Garagehouder aan Heerenduinweg wijst verwijten van gemeente pertinent terug AUTORIJLES Heerlijke Engelse filmcomedie bij de Liga Tot overleg bereid om oplossing te vinden, mits de redelijkheid betracht wordt AUTORIJSCHOOL „IJMOND" De heer C. Weeeiek vijftig jaar N.V. Verenigde Sche'epsagenturen 8 STAARTJE VAN PAPIEREN RUZIE „Jij weet.jij weet wat ik niet weet" „Hotac" speelt beslissingswedstrijden Houtwormvergoeding aan de Bethelschool Van waterklerk tot oudste directeur ZATERDAG 7 APRIL 1956 De heer C. E. Post, die een autoboxenbedrjjf met benzinestation drijft aan de Heeren duinweg te IJmuiden heeft gereageerd op het raadsstuk, dat het college van Burge meester en Wethouders de raad toezond naar aanleiding van de slepende affaire aan gaande de grond, die de heer Post in verband met de plannen voor de Heerenduinweg kwijt moet in ruil voor een perceel aan de Iepenstraat. „De zeer onprettige vorm, waarin B. en W. van Velsen gemeend hebben de raad te moeten Inlichten over een blijkbaar niet op te lossen verschil van mening betreffende een door de gemeente Velsen gewenste grondtransactie noodzaken mij ter verduidelijking het volgende be kend te maken", aldus de heer Post, die zijn verklaring begint met een breedvoerig overzicht van de historie van dit geschil. Waar B. en W. teruggingen tot het jaar 1926 meent de heer Post in zijn verweer nog verder te moeten teruggrijpen in de historie door een uiteenzetting te geven van de stand van zaken in 1925. Zijn verweer tegen het standpunt van B. en W., dat er op neer komt met de heer Post nu maar niet verder in zee te gaan omdat er toch geen redelijke grond voor onderhandelingen te vinden zijn en dus zijn laatste bezwaarschrift voor kennisgeving aan wil laten ne men, behelst in hoofdzaak een aanval tegen de ruil der gronden aan de Heerenduin weg en de Iepenstraat. De heer Post stelt namelijk, dat het aanbod gebaseerd is op de afbraak van de twee woonhuizen aan de Heerenduinweg, die zijn eigendom zijn, terwijl de prijs, die de gemeente voor de grond wil geven, niet bij voorbaat rekening houdt met de toekomstige afbraak van deze beide panden, ai worden er elders aan de Iepenstraat wel twee vervangende huizen geoffreerd. Hij maakte boven dien enige vergelijkingen tussen de prijs, die hijzelf de grond en de percelen waard acht en de door de gemeente geboden prijs, terwijl tevens een aantal bijkomende en door de overheid eveneens aangevoerde argumenten worden behandeld. Wij ontlenen aan het verweer van de heer Post het volgende: Ik woonde van mijn eerste tot mijn der tigste jaar namelijk in een huisje op het z.g. „Hanenland", dat op een gegeven mo ment door de gemeente Velsen werd aan gekocht. In 1925 berichtte opzichter Polder man mij namens de gemeente, dat de huur van mijn woning werd opgezegd en dat ik wel kon verhuizen naar het Tuindershofje, waar een woning voor mij beschikbaar was. De reden van deze gedwongen ont ruiming is mij nooit bekend geworden, vooral niet omdat de woning op het Hanen land na mijn vertrek werd verhuurd aan de wed. Demmers, welke er tot haar dood nog in heeft gewoond. Daarna werd de woning wel afgebroken, maar tot op de dag van vandaag ligt het betreffende stukje grond nog steeds braak, n.l. op de hoek van de Tussenbeeksweg, zuidelijk van het huidige Velserbad. Koopmanschap Ik kocht toen in 1926 het huisje met de grond waarover in het raadsstuk wordt gesproken, niet van de gemeente Velsen, en tegen een prijs die in die tijd als nor maal heeft gegolden, omdat verkopers anders zeker niet bereid zouden zijn ge weest, mij het hiervoor af te staan. B. en W. menen te kunnen becijferen dat ik het gehele geval in enkele jaren „vrijgeboerd" had. Als het zo was, dan zou dit als een staaltje van knap koopmanschap mogen gelden. Men heeft echter verzuimd bij deze berekening rekening te houden met de aankoop van een overpad (er was geen