DE APPEL VAN DE TOEKOMST
Linnaeushof opent - ondanks
alles toch op 29 maart
Caryl Chessman pleit
tegen de doodstraf
Harry Mulisch beschrijft de miraculeuze
belevenissen van de heer Tiennoppen
Multatuli uit de mode,
Herman de Man „deed" het nog
Mr. L. G. Kortenhorst
opent Keukenhof
Breestraatwinkeliers
kozen nieuw bestuur
Vijftien bloemen
tentoonstellingen
Wijk aan Zee
Uitslaande brand
bij n.v. Chemica
DONDERDAG 1 MAART 1956
Waar zijn toch de Paters van der Elzen en de Rabouwen gebleven
en zvaar de Lunterse Pippeling en de Prinsesse Nobel
Compromis inzake restaurant
dezer dagen afgekomen
Derde veilingdag op
groentemarkt vervalt
Agenda voor Beverwijk
Boekenweekavond voor de jeugd werd
een les voor de ouderen
Fanfarekorps vierde feest
Vele reisorganisaties
enthousiast
Buitenlandse
belangstelling
1 1
HET WAS begin februari. Reeds was duidelijk te zien, dat de Betuwse
fruittuin een overvloedige weelde aan bloemknoppen draagt. .„We mogen
dus met een goede oogst rekening houden". Aldus zei ons de heer Rem-
mert Septer, directeur van de grootste fruitveiling. Htj voegde eraan toe:
..Mits de late nachtvorsten geen schade berokkenen. In één nacht kan de
hele bloesempracht zwart zien....". Welnu, die vorst is gekomen...
Het is echter de vraag, of een goede oogst voor de teler even gunstig is
als voor de consument. Want sedert de Betuwe in de wintermaanden
tot de kersentijd toe dank zij de vele koelhuizen en opslagplaatsen ge
middeld drie fruitveilingen per week kent, heeft het telersvak aspecten
gekregen, die overeen komen met speculaties op de beurs. Neen het is
niet in een paar zinnen verteld. Meer dan ooit hoort men deze winter in
kringen van telers en pachters een oud refrein: „Wat is de appel van de
toekomst? Want het gaat hier met een appel precies als met de mode:
men weet het nooit.Vandaag roept heel Nederland om de Cox, maar
wat zal het morgen zijn? Behalve het probleem van de publieke gunst
speelt de lange houdbaarheid een rol. Dan de kostenberekening van
pachten, mesten en spuiten en nog het een en ander. En zo hoorden
we weer bij de firma Septer, waar men op meer dan een halve eeuw
ervaring kan bogen en thans gemiddeld een veilingproduktie heeft van
ruim veertig miljoen kilogram appels per jaar, in allerlei toonaarden de
vraag: „Wat moeten we aanpoten?"
OM DUIDELIJK te maken, dat hierop
eigenlijk geen antwoord mogelijk is, willen
we ons nader bij de „psychologie" van de
appel bepalen. Natuurlijk geldt een soort
gelijke wetmatigheid ook voor de peer,
maar deze staat veelal bij consument en
teler als nummer twee genoteerd. Onge
veer vijftien jaar geleden diende zich in
de Betuwe de „Pater van der Elzen" als
dé appel van de toekomst aan: een lekker,
fris en gezond produkt, dat zich ook in de
boomgaard uitstekend gedroeg. De ver
wachtingen waren hoog gespannen. „Maar
toen gebeurde het vreemde. Toen de Pa
ters van der Elzen in grote stromen naar
de veiling gingen", aldus de heer Septer,
„noteerde een appel van het tweede plan,
Kaneelzuur hij wordt heden ten dage
nog maar sporadisch gegeten noto bene
dezelfde prijs. En tegenwoordig is er haast
niemand meer die Paters van der Elzen
aanplant.
Toen is er een nieuwe verlossende naam:
Jonathan, gekomen. Maar in deze winter
dagen staat er in het veilinglokaal van de
firma Septer een groot waarschuwings
bord: ,.H.H. Handelaren. Let op de Jona
thans, na koop is er geen reclame meer
mogelijk". Want deze appel, die op vele
exportmarkten reeds geweigerd werd, is
bedriegelijk: wanneer de keurmeesters een
steekproef nemen en er een doorsnijden,
gebeurt het dikwijls, dat hij aan de bin
nenzijde onder de fraaie rode schil een
bruin randversterf toont. Wat niet zeggen
wil, dat er geen partijen Jonathans aan
gevoerd worden, die feilloos zijn. Maar
deze appel is en blijft toch onbetrouwbaar,
zodat hij zich (helaas) uitstekend leent als
„koopje" voor de straathandel.
