Garagehouder aan Heerenduinweg wijst
verwijten van gemeente pertinent terug
AUTORIJLES
Heerlijke Engelse filmcomedie
bij de Liga
Tot overleg bereid om oplossing te vinden,
mits de redelijkheid betracht wordt
AUTORIJSCHOOL „IJMOND"
De heer C. Weeeiek vijftig jaar
N.V. Verenigde Sche'epsagenturen
8
STAARTJE VAN PAPIEREN RUZIE
„Jij weet.jij weet
wat ik niet weet"
„Hotac" speelt
beslissingswedstrijden
Houtwormvergoeding
aan de Bethelschool
Van waterklerk tot oudste directeur
ZATERDAG 7 APRIL 1956
De heer C. E. Post, die een autoboxenbedrjjf met benzinestation drijft aan de Heeren
duinweg te IJmuiden heeft gereageerd op het raadsstuk, dat het college van Burge
meester en Wethouders de raad toezond naar aanleiding van de slepende affaire aan
gaande de grond, die de heer Post in verband met de plannen voor de Heerenduinweg
kwijt moet in ruil voor een perceel aan de Iepenstraat. „De zeer onprettige vorm,
waarin B. en W. van Velsen gemeend hebben de raad te moeten Inlichten over een
blijkbaar niet op te lossen verschil van mening betreffende een door de gemeente
Velsen gewenste grondtransactie noodzaken mij ter verduidelijking het volgende be
kend te maken", aldus de heer Post, die zijn verklaring begint met een breedvoerig
overzicht van de historie van dit geschil. Waar B. en W. teruggingen tot het jaar 1926
meent de heer Post in zijn verweer nog verder te moeten teruggrijpen in de historie
door een uiteenzetting te geven van de stand van zaken in 1925. Zijn verweer tegen
het standpunt van B. en W., dat er op neer komt met de heer Post nu maar niet
verder in zee te gaan omdat er toch geen redelijke grond voor onderhandelingen te
vinden zijn en dus zijn laatste bezwaarschrift voor kennisgeving aan wil laten ne
men, behelst in hoofdzaak een aanval tegen de ruil der gronden aan de Heerenduin
weg en de Iepenstraat. De heer Post stelt namelijk, dat het aanbod gebaseerd is op
de afbraak van de twee woonhuizen aan de Heerenduinweg, die zijn eigendom zijn,
terwijl de prijs, die de gemeente voor de grond wil geven, niet bij voorbaat rekening
houdt met de toekomstige afbraak van deze beide panden, ai worden er elders
aan de Iepenstraat wel twee vervangende huizen geoffreerd. Hij maakte boven
dien enige vergelijkingen tussen de prijs, die hijzelf de grond en de percelen waard
acht en de door de gemeente geboden prijs, terwijl tevens een aantal bijkomende en
door de overheid eveneens aangevoerde argumenten worden behandeld.
Wij ontlenen aan het verweer van de
heer Post het volgende:
Ik woonde van mijn eerste tot mijn der
tigste jaar namelijk in een huisje op het
z.g. „Hanenland", dat op een gegeven mo
ment door de gemeente Velsen werd aan
gekocht. In 1925 berichtte opzichter Polder
man mij namens de gemeente, dat de huur
van mijn woning werd opgezegd en dat ik
wel kon verhuizen naar het Tuindershofje,
waar een woning voor mij beschikbaar
was. De reden van deze gedwongen ont
ruiming is mij nooit bekend geworden,
vooral niet omdat de woning op het Hanen
land na mijn vertrek werd verhuurd aan
de wed. Demmers, welke er tot haar dood
nog in heeft gewoond. Daarna werd de
woning wel afgebroken, maar tot op de dag
van vandaag ligt het betreffende stukje
grond nog steeds braak, n.l. op de hoek
van de Tussenbeeksweg, zuidelijk van het
huidige Velserbad.
Koopmanschap
Ik kocht toen in 1926 het huisje met de
grond waarover in het raadsstuk wordt
gesproken, niet van de gemeente Velsen,
en tegen een prijs die in die tijd als nor
maal heeft gegolden, omdat verkopers
anders zeker niet bereid zouden zijn ge
weest, mij het hiervoor af te staan. B. en
W. menen te kunnen becijferen dat ik het
gehele geval in enkele jaren „vrijgeboerd"
had. Als het zo was, dan zou dit als een
staaltje van knap koopmanschap mogen
gelden. Men heeft echter verzuimd bij deze
berekening rekening te houden met de
aankoop van een overpad (er was geen uit
gang naar een belendende straat), de kos
ten van overdracht, de kosten van „het
geld", enz. Of ik echter al dan niet winst
behaalde heeft met de huidige kwestie
echter niets te maken, er had ook verlies
in kunnen zitten. Wel kan ik verklaren dat
ik dit alles echt niet uit filantropie deed,
maar wezenlijk met de bedoeling er iets
wijzer van te worden.
