. Op pagina 5
van dit nummer schrijft Jos. de Klerk
over zijn betekenis. De foto hierboven
toont het monument op het massagraf te
Wenen, waar zijn stoffelijk overschot in
December 1791 ter aarde werd besteld.
De Nederlandse blijspeldichter Pieter
Langen dijk (zoon van Arend Kort) werd
op 25 Juli 1683 te Haarlem geboren en
stierf in dezelfde stad op 18 Juli 1756.
Van zijn stukken zijn vooral „De Wiskun
stenaars" en „Het wederzijdsch huwe
lijksbedrog" bekend gebleven. Hij heeft
als stadshistorieschrijver dienst gedaan en
is factor van „Trou moet Blij eken" ge
weest. Zijn gedichten zijn grotendeels in
vergetelheid geraakt. Wij produceren een
afbeelding uit het derde deel daarvan,
verschenen in 1751, behorende bij een
vers ter gelegenheid van de zilveren brui
loft van Willem Philip Kops en mejuf-
Z=
i
1
I
fro uw Johanna de Vos (overgenomen uit: s
De Nederlandse Letterkunde in honderd
schrijvers Daamen N.V. te Den Haag
en De Sikkel in Antwerpen, waaruit ook
de vierde plaat afkomstig is).
In zijn huis aan de Grote Markt te
Haarlem overleed op 18 December 1831
de op 7 September 1756 geboren dichter
en veelzijdige geleerde Willem Bilderdijk,
zich Heer van Teisterbant noemende. Hij
was een groot man in het geestelijk en
letterkundig leven van zijn tijd, die helaas =e
geen grootse tijd was. Men ziet hem ge-
portretteeerd met modieuze coiffure in |j
zijn Amsterdamse jaren (omstreeks 1810)
door C. H. Hodges.
AMSTERDAM, December. Ik wil u
meteen maar zeggen, dat ik weer in ver
heugde spanning zit te wachten op de din
gen van vanavond. Oudejaarsavond is toch
wel. een van de hoogtepunten van ons le
ven, vindt u niet? Hoewel ik geneigd ben
een gezonde geest van vooruitzien te be
speuren in het Angelsaksische systeem
dat van „New Year's Eve" spreekt, kan ce
Oudejaarsavond hier toch ook wel fijn
gevierd worden. Hoogtepunten zijn het
opstellen van de goede voornemens, de
droefenis om hen die héén gingen en de
radio. Van die drie vind ik de radio eigen
lijk het belangrijkste. Echt! Niet zo vroeg
in c'e avond, als we allemaal nog wat te
zeggen hebben en eigenlijk geen tijd kun
nen missen tussen de goede voornemens
en de droefenis in. Maar wel om twaalf
uur precies en het eerste kwartier daarna.
Dan snak ik altijd naar de radio. En in
het bijzonder hoop ik dan altijd weer op
de toespraak van prof. dr. J. B. Kors O.P.
Gelukkig heb ik in mijn radioblad gezien,
dat Pater Kors ook dit jaar weer van
twaalf uur tot vier minuten over twaalf
het woord tot ons allen zal richten.
Met deze prijzende woorden is natuur
lijk niets denigrerends bedoeld tegenover
de hoofdmannen van de andere zuilen. Wij
mogen er dan ook tevreden bij constateren,
dat de heren Roosjen en Burger van ce
Christelijke en de socialistische radio even
min verstek zullen laten gaan. Hoewel de
heer Roosjen wel wat laat komt: om half
een pas, als de eerste belangstelling voor
1956 al weer wat vervaagd is.
Vreemd genoeg is deze kostelijke Neder
landse gewoonte in het buitenland nooit
geaccepteerd. Alleen het feit, dat men
daar geen Nederlands verstaat, kan ver
klaren dat men nimmer de onstuitbare
attractie heeft gevoeld van een paar tref
fende propagandistische woorden op het
moment dat een nieuw socialistisch-libe-
raal-protestants-katholiek jaar de plaats
inneemt van een oude, soortgelijke voor
raad van 365 dagen.
Het prijsje voor originaliteit gaat dit
jaar wederom naar het Derde Programma
van de BBC, dat - zoals u had moeten be
grijpen - ver verheven is boven alledaagse,
vervelende zaken als de jaarwisseling. Het
derde programma, dat ik op mijn radio
overigens maar zelden goed kan horen,
brengt vanavond van kwart voor twaalf
tot half een: muzikale curiositeiten, m.m.v.
het BBC-mannenkoor, het kamerensemble
van Liverpool o.l.v. Cyril Geil met solisten.
De Home Service brengt uit dat zelfde
Londen om twaalf uur precies, het nieuws.
Klaagt u hier niet over, elf jaar geleden
verwachtten we niet anders. Het Light
Programme, bereid tot concessies, danst in
de „Club Piccadilly".
Kampioen van de middernacht-program
ma's is dit jaar de Raad van Europa, die
zijn nieuwsjaarswensen door zes stations
laat uitzenden. Men moge hopen, dat Guy
Mollet's woorden van Straatsburg uit in
Frankrijk niet als verkiezingsprogapanda
zullen worden opgevat. Zowel de heer
Mollet als de Raad van Europa kennend,
neem ik aan dat zij andere bedoelingen
hebben dan de dirie Nederlandse heren.
Beromünster in Zwitserland geeft ons
van kwart vóór, tot kwart over twaalf
klokgelui en muziek, daarna een niet na
der omschreven causerie en vervolgens
Mozart. En omdat het tenslotte in 1956
tweehonderd jaar geleden zal zijn, c'at
Mozart geboren werd, begint Duitsland
op 309 meter met „Eine kleine Nachtmusik"
Luxemburg, dat om zijn klanten moet den
ken, danst, evenals de Amerikaanse mili
taire zender in Duitsland, België, Italië en
Ierland. En wilt u even met medelijden
denken aan de man (niet nader genoemd),
die voor Radio Zweden van 23.57 tot 24
uur een „recital" geeft? Misschien heeft
hij het van de week al op de plaat mogen
laten opnemen, anders is het toch wel triest
dat hij voor die drie minuten zijn familie
op het grote moment vaderloos moet laten.
Laten wij dan tenslotte volstaan met te
constateren, dat de Nederlandse televisie
het al voor middernacht opgeeft en dat de
andere stations zogenaamde gevarieerde
programma's geven - tenslotte zoveel aar
diger dan alsmaar hetzelfde stukje in zo'n
programma. En laat mij u een genoegelijke
avond toewensen, bejubeld als u zult wor
den door uw familieleden, gasten èn Roos
jen, Kors en Burger. A. S. H.