Ja, een appel is en blijft een vreemd
ding. Toen de telers in vorig winterseizoen
niet meer dan dertig cent per kilo voor de
Schone van Boskoop, alias de goudreinette.
konden krijgen, lieten ze de partijen tot
mei in de koelhuizen. Gevolg: stijging der
koelkosten en groter gewichtsverlies. En
daarna wenste de onbarmhartige veiling-
klok niet boven de dertig cent uit te
draaien, hoewel men met veertig cent op
dat ogenblik nog niet uit de kosten ge
weest zou zijn! Er werden dus gevoelige
stroppen geleden. Maar de late vloed van
goedkope goudreinetten veroorzaakte weer
een ander drama-in-miniatuur en zo gingen
er grote partijen van de rode Keuleman
naar de mestvaaltDe Keuleman is een
ordinaire appel met weinig smaak, maar
die door zijn grote houdbaarheid in een na
genoeg appelloos tijdperk enkele specu
lanten in vorige jaren toch nog winst
bracht.
ZO ZIJN ER ook in de Betuwe apostelen
en martelaren. Maar soms zijn er toch ook
heel kleine telers, die met een vooruitzien
de blik het grillige spel der wisselende
kansen beheersen. Neem nu eens Anton
van den Heuvel uit Dreumel die op een
stukje „onland" van anderhalve bunder
vlak achter een dijk begon. Thans weet
iedereen, dat de lekkere frisse Bellefleur
niet meer lonend te telen is, maar deze
man begon vier jaar geleden reeds de
Bellefleur om te enten met Laxton Super
be een zusje van de Cox niet zo
lekker, maar houdbaarder. En nu de „Cox"
is uitgeleefd, brengt Van den Heuvel zijn
Laxtons en maakt goede prijzen. Hij be-
Rabouwen ziet men praktisch ook met
meer. De Present van Engeland (die thans
verdrongen wordt door de Golden Deli
cious) of de Lunterse Pippeling en de No
tarisappel zijn een generatie oud, maar
verdwijnen steeds meer van het plan. De
Prinsesse Nobel was vroeger eigenlijk „de"
Cox en nu kan men ten hoogste zeggen'
hij doet het nog wel.
Maar soms ligt er ook een „come back"
in het verschiet. Zo denken er sommige
telers over, om een lekker vroeg peertje,
de Kruidenier, dat enigszins op de achter
grond geraakt is, opnieuw te gaan planten.
Hoe dan ook dit winterseizoen was en
is goed, omdat er minder fruit is dan voor
gaande jaren. De firma Septer heeft amper
de helft van het voorradige miljoen era-
ballagekisten hoeven in te zetten. Bij een
hoort tot hen, die steeds het beste fruitrijke oogst komt men vaak te kort.
brengen en de kunst verstaan om met de
tijd mee te gaan. Maar hij is ook een man,
die zeer zuinig leeft en hard werkt: toen
een hagelbui twee jaar geleden veel schade
toebracht aan de rijpende oogst, haalde
Van den Heuvel samen met zijn zoon de
beschadigde appels uit de bomen (één
boom betekende een dag werk) en liet de
goede zitten. Gevolg: een kleine partij
prachtig gaaf fruit, extra groot, terwijl de
anderen een middelmatig en veelal be
schadigd produkt hadden.
Maar er zijn ook anderen. Zo heeft een
teler bij Tiel vijftien hectaren Jonathans
aangelegd: daar zit ongeveer twee en een
kwart ton kapitaal in. En men kan slechts
zeggen: misschien blijft deze appel goed
en misschien niet. Er worden hier soms
in één seizoen vermogens verspeeld. Maar
de telers blijken dikwijls even taai als hun
vruchtbomen. Ze weten dat het vak in hoge
mate speculatief is en houden zich vast
aan de grondstelling: om een boomgaard te
poten, moet men het geld voor een tweede
in de zak hebben.
Om nog even op de goedkope goudrei
netten van vorig seizoen terug te komen,
de pachter van een boomgaard verloor
hierbij ongeveer twaalfduizend gulden.
Maar hij pachtte hierna een boomgaard
kersen ogenschijnlijk een gevaarlijk
experiment, daar de vraag gering gebleken
was en de schattingsprijs op tachtig tot
honderd cent per kilo lag. Maar dank zij
een magere oogst en de grote vraag der
fabrikanten van jam en bonbons kwamen
de kersen afgelopen zomer op de fabel
achtige veilingprijs van een tot anderhalve
gulden per kilo. waardoor zesduizend gul
den op de geleden schade ingelopen werd.
