AAN DE VOET VAN KA
WAS HET MARK"
T '■/v-uï^N - -
FEEST OP HET MARKTPLEIN
MET DE MARKTFEE 1956
Er zijn markthezoekers
ui in
s
f J
ik 7
DINSDAG 17 APRIL 1956
7
'V
Kokelaars en
Kwetszalvers
99
99
Over het negervraagstuk
in Afrika
IJ DE KATHEDRALEN, die in grijze steen en speelse
gotiek uit zovele Hollandse steden oprijzen, Eieeft zich aan
de voet der steunberen door de eeuwen heen een groot deel
van het publieke leven afgespeeld. Daar was de gruwelijke
plaats der openbare terechtstellingen, daar ook voltrok zich
jaarlijks het treffen van boeren en poorters tijdens de mis.
De messe de jaarmarkt. De jaarbeurse, of, zoals dit enig
festijn in de eendere gang der middeleeuwse dagen in het
Franssprekende deel van Europa heette „de foire", welk
woord nog terug te vinden is in het vlaamse „foor".
De markt is een heel oud verschijnsel. Al sinds de Romeinen deze gewesten
overmanden en lieten meedelen van veel, wat in het ongeletterde Noorden een
kleine revolutie betekende, zijn er marktplaatsen geweest, trefpunten
voor al degenen, die wat te kopen en te verkopen hadden. Misschien zelfs al
eerder, want zelfs in de primitiefste vormen van samenleving, in Azië en Afrika,
zijn de markten bekend als plaatsen van ontmoeting tussen vraag en aanbod. De
graven van Holland hebben de zaken echter naar Hollandse zede binnen het
keurs der wetmatigheid gebracht en daaruit ontstonden de markttollen en de
gèleidbrieven jaarlijks werd het marktrecht verpacht aan de stedelijke over
lieden en tegelijk daarmee aan allerhande bepalingen gebonden. Karei, hertog
van Bourgondië, vaardigde voor de Lucasmarkt te „Hairlem op de XXIlIe dag
in september 1474" een geleidbrief uit voor allen, die ter markt wilden gaan,
onverschillig of zij kopers dan wel venters waren, „uitgezonderd diegenen, die
ballige of vianden sijn voors of onser landen voorseght ende uitgesondert van
onsen penninge betalenden de ons gewoentlicke tollen, welcke marct ingaen
sal op Sinter Callextus-dagh, nu eerstcomende ende t'ijden op Sinte Symon ende
Juyden.
Dat zijn dan de zakelijke gegevens-in-
een-notedop rond de markt, of de kermis,
want het verschil tussen die beide was zo
groot niet, omdat naar de markt ook de
hele stroom van kunstemakers en dikke
dames afboog, die klinkende munt sloeg uit
de jaarlijkse verzameling van zoveel volk,
dat die klinkende munt kennelijk lyel be
reid was te laten rollen.
Het verhaal van de markt is wellicht het
beste te reconstrueren aan juist die bij
komstigheden van de markt. Aan de
kwetszalvers, de kokelaars, de dwergen en
reuzen, te zien voor twee duiten de man
en de buitenman en dat hele kleurige
volksdeel aan de voet van de waardige ka
thedraal, wier spitsbogen hoog boven dit
ijdel vertier bleven uitsteken. Het is het
verhaal van chirurgijns of hen, die zich
als zodanig aandienden, om geheel pijnloos
zwerende kiezen te trekken en het is het
verhaal van de zich vergapende menigte
rond de Jan Klaassenspelen of de kramen
van kunstkopers en stoffenhandelaren.
DICHT TEGEN DE KERK aangedrongen
moet daar in de smalle binnenstad het feest
van de markt zijn gevierd. Het hele jaar is
er gearbeid en gespaard zal er nu niet
eens een oortje versnoept mogen worden,
als het maar niet het allerlaatste is?
De stadsoverheid heeft aan de poort een
groot, rood kruis genageld en in de kathe
draal is datzelfde kruis, eveneens rood,
terug te vinden. Het is voor de gelovigen
het teken, dat er aflaten te bekomen zijn
en voor de niet-kerkelijken het sein, dat
het vrijgeleide geldt. In Haarlem moet dat
kruis aan de poort naar Kennemerland zijn
aangeslagen en de naam „Kruispoort" is
daar niet vreemd aan.