uit gang naar een belendende straat), de kos ten van overdracht, de kosten van „het geld", enz. Of ik echter al dan niet winst behaalde heeft met de huidige kwestie echter niets te maken, er had ook verlies in kunnen zitten. Wel kan ik verklaren dat ik dit alles echt niet uit filantropie deed, maar wezenlijk met de bedoeling er iets wijzer van te worden. Ongevraagd Het huisje dat op deze grond stond, was na verloop van tijd niet meer bewoonbaar, waarom ik in 1933 toestemming vroeg en kreeg om enkele nieuwe huizen te bouwen aan de toen geprojecteerde, maar nog niet aangelegde Heerenduinweg. Deze Heeren duinweg nu, was geprojecteerd over de grond welke mijn eigendom was, en dit zonder dat ik hierom gevraagd had. Het gevolg van een en ander was, dat ik, wilde ik vergunning tot bouwen aan de Heerenduinweg krijgen, aan de gemeente 2000 m2 van mijn grond moest verkopen, de grond voor de straat (30 x 6 m) gratis moest afstaan en bovendien f 900 in de aanleg van de straat moest bijdragen. Ik ging op die voorwaarden in, maar bedong daarbij, dat ik van alle verdere kosten vrij was. Deze mondelinge afspraak kwam mij echter duur te staan, want er kwam nadien een rekening voor twee huis-aansluitingen. Ik protesteerde hiertegen, wijzende op de gemaakte afspraak. Toen men geen kans zag deze rekening op legale wijze vereffend te krijgen, hield men het van mijn week loon in (ik was namelijk in gemeentedienst). Dat ik nadien alleen schriftelijke afhande ling van zaken wenste, zal iedereen begrij pen. In 1937 kocht ik (niet van de gemeente) nog wat grond links en rechts van mijn eigendom, waardoor ik in 1945 grond had liggen voor het bouwen van zes woningen aan de Heerenduinweg. Waardevermindering Om een of andere reden werd de Heeren duinweg in het nieuwe uitbreidingsplan (Wederopbouwplan 1945) iets verlegd, waardoor mijn bouwgrond niet meer aan deze weg grensde, terwijl mijn twee be staande woningen, scheef en op grotere af stand van de weg kwamen te staan. Een grote waardevermindering derhalve. Na veel confereren en onderhandelen was de gemeente bereid mij het stuk grond tussen mijn bouwterrein en de nieuwe weg te verkopen, tegen een prijs waarin de waardevermindering van mijn oorspronke lijke bouwterrein werd gecalculeerd. Door de scheve stand van de reeds bestaande woningen was het nu echter nog maar mogelijk om aan weerszijden van deze hui zen, slechts twee huizen bij te bouwen, ter wijl dit aanvankelijk drie aan weerszijden was geweest. De hiervoor bedoelde aankoop verlengde desondanks mijn rooilijn met 17 m waar voor ik als aandeel in de aan te leggen straat 1700,moest betalen. B. en W. schrijven in het raadsstuk, dat deze verkoop de gemeente geld kost omdat zij voor 2,per m2 inkochten en voor 2,50 verkochten. Mijn vraag is dan, welke waarde deze grond voor de gemeente had gehad, wanneer ik ze niet had gekocht, er was namelijk geen ruimte en geen diepte voor enig bouwwerk, zoals op alle teke ningen is te zien. Bpvendien had men nooit één cent als bijdrage in de aanleg van de straat kunnen ontvangen, waarvoor ik nu toch 1700,betaalde. Maar op de derde plaats: waar had mijn compensatie van daan moeten komen, als ik voor het be treffende stukje de werkelijke waarde had moeten betalen? Een andere vraag is nog, welke prijs be taalde de gemeente voor de 290 m2 welke bij deze transactie aan mij werd overge daan, en welke dan niet eerder van mij was aangekocht? Maakte deze inkoopprijs het geheel misschien toch niet erg voordelig voor de gemeente? De overdracht van bedoeld perceel werd in overleg met de toenmalige wethouder van Openbare Werken uitgesteld, totdat de nieuwe Heerenduinweg, zou zijp aangelegd. Andere voorschriften Voor het echter zover was, veranderde de gemeente bij de vaststelling van het uitbreidingsplan-in-onderdelen, echter het bebouwingsvoorsohrift. Langs de Heeren duinweg werd hoogbouw