DE APPEL VAN DE TOEKOMST Linnaeushof opent - ondanks alles toch op 29 maart Caryl Chessman pleit tegen de doodstraf Harry Mulisch beschrijft de miraculeuze belevenissen van de heer Tiennoppen Multatuli uit de mode, Herman de Man „deed" het nog Mr. L. G. Kortenhorst opent Keukenhof Breestraatwinkeliers kozen nieuw bestuur Vijftien bloemen tentoonstellingen Wijk aan Zee Uitslaande brand bij n.v. Chemica DONDERDAG 1 MAART 1956 Waar zijn toch de Paters van der Elzen en de Rabouwen gebleven en zvaar de Lunterse Pippeling en de Prinsesse Nobel Compromis inzake restaurant dezer dagen afgekomen Derde veilingdag op groentemarkt vervalt Agenda voor Beverwijk Boekenweekavond voor de jeugd werd een les voor de ouderen Fanfarekorps vierde feest Vele reisorganisaties enthousiast Buitenlandse belangstelling 1 1 HET WAS begin februari. Reeds was duidelijk te zien, dat de Betuwse fruittuin een overvloedige weelde aan bloemknoppen draagt. .„We mogen dus met een goede oogst rekening houden". Aldus zei ons de heer Rem- mert Septer, directeur van de grootste fruitveiling. Htj voegde eraan toe: ..Mits de late nachtvorsten geen schade berokkenen. In één nacht kan de hele bloesempracht zwart zien....". Welnu, die vorst is gekomen... Het is echter de vraag, of een goede oogst voor de teler even gunstig is als voor de consument. Want sedert de Betuwe in de wintermaanden tot de kersentijd toe dank zij de vele koelhuizen en opslagplaatsen ge middeld drie fruitveilingen per week kent, heeft het telersvak aspecten gekregen, die overeen komen met speculaties op de beurs. Neen het is niet in een paar zinnen verteld. Meer dan ooit hoort men deze winter in kringen van telers en pachters een oud refrein: „Wat is de appel van de toekomst? Want het gaat hier met een appel precies als met de mode: men weet het nooit.Vandaag roept heel Nederland om de Cox, maar wat zal het morgen zijn? Behalve het probleem van de publieke gunst speelt de lange houdbaarheid een rol. Dan de kostenberekening van pachten, mesten en spuiten en nog het een en ander. En zo hoorden we weer bij de firma Septer, waar men op meer dan een halve eeuw ervaring kan bogen en thans gemiddeld een veilingproduktie heeft van ruim veertig miljoen kilogram appels per jaar, in allerlei toonaarden de vraag: „Wat moeten we aanpoten?" OM DUIDELIJK te maken, dat hierop eigenlijk geen antwoord mogelijk is, willen we ons nader bij de „psychologie" van de appel bepalen. Natuurlijk geldt een soort gelijke wetmatigheid ook voor de peer, maar deze staat veelal bij consument en teler als nummer twee genoteerd. Onge veer vijftien jaar geleden diende zich in de Betuwe de „Pater van der Elzen" als dé appel van de toekomst aan: een lekker, fris en gezond produkt, dat zich ook in de boomgaard uitstekend gedroeg. De ver wachtingen waren hoog gespannen. „Maar toen gebeurde het vreemde. Toen de Pa ters van der Elzen in grote stromen naar de veiling gingen", aldus de heer Septer, „noteerde een appel van het tweede plan, Kaneelzuur hij wordt heden ten dage nog maar sporadisch gegeten noto bene dezelfde prijs. En tegenwoordig is er haast niemand meer die Paters van der Elzen aanplant. Toen is er een nieuwe verlossende naam: Jonathan, gekomen. Maar in deze winter dagen staat er in het veilinglokaal van de firma Septer een groot waarschuwings bord: ,.H.H. Handelaren. Let op de Jona thans, na koop is er geen reclame meer mogelijk". Want deze appel, die op vele exportmarkten reeds geweigerd werd, is bedriegelijk: wanneer de keurmeesters een steekproef nemen en er een doorsnijden, gebeurt het dikwijls, dat hij aan de bin nenzijde onder de fraaie rode schil een bruin randversterf toont. Wat niet zeggen wil, dat er geen partijen Jonathans aan gevoerd worden, die feilloos zijn. Maar deze appel is en blijft toch onbetrouwbaar, zodat hij zich (helaas) uitstekend leent als „koopje" voor