Ongevraagd
Het huisje dat op deze grond stond, was
na verloop van tijd niet meer bewoonbaar,
waarom ik in 1933 toestemming vroeg en
kreeg om enkele nieuwe huizen te bouwen
aan de toen geprojecteerde, maar nog niet
aangelegde Heerenduinweg. Deze Heeren
duinweg nu, was geprojecteerd over de
grond welke mijn eigendom was, en dit
zonder dat ik hierom gevraagd had.
Het gevolg van een en ander was, dat ik,
wilde ik vergunning tot bouwen aan de
Heerenduinweg krijgen, aan de gemeente
2000 m2 van mijn grond moest verkopen,
de grond voor de straat (30 x 6 m) gratis
moest afstaan en bovendien f 900 in de
aanleg van de straat moest bijdragen. Ik
ging op die voorwaarden in, maar bedong
daarbij, dat ik van alle verdere kosten vrij
was.
Deze mondelinge afspraak kwam mij
echter duur te staan, want er kwam nadien
een rekening voor twee huis-aansluitingen.
Ik protesteerde hiertegen, wijzende op de
gemaakte afspraak. Toen men geen kans
zag deze rekening op legale wijze vereffend
te krijgen, hield men het van mijn week
loon in (ik was namelijk in gemeentedienst).
Dat ik nadien alleen schriftelijke afhande
ling van zaken wenste, zal iedereen begrij
pen.
In 1937 kocht ik (niet van de gemeente)
nog wat grond links en rechts van mijn
eigendom, waardoor ik in 1945 grond had
liggen voor het bouwen van zes woningen
aan de Heerenduinweg.
Waardevermindering
Om een of andere reden werd de Heeren
duinweg in het nieuwe uitbreidingsplan
(Wederopbouwplan 1945) iets verlegd,
waardoor mijn bouwgrond niet meer aan
deze weg grensde, terwijl mijn twee be
staande woningen, scheef en op grotere af
stand van de weg kwamen te staan. Een
grote waardevermindering derhalve.
Na veel confereren en onderhandelen
was de gemeente bereid mij het stuk grond
tussen mijn bouwterrein en de nieuwe weg
te verkopen, tegen een prijs waarin de
waardevermindering van mijn oorspronke
lijke bouwterrein werd gecalculeerd. Door
de scheve stand van de reeds bestaande
woningen was het nu echter nog maar
mogelijk om aan weerszijden van deze hui
zen, slechts twee huizen bij te bouwen, ter
wijl dit aanvankelijk drie aan weerszijden
was geweest.
De hiervoor bedoelde aankoop verlengde
desondanks mijn rooilijn met 17 m waar
voor ik als aandeel in de aan te leggen
straat 1700,moest betalen.
B. en W. schrijven in het raadsstuk, dat
deze verkoop de gemeente geld kost omdat
zij voor 2,per m2 inkochten en voor
2,50 verkochten. Mijn vraag is dan, welke
waarde deze grond voor de gemeente had
gehad, wanneer ik ze niet had gekocht, er
was namelijk geen ruimte en geen diepte
voor enig bouwwerk, zoals op alle teke
ningen is te zien. Bpvendien had men nooit
één cent als bijdrage in de aanleg van de
straat kunnen ontvangen, waarvoor ik nu
toch 1700,betaalde. Maar op de derde
plaats: waar had mijn compensatie van
daan moeten komen, als ik voor het be
treffende stukje de werkelijke waarde had
moeten betalen?
Een andere vraag is nog, welke prijs be
taalde de gemeente voor de 290 m2 welke
bij deze transactie aan mij werd overge
daan, en welke dan niet eerder van mij
was aangekocht? Maakte deze inkoopprijs
het geheel misschien toch niet erg voordelig
voor de gemeente?
De overdracht van bedoeld perceel werd
in overleg met de toenmalige wethouder
van Openbare Werken uitgesteld, totdat de
nieuwe Heerenduinweg, zou zijp aangelegd.
Andere voorschriften
Voor het echter zover was, veranderde
de gemeente bij de vaststelling van het
uitbreidingsplan-in-onderdelen, echter het
bebouwingsvoorsohrift. Langs de Heeren
duinweg werd hoogbouw geprojecteerd. De
bouwgrond die met veel moeite door mij
was behouden, werd volkomen uit mijn
handen getrokken, omdat realisering van
hoogbouw op de smalle mij ter beschikking
staande stroken absoluut onmogelijk is.