geprojecteerd. De bouwgrond die met veel moeite door mij was behouden, werd volkomen uit mijn handen getrokken, omdat realisering van hoogbouw op de smalle mij ter beschikking staande stroken absoluut onmogelijk is. Opnieuw zat ik de gemeente in de weg, maar toch niet door m ij n schuld? Er zijn toen onderhandelingen geopend, om de grond maar weer van mij over te nemen. Het eerste schrijven van B. en W. hierover dateert van 31 dec. 1953. Pas op dit mo ment begint dus de zaak waar het momen teel om draait. Al het voorgaande is dus eigenlijk alleen maar franje, welke er voor een juist begrip nodig vanaf geknipt moet worden. Tijdens de onderhandelingen, welke aan vankelijk een vlot verloop schenen te heb ben, kreeg de aannemer van het straat werk van de nieuwe Heerenduinweg de opdracht de inrij naar mijn terrein met een hoge trottoirband te barricaderen, want zo werd hem gezegd: „Post mag niet van zijn erf de nieuwe weg oprijden". De reden? Deze blokkade duurde een week, in wel ke tijd men poogde de koop van de nog niet overgedragen grond te annuleren. Bouwrijp? Verder in het raadsstuk schrijven B. en W. dat partijen het over de waarde van de grond niet eens konden worden. Ongeveer 400 m2 werd door hen namelijk niet als bouwrijpe grond erkend, terwijl dit naar mijn mening wel bouwrijpe grond moest zijn. Een pertinente onwaarheid is het ver der, dat voor deze 400 m2 een prijs van ƒ7,per m2 door de gemeente werd ge boden. Een schrijven van de directeur van Openbare Werken van 11 aug. 1954, noemt echter voor 70 m2 van deze grond een prijs van 6,per m2, voor 160 m2 slechts 3, per m2, terwijl voor de ontbrekende 170 m2 Bij een botsing tussen een 20-tons verhuiswagen en een Zwitserse autobus met toeristen zijn zes mensen om het leven gekomen, zeven personen werden gewond. Het ongeluk gebeurde op de grote weg van Cannes naar Nice nabij Villeneuve-Loubet geen prijs is genoemd. Nimmer is deze aan bieding door een andere gevolgd. Ook de gevolgtrekking welke B. en W. maken, dat Post meent dat deze grond een waarde heeft van 15,per m2 en dus 200 m2 hiervan kan worden geruild tegen 380 m2 bouwterrein aan de Iepenstraat (waarde ƒ7,per m2), is niet juist. Als deze ruil, welke wel door mij als tussen voorstel werd genoemd, doorgang zou vin den, krijg ik voor mijn grond slechts 13,50 per m2. Toen de overeenstemming niet kon war den bereikt, heeft in december 1954 op mijn verzoek de overdracht van de bij be sluit van de Raad van Velsen van 13 dec. 1949 aan mij verkochte grand, plaats ge vonden. Ander voorstel In maart 1955 Is door mij een gewijzigd voorstel gedaan, om daarmede te trachten de bestaande verschillen te verkleinen, en zodoende overeenstemming te bereiken. Hierin is sprake van de grondruil als hier voor genoemd, met de bedoeling dus het bestaande verschil weg te werken. Om de zelfde reden stelde ik voor om de grond benodigd voor de doorrij naar de Heeren duinweg, 'niet te verkopen, maar zelf te be houden. Daarmede was een strook grond waar verschil van mening over de waarde van bestond, dus uit de lijst van verschil len verdwenen. Logisch is het dan natuur lijk, dat dan niet over deze inrij mag wor den gebouwd. In hun toelichting noemden B. en W. dit echter nieuwe bijkomende eisen. Ook spreekt men daarin van de eis, dat van het gemelde driehoekig terrein een uitweg moet worden gemaakt naar de Ahorn- straat, en dat de oppervlakte van dit ter rein moet worden uitgebreid met nog on geveer 150 m2, liggende achter de Ahorn straat. Ik heb deze mogelijkheden echter alleen genoemd, om daarmede de gemeente de kans te geven het betreffende terrein voor mij meer aantrekkelijk te maken, waardoor mijnerzijds dan gemakkelijker een veer gelaten was bij het terrein dat de gemeente ambieerde. In ditzelfde gewijzigde voorstel vaar 11 maart 1955, heb ik ook uitdrukkelijk vermeld, dat over alle bijkomende eisen van