de straathandel. Ja, een appel is en blijft een vreemd ding. Toen de telers in vorig winterseizoen niet meer dan dertig cent per kilo voor de Schone van Boskoop, alias de goudreinette. konden krijgen, lieten ze de partijen tot mei in de koelhuizen. Gevolg: stijging der koelkosten en groter gewichtsverlies. En daarna wenste de onbarmhartige veiling- klok niet boven de dertig cent uit te draaien, hoewel men met veertig cent op dat ogenblik nog niet uit de kosten ge weest zou zijn! Er werden dus gevoelige stroppen geleden. Maar de late vloed van goedkope goudreinetten veroorzaakte weer een ander drama-in-miniatuur en zo gingen er grote partijen van de rode Keuleman naar de mestvaaltDe Keuleman is een ordinaire appel met weinig smaak, maar die door zijn grote houdbaarheid in een na genoeg appelloos tijdperk enkele specu lanten in vorige jaren toch nog winst bracht. ZO ZIJN ER ook in de Betuwe apostelen en martelaren. Maar soms zijn er toch ook heel kleine telers, die met een vooruitzien de blik het grillige spel der wisselende kansen beheersen. Neem nu eens Anton van den Heuvel uit Dreumel die op een stukje „onland" van anderhalve bunder vlak achter een dijk begon. Thans weet iedereen, dat de lekkere frisse Bellefleur niet meer lonend te telen is, maar deze man begon vier jaar geleden reeds de Bellefleur om te enten met Laxton Super be een zusje van de Cox niet zo lekker, maar houdbaarder. En nu de „Cox" is uitgeleefd, brengt Van den Heuvel zijn Laxtons en maakt goede prijzen. Hij be- Rabouwen ziet men praktisch ook met meer. De Present van Engeland (die thans verdrongen wordt door de Golden Deli cious) of de Lunterse Pippeling en de No tarisappel zijn een generatie oud, maar verdwijnen steeds meer van het plan. De Prinsesse Nobel was vroeger eigenlijk „de" Cox en nu kan men ten hoogste zeggen' hij doet het nog wel. Maar soms ligt er ook een „come back" in het verschiet. Zo denken er sommige telers over, om een lekker vroeg peertje, de Kruidenier, dat enigszins op de achter grond geraakt is, opnieuw te gaan planten. Hoe dan ook dit winterseizoen was en is goed, omdat er minder fruit is dan voor gaande jaren. De firma Septer heeft amper de helft van het voorradige miljoen era- ballagekisten hoeven in te zetten. Bij een hoort tot hen, die steeds het beste fruitrijke oogst komt men vaak te kort. brengen en de kunst verstaan om met de tijd mee te gaan. Maar hij is ook een man, die zeer zuinig leeft en hard werkt: toen een hagelbui twee jaar geleden veel schade toebracht aan de rijpende oogst, haalde Van den Heuvel samen met zijn zoon de beschadigde appels uit de bomen (één boom betekende een dag werk) en liet de goede zitten. Gevolg: een kleine partij prachtig gaaf fruit, extra groot, terwijl de anderen een middelmatig en veelal be schadigd produkt hadden. Maar er zijn ook anderen. Zo heeft een teler bij Tiel vijftien hectaren Jonathans aangelegd: daar zit ongeveer twee en een kwart ton kapitaal in. En men kan slechts zeggen: misschien blijft deze appel goed en misschien niet. Er worden hier soms in één seizoen vermogens verspeeld. Maar de telers blijken dikwijls even taai als hun vruchtbomen. Ze weten dat het vak in hoge mate speculatief is en houden zich vast aan de grondstelling: om een boomgaard te poten, moet men het geld voor een tweede in de zak hebben. Om nog even op de goedkope goudrei netten van vorig seizoen terug te komen, de pachter van een boomgaard verloor hierbij ongeveer twaalfduizend gulden. Maar hij pachtte hierna een boomgaard kersen ogenschijnlijk een gevaarlijk experiment, daar de vraag gering gebleken was en de schattingsprijs op tachtig tot honderd cent per kilo lag. Maar dank zij een magere oogst en de grote vraag der fabrikanten van jam en bonbons kwamen de kersen afgelopen zomer op de fabel achtige veilingprijs van een tot anderhalve gulden per kilo. waardoor