Het kruis de symbolische weergave
van de band, die er tussen markt en kerk
bestaan heeft, lang voor het woord kermis
zijn betekenis verloor en er nog werkelijk
„kerk-messe" mee werd bedoeld heeft
menige aartsboef onder zijn hoede de stad
binnengelokt. Er waren dan ook in die
dagen niet zelden ruwe festijnen iri de Hol
landse steden, als de kramen rond de kerk
stonden geschaard. Op de ergste slemppar
tijen en bijkomende ongerechtigheden stel
de de stadsoverheid weliswaar strenge
straffen en menigmaal is het ook voorge
komen, dat weken nadien, weer aan. de
voet van de kerk, de schandpaal moest
worden opgericht of het wiel dat aan het
gruwzame radbraken vooraf ging, maar
niettemin werd langs de wallen en in de
nauwe straten daaronder menig vat bier
vergoten in tomeloze braspartijen.
M 1-
- '.t?:/-
i cj?>
- - V
iifl AA
M A
..A .'A M A
ftifiSi»!»
MIDDEN IN DIE STAD roest de markt
de kermis. Zodra het bazuingeschal ver
klonken is bij de stadspoort en het rode
kruis tegen de .muur is genageld, barst het
kleurig feest lós. De burgerij loopt te hoop
rond de klaterende overvloed van koop
waar en vreemde vertoningen. En rond de
kokelaar, die een brandende reep perka
ment uit zijn mond trekt, is het al gauw zo
druk, dat de kleinste toeschouwers, die .op
hun knieën naar voren zijn gekropen, niet
meer terug kunnen naar moeder achteraan.
Huiverend van genot zien zij de wonder-
toeren van Doctor Amonzetti, die zegt te
zijn opgetreden voor alle gekroonde vorsten
van Europa en die begeleid wordt door een
hansworst met een rinkelbom-na elke toer
een doffe klap.op de tamboerijn.
Maar moeder, indachtig de vermaningen
van de meester van het Latijnse school
tegen de zondige kokelaars, die gewis een
verbond met de duivel hebben gesloten
gelijk Faustus eens deed ten koste van zijn
ziel, huiveren insgelijks, maar geheel an
ders, in die achterste gelederen van de
mensendrom rond de kraam van Doctor
Amonzetti. En zij dringen tussen de bur
gers en burgeressen door om Jeroen en
Lidewije aan de oren te vatten en naar de
veiligheid terug te sleuren. Als ze niet
subiet meekomen, dan zal de gerechtigheid
zelve ingrijnen. want die kokelaar is een
gezant van den Bnze en er zijn er zo al heel
wat gebleven op de verzoenende brandsta
pels van het Duitse Rijk en in het verre
Fransozenland.
NEER. DAN DE KWETSZALVER die
doet nobeler werken aan de zieke mens.
Kijk hij heeft daar juist een oude boer
hii de kaak. die zijn laatste tandenstompies
kwijt wil raken aan de tang. die de meester
chirurgijn hem boven de mond zwaait.Gaat
daar maar kijken ge zult er van leren
niet zoveel te kauwen op het zoethout en
de kandi.ibrokken uit de Oude Gaper. De
meester heeft inmiddels zijn taak volbracht
en triomfantelijk toont hij zijn publiek de
bloedende resultaten van zijn hardhandige
operatie, terwijl de patiënt zich kreunend
de neusdoek tegen de uiteengereten kaak
drukt.
Of, daarnaast, het Chinese schimmenspel
van Johannis Boendermaker uit Keulen,
die eens per jaar te bewonderen is met zijn
wonderbaarlijke avonturen van de keizer
van ö-hina. die zich vcfslikte in de Rijks
appel. En wilt ge wat schoons zien. aan
schouw dan de kunstwerken in gindse
kraam kunstwerken van ene Adriaan
Brouwer en Pieter Breughel te koop
De kiezentrekker, zoals Jan Steen hem
„naar het leeven" afbeeldde met zijn
verschrompeld slachtoffer: trots den
volke het pijnlijke stuk gebit tonend, dat
met een forse ruk uit des patiënten
gemaltraiteerde kakement is gescheurd.
Een beeld uit de zeventiende eeuw, dat
de kleur der vroegere jaarmarkten vast
houdt. Het is nu wel iets minder pijnlijk,
maar de romantiek verdween er ten
dele eveneens mee.