Thans heeft dezelfde man weer drie boom
gaarden appelen gekocht en hoopt hier
mede het verlies geheel weg te werken.
APPELS KOMEN, appels gaan. Waar is
de Court Perdu gebleven of de Holgate? De
DE TER DOOD veroordeelde Amerikaan
Caryl Chessman, die van zijin vierender
tig jaren er zeventien in de gevangenis
doorbracht, waarvan er nu bijna zeven als
ter dood veroordeelde, heeft zijn boek „Do
dencel 2455" nu doen volgen door een
tweede, onder dezelfde mensaantastende
omstandigheden tot stand gekomen werk:
,.De vuurproef". Dit boek bevat minder ro
manelementen, maar is als litteraire docu
mentaire nu reeds een belangrijk argument
in het gesprek tussen voorstanders en
tegenstanders van de doodstraf. Zijn eerste
werk was ten dele een grandioos pleidooi
voor zichzelf op psycho-analytische wijze,
ten dele een pleidooi van algemener strek
king tegen de doodstraf als zodanig. Hij
kon niet het bestaan van de misdaad ver
klaren, maar trachtte aan te tonen dat de
doodstraf geen remedie is. Welke remedie
beter zou zijn was zijn bekommernis niet.
Het boek was dus negatief. De belangrijk
ste winst was de kernachtige formulering
van de misdaad en de misdadiger uit het
kamp der misdaad zelf.
„De vuurproef" is artistiek minder knap
dan het eerste boek, maar een doorwroch
ten en overtuigender betoog. Het boek heeft
dezelfde beklemmende atmosfeer als het
eerste. Al lezend ervaart men dat de schrij
ver geen ruimere horizon heeft gehad dan
vier muren. Het is het schrijfwerk van een
geïsoleerde. Als lezer wordt men geïsoleerd
tot binnen die vier muren. Men ervaart een
tekort aan wezenlijke ruimte, men wordt
benauwd. Misschien is het echter juist dat
isolement, dat de schrijver in staat stelde
zo bezeten zich in dit ene onderwerp te
verdiepen, dat hij een onnatuurlijke in-
driiigingskracht vertoont, die zijn pleidooi
versterkt en onontkoombaarder maakt.
Zelf zegt hij, dat hij zijn psychopatische
neigingen, die vroeger een uitweg vonden
in de misdaad, nu tot zelfbestudering, in
trospectie, aangewend heeft en dat hij zich
daardoor tot een vrij normaal mens heeft
„bij kunnen leven". Daardoor leverde hij
ook zijn enorme juridische en litteraire
krachttoer.
DE DOODSTRAF moet worden afge
schaft, zegt Chessman, juridisch is ze een
paskwil, psychologisch een ontwijking van
het probleem, geestelijk druist ze in tegen
alle grondbeginselen. Het eerste bewijst hij
met zichzelf. Tientallen zouden niet naar
de gaskamer gegaan zijn als zij dezelfde
handigheidjes en kennis van het recht als
Chessman tot hun beschikking hadden ge
had. De doodstraf is geen goede wet, zegt
Chessman, want de veroordeelde kan er
nog van alles tegen doen. Als hij niet weet
hoe, dan gaat hij naar de gaskamer maar
dat bewijst het gelijk' van de wet niet.
Psychologisch is de doodstraf een ontwij
king van het probleem. Chessman schrijft:
„Langzamerhand begin je in te zien, dat
het hele vraagstuk van de doodstraf, van
de misdaad en de rechtspleging veel be
langrijker is dan je eigen lot. Je kijkt om
je heen, je studeert, je denkt na. Je beseft
dan dat je een taak hebt. Die taak concen
treert zich op één vraag': waarom worden
mensen ter dood gebracht? Bij het zoeken
naar het antwoord ontdek je, dat de vraag
een sleutel is waarmee je de deur kan ope
nen, die tot geheel nieuwe opvattingen
leidt in de menselijke verhoudingen op het
gebied van de misdaad". Het klinkt erg
arrogant, maar het is een feit dat zijn geval
veel goeds tot stand brengt, veel leemten
toont in de rechtspraak. „Ze willen de in
druk wekken dat het probleem van de
moord en van alle andere ernstige misda
den kan worden begraven met het lijk van
de terechtgestelde dader, terwijl in werke
lijkheid de oplossing van het probleem
wordt begraven". En. even verder zegt hij:
„Het zou wel heel vreemd zijn als iemand,
die al meer dan zes jaar in de Dodencel
doorbrengt nog zou geloven, dat er met de
doodstraf iets wordt bewezen of opgelost".
