Nadruk op
hij de
de zelfwerkzaamheid
sportbeoefening
Oplossing van historische raadsels
mede dank zij onderzoekingen
van amateur-archeologen
RUIM ACHTDUIZEND LEDEN
Hoeveel kerken?
Goeden meetee
UIT VELSENS VERLEDEN
Sportstichting
DE PERIODIEKE
WATERSNOOD
DINSDAG 23 OKTOBER 1956
21
Veisen telde op 1 september van dit jaar precies 59.444
inwoners. Nu is dat niet zo verschrikkelijk belangwekkend.
Natuurlijk is het voor een jonge, industriële vestigingsplaats
bijzonder prettig om te kunnen constateren dat het bevol
kingscijfer gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de
gemeente zelf, maar daar willen wij het deze keer niet over
hebben. Belangrijker is dat van dit aantal ongeveer vijfen
tachtighonderd Velsenaren actief de een of andere sport be
oefenen. Hetzij voetbal of gymnastiek, honkbal dan wel
zwemmen, volleybal of handboogschieten, Ongeveer veertien
percent van de Velsense bevolking heeft zich dus laten in
schrijven als lid van een van de tientallen verenigingen en elk
jaar, of beter gezegd elke week, kunnen de secretarissen van
de diverse clubs en clubjes constateren dat hun vereniging
weer in kleinere of grotere mate is gegroeid. Nu is deze ont
zagwekkende ontwikkeling van de sport niet in de laatste
plaats te danken aan de bemoeienissen van de gemeente op
dit gebied, want in Veisen heeft men het niet bij plannen
over sportvelden, tribunes en zalen gelaten. Men heeft voor
zover dat althans mogelijk was gebouwd. Direct na de oor
log is men er aan begonnen en het resultaat is thans zodanig
dat Veisen (in vergelijking althans tot vele andere steden en
dorpen) over een aantal uitstekende velden beschikt. Toen
het eenmaal zover was, is men overigens niet tevreden maar
werkloos naar de verkregen resultaten gaan zitten kijken.
Integendeel: er kwamen nieuwe plannen, die gedeeltelijk al
zijn uitgevoerd. En wellicht is het daaraan ook te danken
dat de jonge bevolking van Velsen steeds meer aan sport
gaat doen. Uiteraard tot voortdurend grotere bloei van de
IJmond zelf, want het oude gezegde, dat een gezonde geest
slechts in een gezond lichaam kan huizen, heeft nog niets
van zijn waarde verloren.
TOT DE OORLOG had Velsen reeds een
vrij bloeiend sportleven. Maar al spoedig
na de komst van de bezetters werd de sport
stopgeizet en pas na de oorlog kon men gaan
beginnen aan de wederopbouw van dit zo
belangrijke onderdeel van de hedendaagse
maatschappij. Daarbij stuitte men in het
groeiende Velsen op de moeilijkheid dat de
voor de oorlog bestaande velden öf ver
woest waren öf na de bezetting opgenomen
moesten worden in het wederopbouwplan
en dus plaats hadden te maken voor de
woningbouw. Men heeft in de IJmond de
zaken niet zuinig aangepakt. V.S.V. en
Stormvogels bijvoorbeeld moesten hun
accommodaties prijsgeven, maar daarvoor
in de plaats kwam in maart 1948 'n prach
tig stadion terug, „Schoonenberg" geheten,
vergeten.
Voor de oorlog beschouwde men in Ne
derland en dus ook in Velsen gymnastiek
als dè zaalsport bij uitnemendheid, maar na
de bezetting werd dat anders. Mede door de
komst van de Amerikaanse en Canadese
legertroepen raakte men hier bekend met
bijvoorbeeld volleybal en basketbal. Voorts
werd vrij spoedig het badminton ingevoerd.
Daarbij kwam echter één grote moeilijk
heid, die alles in de war dreigde te schop
pen, namelijk het gebrek aan zaalruimte.
Men beschikt in Velsen namelijk in feite
slechts over één behoorlijke sportzaal, de
gymnastiekzaal van het gymnasium, het
geen uiteraard voor de duizenden gymnas
ten veel te weinig is. Maar ook in dit op
zicht zit de gemeente niet stil, want er staat
een groot aantal plannen op het program
ma, waarbij men de zaalsporten in geen
geval stiefmoederlijk heeft bedeeld. In
tegendeel.
in staat blijken de onverbiddelijke natuur
krachten te weerstaan? Velen, vooral in
Zeeland, twijfelen daaraan. Hoe ook: een
gewaarschuwd mens geldt voor twee!
ALS EEN vooruitgeschoven kaap ligt de
kerkheuvel in het landschap. Meermalen
zal het water aan zijn voet gestaan hebben.
Is deze heuvel een terp, door mensen op
geworpen, of is het een natuurlijk gevormd
binnenduin? Nader onderzoek moet dit uit
maken. Mogelijk doen beide factoren erin
mee. De eerste, houten kerk zal omstreeks
het jaar 700 zijn gesticht. Willebrord zelf
geldt als stichter en de Angelsaksische pre
diker Engelmundus heeft hem helpen bou
wen, één der vijf moederkerken van ons
land. Zal er ooit binnen de tegenwoordige
kerk nog iets in de bodem worden terug
gevonden van vroegere bouwwerken? De
kans daarop is, gezien de grafkelders uit
de zeventiende en achttiende eeuw niet
groot. Tussen 700 en 1100, het bouwjaar
van de huidige kerk, moeten er zeker nog
één, misschien twee andere kerken hebben
gestaan. Al heeft het water Velsen ge
spaard, de Noormannen zullen dit vermoe
delijk niet gedaan hebben!