Het feestprogramma, dat ter gelegenheid van de eerste verjaardag van
IJmuidens markt is opgesteld ziet er voor de komende donderdag als volgt uit:
913 uur: „Gewone" markt.
13—14 uur: Afsluiting markt voor het publiek.
1421 uur: Feestmarkt.
Het standwerkersconcours, dat erkende meesters van het woord als Japie
Rabbi en Klaas de Voogd, Abraham Polak en anderen op het slappe koord
zal brengen wordt tijdens deze feestmarkt gehouden. Tevens is men van plan
surprises aan de kinderen der bezoekers dezer feestmarkt uit te reiken en
voor de volwassenen zijn prijzen beschikbaar, bestaande uit huishoudelijke
kostbaarheden als een wasmachine en een keukenuitzet, een radio en een fiets,
autopeds en vele andere voorwerpen; de daarop rechtgevende bonnen worden
op de markt uitgereikt en de prijzen kunnen des avonds tussen 7 en 9 uur
afgehaald worden.
De marktfee 1956 wordt door het publiek gekozen uit een aantal jongedames,
die door de keuzecommissie uit de bezoeksters zijn geselecteerd. Er wordt
aan deze jurering een kleine wedstrijd in hersengymnastiek verbonden en de
beste antwoorden zullen uiteraard meetellen bij de bepaling van de titel
„Marktfee 1956". Haar zal niet alleen deze titel ten deel vallen, maar tevens
een prijs in blijvende en tastbare vorm.
mensen, voor tien dukaten, op echt linnen
geschilderd en gevat in een vergulde lijst
met lofwerk.... Want de schilders, wier
namen en doeken nu de musea sieren, hin
gen in hun eigen tijd te kijk op de kermis
en tot in de negentiende eeuw hebben ver
maarde kunsthuizen met hun waren op de
kermissen gestaan.
DE KLEINE LIDEWIJE wil naar het
speelgoed van de edelsmid uit Schoonhoven,
die zulke fijne figuurtjes trekt van zilver
draad en filigrain en daar koetsjes van
tovert met heuse paardjes ervoor en een
scheepje. kijk eens moeder: en een
popje van blinkend zilver.
Daar ginds, waar al die mannen staan,
daar wil Jeroen zijn neus tussen drukken,
wani daar heeft zich de klokkenmaker uit
Bamberg opgesteld, die elk jaar nieuwe
wonderlijker mechanismen tooni nu eens
een klok, die de maanstanden op de ver
gulde wijzerplaat aangeeft, dan weer een
zandloper, waaronder een kereltje ver
schijnt, dat elke keer als het glas leeg is
vernuftig en rap langs een trapje klimt, om
het zand bovenin het glas opnieuw te stor
ten.
Moeder heeft daar nauwelijks oog voor.
Zij heeft de kleuren opgevangen van de
stoffenkraam, waarmee de koopman uit het
Belzenland de ogen van zovele poorteressen
bedwelmt. Bombazijn uit Italië in turkoois
en smaragd. Mechelse kanten in lange slin
gers, waarvan de steken met. het blote oog
haast niet te zien zijn en gloeiend fluweel
voor een keursje zijde, dat dun is als
een kinderhuid en bijkans even zacht en
het fijne linnen, waarvoor het vlas te roten
heeft gelegen in de Rupel en de Leije, daar
ver beneden Antwerp.
Moeder drinkt zich de ogen vol aan bro
kaat en fluweel en de koopman ziet het en
prijst zijn waren hemelhoog, zodat zij ten
slotte een meter fluwelen lint zich koopt
om mee te omboren haar kleed voor de
zondag.
JEROEN EN LIDEWIJE trekken moeder
mee.... verder.... naar de reuzen en de
dwergen, die mallotig zichzelf te kijk zetten
op een armoedig verhoog, waarrond vreem
de sterrentekens op lappen zijn geborduurd
en een broodmagere vent zijn stem schol-
schreeuwt aan de mismaaktheden van de
„enige, opregte dwerg ter weerelt, zoon van
een zigeunerin en een Noorman komt
dat zien, komt dat zien.