Opnieuw zat ik de gemeente in de weg,
maar toch niet door m ij n schuld? Er zijn
toen onderhandelingen geopend, om de
grond maar weer van mij over te nemen.
Het eerste schrijven van B. en W. hierover
dateert van 31 dec. 1953. Pas op dit mo
ment begint dus de zaak waar het momen
teel om draait. Al het voorgaande is dus
eigenlijk alleen maar franje, welke er voor
een juist begrip nodig vanaf geknipt moet
worden.
Tijdens de onderhandelingen, welke aan
vankelijk een vlot verloop schenen te heb
ben, kreeg de aannemer van het straat
werk van de nieuwe Heerenduinweg de
opdracht de inrij naar mijn terrein met een
hoge trottoirband te barricaderen, want zo
werd hem gezegd: „Post mag niet van zijn
erf de nieuwe weg oprijden". De reden?
Deze blokkade duurde een week, in wel
ke tijd men poogde de koop van de nog
niet overgedragen grond te annuleren.
Bouwrijp?
Verder in het raadsstuk schrijven B. en
W. dat partijen het over de waarde van de
grond niet eens konden worden. Ongeveer
400 m2 werd door hen namelijk niet als
bouwrijpe grond erkend, terwijl dit naar
mijn mening wel bouwrijpe grond moest
zijn. Een pertinente onwaarheid is het ver
der, dat voor deze 400 m2 een prijs van
ƒ7,per m2 door de gemeente werd ge
boden. Een schrijven van de directeur van
Openbare Werken van 11 aug. 1954, noemt
echter voor 70 m2 van deze grond een prijs
van 6,per m2, voor 160 m2 slechts 3,
per m2, terwijl voor de ontbrekende 170 m2
Bij een botsing tussen een 20-tons verhuiswagen en een Zwitserse autobus met
toeristen zijn zes mensen om het leven gekomen, zeven personen werden gewond.
Het ongeluk gebeurde op de grote weg van Cannes naar Nice nabij Villeneuve-Loubet
geen prijs is genoemd. Nimmer is deze aan
bieding door een andere gevolgd.
Ook de gevolgtrekking welke B. en W.
maken, dat Post meent dat deze grond een
waarde heeft van 15,per m2 en dus
200 m2 hiervan kan worden geruild tegen
380 m2 bouwterrein aan de Iepenstraat
(waarde ƒ7,per m2), is niet juist. Als
deze ruil, welke wel door mij als tussen
voorstel werd genoemd, doorgang zou vin
den, krijg ik voor mijn grond slechts 13,50
per m2.
Toen de overeenstemming niet kon war
den bereikt, heeft in december 1954 op
mijn verzoek de overdracht van de bij be
sluit van de Raad van Velsen van 13 dec.
1949 aan mij verkochte grand, plaats ge
vonden.
Ander voorstel
In maart 1955 Is door mij een gewijzigd
voorstel gedaan, om daarmede te trachten
de bestaande verschillen te verkleinen, en
zodoende overeenstemming te bereiken.
Hierin is sprake van de grondruil als hier
voor genoemd, met de bedoeling dus het
bestaande verschil weg te werken. Om de
zelfde reden stelde ik voor om de grond
benodigd voor de doorrij naar de Heeren
duinweg, 'niet te verkopen, maar zelf te be
houden. Daarmede was een strook grond
waar verschil van mening over de waarde
van bestond, dus uit de lijst van verschil
len verdwenen. Logisch is het dan natuur
lijk, dat dan niet over deze inrij mag wor
den gebouwd.
In hun toelichting noemden B. en W.
dit echter nieuwe bijkomende eisen. Ook
spreekt men daarin van de eis, dat van het
gemelde driehoekig terrein een uitweg
moet worden gemaakt naar de Ahorn-
straat, en dat de oppervlakte van dit ter
rein moet worden uitgebreid met nog on
geveer 150 m2, liggende achter de Ahorn
straat. Ik heb deze mogelijkheden echter
alleen genoemd, om daarmede de gemeente
de kans te geven het betreffende terrein
voor mij meer aantrekkelijk te maken,
waardoor mijnerzijds dan gemakkelijker
een veer gelaten was bij het terrein dat de
gemeente ambieerde.
In ditzelfde gewijzigde voorstel vaar
11 maart 1955, heb ik ook uitdrukkelijk
vermeld, dat over alle bijkomende eisen
van mijn eerste voorstel, nader overleg kon
worden gepleegd, waarbij zeker overeen
stemming zou worden bereikt.
