AAN DE VOET VAN KA WAS HET MARK" T '■/v-uï^N - - FEEST OP HET MARKTPLEIN MET DE MARKTFEE 1956 Er zijn markthezoekers ui in s f J ik 7 DINSDAG 17 APRIL 1956 7 'V Kokelaars en Kwetszalvers 99 99 Over het negervraagstuk in Afrika IJ DE KATHEDRALEN, die in grijze steen en speelse gotiek uit zovele Hollandse steden oprijzen, Eieeft zich aan de voet der steunberen door de eeuwen heen een groot deel van het publieke leven afgespeeld. Daar was de gruwelijke plaats der openbare terechtstellingen, daar ook voltrok zich jaarlijks het treffen van boeren en poorters tijdens de mis. De messe de jaarmarkt. De jaarbeurse, of, zoals dit enig festijn in de eendere gang der middeleeuwse dagen in het Franssprekende deel van Europa heette „de foire", welk woord nog terug te vinden is in het vlaamse „foor". De markt is een heel oud verschijnsel. Al sinds de Romeinen deze gewesten overmanden en lieten meedelen van veel, wat in het ongeletterde Noorden een kleine revolutie betekende, zijn er marktplaatsen geweest, trefpunten voor al degenen, die wat te kopen en te verkopen hadden. Misschien zelfs al eerder, want zelfs in de primitiefste vormen van samenleving, in Azië en Afrika, zijn de markten bekend als plaatsen van ontmoeting tussen vraag en aanbod. De graven van Holland hebben de zaken echter naar Hollandse zede binnen het keurs der wetmatigheid gebracht en daaruit ontstonden de markttollen en de gèleidbrieven jaarlijks werd het marktrecht verpacht aan de stedelijke over lieden en tegelijk daarmee aan allerhande bepalingen gebonden. Karei, hertog van Bourgondië, vaardigde voor de Lucasmarkt te „Hairlem op de XXIlIe dag in september 1474" een geleidbrief uit voor allen, die ter markt wilden gaan, onverschillig of zij kopers dan wel venters waren, „uitgezonderd diegenen, die ballige of vianden sijn voors of onser landen voorseght ende uitgesondert van onsen penninge betalenden de ons gewoentlicke tollen, welcke marct ingaen sal op Sinter Callextus-dagh, nu eerstcomende ende t'ijden op Sinte Symon ende Juyden. Dat zijn dan de zakelijke gegevens-in- een-notedop rond de markt, of de kermis, want het verschil tussen die beide was zo groot niet, omdat naar de markt ook de hele stroom van kunstemakers en dikke dames afboog, die klinkende munt sloeg uit de jaarlijkse verzameling van zoveel volk, dat die klinkende munt kennelijk lyel be reid was te laten rollen. Het verhaal van de markt is wellicht het beste te reconstrueren aan juist die bij komstigheden van de markt. Aan de kwetszalvers, de kokelaars, de dwergen en reuzen, te zien voor twee duiten de man en de buitenman en dat hele kleurige volksdeel aan de voet van de waardige ka thedraal, wier spitsbogen hoog boven dit ijdel vertier bleven uitsteken. Het is het verhaal van chirurgijns of hen, die zich als zodanig aandienden, om geheel pijnloos zwerende kiezen te trekken en het is het verhaal van de zich vergapende menigte rond de Jan Klaassenspelen of de kramen van kunstkopers en stoffenhandelaren. DICHT TEGEN DE KERK aangedrongen moet daar in de smalle binnenstad het feest van de markt zijn gevierd. Het hele jaar is er gearbeid en gespaard zal er nu niet eens een oortje versnoept mogen worden, als het maar niet het allerlaatste is? De stadsoverheid heeft aan de poort een groot, rood kruis genageld en in de kathe draal is datzelfde kruis, eveneens rood, terug te vinden. Het is voor de gelovigen het teken, dat er aflaten te bekomen zijn en voor de niet-kerkelijken het sein, dat het vrijgeleide geldt. In Haarlem moet dat kruis aan de poort naar Kennemerland zijn aangeslagen en de naam „Kruispoort" is daar niet vreemd aan. Het kruis de symbolische weergave van de band, die er tussen markt en kerk bestaan heeft, lang voor het woord kermis zijn betekenis verloor en er nog werkelijk „kerk-messe" mee werd bedoeld heeft menige aartsboef onder zijn hoede de stad binnengelokt. Er waren dan ook in die dagen niet zelden ruwe festijnen iri de Hol landse steden, als de kramen rond de kerk stonden geschaard. Op de ergste slemppar tijen en bijkomende ongerechtigheden stel de de stadsoverheid weliswaar strenge straffen en menigmaal is het ook voorge komen, dat weken nadien, weer aan. de voet van de kerk, de schandpaal moest worden opgericht of het wiel dat aan het gruwzame radbraken vooraf ging, maar niettemin werd langs de wallen en in de nauwe straten daaronder menig vat bier vergoten in tomeloze braspartijen. M 1- - '.t?:/- i cj?> - - V iifl AA M A ..A .'A M A ftifiSi»!» MIDDEN IN DIE STAD roest de markt de kermis. Zodra het bazuingeschal ver klonken is bij de stadspoort en het rode kruis tegen de .muur is genageld, barst het kleurig feest lós. De burgerij loopt te hoop rond de klaterende overvloed van koop waar en vreemde vertoningen. En rond de kokelaar, die een brandende reep perka ment uit zijn mond trekt, is het al gauw zo druk, dat de kleinste toeschouwers, die .op hun knieën naar voren zijn gekropen, niet meer terug kunnen naar moeder achteraan. Huiverend van genot zien zij de wonder- toeren van Doctor Amonzetti, die zegt te zijn opgetreden voor alle gekroonde vorsten van Europa en die begeleid wordt door een hansworst met een rinkelbom-na elke toer een doffe klap.op de tamboerijn. Maar moeder, indachtig de vermaningen van de meester van het Latijnse school tegen de zondige kokelaars, die gewis een verbond met de duivel hebben gesloten gelijk Faustus eens deed ten koste van zijn ziel, huiveren insgelijks, maar geheel an ders, in die achterste gelederen van de mensendrom rond de kraam van Doctor Amonzetti. En zij dringen tussen de bur gers en burgeressen door om Jeroen en Lidewije aan de oren te vatten en naar de veiligheid terug te sleuren. Als ze niet subiet meekomen, dan zal de gerechtigheid zelve ingrijnen. want die kokelaar is een gezant van den Bnze en er zijn er zo al heel wat gebleven op de verzoenende brandsta pels van het Duitse Rijk en in het verre Fransozenland. NEER. DAN DE KWETSZALVER die doet nobeler werken aan de zieke mens. Kijk hij heeft daar juist een oude boer hii de kaak. die zijn laatste tandenstompies kwijt wil raken aan de tang. die de meester chirurgijn hem boven de mond zwaait.Gaat daar maar kijken ge zult er van leren niet zoveel te kauwen op het zoethout en de kandi.ibrokken uit de Oude Gaper. De meester heeft inmiddels zijn taak volbracht en triomfantelijk toont hij zijn publiek de bloedende resultaten van zijn hardhandige operatie, terwijl de patiënt zich kreunend de neusdoek tegen de uiteengereten kaak drukt. Of, daarnaast, het Chinese schimmenspel van Johannis Boendermaker uit Keulen, die eens per jaar te bewonderen is met zijn wonderbaarlijke avonturen van de keizer van ö-hina. die zich vcfslikte in de Rijks appel. En wilt ge wat schoons zien. aan schouw dan de kunstwerken in gindse kraam kunstwerken van ene Adriaan Brouwer en Pieter Breughel te koop De kiezentrekker, zoals Jan Steen hem „naar het leeven" afbeeldde met zijn verschrompeld slachtoffer: trots den volke het pijnlijke stuk gebit tonend, dat met een forse ruk uit des patiënten gemaltraiteerde kakement is gescheurd. Een beeld uit de zeventiende eeuw, dat de kleur der vroegere jaarmarkten vast houdt. Het is nu wel iets minder pijnlijk, maar de romantiek verdween er ten dele eveneens mee. Het feestprogramma, dat ter gelegenheid van de eerste verjaardag van IJmuidens markt is opgesteld ziet er voor de komende donderdag als volgt uit: 913 uur: „Gewone" markt. 