mijn eerste voorstel, nader overleg kon worden gepleegd, waarbij zeker overeen stemming zou worden bereikt. Aannemelijk Naar aanleiding van dit gewijzigde voor stel werd ik genodigd om op 20 mei 1955 nader hierover met de toenmalige wethou der Visser van gedachten te komen wisse len. Daarbij was als deskundige tevens ir. Dammers aanweeig. Nadat het voorstel van alle kanten bekeken was, werd dit door ir. Dammers als „aannemelijk" betiteld, waar mede wethouder Visser toen instemde. Ir. Dammers stelde toen nog voor de nieuwe plaats voor het benzine-station vast te stel len in overleg met de verkeerspolitie. Er zou van dit akkoord een rapport van Open bare Werken naar B. en W. worden ge zonden. Schriftelijk antwoord op mijn voorstel van 11 maart 1955, nader besproken op de bijeenkomst van 20 mei 1955, kreeg ik na veelvuldig vragen pas op 8 dec. 1955. Daar in delen B. en W. mij mede van verdere onderhandelingen te moeten afzien, omdat mijn eisen te hoog zijn gesteld. Op 16 dec. 1955 heb ik mij toen tot de raad gewend, om hem van het vreemde verloop van deze kwestie op de hoogte te brengen. De bijkomende eisen, welke in het voor gaande reeds gedeeltelijk terloops werden aangeroerd, maar welke B. en W. uitvoerig in de toelichting hebben vermeld, kunnen mogelijk nog redenen tot misverstand ge ven, waarom ik er prijs op stel, ze nog eens vanuit mijn plaats gezien onder de loupe te nemen. „Is dit teveel gevraagd"? Dat het benzine-station dat thans reeds een deel van mijn inkomen uitmaakt, wan neer dit moet verdwijnen, een andere rede lijke plaats moet krijgen, is duidelijk. Dat deze pomp voor alle verkeer aan de Hee renduinweg bereikbaar moet blijven, is ook begrijpelijk. Vandaar mijn verzoek een daartoe geschikte strook grond te mogen huren. Is dat onredelijk? Dat aan mij een woning wordt verhuurd naast de inrjj, is een aanbod van B. en W. zelf. Exploitatie van mijn bestaand boxen- bedrijf zou zonder deze woning niet langer mogelijk zijn, wanneer mijn huis wordt afgebroken. Is dat teveel gevraagd? De prijs van 10.per week was op het moment van voorstellen nog aan de zeer hoge kant, vergeleken bij de toen gangbare huren. Vaststelling van dit bedrag leek mij noodzakelijk: le. omdat dit een blijvende extra last betekent voor de 'exploitatie van mijn boxenbedrijf; 2e. omdat de noodzaak om te blijven wonen, voor verhuurder altijd de kans geeft deze huur naar eigen inzichten te verhogen. Dure verhuizing Dat 1500 voor verhuis- en verplaatsings- is, begrijpt ieder die wel eens van woning kosten een druppel op een gloeiende plaat veranderde. Een zeer groot deel daarvan gaat al verloren aan direct te maken kos ten voor verplaatsing van benzine-pomp, ondergrondse benzine-tank en ontluch- tingspijp voor deze tank. Verder is het toch redelijk dat de gemeenschap bijdraagt in le kosten van een verhuizing welke ook in laar belang is. Voor een veilige bedrijfs- /oering is het verder gewenst, dat omwo- ïenden een inrij welke nauwelijks breed genoeg is voor een auto, als overpad geen gebruik van deze inrij maken. Dat is een algemeen belang. En wat de bijkomende eisen dan betreft, nog over de later z.g. bijgevoegde eisen het volgende: De door mij voorgestelde (niet geëiste) uitweg naar de Ahornstraat, betrof slechts het gebruik van een achter de hoogbouw aan de Heerenduinweg gelegen pad. Deze mogelijkheid heeft ir. Dammers eertijds zelfs een noodzaak genoemd. Wie? En dan nog deze slotconclusie: De ge meente Velsen verkocht mij in 1949 een voor haar waardeloos stuk grond voor veel geld als bouwterrein. Nu door de wijziging van het bebouwingsvoorschrift deze grond door mij niet kan worden bebouwd, pro beert de gemeente deze grond weer in han den te krijgen, tegen een prijs die veel lager is dan 25 per m2, een prijs welke de grondkamer regelmatig voor soortgelijke grond vaststelt. Mag op de grond welke ik bezit laagbouw