In die tijd zag hij zestig mensen naar de
gaskamer gaan
De verdienste van ook dit boek is weer,
dat het bekende argumenten opnieuw
kracht van bewijs geeft, een vernieuwde
kracht van bewijs, omdat het in een nieuwe
klemmende rangschikking oude visies her
schept en daardoor de problemen weer
scherper maakt. Het effect is dan ook niet
uitgebleven. Chessman's geval is een proef-
geval geworden en zijn vrijlating of zijn
dood zal in elk der twee gevallen
tegen de doodstraf pleiten op een hevige
wijze, want onder het oog van een zeer
erbij betrokken gemaakt publiek. Voor het
Nederlandse publiek is het probleem uiter
aard niet zo klemmend. Daarom zal „De
vuurproef" waarin nogal uitvoerig de
juridische gang van zaken beschreven staat
wel minder belangstelling oogsten dan
het meer spectaculaire „Dodencel 2455".
Maar „De Vuurproef" is als betoog klem
mender en beter. Wie belang stelt in de
misdaad als een maatschappelijke ziekte
moet „De vuurproef" lezen. Wie de mis
daad liever als de uiting van één individu
beschreven wil zien, moet het maar bij de
„Dodencel 2245" laten. Hoewel vooral voor
hen het laatste boek geschreven is. A. N.
Maar toch rijden in de grote loodsen de
vrachtwagens regelmatig af en aan om naar
alle hoeken van het land te vertrekken.
JAAP STIGTER
Nu de dooi eindelijk is ingevallen zullen
weldra de eerste boden der naderende lente
zich aankondigen en komt ook de opening
van Keukenhof te Lisse dichterbij. De ten
toonstelling zal dit jaar geopend worden
door mr. L. G. Kortenhorst, voorzitter van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Voor de jaarlijkse streekdag, die aan Lim
burg is gewijd, is thans als voorlopige datum
vastgesteld donderdag 19 april.
Tijdens een woensdag gehouden bijeen
komst van Breestraatwinkeliers te Bever
wijk is het oude bestuur in haar geheel
afgetreden, om plaats te maken voor een
groep jongeren, die onder leiding van de
heer P. Kemp als voorzitter zullen trach
ten de oude Breestraat als middenstands
concentratie van Beverwijk te handhaven.
Behalve de heer Kemp werden tot be
stuursleden aangewezen de heren J. Tegel,
A. Davidson, J. Koop, J. Beerman en G.
W. P. Stoutenbeek Jr. Er zijn in totaal
85 leden.
Als eerste actie is een Paascampagne
ontworpen, die het publiek aan de hand
van invulformulieren laat raden hoeveel
eieren er in totaal liggen in de étalages
van in de deelnemende zaken geplaatste
mandjes. Op vrijdag vóór Pasen zal notaris
T. C. A. Bölger bekend maken wie de
prijswinnaars zijn. Een totaal aan prijzen
van f 500 is beschikbaar, variërend van
f 100 (le prijs), f 50 (2e en 3e prijs), tot f 5.
De voorzitter van het afgetreden bestuur
der Breestraatvereniging, de heer P. H.
Schmit, heeft de jongeren kracht en succes
toegewenst bij hun belangrijke taak. De
heer G. W. P. Stoutenbeek Sr. deed ver
schillende suggesties aan de hand. Uit de
vergadering kwamen vele wensen naar
voren ten aanzien van versiering van de
Breestraat (bloembakken) en een artistieke
verlichting.
Het ligt in de bedoeling de vereniging
tot een stichting te maken ter behartiging
van de belangen van de Breestraatbewo-
ners, ook de niet-zakenmensen. Regelmatig
zullen campagnes worden gevoerd om de
aantrekkelijkheid te verhogen en te pro
pageren van de Breestraat.
ONDANKS ALLE MOEILIJKHEDEN zal de Linnaeushof - de voorgenomen
permanente bloemententoonstelling in Heemstede-Bennebroek toen op de
oorspronkelijk vastgestelde streefdatum, 29 maart, geopend worden. Dit is het
resultaat van een te elfder ure bereikt compromis tussen de heer Henry W.
Roozen, directeur van de N.V. Linnaeushof en bloembollenkweker te Benne-
broek, en de desbetreffende overheidsinstanties, die lang allerlei bedenkingen
tegen deze plannen hadden.