13—14 uur: Afsluiting markt voor het publiek. 1421 uur: Feestmarkt. Het standwerkersconcours, dat erkende meesters van het woord als Japie Rabbi en Klaas de Voogd, Abraham Polak en anderen op het slappe koord zal brengen wordt tijdens deze feestmarkt gehouden. Tevens is men van plan surprises aan de kinderen der bezoekers dezer feestmarkt uit te reiken en voor de volwassenen zijn prijzen beschikbaar, bestaande uit huishoudelijke kostbaarheden als een wasmachine en een keukenuitzet, een radio en een fiets, autopeds en vele andere voorwerpen; de daarop rechtgevende bonnen worden op de markt uitgereikt en de prijzen kunnen des avonds tussen 7 en 9 uur afgehaald worden. De marktfee 1956 wordt door het publiek gekozen uit een aantal jongedames, die door de keuzecommissie uit de bezoeksters zijn geselecteerd. Er wordt aan deze jurering een kleine wedstrijd in hersengymnastiek verbonden en de beste antwoorden zullen uiteraard meetellen bij de bepaling van de titel „Marktfee 1956". Haar zal niet alleen deze titel ten deel vallen, maar tevens een prijs in blijvende en tastbare vorm. mensen, voor tien dukaten, op echt linnen geschilderd en gevat in een vergulde lijst met lofwerk.... Want de schilders, wier namen en doeken nu de musea sieren, hin gen in hun eigen tijd te kijk op de kermis en tot in de negentiende eeuw hebben ver maarde kunsthuizen met hun waren op de kermissen gestaan. DE KLEINE LIDEWIJE wil naar het speelgoed van de edelsmid uit Schoonhoven, die zulke fijne figuurtjes trekt van zilver draad en filigrain en daar koetsjes van tovert met heuse paardjes ervoor en een scheepje. kijk eens moeder: en een popje van blinkend zilver. Daar ginds, waar al die mannen staan, daar wil Jeroen zijn neus tussen drukken, wani daar heeft zich de klokkenmaker uit Bamberg opgesteld, die elk jaar nieuwe wonderlijker mechanismen tooni nu eens een klok, die de maanstanden op de ver gulde wijzerplaat aangeeft, dan weer een zandloper, waaronder een kereltje ver schijnt, dat elke keer als het glas leeg is vernuftig en rap langs een trapje klimt, om het zand bovenin het glas opnieuw te stor ten. Moeder heeft daar nauwelijks oog voor. Zij heeft de kleuren opgevangen van de stoffenkraam, waarmee de koopman uit het Belzenland de ogen van zovele poorteressen bedwelmt. Bombazijn uit Italië in turkoois en smaragd. Mechelse kanten in lange slin gers, waarvan de steken met. het blote oog haast niet te zien zijn en gloeiend fluweel voor een keursje zijde, dat dun is als een kinderhuid en bijkans even zacht en het fijne linnen, waarvoor het vlas te roten heeft gelegen in de Rupel en de Leije, daar ver beneden Antwerp. Moeder drinkt zich de ogen vol aan bro kaat en fluweel en de koopman ziet het en prijst zijn waren hemelhoog, zodat zij ten slotte een meter fluwelen lint zich koopt om mee te omboren haar kleed voor de zondag. JEROEN EN LIDEWIJE trekken moeder mee.... verder.... naar de reuzen en de dwergen, die mallotig zichzelf te kijk zetten op een armoedig verhoog, waarrond vreem de sterrentekens op lappen zijn geborduurd en een broodmagere vent zijn stem schol- schreeuwt aan de mismaaktheden van de „enige, opregte dwerg ter weerelt, zoon van een zigeunerin en een Noorman komt dat zien, komt dat zien. ALS JEROEN EN LIDEWIJE hun hart geheel hebben kunnen ophalen en achter de kerk verdwenen zijn, moe-hangend