ALS JEROEN EN LIDEWIJE hun hart
geheel hebben kunnen ophalen en achter de
kerk verdwenen zijn, moe-hangend aan
moeders arm en de avond is gevallen, gaat
het feest verder door in de tapperijen en de
publieke huizen. Maar ook rond de een
voudige dis van de poorter, die voor deze
avond een feestmaal heeft bereid: een ker
misharst van kruidig vlees, omringd door
grauwe erwten en rozijnen met beschuit,
met daaroverheen rijkelijk suiker en mos
terd gesmeerd tot een gerecht, dat de
smaak van de jaarmarkt de eerste dagen
nauwelijks kon doen vergeten. Dat brandt
op de tong, als er een klak mosterd extra
wordt gegeven, omdat het maar één keer
kermis is in het jaar!
En dat duurde een week, twee weken
soms weken vol gerucht en vreemdelin
gen in de stad en de schutterij moest vaak
met een oproerkraaier of messetrekker
naar de toren en te nacht leek het alsof de
stem van de nachtwaker niet zo zeker was,
als hij schalde: „Vier heit de klok de
klok heit vier. alles veilig in de stede.
slaap gerust.J. F.
ADVERTENTIE
■•■■■■■■■■■■BB
(sinds 1930)
KENNEMERLAAN 5
TEL. 5705
FOTO-ARTIKELEN
SCHILDERIJEN
LIJSTEN
KUNSTNIJVERHEID
De afdeling Velsen/IJmuiden van de Ne
derlandse vereniging van Huisvrouwen
houdt haar maandelijkse bijeenkomst op
vrijdag 20 april in het Patronaatsgebouw,
Willemsbeekweg te IJmuiden-Oost. Die
middag zal de heer K. J. Junius Ingerman
te Haarlem een lezing houden met als on
derwerp: „Een algemene beschouwing naar
aanleiding van het negervraagstuk in Afri
ka" (met gramofoonbegeleiding).
Het bestuur is voornemens een gezamen
lijk uitstapje te maken per autobus naar
het Nederlands Openluchtmuseum te Arn
hem, op maandag 14 mei.
De contactmiddag wordt gehouden in de
tbecschenkerij „Veïserbeek", te Velsen, op
donderdag 3 mei voor nieuwe leden ter
kennismaking met het bestuur.
ER ZIJN DRIE GROEPEN marktbezoekers.
Dat zijn de vrouwen, de mannen en de mensen.
De echte vrouwen zullen zich direct naar de kramen van ome
Rinus, de prijsbokser en zijn collega's manufakturiers begeven
om uit de stapel textiel, die daar tegen spotprijzen „half te
geef" ligt een katoentje te sleuren, dat een lief daags zomer
jurkje kan opleveren. En zij kijken nergens meer naar.
De echte mannen voelen zich altijd een tikkeltje onwennig op
een markt, tenzij er veel kramen met fietsen en fietsonderdelen,
scheermesjes-uit-voorraden-van-het-Amerikaanse-leger en goe
de visbakkers aanwezig zijn. Mochten deze mannen toevallig
vader zijn, en hun nakomelingschap hebben meegenomen naar
de wekelijkse nering in de openlucht, dan dienen zij evenzeer
belangstelling te hebben voor ijscomannen en verkopers van
patates. Hebben zij dal niet, dan zullen hun spruiten hen wel
overtuigen van de dringende noodzaak ener lafenis of spijziging.
Tenslotte zijn er ménsen op de markt mensen, die geen
specifiek vrouwelijke lingerietjes zoeken en ook geen nieuwe
lamp voor de fiets of beste scheermesjes tegen de baard. Van
dezulken moeten de standwerkers het vooral hebben. Hun ge
slacht, is niet belangrijk, weten deze standwerkers, die als een
vrolijke zoom om de net èèn slagje deftiger tentjes zijn ge
plooid. Want dezulken kan men een portefeuille met prima
vulpen slijten voor de somma van twee gulden en vijftig centen
en dezulken willen nog wel eens een staafje soldeer mee
nemen voor drie kwartjes, waarmee zij boven de gasvlam in de
keuken zelf alle gaatjes in hun beddekruiken of aardappel
pannen kunnen dichten.
Er zijn, ge weet dat mis
schien niet zo zuiver, ook drie
soorten marktkooplui. Wij
kunnen deze eenvoudige dis
cipelen van Mercurius immers
onderverdelen in zwervers,
standwerkers en hoogwerkers,
waarmee gezegd wil zijn, dat
ook dit vak zijn rangen en
standen heeft. De zwervers
wandelen tijdens hun verkoop
smoes om hun basis heen, de
standwerkers blijven er rustig
bij staan en vertrouwen op de
magische kracht hunner ver
kooptechniek zonder meer en
de hoogwerkers voelen zich
slechts wel óp een verhoog.