worden toegepast, dan kan ik deze direct kwijt voor de hierboven genoemde prijs. En wie maakte nu eigenlijk de onder handelingen eindeloos? Evenals de vorige keer werd de jaarlijkse contactavond van de afdeling Velsen van de Nederlandse Christelijke Bond voor Overheidspersoneel in het Hervormd Jeugdhuis verzorgd door de toneelvereni ging ,,'t Spectrum" uit Haarlem, welke voor deze gelegenheid een bijzonder aardig blijspel had meegebracht. Het was „Jij weet.... jij weet, wat ik niet weet", een amusant stuk door A. van Zuylen, waarin een reeks koddige situaties wordt gecombi neerd met een dikwijls geestige dialoog, zonder dat de logica al te opzettelijk door de humor verdrongen wordt, Tenminste, wanneer de toeschouwer eenmaal bereid gevonden is het uitgangspunt yan deze comedie als een mogelijkheid te aan vaarden. In dit blijspel berust de opzet op de gevolgen van een slordige avond van Mi chel Lebon met zijn vrienden, waarbij een soort fakir in Michel's geheugen een va cuum van de laatste twee jaar doet ont staan; alleen maar om zijn geheimzinnige krachten te bewijzen. Met het verbijsteren de, doch in dit geval uiterst logische ge volg, dat Michel zich absoluut niet meer kan herinneren met Armande Leclerc ver loofd te zijn en daarom in de onschuld van een volmaakt onwetend hart bevangen wordt door liefde op het eerste gezicht voor Yvette Dubois; zonder enig besef van het toch onomstotelijke feit, dat hij vroe ger met deze jongedame ook al eens tedere betrekkingen heeft aangeknoopt. En ten gevolge van een daverend misverstand wordt dan zelfs nog een derde vrouw in deze liefdescapriolen betrokken, zodat er verder weinig fantasie voor nodig is om te bevroeden, in welke penibele perikelen deze Michel verzeild geraakt. Maar de auteur doet hem voor alles een vernuftige oplossing aan de hand, waardoor niet al leen zijn geluk, maar ook dat van het factotum Dupont tot in de lengte der jaren gegarandeerd mag worden geacht. ,,'t Spectrum" wist van dit blijspel de opvoering te geven die het verlangt, om de plezierige kwaliteiten geheel tot hun recht te doen komen. Gesteund door een voor beeldige rolkennis, waardoor vrijwel ieder storend hiaat voorkomen werd, konden de spelers bijzonder vlot repliceren, hetgeen een uitstekend tempo ten gevolge heeft ge had. Daarnaast had regisseur Joop Smits een hecht ensemblespel nagestreefd, waar in verschillende geslaagde typeringen wer den verenigd. In de eerste plaats die van Piet Baardman als Michel Lebon, welke speler een rustige beheersing combineerde met een uitstekende articulatie; prettige eigenschappen voor het toneel, die het mo gelijk maakten dat deze geplaagde advo caat zelfs in de meest penibele situaties laconiek en amusant kon blijven. Met as sistentie van Joop Pos als het bedeesde factotum Dupont bracht hij dit blijspel op een zeer verdienstelijk peil. Dit zou echter niet mogelijk zijn geweest, wanneer de bijrollen dit tempo op de een of andere wijze hadden vertraagd. Vooral het vrouwelijk element werd hierin char mant, vlot en geestig vertegenwoordigd door Anje Hagen en Bep Brants, die als de eenvoudige Yvette en de hautaine Ar mande een volkomen natuurlijk contrast hebben opgebracht. De overige spelers moesten zich met een bescheidener positie tevreden stellen, zodat alleen Jan Timmer nog een kans geboden werd op een per soonlijk succesje. JAN VAN DAM De aprilvoorstelling van de filmliga Vel sen wordt gewijd aan een van die kostelij ke Engelse comedies, waarvan er eigenlijk naar veler oordeel nog te weinig ontstaan, wanneer men de smaak eenmaal te pak ken heeft na Whiskey Galore en Maggie, Ditmaal geeft de Liga dinsdagavond in Rex het gave verhaal van de autorace tussen Londen en Brighton, waarin een zeer be jaard automobieltje, dat Geneviève is ge doopt door zijn trotse eigenaar, de sukke lende hoofdrol vervult. De tocht voor de aftandse veteranen