aan moeders arm en de avond is gevallen, gaat het feest verder door in de tapperijen en de publieke huizen. Maar ook rond de een voudige dis van de poorter, die voor deze avond een feestmaal heeft bereid: een ker misharst van kruidig vlees, omringd door grauwe erwten en rozijnen met beschuit, met daaroverheen rijkelijk suiker en mos terd gesmeerd tot een gerecht, dat de smaak van de jaarmarkt de eerste dagen nauwelijks kon doen vergeten. Dat brandt op de tong, als er een klak mosterd extra wordt gegeven, omdat het maar één keer kermis is in het jaar! En dat duurde een week, twee weken soms weken vol gerucht en vreemdelin gen in de stad en de schutterij moest vaak met een oproerkraaier of messetrekker naar de toren en te nacht leek het alsof de stem van de nachtwaker niet zo zeker was, als hij schalde: „Vier heit de klok de klok heit vier. alles veilig in de stede. slaap gerust.J. F. ADVERTENTIE ■•■■■■■■■■■■BB (sinds 1930) KENNEMERLAAN 5 TEL. 5705 FOTO-ARTIKELEN SCHILDERIJEN LIJSTEN KUNSTNIJVERHEID De afdeling Velsen/IJmuiden van de Ne derlandse vereniging van Huisvrouwen houdt haar maandelijkse bijeenkomst op vrijdag 20 april in het Patronaatsgebouw, Willemsbeekweg te IJmuiden-Oost. Die middag zal de heer K. J. Junius Ingerman te Haarlem een lezing houden met als on derwerp: „Een algemene beschouwing naar aanleiding van het negervraagstuk in Afri ka" (met gramofoonbegeleiding). Het bestuur is voornemens een gezamen lijk uitstapje te maken per autobus naar het Nederlands Openluchtmuseum te Arn hem, op maandag 14 mei. De contactmiddag wordt gehouden in de tbecschenkerij „Veïserbeek", te Velsen, op donderdag 3 mei voor nieuwe leden ter kennismaking met het bestuur. ER ZIJN DRIE GROEPEN marktbezoekers. Dat zijn de vrouwen, de mannen en de mensen. De echte vrouwen zullen zich direct naar de kramen van ome Rinus, de prijsbokser en zijn collega's manufakturiers begeven om uit de stapel textiel, die daar tegen spotprijzen „half te geef" ligt een katoentje te sleuren, dat een lief daags zomer jurkje kan opleveren. En zij kijken nergens meer naar. De echte mannen voelen zich altijd een tikkeltje onwennig op een markt, tenzij er veel kramen met fietsen en fietsonderdelen, scheermesjes-uit-voorraden-van-het-Amerikaanse-leger en goe de visbakkers aanwezig zijn. Mochten deze mannen toevallig vader zijn, en hun nakomelingschap hebben meegenomen naar de wekelijkse nering in de openlucht, dan dienen zij evenzeer belangstelling te hebben voor ijscomannen en verkopers van patates. Hebben zij dal niet, dan zullen hun spruiten hen wel overtuigen van de dringende noodzaak ener lafenis of spijziging. Tenslotte zijn er ménsen op de markt mensen, die geen specifiek vrouwelijke lingerietjes zoeken en ook geen nieuwe lamp voor de fiets of beste scheermesjes tegen de baard. Van dezulken moeten de standwerkers het vooral hebben. Hun ge slacht, is niet belangrijk, weten deze standwerkers, die als een vrolijke zoom om de net èèn slagje deftiger tentjes zijn ge plooid. Want dezulken kan men een portefeuille met prima vulpen slijten voor de somma van twee gulden en vijftig centen en dezulken willen nog wel eens een staafje soldeer mee nemen voor drie kwartjes, waarmee zij boven de gasvlam in de keuken zelf alle gaatjes in hun beddekruiken of aardappel pannen kunnen dichten. Er zijn, ge weet dat mis schien niet zo zuiver, ook drie soorten marktkooplui. Wij kunnen deze eenvoudige dis cipelen van Mercurius immers onderverdelen in zwervers, standwerkers en hoogwerkers, waarmee gezegd wil zijn, dat ook dit vak zijn rangen en standen heeft. De zwervers