zesduizend gul den op de geleden schade ingelopen werd. Thans heeft dezelfde man weer drie boom gaarden appelen gekocht en hoopt hier mede het verlies geheel weg te werken. APPELS KOMEN, appels gaan. Waar is de Court Perdu gebleven of de Holgate? De DE TER DOOD veroordeelde Amerikaan Caryl Chessman, die van zijin vierender tig jaren er zeventien in de gevangenis doorbracht, waarvan er nu bijna zeven als ter dood veroordeelde, heeft zijn boek „Do dencel 2455" nu doen volgen door een tweede, onder dezelfde mensaantastende omstandigheden tot stand gekomen werk: ,.De vuurproef". Dit boek bevat minder ro manelementen, maar is als litteraire docu mentaire nu reeds een belangrijk argument in het gesprek tussen voorstanders en tegenstanders van de doodstraf. Zijn eerste werk was ten dele een grandioos pleidooi voor zichzelf op psycho-analytische wijze, ten dele een pleidooi van algemener strek king tegen de doodstraf als zodanig. Hij kon niet het bestaan van de misdaad ver klaren, maar trachtte aan te tonen dat de doodstraf geen remedie is. Welke remedie beter zou zijn was zijn bekommernis niet. Het boek was dus negatief. De belangrijk ste winst was de kernachtige formulering van de misdaad en de misdadiger uit het kamp der misdaad zelf. „De vuurproef" is artistiek minder knap dan het eerste boek, maar een doorwroch ten en overtuigender betoog. Het boek heeft dezelfde beklemmende atmosfeer als het eerste. Al lezend ervaart men dat de schrij ver geen ruimere horizon heeft gehad dan vier muren. Het is het schrijfwerk van een geïsoleerde. Als lezer wordt men geïsoleerd tot binnen die vier muren. Men ervaart een tekort aan wezenlijke ruimte, men wordt benauwd. Misschien is het echter juist dat isolement, dat de schrijver in staat stelde zo bezeten zich in dit ene onderwerp te verdiepen, dat hij een onnatuurlijke in- driiigingskracht vertoont, die zijn pleidooi versterkt en onontkoombaarder maakt. Zelf zegt hij, dat hij zijn psychopatische neigingen, die vroeger een uitweg vonden in de misdaad, nu tot zelfbestudering, in trospectie, aangewend heeft en dat hij zich daardoor tot een vrij normaal mens heeft „bij kunnen leven". Daardoor leverde hij ook zijn enorme juridische en litteraire krachttoer. DE DOODSTRAF moet worden afge schaft, zegt Chessman, juridisch is ze een paskwil, psychologisch een ontwijking van het probleem, geestelijk druist ze in tegen alle grondbeginselen. Het eerste bewijst hij met zichzelf. Tientallen zouden niet naar de gaskamer gegaan zijn als zij dezelfde handigheidjes en kennis van het recht als Chessman tot hun beschikking hadden ge had. De doodstraf is geen goede wet, zegt Chessman, want de veroordeelde kan er nog van alles tegen doen. Als hij niet weet hoe, dan gaat hij naar de gaskamer maar dat bewijst het gelijk' van de wet niet. Psychologisch is de doodstraf een ontwij king van het probleem. Chessman schrijft: „Langzamerhand begin je in te zien, dat het hele vraagstuk van de doodstraf, van de misdaad en de rechtspleging veel be langrijker is dan je eigen lot. Je kijkt om je heen, je studeert, je denkt na. Je beseft dan dat je een taak hebt. Die taak concen treert zich op één vraag': waarom worden mensen ter dood gebracht? Bij het zoeken naar het antwoord ontdek je, dat de vraag een sleutel is waarmee je de deur kan ope nen, die tot geheel nieuwe opvattingen leidt in de menselijke verhoudingen op het gebied van de misdaad". Het klinkt erg arrogant, maar het is een feit dat zijn geval veel goeds tot stand brengt, veel leemten toont in de rechtspraak. „Ze willen de in druk wekken dat het probleem van de moord en van alle andere ernstige misda den kan worden begraven met het lijk van de terechtgestelde dader, terwijl in werke lijkheid de oplossing van het probleem wordt begraven". En. even verder zegt hij: „Het zou wel heel vreemd zijn als iemand, die al meer