Aannemelijk
Naar aanleiding van dit gewijzigde voor
stel werd ik genodigd om op 20 mei 1955
nader hierover met de toenmalige wethou
der Visser van gedachten te komen wisse
len. Daarbij was als deskundige tevens ir.
Dammers aanweeig. Nadat het voorstel van
alle kanten bekeken was, werd dit door ir.
Dammers als „aannemelijk" betiteld, waar
mede wethouder Visser toen instemde. Ir.
Dammers stelde toen nog voor de nieuwe
plaats voor het benzine-station vast te stel
len in overleg met de verkeerspolitie. Er
zou van dit akkoord een rapport van Open
bare Werken naar B. en W. worden ge
zonden.
Schriftelijk antwoord op mijn voorstel
van 11 maart 1955, nader besproken op de
bijeenkomst van 20 mei 1955, kreeg ik na
veelvuldig vragen pas op 8 dec. 1955. Daar
in delen B. en W. mij mede van verdere
onderhandelingen te moeten afzien, omdat
mijn eisen te hoog zijn gesteld.
Op 16 dec. 1955 heb ik mij toen tot de
raad gewend, om hem van het vreemde
verloop van deze kwestie op de hoogte te
brengen.
De bijkomende eisen, welke in het voor
gaande reeds gedeeltelijk terloops werden
aangeroerd, maar welke B. en W. uitvoerig
in de toelichting hebben vermeld, kunnen
mogelijk nog redenen tot misverstand ge
ven, waarom ik er prijs op stel, ze nog eens
vanuit mijn plaats gezien onder de loupe
te nemen.
„Is dit teveel gevraagd"?
Dat het benzine-station dat thans reeds
een deel van mijn inkomen uitmaakt, wan
neer dit moet verdwijnen, een andere rede
lijke plaats moet krijgen, is duidelijk. Dat
deze pomp voor alle verkeer aan de Hee
renduinweg bereikbaar moet blijven, is ook
begrijpelijk. Vandaar mijn verzoek een
daartoe geschikte strook grond te mogen
huren. Is dat onredelijk?
Dat aan mij een woning wordt verhuurd
naast de inrjj, is een aanbod van B. en W.
zelf. Exploitatie van mijn bestaand boxen-
bedrijf zou zonder deze woning niet langer
mogelijk zijn, wanneer mijn huis wordt
afgebroken. Is dat teveel gevraagd?
De prijs van 10.per week was op het
moment van voorstellen nog aan de zeer
hoge kant, vergeleken bij de toen gangbare
huren. Vaststelling van dit bedrag leek mij
noodzakelijk:
le. omdat dit een blijvende extra last
betekent voor de 'exploitatie van mijn
boxenbedrijf;
2e. omdat de noodzaak om te blijven
wonen, voor verhuurder altijd de kans
geeft deze huur naar eigen inzichten te
verhogen.
Dure verhuizing
Dat 1500 voor verhuis- en verplaatsings-
is, begrijpt ieder die wel eens van woning
kosten een druppel op een gloeiende plaat
veranderde. Een zeer groot deel daarvan
gaat al verloren aan direct te maken kos
ten voor verplaatsing van benzine-pomp,
ondergrondse benzine-tank en ontluch-
tingspijp voor deze tank. Verder is het toch
redelijk dat de gemeenschap bijdraagt in
le kosten van een verhuizing welke ook in
laar belang is. Voor een veilige bedrijfs-
/oering is het verder gewenst, dat omwo-
ïenden een inrij welke nauwelijks breed
genoeg is voor een auto, als overpad geen
gebruik van deze inrij maken. Dat is een
algemeen belang.
En wat de bijkomende eisen dan betreft,
nog over de later z.g. bijgevoegde eisen het
volgende:
De door mij voorgestelde (niet geëiste)
uitweg naar de Ahornstraat, betrof slechts
het gebruik van een achter de hoogbouw
aan de Heerenduinweg gelegen pad. Deze
mogelijkheid heeft ir. Dammers eertijds
zelfs een noodzaak genoemd.
Wie?
En dan nog deze slotconclusie: De ge
meente Velsen verkocht mij in 1949 een
voor haar waardeloos stuk grond voor veel
geld als bouwterrein. Nu door de wijziging
van het bebouwingsvoorschrift deze grond
door mij niet kan worden bebouwd, pro
beert de gemeente deze grond weer in han
den te krijgen, tegen een prijs die veel
lager is dan 25 per m2, een prijs welke de
grondkamer regelmatig voor soortgelijke
grond vaststelt. Mag op de grond welke ik
bezit laagbouw worden toegepast, dan kan
ik deze direct kwijt voor de hierboven
genoemde prijs.
En wie maakte nu eigenlijk de onder
handelingen eindeloos?