wandelen tijdens hun verkoop smoes om hun basis heen, de standwerkers blijven er rustig bij staan en vertrouwen op de magische kracht hunner ver kooptechniek zonder meer en de hoogwerkers voelen zich slechts wel óp een verhoog. Onze liefste hoogwerker is Ja pie Rabbie en hoe dat komt zult ge straks gewaar kunnen worden. AL DEZE VROUWEN, man nen en marktkooplui kennen elkaar. Niet allemaal even goed als de directeur van de Nederlandse Kruiden verzend- centrale de heer S. Spaan zijn klantjes kent, die elke week weer om een potje eczeemzalf terugkomen of om een flesje reumatiekdruppels, want hier liggen de verhoudingen een weinig als tussen de dokter en de patiënt, maar kénnen doen ze elkaar toch wel. Ome Rie- nus durft best tegen een struise IJmuidense, die twee meter flanel komt kopen en die hij al eens eerder een el wollen mantelstof heeft geleverd, „zus" te zeggen. Bij meneer Spaan blijft het meer „me vrouw". Diens kruidenrecep ten zijn tenslotte al van 1743 en hij gelooft er rotsvast in, al komt er af en toe een onge lovige Thomas voor zijn kraampje beweren, dat hij een kwakzalver is. Hij heeft dan één antwoord, dat de apothe kers hem wel kwalijk zullen nemen: „Dan zijn de apothe kers ook kwakzalvers, want zoek maar eens na, wat er in de zogenaamde patentgenees middelen zit". AL DEZE MENSEN kennen ook wel zo ongeveer eikaars zwakheden. De Aalsmeerse bloemenman, die op de klap van zijn vrachtautootje hor tensia's tussen de menigte smijt a raison van een rijks daalder (en dat is dan een kwartje per week, want ze bloeien gegarandeerd tien we ken, als u ze kletsnat houdt, mevrouwtje) weet bijvoorbeeld precies, dat hij zo'n rose of blauw bouquet-in-een bloem pot niet in de richting van gindse bejaarde Dreestrekker kan werpen, want dan valt de pot subiet in diggelen, maar dat het jonge vrouwtje voor aan al een poosje heeft staan overwegen, dat een hortensia in het hoekje bij de radio toch wel echt iets vrolijks aan de kamer zal geven.' Voordat ze het weet, is zij dan een enorme plant rijker en een riks armer. En de bloemenman heeft zijn publiek alweer verder uitge kamd en drie andere enorme planten verkocht, DAT WERKEN op de on middellijke reactie doet ook de verkoper van een ongeregeld partijtje hoofddoeken en das sen, die door mekaar voor achtennegentig centen de deur uitvliegen. „Voor nog niet eens een gulden een mooie man." Me vrouw kóópt een das. „Van de zomer heeft uwés schatje d'r een snoep van een tafelkleedje an." En meneer heeft al zo'n hoofddoek ge kocht. JAPIE RABBIE is er echter een onbetwiste meester in. Ze weten het allemaal op de markt, zij die al jaren in dit vaak zware vak zitten, dat echt niet onmiddellijk een autootje oplevert, maar lange en moeizame dagen vraagt eer het handgeld wat begint los te komen. Als Japie Rabbie in een vrolijk blauw tweed-jasje met zijn fiber-koffertje en het zwarte haar scherp in de schei ding bedachtzaam een Stalletje gaat opbouwen uit twee schra gen en een houten vlonder, dan lopen er altijd wel een paar bijna-kopers weg, om te gaan luisteren. Het verhaal, dat Japie, de kleine gewiekste Jodenman met zijn prachtige humor en zijn grote hart afsteekt, is zo oud als de weg. Toch is het net als met de beste cabaretteksten: ge kunt het telkens weer horen en steeds zijn er nieuwe pareltjes van gevatheid en verkoop talent in te ontdekken. HET KOFFERTJE blijft voorlopig helemaal stijf dicht, want denk niet dat Japie hier staat om de mensheid wat aan te smeren verre van dat. Hij is gezonden door de di rectie van een groot bedrijf, Er is zoveel, waaruit men op de markt kan