Thans is men het dan eens geworden op de volgende basis: De Linnaeushof
zal worden ingericht als demonstratietuin en expositieruimte voor alle produkten
van de Nederlandse bloemen-, potplanten-, boom- en siergewassen-kwekers. Be
halve de buitenexposities, waarvan er voorlopig een vijftiental gepland zijn, die
elkaar zullen opvolgen van maart tot eind september, zal er op het terrein van
de Linnaeushof ook een 700 m2 grote kas verrijzen, die voor de helft als ten
toonstellingsruimte, voor de andere helft als bloemenrestaurant gebruikt zal
worden. In het park wordt een uitneembaar theehuis van 250 m2 opgericht, dat
dezer dagen gereed komt en 250 gasten zal kunnen herbergen. Intussen wordt
met volle kracht gewerkt aan het definitieve restaurant, waarvoor thans einde-
lijk de vergunning is afgekomen.
Men weet, dat het door de directie van
de Linnaeushof oorspronkelijk ingediende
restaurantplan, dat al van vele maanden
her dateert, op grond van de kort nadien
ingestelde bouwstop afgewezen werd. Na
ampele besprekingen met Wederopbouw
werd een nieuw plan ingediend, bij de uit
voering waarvan men geen gebruik zou
hoeven te maken van vitale bouwmate
rialen en dat bovendien met een grote be
sparing aan arbeidskrachten gerealiseerd
zou kunnen worden.
Aan dit plan heeft het ministerie nu
vorige week zijn goedkeuring gehecht,
waarna met de verwezenlijking een begin
gemaakt kon worden. De directie van de
Linnaeushof heeft echter tijdens het wach
ten op de nodige vergunningen niet stil
ALS ARCHIBALD STROHALM heeft
Harry Mulisch vijf jaar geleden zijn entree
gemaakt in de litteratuur en een Archi
bald, als men wil een Strohalm, is hij
sindsdien gebleven: een jongmens dat zien
equilibristisch beweegt op de haardunne
grens tussen het werkelijke en het moge
lijke. Symbolisch voor het tijdsbestek,
v/aarin we geestelijk, psychisch en maat
schappelijk verkeren, voltigeert hij op een
Copernicaans punt „buiten de wereld". De
voorstelling, die wetenschap en wijsbe
geerte, traditie en ervaring zich in de loop
van een zestal eeuwen van de realiteit
hebben gevormd, heeft voor hem als
voor velen haar geldigheid verloren.
Wat evident heette is twijfelachtig, wat
normaal scheen is aanvechtbaar, zo niet
onhoudbaar geworden, sinds de moderne
wetenschap het overgeleverde wereldbeeld
aan alle zijden heeft doorbroken. Temid
den van deze onzekerheden stond de mens
Strohalm en staat de auteur Mulisch
vreemd, bevreemd, vervreemd als een ont
heemde, die nauwelijks nog weet waar hij
zich bevindt, om van het „waarom" van
zijn bevindingen, de zin van zijn zinnen,
het fond van zijn vondsten maar te zwij
gen. Ze zijn, het één zowel als het ander,
een „mirakel".
„Alles scheen verzonken in een peilloze
verbazing over het eigen bestaan" dat
had Archibald Strohalm zo kunnen voe
len en zeggen. Dat het ditmaal de Heer
Tiennoppen, de symbolische „hoofdfiguur"
uit Mulisch' jongste, bij De Arbeiderspers
verschenen, schriftuur Het Mirakel is, die
dit duizelingwekkende levensgevoel aldus
onder woorden brengt, betekent, dunkt
me, een bewijs temeer, dat het destijds deze
jonge auteur niet te doen was om een lit
terair experiment, maar om de verbeelding
van een innerlijke ervaring. Het was Mu
lisch ernst en dat is het hem nog. De chao
tische gewaarwording van een wereld, die
niet meer „de" wereld is, was en bleef het
thema, waardoor Mulisch eerder lijdelijk
gekozen wérd dan dat hij het was die het
koos. Mulisch is als het ware het instru
ment, dat door de tumultueuze sensatie van
een mogelijke onmogelijkheid wordt be
speeld. En mèt hem „de Heer Tiennoppen".
TJENNOPPEN BESTAAT niet. Hij fun
geert. Hij doet dienst als variatie op het
motief van één en dezelfde innerlijke er
varing: het absurde van de realiteit, het
reële van de absurditeit. In veertien los-
samenhangende verhalen ondergaat de
Heer Tiennoppen het huiveringwekkende
gevoel betrokken te zijn bij een universeel
e vuurproef" verscheen in een goede Ne-
ndse vertaling van F. Kliphuis bij Scheltens
en Giltay te Amsterdam.