Onze liefste hoogwerker is Ja
pie Rabbie en hoe dat komt
zult ge straks gewaar kunnen
worden.
AL DEZE VROUWEN, man
nen en marktkooplui kennen
elkaar. Niet allemaal even
goed als de directeur van de
Nederlandse Kruiden verzend-
centrale de heer S. Spaan zijn
klantjes kent, die elke week
weer om een potje eczeemzalf
terugkomen of om een flesje
reumatiekdruppels, want hier
liggen de verhoudingen een
weinig als tussen de dokter en
de patiënt, maar kénnen doen
ze elkaar toch wel. Ome Rie-
nus durft best tegen een struise
IJmuidense, die twee meter
flanel komt kopen en die hij
al eens eerder een el wollen
mantelstof heeft geleverd,
„zus" te zeggen. Bij meneer
Spaan blijft het meer „me
vrouw". Diens kruidenrecep
ten zijn tenslotte al van 1743
en hij gelooft er rotsvast in,
al komt er af en toe een onge
lovige Thomas voor zijn
kraampje beweren, dat hij een
kwakzalver is. Hij heeft dan
één antwoord, dat de apothe
kers hem wel kwalijk zullen
nemen: „Dan zijn de apothe
kers ook kwakzalvers, want
zoek maar eens na, wat er in
de zogenaamde patentgenees
middelen zit".
AL DEZE MENSEN kennen
ook wel zo ongeveer eikaars
zwakheden. De Aalsmeerse
bloemenman, die op de klap
van zijn vrachtautootje hor
tensia's tussen de menigte
smijt a raison van een rijks
daalder (en dat is dan een
kwartje per week, want ze
bloeien gegarandeerd tien we
ken, als u ze kletsnat houdt,
mevrouwtje) weet bijvoorbeeld
precies, dat hij zo'n rose of
blauw bouquet-in-een bloem
pot niet in de richting van
gindse bejaarde Dreestrekker
kan werpen, want dan valt de
pot subiet in diggelen, maar
dat het jonge vrouwtje voor
aan al een poosje heeft staan
overwegen, dat een hortensia
in het hoekje bij de radio toch
wel echt iets vrolijks aan de
kamer zal geven.'
Voordat ze het weet, is zij
dan een enorme plant rijker
en een riks armer.
En de bloemenman heeft zijn
publiek alweer verder uitge
kamd en drie andere enorme
planten verkocht,
DAT WERKEN op de on
middellijke reactie doet ook de
verkoper van een ongeregeld
partijtje hoofddoeken en das
sen, die door mekaar voor
achtennegentig centen de deur
uitvliegen.
„Voor nog niet eens een
gulden een mooie man." Me
vrouw kóópt een das.
„Van de zomer heeft uwés
schatje d'r een snoep van een
tafelkleedje an." En meneer
heeft al zo'n hoofddoek ge
kocht.
JAPIE RABBIE is er echter
een onbetwiste meester in. Ze
weten het allemaal op de
markt, zij die al jaren in dit
vaak zware vak zitten, dat
echt niet onmiddellijk een
autootje oplevert, maar lange
en moeizame dagen vraagt eer
het handgeld wat begint los te
komen. Als Japie Rabbie in
een vrolijk blauw tweed-jasje
met zijn fiber-koffertje en het
zwarte haar scherp in de schei
ding bedachtzaam een Stalletje
gaat opbouwen uit twee schra
gen en een houten vlonder,
dan lopen er altijd wel een
paar bijna-kopers weg, om te
gaan luisteren.
Het verhaal, dat Japie, de
kleine gewiekste Jodenman
met zijn prachtige humor en
zijn grote hart afsteekt, is zo
oud als de weg.
Toch is het net als met de
beste cabaretteksten: ge kunt
het telkens weer horen en
steeds zijn er nieuwe pareltjes
van gevatheid en verkoop
talent in te ontdekken.
HET KOFFERTJE blijft
voorlopig helemaal stijf dicht,
want denk niet dat Japie hier
staat om de mensheid wat aan
te smeren verre van dat.