dan zes jaar in de Dodencel doorbrengt nog zou geloven, dat er met de doodstraf iets wordt bewezen of opgelost". In die tijd zag hij zestig mensen naar de gaskamer gaan De verdienste van ook dit boek is weer, dat het bekende argumenten opnieuw kracht van bewijs geeft, een vernieuwde kracht van bewijs, omdat het in een nieuwe klemmende rangschikking oude visies her schept en daardoor de problemen weer scherper maakt. Het effect is dan ook niet uitgebleven. Chessman's geval is een proef- geval geworden en zijn vrijlating of zijn dood zal in elk der twee gevallen tegen de doodstraf pleiten op een hevige wijze, want onder het oog van een zeer erbij betrokken gemaakt publiek. Voor het Nederlandse publiek is het probleem uiter aard niet zo klemmend. Daarom zal „De vuurproef" waarin nogal uitvoerig de juridische gang van zaken beschreven staat wel minder belangstelling oogsten dan het meer spectaculaire „Dodencel 2455". Maar „De Vuurproef" is als betoog klem mender en beter. Wie belang stelt in de misdaad als een maatschappelijke ziekte moet „De vuurproef" lezen. Wie de mis daad liever als de uiting van één individu beschreven wil zien, moet het maar bij de „Dodencel 2245" laten. Hoewel vooral voor hen het laatste boek geschreven is. A. N. Maar toch rijden in de grote loodsen de vrachtwagens regelmatig af en aan om naar alle hoeken van het land te vertrekken. JAAP STIGTER Nu de dooi eindelijk is ingevallen zullen weldra de eerste boden der naderende lente zich aankondigen en komt ook de opening van Keukenhof te Lisse dichterbij. De ten toonstelling zal dit jaar geopend worden door mr. L. G. Kortenhorst, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voor de jaarlijkse streekdag, die aan Lim burg is gewijd, is thans als voorlopige datum vastgesteld donderdag 19 april. Tijdens een woensdag gehouden bijeen komst van Breestraatwinkeliers te Bever wijk is het oude bestuur in haar geheel afgetreden, om plaats te maken voor een groep jongeren, die onder leiding van de heer P. Kemp als voorzitter zullen trach ten de oude Breestraat als middenstands concentratie van Beverwijk te handhaven. Behalve de heer Kemp werden tot be stuursleden aangewezen de heren J. Tegel, A. Davidson, J. Koop, J. Beerman en G. W. P. Stoutenbeek Jr. Er zijn in totaal 85 leden. Als eerste actie is een Paascampagne ontworpen, die het publiek aan de hand van invulformulieren laat raden hoeveel eieren er in totaal liggen in de étalages van in de deelnemende zaken geplaatste mandjes. Op vrijdag vóór Pasen zal notaris T. C. A. Bölger bekend maken wie de prijswinnaars zijn. Een totaal aan prijzen van f 500 is beschikbaar, variërend van f 100 (le prijs), f 50 (2e en 3e prijs), tot f 5. De voorzitter van het afgetreden bestuur der Breestraatvereniging, de heer P. H. Schmit, heeft de jongeren kracht en succes toegewenst bij hun belangrijke taak. De heer G. W. P. Stoutenbeek Sr. deed ver schillende suggesties aan de hand. Uit de vergadering kwamen vele wensen naar voren ten aanzien van versiering van de Breestraat (bloembakken) en een artistieke verlichting. Het ligt in de bedoeling de vereniging tot een stichting te maken ter behartiging van de belangen van de Breestraatbewo- ners, ook de niet-zakenmensen. Regelmatig zullen campagnes worden gevoerd om de aantrekkelijkheid te verhogen en te pro pageren van de Breestraat. ONDANKS ALLE MOEILIJKHEDEN zal de Linnaeushof - de voorgenomen permanente bloemententoonstelling in Heemstede-Bennebroek toen op de oorspronkelijk vastgestelde streefdatum, 29 maart, geopend worden. Dit is het resultaat van een te elfder ure bereikt compromis tussen de heer Henry W. Roozen, directeur van de N.V. Linnaeushof en bloembollenkweker te Benne- broek, en de desbetreffende overheidsinstanties, die lang allerlei bedenkingen tegen deze plannen hadden. Thans is men het dan eens geworden op de volgende