Als een gevolg van de strenge winter
hadden de directies der Beverwijkse groen-
tenveilingen besloten de woensdagveiling
te laten vervallen. De aanvoeren waren
dermate klein geworden dat men gemak
kelijk twee maal per week kan veilen.
Boerenkool, spruiten en ook de prei zijn
grotendeels allen bevroren en juist van
deze producten moet de Beverwijkse vei
ling het nu hebben.
Alvorens er weer drie maal per week
geveild zal worden, zal de kalender wel
mei aanwijzen en moet er volop spinazie
zijn.
DONDERDAG 1 MAART
Luxor Theater, 19 en 21.15 uur: „De levens
roman van Richard Tauber".
W;jk aan Zee, filiaal R.K. Leeszaal, dage
lijks van 1718 uur.
VRIJDAG 2 MAART
Kennemer Theater, 19 en 21.15 uur: Dokter
op zee.
Luxor Theater, 19 en 21.15 uur: „Terug uit
de Hel".
W.B. Theater, 20 uur: „Ivan, de witte
duivel".
't Centrum, 20 uur: Pro Juventute.
KSA, 20 uur: KAB.
Openbare leeszaal, geopend van 1518 en
1920 uur. Jeugd, 18.3020 uur.
R.K. Leeszaal, uitleenbibliotheek van 15
18 en 1921 uur; lees- en studiezaal van
10—13, 15—18 en 19—21.30 uur.
omsmeltingsproces. Bij een relativerings
proces, waarin de eeuwenlang als reëel
aanvaarde tegenstellingen tussen leven en
dood, gedachte en gebeurtenis, materie en
geest, werkelijkheid en waan, lichaam en
ziel, gezondheid en ziekte, zijn en nietzijri.
in elkander vervloeien tot een spookach-
tig-absurde, onwezenlijke, maar wie weet
juist zeer fundamentele betrekkelijkheid.
Elke ..gebeurtenis" neemt haar aanvang
in de doodgewone dagelijksheid. De Heer
Tiennoppen wandelt, hij zit in een stoel,
staat op een marktplein, leest de krant,
en plotseling wordt hij „iets" gewaar
iets dat niet meer dan een minieme scha
kering afwijkt van de reële ervaring.
Maar die geringe discursiviteit tussen het
v/aargenomene en het voor waar gehoude-
ne, deze onverhoedse twijfel aan de klaai-
blijkelijkheid van het menselijk bestaan,
zoals het reilt en zeilt, is voldoende oin
zich in een kettingreactie van onthutsende
belevenissen een „andere wereld" te doen
ontpoppen: gevoelens worden daden, het
onmogelijke wordt mogelijk, het bestaan-
de onbestaanbaar en de wereld komt hem
voor als „een gek geworden planeet in het j
ongenaakbare universum, een dodensprong
in hét zwijgen". De Heer Tiennoppen is
zichzelf niet meer. Hij is een ander, is
elkeen, is niemand, is zijn verleden, is ner
gens en overal. Zijn ziel gaat naast zijn
lichaam, 2ijn stoffelijke, sterfelijke gestalte
brengt zijn heimelijke gevoelens ten uit
voer, het materiële vermenselijkt zich, de
mens vervluchtigt tot symbool, de vernie
tiging doet zich voor als een verlossing, de
bevrijding weer als een ontkenning van
alle zekerheden en temidden van dit mi -
raculeuze tabula rasa van een zich vol
trekkend levensgevoel duizelt de Heer
Tiennoppen voort, in doodsnood en levens
angst, vereenzaamd tot een onherkenbare
schim in dit aardse bestaan.
NIEUW is deze innerlijke ervaring niet.
Sinds Baudelaire en Rimbaud, Von Hof-
mannsthal en Rilke, Kafka en Joyce, heeft
ze zich als projectie van een verschuiving
in het menselijke bewustzijn in talloze va
rianten kenbaar gemaakt. Allerhande be
namingen als expressionisme en surrealis
me, magisch realisme en existentialis
me zijn er aan te pas gekomen om dit
„psychisch realisme" letterkundig onder
dak lc oiciigeii. Hei „wal" van des heren
Tiennoppens sensaties is dan ook voor de
litteraire waardering van Mulisch' jongste
schriftuur van minder betekenis dan bet
„hoe".