is op zichzelf al een film waard, maar dan zou het een documentaire zijn geworden de regisseur Henry Cornelius echter zag er een verhaal in en dat is er aan alle kanten uitgekomen ook. Het werd een bijzonder gees tige film, waarmee de Li ga blijk geeft de afwis seling te willen handha ven na de zware kost, die zij haar leden voorzette met „Himlaspelet". Wij zullen u de inhoud niet onthullen, omdat ge de ver- Dames Pie en Blom weer onder de nationale kampioenen Het eerste herenteam van de Hoogoven- tafeltennisclub „Hotac" zal op 14 april in het tafeltenniscentrum van Cor du Buy te Amsterdam met nog 2 eerste klasse teams van de afdelingen 't Gooi en Utrecht de strijd aanbinden om de beslissing, wie van deze 3 teams aan de promotie/degradatie wedstrijden le klasse/Overgangsklasse mee zal mogen doen. De dames M. Pie en M. Blom (Hotac) hebben op de in Den Haag gehouden Ne derlandse Tafel tenniskampioenschappen 1956 wederom beslag weten te leggen op het kampioenschap damesdubbel 4e klasse. Tijdens de kampioenschappen 1955 gelukte het hen voor de eerste keer. In het damesenkelspel drong mej. M. Blom door tot de kwartfinales, waarin zij op 't nippertje verloor. De beide dames kunnen terecht trots zijn op deze unieke prestatie. Het bestuur van de Hervormde scholen te Beverwijk heeft medegedeeld, dat de kap van de onder zijn bestuur staande Bethel school in ernstige mate door houtworm is. aangetast, en da.t een intensieve bestrijding daarvan nodig is. Het schoolbestuur ver zoekt, de kosten daarvan ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 vergoed te mogen krijgen. Aangezien de aanvrage voldoet aan die bij de wet gestelde eisen en door inwilliging ervan de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, niet zullen wor den overschreden, stelt het College van Burg. en Wethodders voor, het verzoek in te willigen. rassende gebeurtenissen onderweg zelf moet gaan zien, omdat ge genieten moet van de onvervalste Engelse humor, die door de historie knettert. Een van de sterk ste zijden is, dat met die humor een serie van de meest ongelooflijke zaken wordt opgediend alsof het zo hoort en het effect, dat daarmee verkregen wordt is dermate amusant, dat de dinsdagavond in Rex u ongetwijfeld even lang in het geheugen zal blijven als de voorstelling van die an dere brede glimlach - „The Titfield Thun derbolt". f, Luistervergunning bij muziekblad Op het politiebureau te Beverwijk wer den de volgende gevonden voorwerpén ge deponeerd: Luistervergunning, stuk boor- band, 4 zakken aardappelen, herenporte- monnaie met inhoud, oorbel, een paar ny lons, een paar glacé dameshandschoenen, ring met sleutels, muts met sjaal, een paar glacé herenhandschoenen, jongenspet met bontrand, portemonnaie met inhoud, fiets- pompje, autoped op luchtbanden, kinder schepje, jongensrijwiel, portemonnaie met inhoud, oorbel, knipportemonnaie met in houd, kinderschoentje, schakelhalsketting, bankbiljet, kinderschoenen in doos, mu ziekblad, een bos bindtouw, autoped op luchtbanden, een sjaal. „Pat-Mat" 4 won van „Schoorl" Het vierde tiental van de Kennemer Schaakclub „Pat-Mat" speelde de eerste beslissingswedstrijd tegen „Schoorl", welke in een 7y22% overwinning voor' „Pat- Mat" eindigde. De gedetailleerde uitslagen waren: H. J. Bannenberg (P.)C. visser (S.) 10; Ing. A. W. FalterA. Dorree 10; G. v. d. BergJ. v. Lbo 10; ir. J. J. SchroderT. de Jong 10; P. Wagenaar— C. den Das 10; C. ToffoliG. Konijn 0—1; J. v. Dijk—M. Slot 0—1; C. D. Af- fourtitG. Gijs \2A. W. LubertA. Medendorp 10; J. v. d. WijngaardJ. de Boer 10. Onderlinge competitie In de onderlinge competitie werden de volgende resultaten behaald: Kamp. afd.: J. C. de Haas—ir. D. G. Huy- gen i/2A. de VriesJ. Zoontjes 01. Afd. I en II: ir. E. F. PeltzerA. P. de Bruin 10; J. E. StrengersA. Slings 10. Afd. II en III: ir. J. M. Nijhoff—B. de Heer 10; T. JippesP, A. Janssen 