Hij is gezonden door de di
rectie van een groot bedrijf,
Er is zoveel, waaruit men op de markt kan kiezen, zoveel en zo vurig aangeprezen.
die hem heeft opgedragen een
aantal kwaliteitsartikelen gra
tis voor niks niemandal uit te
delen en daar weten de politie
en de recherche en het col
lege van burgemeester en wet
houders allemaal van. Dat
staat zelfs in de krant, kan hij
u straks laten zien.
Maar voordat het zover is,
moet Sjoerd eens even boven
komen. Sjoerd heeft al enige
minuten lang vlak bij het stal
letje omhoog staan kijken naar
het rappe mannetje daar
bovenop en wil best even bij
meneer komen.
Hij krijgt een hand.
Er wordt omstandig naar
zijn gezondheid, die van zijn
broertjes en zusjes, ouders,
grootouders en verdere fa
milieleden geïnformeerd en
dan wil Japie graag weten, of
Sjoerd een gulden wil ver
dienen.
Natuurlijk wil Sjoerd een
gulden verdienen. En als
Sjoerd dan die gulden ver
diend heeft?
Dan brengt Sjoerd die gul
den naar. nou? naar.
Sjoerd zegt „naar huis".
En dan stopt Sjoerd die gul
den netjes in zijn.nou?
Sjoerd zegt, dat hij de gul
den netjes in zijn spaarpot zal
stoppen.
„Wat kèn jij liegen" zegt
Japie onbewogen en zijn
groeiend auditorium grinnikt
dankbaar, want zo'n gemenig-
heidje gaat er in ais gesneden
koek bij de mensen. Weet Ja
pie ook wel en hij heeft er
nog veel meer achter de hand.
ZIJN VERHAAL rolt er uit
gelijk een bergbeek. Sjoerd
mag komen helpen goochelen.
Kan 'ie zelf ook meteen goo
chelen. Uit een krant zal hij,
meneer Rabbie, een konijn la
ten goochelen. En Japie rolt
een fladder op, laat Sjoerd er
in kijken en vraagt: „Wat zit
er in?" „Niks" zegt Sjoerd eer
lijk. „Een hoop narigheid en
ellende mejongen" verklaart
Japie daarentegen. Maar heb
je misschien liever een kip?"
Ja, Sjoerd heeft liever een
kip. „Een witte of een zwar
te?" „Een witte." Mooi, een
witte kip voor Sjoerd. „Don-
kerwit of lichtwit?" „Donker-
wit." „Wat voor kleur oogies?"
Bruine oogies.
Japie strooit doodernstig een
snuifje goochelpoeder in de
opgerolde krant knoopt er een
smoezelige rode doek omheen
en kijk, de krant begint van
binnen al te leven van de
donkerwitte kip met bruine
oogies.
Nou zal meneer Rabbie
straks die doek er af halen, als
de toverspreuk heeft gewerkt
en dat is een machtig moei
lijke toverspreuk, die Sjoerd
niet in èèn keer na kan zeg
gen en dan moet Sjoerd die
kip opvangen. Maar denk er
om: precies doen wat ik zeg
anders ontploft de zaak en
staan we allebei in onze onder
broek
ZO VERKOOPT Japie vul
pennen en portefeuilles. De
zaken gaan redelijk. IJmuiden
is een fijne markt, zegt hij en
dat zeggen er meer uit zijn
stiel: de mensen kunnen tegen
een stootje en een grap en ze
komen blijkbaar graag op de
markt, des donderdags.
Kijk en rond deze Japie
en de blinde Klaas de Voogd
met zijn simpele verhaal om
scheermesjes of pannesponsen
kwijt te raken, rond de man
met de stropdassen en die an
dere standwerkers komen
meestal de ménsen luisteren.
Zij luisteren met twinkelende
ogen van het plezier over de
soms wat onbehouwen, maar
toch altijd weer ronde gijn,
want zij komen niet ui de
eerste plaats om te kopen. Als
ze dan tóch kopen, willen ze
genoten hebben van het mooie
verhaal ook.
En ze zijn in wezen gelijk
aan hun voorvaders en -moe
ders, die de jaarmarkten dei-
middeleeuwen opzochten, om
naar de kokelaars en de kwak
zalvers te luisteren. De ande
ren, zij, die met de voorop
gezette wil tot kopen komen,
zijn misschien wel zo welkom
bij de venters ter markt, maar
zij vergeten tè vaak even om
zich heen te kijken naar het
verschijnsel, dat markt heet en
dat een leerschool is in de
kennis omtrent het menselijk
karakter. j. p-.