Nu dan, Mulisch is met de jaren stellig
vaster van hand, soberder, beheerster ge
worden. Sinds hij het experiment met
woordklanken eraan heeft gegeven, won
zijn proza aanmerkelijk aan suggestief-
beeldende kracht. Meer dan in den beginne
gedistancieerd van zijn thema, speelser
dus en vrijer, bleek hij in staat om het
schrikwekkende op een vaak zeer oor
spronkelijke manier te parodiëren, het
hoogst-ernstige te transformeren tot het
komische, hetgeen aan deze „episodes van
troost en liederlijkheid uit het leven van
de Heer Tienoppen" (een wel wat tè veel
belovende titel voor het gebodene) een
pregnante lichtheid-van-toets geeft, die
ik in zijn vroegere werk miste.
C. J. E. DINAUX
Het experiment, dat de Beverwijkse
Boekhandel gisteravond in de bovenzaal
van het Centrum ondernomen heeft, na
melijk om de schoolgaande jeugd uit de
hoogste klasse van de ULO en Huishoud
school een litteraire avond te bezorgen, is
min of meer een mislukking geworden
wegens een te geringe interesse en wellicht
een te zwaar onderwerp.
De heer v. d. Velden, de initiatiefnemer
tot deze avond, heette de aanwezige meis
jes en jongens, alsmede de hen begeleiden
de leraren en leraressen hartelijk welkom
en leidde de spreker de heer H. A. Ett met
enkele welgekozen woorden bij hen in.
Het onderwerp voor deze avond was:
„Over het lezen van boeken" en via zijn
jeugdervaringen omtrent de boeken waar
mede hij begonnen was, belandde de heer
Ett bij Multatuli. Hier bleek hij kennelijk
veel te hoog gegrepen te hebben voor deze
schoolgaande jeugd spreker wilde na
melijk zijn jeugdige toehoorders verklaren,
dat wanneer men op de hoogte is van de
levenswijze en de omstandigheden van een
schrijver zijn werk een veel diepere bete
kenis krijgt. Als voorbeeld haalde hij de
dichter Bertus Aafjes aan, met zijn „Voet
reis naar Rome", waarin hele passages
voorkomen die de middelmaat nauwelijks
overschrijden; Aafjes zelf heeft in zijn le
ven ook vaak zulke inzinkingen en dit,
verklaart dan ook min of meer de diepte
punten in zijn verzen. Vervolgens las spre
ker enkele passages voor uiL „De Max
Havelaar" en uit Woutertje Pieterse van
Multatuli. Dit was kennelijk te veel ge
vraagd van de jongelui want het rumoer
was niet van de lucht. Na de pauze revan
cheerde de heer Ett zich door enkele be
kende gedichten voor te dragen en een
deel uit het boek van Herman de Man „De
barre Winter" voor te lezen. Het slot van
de avond heeft veel goed gemaakt en er
werd met aandacht geluisterd. De heer
Van der Velden dankte spreker en kon
digde voor het volgend jaar een voor
drachtavond aan, te verzorgen door de
leerlingen zelf, waaraan fraaie prijzen zul
len zijn verbonden.
De leden met hun dames van het Wijk
aan Zeese fanfarekorps „Arion" hebben in
de zaal van café „De Zon" een feestavond
gehouden, die zeer geslaagd mag heten.
Het programma werd verzorgd door het
trio Hammer, afgewisseld met het optre
den van de conferencier-imitator Tony
Schellevis. Van deze gelegenheid maakte
de dirigent de heer A. Meins gebruik om
zich tot de leden te richten. De heer Meins
wekte de aanwezigen op steeds trouw de
repetities te bezoeken en deed daarbij een
beroep op de dames om hun echtgenoten
of verloofden te animeren. De dirigent
deelde voorts nog mede dat „Arion" dit
jaar wederom op concours zal gaan.
gezeten. Zij heeft, in overleg met het Rijks
bureau voor het Nationale Plan en diverse
andere instanties, de supervisie over de
aanleg van „Europa's mooiste tuin" in
handen gelegd van de bekende Amster
damse landschaps- en tuinarchitect H.
Warnau. De aanleg in onderdelen werd
voorbereid door de tuinarchitecten H. van
Empelen uit Heemstede en H. C. Cardinaal
te Wassenaar.
Vele moeilijkheden hebben zij moeten
overwinnen om het ideaal dat de heer
Roozen voor ogen had een bosterrein
met expositie, dat zich op natuurlijke wijze
bij de hele omgeving zou aanpassen te
realiseren. Het was evenmin gemakkelijk,
de diverse ambtelijke instanties te over
tuigen van de waarde van zulk een door
lopende tentoonstelling voor het vak en als
toeristische attractie, maar tenslotte werd
er een modus gevonden, die allen bevre
digde en die de toets der critiek zal kunnen
doorstaan. Daarbij ondervond men, naar
ons van de zijde van de Linnaeushof wordt
meegedeeld, vooral van de provinciale Pla
nologische Dienst veel begrip en mede
werking, die de oplossing van verschillen
de problemen aanzienlijk vergemakkelijkt
heeft.