basis: De Linnaeushof zal worden ingericht als demonstratietuin en expositieruimte voor alle produkten van de Nederlandse bloemen-, potplanten-, boom- en siergewassen-kwekers. Be halve de buitenexposities, waarvan er voorlopig een vijftiental gepland zijn, die elkaar zullen opvolgen van maart tot eind september, zal er op het terrein van de Linnaeushof ook een 700 m2 grote kas verrijzen, die voor de helft als ten toonstellingsruimte, voor de andere helft als bloemenrestaurant gebruikt zal worden. In het park wordt een uitneembaar theehuis van 250 m2 opgericht, dat dezer dagen gereed komt en 250 gasten zal kunnen herbergen. Intussen wordt met volle kracht gewerkt aan het definitieve restaurant, waarvoor thans einde- lijk de vergunning is afgekomen. Men weet, dat het door de directie van de Linnaeushof oorspronkelijk ingediende restaurantplan, dat al van vele maanden her dateert, op grond van de kort nadien ingestelde bouwstop afgewezen werd. Na ampele besprekingen met Wederopbouw werd een nieuw plan ingediend, bij de uit voering waarvan men geen gebruik zou hoeven te maken van vitale bouwmate rialen en dat bovendien met een grote be sparing aan arbeidskrachten gerealiseerd zou kunnen worden. Aan dit plan heeft het ministerie nu vorige week zijn goedkeuring gehecht, waarna met de verwezenlijking een begin gemaakt kon worden. De directie van de Linnaeushof heeft echter tijdens het wach ten op de nodige vergunningen niet stil ALS ARCHIBALD STROHALM heeft Harry Mulisch vijf jaar geleden zijn entree gemaakt in de litteratuur en een Archi bald, als men wil een Strohalm, is hij sindsdien gebleven: een jongmens dat zien equilibristisch beweegt op de haardunne grens tussen het werkelijke en het moge lijke. Symbolisch voor het tijdsbestek, v/aarin we geestelijk, psychisch en maat schappelijk verkeren, voltigeert hij op een Copernicaans punt „buiten de wereld". De voorstelling, die wetenschap en wijsbe geerte, traditie en ervaring zich in de loop van een zestal eeuwen van de realiteit hebben gevormd, heeft voor hem als voor velen haar geldigheid verloren. Wat evident heette is twijfelachtig, wat normaal scheen is aanvechtbaar, zo niet onhoudbaar geworden, sinds de moderne wetenschap het overgeleverde wereldbeeld aan alle zijden heeft doorbroken. Temid den van deze onzekerheden stond de mens Strohalm en staat de auteur Mulisch vreemd, bevreemd, vervreemd als een ont heemde, die nauwelijks nog weet waar hij zich bevindt, om van het „waarom" van zijn bevindingen, de zin van zijn zinnen, het fond van zijn vondsten maar te zwij gen. Ze zijn, het één zowel als het ander, een „mirakel". „Alles scheen verzonken in een peilloze verbazing over het eigen bestaan" dat had Archibald Strohalm zo kunnen voe len en zeggen. Dat het ditmaal de Heer Tiennoppen, de symbolische „hoofdfiguur" uit Mulisch' jongste, bij De Arbeiderspers verschenen, schriftuur Het Mirakel is, die dit duizelingwekkende levensgevoel aldus onder woorden brengt, betekent, dunkt me, een bewijs temeer, dat het destijds deze jonge auteur niet te doen was om een lit terair experiment, maar om de verbeelding van een innerlijke ervaring. Het was Mu lisch ernst en dat is het hem nog. De chao tische gewaarwording van een wereld, die niet meer „de" wereld is, was en bleef het thema, waardoor Mulisch eerder lijdelijk gekozen wérd dan dat hij het was die het koos. Mulisch is als het ware het instru ment, dat door de tumultueuze sensatie van een mogelijke onmogelijkheid wordt be speeld. En mèt hem „de Heer Tiennoppen". TJENNOPPEN BESTAAT niet. Hij fun geert. Hij doet dienst als variatie op het motief van één en dezelfde innerlijke er varing: het absurde van de realiteit, het reële van de absurditeit. In veertien los- samenhangende verhalen ondergaat de Heer Tiennoppen het huiveringwekkende gevoel betrokken te zijn bij een universeel e