Evenals de vorige keer werd de jaarlijkse
contactavond van de afdeling Velsen van
de Nederlandse Christelijke Bond voor
Overheidspersoneel in het Hervormd
Jeugdhuis verzorgd door de toneelvereni
ging ,,'t Spectrum" uit Haarlem, welke
voor deze gelegenheid een bijzonder aardig
blijspel had meegebracht. Het was „Jij
weet.... jij weet, wat ik niet weet", een
amusant stuk door A. van Zuylen, waarin
een reeks koddige situaties wordt gecombi
neerd met een dikwijls geestige dialoog,
zonder dat de logica al te opzettelijk door
de humor verdrongen wordt, Tenminste,
wanneer de toeschouwer eenmaal bereid
gevonden is het uitgangspunt yan deze
comedie als een mogelijkheid te aan
vaarden.
In dit blijspel berust de opzet op de
gevolgen van een slordige avond van Mi
chel Lebon met zijn vrienden, waarbij een
soort fakir in Michel's geheugen een va
cuum van de laatste twee jaar doet ont
staan; alleen maar om zijn geheimzinnige
krachten te bewijzen. Met het verbijsteren
de, doch in dit geval uiterst logische ge
volg, dat Michel zich absoluut niet meer
kan herinneren met Armande Leclerc ver
loofd te zijn en daarom in de onschuld
van een volmaakt onwetend hart bevangen
wordt door liefde op het eerste gezicht
voor Yvette Dubois; zonder enig besef van
het toch onomstotelijke feit, dat hij vroe
ger met deze jongedame ook al eens tedere
betrekkingen heeft aangeknoopt. En ten
gevolge van een daverend misverstand
wordt dan zelfs nog een derde vrouw in
deze liefdescapriolen betrokken, zodat er
verder weinig fantasie voor nodig is om te
bevroeden, in welke penibele perikelen
deze Michel verzeild geraakt. Maar de
auteur doet hem voor alles een vernuftige
oplossing aan de hand, waardoor niet al
leen zijn geluk, maar ook dat van het
factotum Dupont tot in de lengte der jaren
gegarandeerd mag worden geacht.
,,'t Spectrum" wist van dit blijspel de
opvoering te geven die het verlangt, om de
plezierige kwaliteiten geheel tot hun recht
te doen komen. Gesteund door een voor
beeldige rolkennis, waardoor vrijwel ieder
storend hiaat voorkomen werd, konden de
spelers bijzonder vlot repliceren, hetgeen
een uitstekend tempo ten gevolge heeft ge
had. Daarnaast had regisseur Joop Smits
een hecht ensemblespel nagestreefd, waar
in verschillende geslaagde typeringen wer
den verenigd. In de eerste plaats die van
Piet Baardman als Michel Lebon, welke
speler een rustige beheersing combineerde
met een uitstekende articulatie; prettige
eigenschappen voor het toneel, die het mo
gelijk maakten dat deze geplaagde advo
caat zelfs in de meest penibele situaties
laconiek en amusant kon blijven. Met as
sistentie van Joop Pos als het bedeesde
factotum Dupont bracht hij dit blijspel op
een zeer verdienstelijk peil.
Dit zou echter niet mogelijk zijn geweest,
wanneer de bijrollen dit tempo op de een
of andere wijze hadden vertraagd. Vooral
het vrouwelijk element werd hierin char
mant, vlot en geestig vertegenwoordigd
door Anje Hagen en Bep Brants, die als
de eenvoudige Yvette en de hautaine Ar
mande een volkomen natuurlijk contrast
hebben opgebracht. De overige spelers
moesten zich met een bescheidener positie
tevreden stellen, zodat alleen Jan Timmer
nog een kans geboden werd op een per
soonlijk succesje.
JAN VAN DAM
De aprilvoorstelling van de filmliga Vel
sen wordt gewijd aan een van die kostelij
ke Engelse comedies, waarvan er eigenlijk
naar veler oordeel nog te weinig ontstaan,
wanneer men de smaak eenmaal te pak
ken heeft na Whiskey Galore en Maggie,
Ditmaal geeft de Liga dinsdagavond in Rex
het gave verhaal van de autorace tussen
Londen en Brighton, waarin een zeer be
jaard automobieltje, dat Geneviève is ge
doopt door zijn trotse eigenaar, de sukke
lende hoofdrol vervult.