Inmiddels heeft de directie reeds contact
gezocht met diverse reisbureaux, -vereni
gingen en grote schoolclubs, die in grote
meerderheid met geestdrift op het Lin-
naeushof-plan reageerden. Algemeen is
men in deze kringen van oordeel, dat ons
land vooral ten gerieve van de buiten
landse bezoekers grote behoefte heeft aan
een bloemen- en plantententoonstelling, die
gedurende het gehele „reisseizoen" geopend
zal zijn. Velen van deze bureaux hebben
dan ook al toegezegd, in de komende lente
en zomer met grote groepen toeristen een
bezoek aan de Linnaeushof te zullen
brengen.
Van de vijftien voor dit jaar geplande
exposities zijn er op het ogenblik al negen
volgeboekt. Elk van die tentoonstellingen
I zal ongeveer tien dagen duren. Onder de
I reeds ingeschreven exposanten zijn, be
halve de Nederlandse kwekers, o.a. Aals
meer en Boskoop, ook tal van Westfaalse
en Belgische firma's, onder andere uit de
befaamde Floraliënstad Gent en omgeving.
De eerste shows betreffen natuurlijk de
bloeiende tulipa's, gerbera's, narcissen,
hyacinten en andere lentebol'bloemen.
Daarna volgen de heesters en bomen,waar
na tenslotte de freesia's, gladiolen, anemo
nen, rozen, begonia's, ranonkels, lelies,
dahlia's en dergelijke aan de beurt komen.
Propaganda
In binnen- en buitenland is reeds de aan
dacht gevestigd op de tentoonstellingen. De
eerste editie folders bevatte 300.000 exem
plaren en affiches 500.
In de loop van de komende maanden zul
len op het tentoonstellingsterrein meisjes,
die een grijsblauw uniform dragen, aanwe
zig zijn, om de gasten rond te leiden. Werk
studenten zullen belangstellenden bijzon
derheden meedelen over bloemen en plan
ten, indien dat gewenst wordt.
Wij vernemen, dat het aandelenkapitaal
bijna volgestort is. Daaraan hebben kwe
kers, die belangstelling voor de expositie
hebben en commerciële ondernemingen op
toeristisch gebied meegewerkt.
Het terrein van de Linnaeushof was in de
achttiende eeuw een onderdeel van het
fraaie buiten d'e Hartekamp, eigendom van
de rijke bankier Clifford, burgemeester van
Amsterdam en bewindvoerder van de Oost-
Indische Compagnie. Deze had er een zeer
uitgebreide verzameling botanische en an
dere curiosa ingericht, die de basis werd
voor zijn Hortus Cliffortianus, waar de
grote Zweedse geleerde Carl von Linné
beter bekend als Linnaeus van 1735
1738 de gehele destijds bekende flora re
gistreerde en rangschikte in soorten en ge
slachten, waaruit zijn levenswerk, de
„Systema Naturae", voortkwam.
Aan deze natuurvorser ontleent de Lin
naeushof dus zijn naam. Er zijn plannen om
volgend jaar mei, wanneer het 250 jaar ge
leden zal zijn dr' Von Linné geboren werd,
hier een grote internationale Linnaeus-
herdenking te houden.
De brandweer te Beverwjjk is woensdag
met groot materiaal uitgerukt voor een
uitslaande brand bij de N.V. Chemica aan
de Pijpkade.
Het vuur is ontstaan in een aan de Pijp
gelegen maalderij en waarschijnlijk zijn
door een vonk de gassen der sterk zwavel
houdende aarde in brand geraakt. Ook de
gebouwen op de silo stonden ogenblikke
lijk in lichte laaie en met drie slangen op
de waterleiding bond men de strijd tegen
het vuur aan, dat snel om zich heen greep.
De silo is geheel uitgebrand en ook de
daarop staande gebouwen, die in elkander
stortten. De houten loods moest omver
worden gehaald de brand heeft het hart
van het bedrijf getroffen en dit zal wel
enige tijd stilgelegd moeten worden. De
omvang van de schade kon nog niet wor
den bepaald, daar men ook de machines
op schade moet controleren.
Daar de wind nogal gunstig was, dreef
de geweldige rookmassa de polders in.
4