vuurproef" verscheen in een goede Ne- ndse vertaling van F. Kliphuis bij Scheltens en Giltay te Amsterdam. Als een gevolg van de strenge winter hadden de directies der Beverwijkse groen- tenveilingen besloten de woensdagveiling te laten vervallen. De aanvoeren waren dermate klein geworden dat men gemak kelijk twee maal per week kan veilen. Boerenkool, spruiten en ook de prei zijn grotendeels allen bevroren en juist van deze producten moet de Beverwijkse vei ling het nu hebben. Alvorens er weer drie maal per week geveild zal worden, zal de kalender wel mei aanwijzen en moet er volop spinazie zijn. DONDERDAG 1 MAART Luxor Theater, 19 en 21.15 uur: „De levens roman van Richard Tauber". W;jk aan Zee, filiaal R.K. Leeszaal, dage lijks van 1718 uur. VRIJDAG 2 MAART Kennemer Theater, 19 en 21.15 uur: Dokter op zee. Luxor Theater, 19 en 21.15 uur: „Terug uit de Hel". W.B. Theater, 20 uur: „Ivan, de witte duivel". 't Centrum, 20 uur: Pro Juventute. KSA, 20 uur: KAB. Openbare leeszaal, geopend van 1518 en 1920 uur. Jeugd, 18.3020 uur. R.K. Leeszaal, uitleenbibliotheek van 15 18 en 1921 uur; lees- en studiezaal van 10—13, 15—18 en 19—21.30 uur. omsmeltingsproces. Bij een relativerings proces, waarin de eeuwenlang als reëel aanvaarde tegenstellingen tussen leven en dood, gedachte en gebeurtenis, materie en geest, werkelijkheid en waan, lichaam en ziel, gezondheid en ziekte, zijn en nietzijri. in elkander vervloeien tot een spookach- tig-absurde, onwezenlijke, maar wie weet juist zeer fundamentele betrekkelijkheid. Elke ..gebeurtenis" neemt haar aanvang in de doodgewone dagelijksheid. De Heer Tiennoppen wandelt, hij zit in een stoel, staat op een marktplein, leest de krant, en plotseling wordt hij „iets" gewaar iets dat niet meer dan een minieme scha kering afwijkt van de reële ervaring. Maar die geringe discursiviteit tussen het v/aargenomene en het voor waar gehoude- ne, deze onverhoedse twijfel aan de klaai- blijkelijkheid van het menselijk bestaan, zoals het reilt en zeilt, is voldoende oin zich in een kettingreactie van onthutsende belevenissen een „andere wereld" te doen ontpoppen: gevoelens worden daden, het onmogelijke wordt mogelijk, het bestaan- de onbestaanbaar en de wereld komt hem voor als „een gek geworden planeet in het j ongenaakbare universum, een dodensprong in hét zwijgen". De Heer Tiennoppen is zichzelf niet meer. Hij is een ander, is elkeen, is niemand, is zijn verleden, is ner gens en overal. Zijn ziel gaat naast zijn lichaam, 2ijn stoffelijke, sterfelijke gestalte brengt zijn heimelijke gevoelens ten uit voer, het materiële vermenselijkt zich, de mens vervluchtigt tot symbool, de vernie tiging doet zich voor als een verlossing, de bevrijding weer als een ontkenning van alle zekerheden en temidden van dit mi - raculeuze tabula rasa van een zich vol trekkend levensgevoel duizelt de Heer Tiennoppen voort, in doodsnood en levens angst, vereenzaamd tot een onherkenbare schim in dit aardse bestaan. NIEUW is deze innerlijke ervaring niet. Sinds Baudelaire en Rimbaud, Von Hof- mannsthal en Rilke, Kafka en Joyce, heeft ze zich als projectie van een verschuiving in het menselijke bewustzijn in talloze va rianten kenbaar gemaakt. Allerhande be namingen als expressionisme en surrealis me, magisch realisme en existentialis me zijn er aan te pas gekomen om dit „psychisch realisme" letterkundig onder dak lc oiciigeii. Hei „wal" van des heren Tiennoppens sensaties is dan ook voor de litteraire waardering van Mulisch' jongste schriftuur van minder betekenis dan bet „hoe". Nu dan, Mulisch is met de jaren stellig vaster van hand, soberder, beheerster ge worden. Sinds hij het experiment met woordklanken eraan heeft gegeven, won zijn proza aanmerkelijk aan suggestief- beeldende kracht. Meer dan in den beginne gedistancieerd van zijn thema, speelser dus en vrijer, bleek hij in staat om het