01. Afd. IV: L. BruinzeelW. P. v. d. Lely 10; J. P. DingerdisA. Sleeman afg.; J. L. v. d. MeerJ. v. Struys 10. Vrije partijen: ir. E. de VriesJ. F. Nau- ta 1—0. ADVERTENTIE CELSIUSSTRAAT 52 (achter Cultu reel Gebouw) - Tel. 4551 - IJmuiden. VIJFTIG JAREN LIGGEN op dinsdag tien april tussen de jongste havenklerk C. Weenink, die in IJmuiden met vletten de grote stomers tegemoet ging op zee om namens het cargadoorskantoor van Zurmühlen en Co. zijn diensten aan te bieden en de oudste directeur van de N.V. Verenigde Scheepsagenturen van Halvermouth Ir Zwart en Zurmühlen, de heer C. Weenink, in het pand aan de IJmuidense Kanaalstraat. De hang naar de scheepvaart, die in het geslacht Weenink bestond en die zijn oorsprong had in Dadingen, heeft ook de in 1885 geboren C. Weenink in zijn greep gehouden. In zijn werk bij het IJmuidense kantoor, dat geheel is ingesteld op dienstverlening aan alle schepen, heeft hij een zeer uitgebreide relatiekring opgebouwd met rederijen en opvarenden van schepen. Ongetwijfeld zullen vele vrienden en relaties van hem op tien april naar het hotel Duin en Kruidberg komen, waar de N.V. de heer Weenink in de ge legenheid stelt hen te ontmoeten ter ere van het feit, dat hij vijftig jaar geleden in dienst trad.ln die halve eeuw heeft de heer Weenink het dorpje IJmuiden zien uitgroeien tot het grote Velsen; hij zag tevens zijn IJmuiden in de naoorlogse jaren tot een verwaarloosd stadsdeel worden. Wanneer ge hem naar zijn avon turen vraagt uit die loopbaan in het stormachtige groeiende IJmuiden, dan krijgt ge weinig te horen en er wordt met een peinzend gezicht aan de sigaar getrok ken. „Ja, je ging liever naar een schip dan naar de comedie", stelt hij dan zui en wel. Als de tijd nog was als 25 jaar geleden, dan was ik liever waterkil dan directeur. Het was de mooiste tijd van m'n leven.' zuiver waterklerk Na de school- en HBS-opleiding in zijn geboortestad Harlingen te hebben gevolgd, was de heer C. Weenink de eerste vier jaar werkzaam op het cargadoorskantoor van Kuhlman in Harlingen. Vader was in de wateren van de Waddenzee en de Zui derzee al tal van jaren in de scheepvaart thuis. Hij voer als gezagvoerder op de „Minister Fock" tussen Harlingen en Am sterdam, een belangrijke bootdienst, toen de lijn AmsterdamStaveren nog niet was geopend. Op 10 april 1906 kwam de heer Wee nink naar IJmuiden om als derde man op het kantoor van Zurmühlen en Co in dienst te treden en mee te helpen in de concurrentiestrijd, die bestond tussen het viertal toentertijd in IJmuiden bestaande kantoren van Halverhout en Zwart, Bak ker en Dijksen, Van Vliet en Co. en Zur mühlen en Co. Die strijd voerde tenslotte tot de monopolistische positie van de thans bestaande N.V. Verenigde Scheepsagentu ren met ongeveer vijfentwintig man per soneel. Agent en sub-agent Kwam het in vroeger jaren nog al veel voor, dat schepen geen agent in Amster dam hadden en de havenklerken van de vier kantoren met de vletterlui de pieren uitgingen om de schepen tegemoet te gaan en indien mogelijk als eerste hun diensten aan te bieden, tegenwoordig staat in Am sterdam van elk schip een agent klaar. De Verenigde Scheepsagenturen zijn dan ook ggent voor alle schepen, die in IJmuiden Blijven bij Hoogovens, als bijleggers en bij de PEN-centrale en sub-agent voor schepen van maatschappijen, die in Am sterdam zijn gevestigd. En het komt in deze dagen dan ook niet meer voor dat een havenklerk, zoals de heer Weenink in de jaren tien en twintig, een collega van een ander kantoor op diens vraag „Waar is de kapitein" op een pas beklommen schip buiten de pier antwoordde: „Daar". De man stapte argeloos de aangewezen hut binnen en de heer Weenink vergrendelde de deur nauwgezet. Rustig heeft hij daarna zijn diensten aan de kapitein van het stoomschip kunnen aanbieden. Ze werden gaarne geaccepteerd. En rapportagedienst Met het op- en