De tocht voor de aftandse veteranen is
op zichzelf al een film
waard, maar dan zou het
een documentaire zijn
geworden de regisseur
Henry Cornelius echter
zag er een verhaal in en
dat is er aan alle kanten
uitgekomen ook. Het
werd een bijzonder gees
tige film, waarmee de Li
ga blijk geeft de afwis
seling te willen handha
ven na de zware kost, die zij haar leden
voorzette met „Himlaspelet". Wij zullen u
de inhoud niet onthullen, omdat ge de ver-
Dames Pie en Blom weer
onder de nationale kampioenen
Het eerste herenteam van de Hoogoven-
tafeltennisclub „Hotac" zal op 14 april in
het tafeltenniscentrum van Cor du Buy te
Amsterdam met nog 2 eerste klasse teams
van de afdelingen 't Gooi en Utrecht de
strijd aanbinden om de beslissing, wie van
deze 3 teams aan de promotie/degradatie
wedstrijden le klasse/Overgangsklasse mee
zal mogen doen.
De dames M. Pie en M. Blom (Hotac)
hebben op de in Den Haag gehouden Ne
derlandse Tafel tenniskampioenschappen
1956 wederom beslag weten te leggen op
het kampioenschap damesdubbel 4e klasse.
Tijdens de kampioenschappen 1955 gelukte
het hen voor de eerste keer.
In het damesenkelspel drong mej. M.
Blom door tot de kwartfinales, waarin zij
op 't nippertje verloor. De beide dames
kunnen terecht trots zijn op deze unieke
prestatie.
Het bestuur van de Hervormde scholen
te Beverwijk heeft medegedeeld, dat de kap
van de onder zijn bestuur staande Bethel
school in ernstige mate door houtworm is.
aangetast, en da.t een intensieve bestrijding
daarvan nodig is. Het schoolbestuur ver
zoekt, de kosten daarvan ingevolge artikel
72 der Lager-onderwijswet 1920 vergoed te
mogen krijgen.
Aangezien de aanvrage voldoet aan die
bij de wet gestelde eisen en door inwilliging
ervan de normale eisen, aan het geven van
lager onderwijs te stellen, niet zullen wor
den overschreden, stelt het College van
Burg. en Wethodders voor, het verzoek in
te willigen.
rassende gebeurtenissen onderweg zelf
moet gaan zien, omdat ge genieten moet
van de onvervalste Engelse humor, die
door de historie knettert. Een van de sterk
ste zijden is, dat met die humor een serie
van de meest ongelooflijke zaken wordt
opgediend alsof het zo hoort en het effect,
dat daarmee verkregen wordt is dermate
amusant, dat de dinsdagavond in Rex u
ongetwijfeld even lang in het geheugen
zal blijven als de voorstelling van die an
dere brede glimlach - „The Titfield Thun
derbolt".
f,
Luistervergunning bij muziekblad
Op het politiebureau te Beverwijk wer
den de volgende gevonden voorwerpén ge
deponeerd: Luistervergunning, stuk boor-
band, 4 zakken aardappelen, herenporte-
monnaie met inhoud, oorbel, een paar ny
lons, een paar glacé dameshandschoenen,
ring met sleutels, muts met sjaal, een paar
glacé herenhandschoenen, jongenspet met
bontrand, portemonnaie met inhoud, fiets-
pompje, autoped op luchtbanden, kinder
schepje, jongensrijwiel, portemonnaie met
inhoud, oorbel, knipportemonnaie met in
houd, kinderschoentje, schakelhalsketting,
bankbiljet, kinderschoenen in doos, mu
ziekblad, een bos bindtouw, autoped op
luchtbanden, een sjaal.
„Pat-Mat" 4 won van „Schoorl"
Het vierde tiental van de Kennemer
Schaakclub „Pat-Mat" speelde de eerste
beslissingswedstrijd tegen „Schoorl", welke
in een 7y22% overwinning voor' „Pat-
Mat" eindigde. De gedetailleerde uitslagen
waren: H. J. Bannenberg (P.)C. visser
(S.) 10; Ing. A. W. FalterA. Dorree
10; G. v. d. BergJ. v. Lbo 10; ir. J. J.
SchroderT. de Jong 10; P. Wagenaar—
C. den Das 10; C. ToffoliG. Konijn
0—1; J. v. Dijk—M. Slot 0—1; C. D. Af-
fourtitG. Gijs \2A. W. LubertA.
Medendorp 10; J. v. d. WijngaardJ. de
Boer 10.
Onderlinge competitie
In de onderlinge competitie werden de
volgende resultaten behaald:
Kamp. afd.: J. C. de Haas—ir. D. G. Huy-
gen i/2A. de VriesJ. Zoontjes 01.
Afd. I en II: ir. E. F. PeltzerA. P. de
Bruin 10; J. E. StrengersA. Slings 10.
Afd. II en III: ir. J. M. Nijhoff—B. de
Heer 10; T. JippesP, A. Janssen 01.