schrikwekkende op een vaak zeer oor spronkelijke manier te parodiëren, het hoogst-ernstige te transformeren tot het komische, hetgeen aan deze „episodes van troost en liederlijkheid uit het leven van de Heer Tienoppen" (een wel wat tè veel belovende titel voor het gebodene) een pregnante lichtheid-van-toets geeft, die ik in zijn vroegere werk miste. C. J. E. DINAUX Het experiment, dat de Beverwijkse Boekhandel gisteravond in de bovenzaal van het Centrum ondernomen heeft, na melijk om de schoolgaande jeugd uit de hoogste klasse van de ULO en Huishoud school een litteraire avond te bezorgen, is min of meer een mislukking geworden wegens een te geringe interesse en wellicht een te zwaar onderwerp. De heer v. d. Velden, de initiatiefnemer tot deze avond, heette de aanwezige meis jes en jongens, alsmede de hen begeleiden de leraren en leraressen hartelijk welkom en leidde de spreker de heer H. A. Ett met enkele welgekozen woorden bij hen in. Het onderwerp voor deze avond was: „Over het lezen van boeken" en via zijn jeugdervaringen omtrent de boeken waar mede hij begonnen was, belandde de heer Ett bij Multatuli. Hier bleek hij kennelijk veel te hoog gegrepen te hebben voor deze schoolgaande jeugd spreker wilde na melijk zijn jeugdige toehoorders verklaren, dat wanneer men op de hoogte is van de levenswijze en de omstandigheden van een schrijver zijn werk een veel diepere bete kenis krijgt. Als voorbeeld haalde hij de dichter Bertus Aafjes aan, met zijn „Voet reis naar Rome", waarin hele passages voorkomen die de middelmaat nauwelijks overschrijden; Aafjes zelf heeft in zijn le ven ook vaak zulke inzinkingen en dit, verklaart dan ook min of meer de diepte punten in zijn verzen. Vervolgens las spre ker enkele passages voor uiL „De Max Havelaar" en uit Woutertje Pieterse van Multatuli. Dit was kennelijk te veel ge vraagd van de jongelui want het rumoer was niet van de lucht. Na de pauze revan cheerde de heer Ett zich door enkele be kende gedichten voor te dragen en een deel uit het boek van Herman de Man „De barre Winter" voor te lezen. Het slot van de avond heeft veel goed gemaakt en er werd met aandacht geluisterd. De heer Van der Velden dankte spreker en kon digde voor het volgend jaar een voor drachtavond aan, te verzorgen door de leerlingen zelf, waaraan fraaie prijzen zul len zijn verbonden. De leden met hun dames van het Wijk aan Zeese fanfarekorps „Arion" hebben in de zaal van café „De Zon" een feestavond gehouden, die zeer geslaagd mag heten. Het programma werd verzorgd door het trio Hammer, afgewisseld met het optre den van de conferencier-imitator Tony Schellevis. Van deze gelegenheid maakte de dirigent de heer A. Meins gebruik om zich tot de leden te richten. De heer Meins wekte de aanwezigen op steeds trouw de repetities te bezoeken en deed daarbij een beroep op de dames om hun echtgenoten of verloofden te animeren. De dirigent deelde voorts nog mede dat „Arion" dit jaar wederom op concours zal gaan. gezeten. Zij heeft, in overleg met het Rijks bureau voor het Nationale Plan en diverse andere instanties, de supervisie over de aanleg van „Europa's mooiste tuin" in handen gelegd van de bekende Amster damse landschaps- en tuinarchitect H. Warnau. De aanleg in onderdelen werd voorbereid door de tuinarchitecten H. van Empelen uit Heemstede en H. C. Cardinaal te Wassenaar. Vele moeilijkheden hebben zij moeten overwinnen om het ideaal dat de heer Roozen voor ogen had een bosterrein met expositie, dat zich op natuurlijke wijze bij de hele omgeving zou aanpassen te realiseren. Het was evenmin gemakkelijk, de diverse ambtelijke instanties te over tuigen van de waarde van zulk een door lopende tentoonstelling voor het vak en als toeristische attractie, maar tenslotte werd er een modus gevonden, die allen bevre digde en die de toets der critiek zal kunnen doorstaan. Daarbij ondervond