afklimmen van schepen als waterklerk zijn vele jaren in de 71 levensjaren van de heer C. Weenink heen gegaan. Vooral in de jaren voor 1929, toen in IJmuiden nog werd ingeklaard, wan neer de schepen in de sluis lagen, moest bliksemsnel worden gewerkt. Vaak ge beurde het, dat de waterklerk nog aan het werk was, wanneer het schip al kon wor den geschut en dan werd meegevaren naar Amsterdam. Onderweg werd de lading in geklaard, de papieren werden bij de dou ane ingeleverd en verder had de klerk tot taak de kapitein in alle mogelijke zaken te adviseren. Thans worden alle grote scheepvaartza ken voor Hoogovens dpor de NV Verenig de Scheepsagenturen geregeld. Ten opzich te van Hoogovens wordt de bevrachting door het IJmuidense kantoor geregeld en verder is men de agent voor de schepen, die bij Hoogovens lossen. Wanneer de NV als cargadoor optreedt is de reder uiter aard de opdrachtgever. Voorts is de rap- portagedienst in die vijftig jaar flink uit gegroeid. De scheepvaart voor Buitenhui zen, Zaandam en Amsterdam wordt ge rapporteerd en per telefoon of telegram aan de „abonnees" doorgegeven. De rede rij in Amsterdam weet dan hoe laat met lossen kan worden begonnen, hoe de lading is gestuwd en hoeveel ploegen voor de los sing kunnen worden besteld. En alle be drijven en kantoren in Amsterdam, die iets met de aankomst van een schip te maken kunnen hebben, treffen hun voorbereidin gen. IJmuiden de vierde Het aantal door de NV Verenigde Scheeps agenturen in een jaar geholpen schepen loopt in de duizenden. Ruim 11.450 binnen komende en uitgaande schepen werden in IJmuiden door de havenklerken bezocht en voor 232 bijleggers voor reparatie, bij mist of bij storm moest het kantoor in actie ko men. Als cargadoor trad men in IJmuiden voor een niet onbelangrijk aantal zeesche pen op. Ruim 850 schepen losten hun la ding of namen de vracht in IJmuiden en Buitenhuizen in. In dit verband is het wel licht interessant te vermelden, dat IJmui den in feite de vierde haven van Neder land is na Rotterdam, Amsterdam en Vlaardingen. Alles normaal De heer Weenink en de Verenigde Scheeps agenturen zijn in de loop der jaren één ge worden en daarom weet de jubilaris van tien april weinig over'zichzelf te vertellen. Alles wat hij beleefde was tijdens het werk en de aan de lopende band interes sante en aardige voorvallen in de vijftig jarige loopbaan, is de heer Weenink geheel als normaal en als vanzelfsprekend voor komend gaan beschouwen. Nimmer heeft hij in al die jaren een dag verzuimd we gens ziekte en het gebroken been, dat hij tijdens het werk opliep, telt niet mee. Het gebeurde in Harlingen, toen hij aan boord van een schip stapte. De jaren van de laatste wereldoorlog wa ren voor het kantoor zware jaren. Tot vier maal toe moest men verhuizen, maar in de eerste na-oorlogse jaren kon veel in het belang van Amsterdam, IJmuiden en het gehele land worden gedaan, toen de En gelse marine de eerste schepen beschikbaar stelde om het scheepvaartverkeer op Am sterdam weer mogelijk te maken. Ook wanneer schepen op de kust en in de nabijheid van IJmuiden vergaan, zal men de heer Weenink niet vergeefs in de nabijheid van de aanlegsteiger van de „Neeltje" zoeken. De Verenigde Scheeps agenturen zorgen dan voor koffie, voor kleding en voor onderdak voor de geredde bemanning. Deze service wordt door het kantoor als een vriendendienst tegenover de zeeman beschouwd. Zonder provisie worden later aan de rederij de nota's voor gelegd. Voor alle belangrijke diensten is de heer C. Weenink bij het honderdjarig bestaan van de N.V. in 1951 onderscheiden met de versierselen, behorende bij de orde van Oranje Nassau. Naast de functie van di recteur van de N.V. treedt hij op als vice- consul van Noorwegen en voorts heeft hij zitting in het hoofdbestuur van het hos pitaal kerkschip „De Hoop".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 10