Afd. IV: L. BruinzeelW. P. v. d. Lely
10; J. P. DingerdisA. Sleeman afg.; J.
L. v. d. MeerJ. v. Struys 10.
Vrije partijen: ir. E. de VriesJ. F. Nau-
ta 1—0.
ADVERTENTIE
CELSIUSSTRAAT 52 (achter Cultu
reel Gebouw) - Tel. 4551 - IJmuiden.
VIJFTIG JAREN LIGGEN op dinsdag tien april tussen de jongste havenklerk
C. Weenink, die in IJmuiden met vletten de grote stomers tegemoet ging op zee
om namens het cargadoorskantoor van Zurmühlen en Co. zijn diensten aan te
bieden en de oudste directeur van de N.V. Verenigde Scheepsagenturen van
Halvermouth Ir Zwart en Zurmühlen, de heer C. Weenink, in het pand aan de
IJmuidense Kanaalstraat. De hang naar de scheepvaart, die in het geslacht
Weenink bestond en die zijn oorsprong had in Dadingen, heeft ook de in 1885
geboren C. Weenink in zijn greep gehouden. In zijn werk bij het IJmuidense
kantoor, dat geheel is ingesteld op dienstverlening aan alle schepen, heeft hij
een zeer uitgebreide relatiekring opgebouwd met rederijen en opvarenden van
schepen. Ongetwijfeld zullen vele vrienden en relaties van hem op tien april naar
het hotel Duin en Kruidberg komen, waar de N.V. de heer Weenink in de ge
legenheid stelt hen te ontmoeten ter ere van het feit, dat hij vijftig jaar geleden
in dienst trad.ln die halve eeuw heeft de heer Weenink het dorpje IJmuiden zien
uitgroeien tot het grote Velsen; hij zag tevens zijn IJmuiden in de naoorlogse
jaren tot een verwaarloosd stadsdeel worden. Wanneer ge hem naar zijn avon
turen vraagt uit die loopbaan in het stormachtige groeiende IJmuiden, dan krijgt
ge weinig te horen en er wordt met een peinzend gezicht aan de sigaar getrok
ken. „Ja, je ging liever naar een schip dan naar de comedie", stelt hij dan zui
en wel. Als de tijd nog was als 25 jaar geleden, dan was ik liever waterkil
dan directeur. Het was de mooiste tijd van m'n leven.'
zuiver
waterklerk
Na de school- en HBS-opleiding in zijn
geboortestad Harlingen te hebben gevolgd,
was de heer C. Weenink de eerste vier
jaar werkzaam op het cargadoorskantoor
van Kuhlman in Harlingen. Vader was in
de wateren van de Waddenzee en de Zui
derzee al tal van jaren in de scheepvaart
thuis. Hij voer als gezagvoerder op de
„Minister Fock" tussen Harlingen en Am
sterdam, een belangrijke bootdienst, toen
de lijn AmsterdamStaveren nog niet was
geopend.
Op 10 april 1906 kwam de heer Wee
nink naar IJmuiden om als derde man op
het kantoor van Zurmühlen en Co in
dienst te treden en mee te helpen in de
concurrentiestrijd, die bestond tussen het
viertal toentertijd in IJmuiden bestaande
kantoren van Halverhout en Zwart, Bak
ker en Dijksen, Van Vliet en Co. en Zur
mühlen en Co. Die strijd voerde tenslotte
tot de monopolistische positie van de thans
bestaande N.V. Verenigde Scheepsagentu
ren met ongeveer vijfentwintig man per
soneel.
Agent en sub-agent
Kwam het in vroeger jaren nog al veel
voor, dat schepen geen agent in Amster
dam hadden en de havenklerken van de
vier kantoren met de vletterlui de pieren
uitgingen om de schepen tegemoet te gaan
en indien mogelijk als eerste hun diensten
aan te bieden, tegenwoordig staat in Am
sterdam van elk schip een agent klaar. De
Verenigde Scheepsagenturen zijn dan ook
ggent voor alle schepen, die in IJmuiden
Blijven bij Hoogovens, als bijleggers en
bij de PEN-centrale en sub-agent voor
schepen van maatschappijen, die in Am
sterdam zijn gevestigd. En het komt in
deze dagen dan ook niet meer voor dat een
havenklerk, zoals de heer Weenink in de
jaren tien en twintig, een collega van een
ander kantoor op diens vraag „Waar is de
kapitein" op een pas beklommen schip
buiten de pier antwoordde: „Daar". De
man stapte argeloos de aangewezen hut
binnen en de heer Weenink vergrendelde
de deur nauwgezet. Rustig heeft hij daarna
zijn diensten aan de kapitein van het
stoomschip kunnen aanbieden. Ze werden
gaarne geaccepteerd.