men, naar ons van de zijde van de Linnaeushof wordt meegedeeld, vooral van de provinciale Pla nologische Dienst veel begrip en mede werking, die de oplossing van verschillen de problemen aanzienlijk vergemakkelijkt heeft. Inmiddels heeft de directie reeds contact gezocht met diverse reisbureaux, -vereni gingen en grote schoolclubs, die in grote meerderheid met geestdrift op het Lin- naeushof-plan reageerden. Algemeen is men in deze kringen van oordeel, dat ons land vooral ten gerieve van de buiten landse bezoekers grote behoefte heeft aan een bloemen- en plantententoonstelling, die gedurende het gehele „reisseizoen" geopend zal zijn. Velen van deze bureaux hebben dan ook al toegezegd, in de komende lente en zomer met grote groepen toeristen een bezoek aan de Linnaeushof te zullen brengen. Van de vijftien voor dit jaar geplande exposities zijn er op het ogenblik al negen volgeboekt. Elk van die tentoonstellingen I zal ongeveer tien dagen duren. Onder de I reeds ingeschreven exposanten zijn, be halve de Nederlandse kwekers, o.a. Aals meer en Boskoop, ook tal van Westfaalse en Belgische firma's, onder andere uit de befaamde Floraliënstad Gent en omgeving. De eerste shows betreffen natuurlijk de bloeiende tulipa's, gerbera's, narcissen, hyacinten en andere lentebol'bloemen. Daarna volgen de heesters en bomen,waar na tenslotte de freesia's, gladiolen, anemo nen, rozen, begonia's, ranonkels, lelies, dahlia's en dergelijke aan de beurt komen. Propaganda In binnen- en buitenland is reeds de aan dacht gevestigd op de tentoonstellingen. De eerste editie folders bevatte 300.000 exem plaren en affiches 500. In de loop van de komende maanden zul len op het tentoonstellingsterrein meisjes, die een grijsblauw uniform dragen, aanwe zig zijn, om de gasten rond te leiden. Werk studenten zullen belangstellenden bijzon derheden meedelen over bloemen en plan ten, indien dat gewenst wordt. Wij vernemen, dat het aandelenkapitaal bijna volgestort is. Daaraan hebben kwe kers, die belangstelling voor de expositie hebben en commerciële ondernemingen op toeristisch gebied meegewerkt. Het terrein van de Linnaeushof was in de achttiende eeuw een onderdeel van het fraaie buiten d'e Hartekamp, eigendom van de rijke bankier Clifford, burgemeester van Amsterdam en bewindvoerder van de Oost- Indische Compagnie. Deze had er een zeer uitgebreide verzameling botanische en an dere curiosa ingericht, die de basis werd voor zijn Hortus Cliffortianus, waar de grote Zweedse geleerde Carl von Linné beter bekend als Linnaeus van 1735 1738 de gehele destijds bekende flora re gistreerde en rangschikte in soorten en ge slachten, waaruit zijn levenswerk, de „Systema Naturae", voortkwam. Aan deze natuurvorser ontleent de Lin naeushof dus zijn naam. Er zijn plannen om volgend jaar mei, wanneer het 250 jaar ge leden zal zijn dr' Von Linné geboren werd, hier een grote internationale Linnaeus- herdenking te houden. De brandweer te Beverwjjk is woensdag met groot materiaal uitgerukt voor een uitslaande brand bij de N.V. Chemica aan de Pijpkade. Het vuur is ontstaan in een aan de Pijp gelegen maalderij en waarschijnlijk zijn door een vonk de gassen der sterk zwavel houdende aarde in brand geraakt. Ook de gebouwen op de silo stonden ogenblikke lijk in lichte laaie en met drie slangen op de waterleiding bond men de strijd tegen het vuur aan, dat snel om zich heen greep. De silo is geheel uitgebrand en ook de daarop staande gebouwen, die in elkander stortten. De houten loods moest omver worden gehaald de brand heeft het hart van het bedrijf getroffen en dit zal wel enige tijd stilgelegd moeten worden. De omvang van de schade kon nog niet wor den bepaald, daar men ook de machines op schade moet controleren. Daar de wind nogal gunstig was, dreef de geweldige rookmassa de polders in. 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 7