kiezen, zoveel en zo vurig aangeprezen. die hem heeft opgedragen een aantal kwaliteitsartikelen gra tis voor niks niemandal uit te delen en daar weten de politie en de recherche en het col lege van burgemeester en wet houders allemaal van. Dat staat zelfs in de krant, kan hij u straks laten zien. Maar voordat het zover is, moet Sjoerd eens even boven komen. Sjoerd heeft al enige minuten lang vlak bij het stal letje omhoog staan kijken naar het rappe mannetje daar bovenop en wil best even bij meneer komen. Hij krijgt een hand. Er wordt omstandig naar zijn gezondheid, die van zijn broertjes en zusjes, ouders, grootouders en verdere fa milieleden geïnformeerd en dan wil Japie graag weten, of Sjoerd een gulden wil ver dienen. Natuurlijk wil Sjoerd een gulden verdienen. En als Sjoerd dan die gulden ver diend heeft? Dan brengt Sjoerd die gul den naar. nou? naar. Sjoerd zegt „naar huis". En dan stopt Sjoerd die gul den netjes in zijn.nou? Sjoerd zegt, dat hij de gul den netjes in zijn spaarpot zal stoppen. „Wat kèn jij liegen" zegt Japie onbewogen en zijn groeiend auditorium grinnikt dankbaar, want zo'n gemenig- heidje gaat er in ais gesneden koek bij de mensen. Weet Ja pie ook wel en hij heeft er nog veel meer achter de hand. ZIJN VERHAAL rolt er uit gelijk een bergbeek. Sjoerd mag komen helpen goochelen. Kan 'ie zelf ook meteen goo chelen. Uit een krant zal hij, meneer Rabbie, een konijn la ten goochelen. En Japie rolt een fladder op, laat Sjoerd er in kijken en vraagt: „Wat zit er in?" „Niks" zegt Sjoerd eer lijk. „Een hoop narigheid en ellende mejongen" verklaart Japie daarentegen. Maar heb je misschien liever een kip?" Ja, Sjoerd heeft liever een kip. „Een witte of een zwar te?" „Een witte." Mooi, een witte kip voor Sjoerd. „Don- kerwit of lichtwit?" „Donker- wit." „Wat voor kleur oogies?" Bruine oogies. Japie strooit doodernstig een snuifje goochelpoeder in de opgerolde krant knoopt er een smoezelige rode doek omheen en kijk, de krant begint van binnen al te leven van de donkerwitte kip met bruine oogies. Nou zal meneer Rabbie straks die doek er af halen, als de toverspreuk heeft gewerkt en dat is een machtig moei lijke toverspreuk, die Sjoerd niet in èèn keer na kan zeg gen en dan moet Sjoerd die kip opvangen. Maar denk er om: precies doen wat ik zeg anders ontploft de zaak en staan we allebei in onze onder broek ZO VERKOOPT Japie vul pennen en portefeuilles. De zaken gaan redelijk. IJmuiden is een fijne markt, zegt hij en dat zeggen er meer uit zijn stiel: de mensen kunnen tegen een stootje en een grap en ze komen blijkbaar graag op de markt, des donderdags. Kijk en rond deze Japie en de blinde Klaas de Voogd met zijn simpele verhaal om scheermesjes of pannesponsen kwijt te raken, rond de man met de stropdassen en die an dere standwerkers komen meestal de ménsen luisteren. Zij luisteren met twinkelende ogen van het plezier over de soms wat onbehouwen, maar toch altijd weer ronde gijn, want zij komen niet ui de eerste plaats om te kopen. Als ze dan tóch kopen, willen ze genoten hebben van het mooie verhaal ook. En ze zijn in wezen gelijk aan hun voorvaders en -moe ders, die de jaarmarkten dei- middeleeuwen opzochten, om naar de kokelaars en de kwak zalvers te luisteren. De ande ren, zij, die met de voorop gezette wil tot kopen komen, zijn misschien wel zo welkom bij de venters ter markt, maar zij vergeten tè vaak even om zich heen te kijken naar het verschijnsel, dat markt heet en dat een leerschool is in de kennis omtrent het menselijk karakter. j. p-.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1956 | | pagina 11