En rapportagedienst
Met het op- en afklimmen van schepen
als waterklerk zijn vele jaren in de 71
levensjaren van de heer C. Weenink heen
gegaan. Vooral in de jaren voor 1929, toen
in IJmuiden nog werd ingeklaard, wan
neer de schepen in de sluis lagen, moest
bliksemsnel worden gewerkt. Vaak ge
beurde het, dat de waterklerk nog aan het
werk was, wanneer het schip al kon wor
den geschut en dan werd meegevaren naar
Amsterdam. Onderweg werd de lading in
geklaard, de papieren werden bij de dou
ane ingeleverd en verder had de klerk tot
taak de kapitein in alle mogelijke zaken
te adviseren.
Thans worden alle grote scheepvaartza
ken voor Hoogovens dpor de NV Verenig
de Scheepsagenturen geregeld. Ten opzich
te van Hoogovens wordt de bevrachting
door het IJmuidense kantoor geregeld en
verder is men de agent voor de schepen,
die bij Hoogovens lossen. Wanneer de NV
als cargadoor optreedt is de reder uiter
aard de opdrachtgever. Voorts is de rap-
portagedienst in die vijftig jaar flink uit
gegroeid. De scheepvaart voor Buitenhui
zen, Zaandam en Amsterdam wordt ge
rapporteerd en per telefoon of telegram
aan de „abonnees" doorgegeven. De rede
rij in Amsterdam weet dan hoe laat met
lossen kan worden begonnen, hoe de lading
is gestuwd en hoeveel ploegen voor de los
sing kunnen worden besteld. En alle be
drijven en kantoren in Amsterdam, die iets
met de aankomst van een schip te maken
kunnen hebben, treffen hun voorbereidin
gen.
IJmuiden de vierde
Het aantal door de NV Verenigde Scheeps
agenturen in een jaar geholpen schepen
loopt in de duizenden. Ruim 11.450 binnen
komende en uitgaande schepen werden in
IJmuiden door de havenklerken bezocht en
voor 232 bijleggers voor reparatie, bij mist
of bij storm moest het kantoor in actie ko
men. Als cargadoor trad men in IJmuiden
voor een niet onbelangrijk aantal zeesche
pen op. Ruim 850 schepen losten hun la
ding of namen de vracht in IJmuiden en
Buitenhuizen in. In dit verband is het wel
licht interessant te vermelden, dat IJmui
den in feite de vierde haven van Neder
land is na Rotterdam, Amsterdam en
Vlaardingen.
Alles normaal
De heer Weenink en de Verenigde Scheeps
agenturen zijn in de loop der jaren één ge
worden en daarom weet de jubilaris van
tien april weinig over'zichzelf te vertellen.
Alles wat hij beleefde was tijdens het
werk en de aan de lopende band interes
sante en aardige voorvallen in de vijftig
jarige loopbaan, is de heer Weenink geheel
als normaal en als vanzelfsprekend voor
komend gaan beschouwen. Nimmer heeft
hij in al die jaren een dag verzuimd we
gens ziekte en het gebroken been, dat hij
tijdens het werk opliep, telt niet mee. Het
gebeurde in Harlingen, toen hij aan boord
van een schip stapte.
De jaren van de laatste wereldoorlog wa
ren voor het kantoor zware jaren. Tot vier
maal toe moest men verhuizen, maar in
de eerste na-oorlogse jaren kon veel in het
belang van Amsterdam, IJmuiden en het
gehele land worden gedaan, toen de En
gelse marine de eerste schepen beschikbaar
stelde om het scheepvaartverkeer op Am
sterdam weer mogelijk te maken.
Ook wanneer schepen op de kust en in
de nabijheid van IJmuiden vergaan, zal
men de heer Weenink niet vergeefs in de
nabijheid van de aanlegsteiger van de
„Neeltje" zoeken. De Verenigde Scheeps
agenturen zorgen dan voor koffie, voor
kleding en voor onderdak voor de geredde
bemanning. Deze service wordt door het
kantoor als een vriendendienst tegenover
de zeeman beschouwd. Zonder provisie
worden later aan de rederij de nota's voor
gelegd.
Voor alle belangrijke diensten is de heer
C. Weenink bij het honderdjarig bestaan
van de N.V. in 1951 onderscheiden met de
versierselen, behorende bij de orde van
Oranje Nassau. Naast de functie van di
recteur van de N.V. treedt hij op als vice-
consul van Noorwegen en voorts heeft hij
zitting in het hoofdbestuur van het hos
pitaal kerkschip „De Hoop".