Het oudste deel is gemakkelijk te her
kennen aan de tufsteen: de noordelijke en
westelijke dus. De fraaie toren dateert van
ruim een eeuw later. De prachtige relief-
steen uit de twaalfde eeuw, boven de in
gang, vertoont een verrijzende Christus en
niet Engelmundus, zoals men lange tijd
meende. Een legende, op deze vergissing
gebaseerd, vermeldt hoe na de Hervorming
deze steen tot tweemaal toe in het Wijker-
meer werd geworpen, maar hoe hij beide
keren weer op mirakuleuze manier in de
toren terug kwam. Engelmundus liet zijn
parochie niet in de steek! Maar er is een
andere afbeelding, die hem mogelijk wèl
weergeeft. Op het deksel van een rood-
zandstenen sarcofaag, gevonden achter een
muur boven een oud poortje, is door een
plaatselijke steenhouwer heel primitief een
op een troon gezeten figuur gebeiteld, met
staf en boek. Dit poortje bevond zich, won
derlijk genoeg, in een veel latere. Gotische
vergroting van de kerk. Blijkbaar hebben
de bouwers hiervan grote waarde aan deze
steen gehecht, anders hadden zij die zeker
niet gehandhaafd. Waarom? Omdat op deze
plaats de overoude Engelmunduskapel
stond en omdat de pelgrims van alle kan
ten naar Velsen kwamen, om door de ver
eerde heilige te worden genezen van keel
ziekten? Er is zoveel in dit gebouw dat om
een verklaring vraagt. Voorlopig bewaart
de oude, grijze kerk nog zijn geheimen.
LANG HEEFT daar bij de Hagelinger-
weg, als een plompe, vierkante woontoren
met meters dikke muren en verglaasde
daktegels, het huis te Velsen gestaan bin
nen zijn dubbele gracht. Dat Gerard van
die naam, de moordenaar van Floris V, er
ooit gewoond zou hebben, is onjuist ge
bleken. Hij vertoefde op een ander slot
aan de Vecht. Daarmee vervalt dus ook het
De grote gymnastiekzaal bij het ge
meentelijk gymnasium in Velsen is de
enige plaats waar de volley- en basket
ballers terecht kunnen. Ruim 2llt jaar
worden in deze zaal (21 X 12 meter)
de competitie-wedstrijden gehouden.
romantische verhaal, dat de wrekers zijn
burcht te Velsen verwoestten en dat de
puinhopen van deze gevloekte plaats daar
om eeuwen lang bleven liggen.
Bij de proefgraving die de R.O.B. ter
plaatse ondernam, werd niet veel gevon
den, daar zelfs de muurfundamenten uit
gebroken bleken! Toen echter twee jaar
geleden dit terrein door zandzuigers werd
omgewerkt tot bollenland een wijze van
werken die de archeoloog doet rillen!
kwam veel aan de oppervlakte: puin,
scherven en botten. Met dankbaarheid ge
denk ik hier enkele H.B.S.-leerlingen die.
de boze, niet begrijpende ploegbaas trot
serend, bijna elke dag deze plek bezochten
en op die wijze een collectie middeleeuwse
voorwerpen verzamelden, die leidde tot een
interessante en overzichtelijke tentoonstel
ling. Juist omdat wij zo heel weinig weten
van de bewogen geschiedenis van dit huis,
was hun werk van grote waarde. Uit het
gevondene bleek, dat de woontoren daar
van ongeveer 1200—1320 moet gestaan heb
ben (al wordt reeds een Gericus de Velson
in 1125 genoemd). Toen is hij daarop
wijst het nieuwere formaat baksteen óf
gerestaureerd, óf verbouwd en uitgebreid.
Dit vernieuwde slot heeft tot ongeveer 1450
stand gehouden, waarna het is ten offer
gevallen aan de talrijke binnenlandse on
lusten. Pas in 1668, wanneer er een hof-
stede-lustplaats van wordt gemaakt (met
opname van oude bouwfragmenten) wordt
het puin opgeruimd. De veertiende eeuw
moet wel de bloeitijd zijn geweest. Nu is
ook dit alles vrijwel verdwenen en de
machtige heren en vrouwen van Velsen.
verwant aan de Persijns en de Brederode's,
die de oude kerk telkens weer met schen
kingen bedachten, ook zij zijn geschiedenis
geworden
Het bovenstaande zijn slechts enkele,
en dan nog onvolledige grepen uit rijk
gevarieerde historie van Velsen, waar
een boekdeel mee te vullen zou zijn!
Juist in een tijd als de onze, waar de
grote veranderingen in het landschap en
de ver doorgevoerde, machinale graverij,
bezig zijn de laatste bladzijden uit het
boek onzer oudste geschiedenis weg te
scheuren en voorgoed te vernietigen, kan
het nodig zijn zich te bezinnen op de
vroegere toestand. Is het immers niet zó,
dat hij, die iets meer weet van wat hier
eens was, ook het Velsen van nu met
andere, begrijpender blik zal aanzien?
H. J. Calkoen
Overigens activeert het gemeentebestuur
ook op andere wijze de sportbeoefening.
Jaarlijks wordt er namelijk ongeveer hon
derdduizend gulden uitgetrokken voor de
sport in het algemeen, hetgeen in verge
lijking tot vele grotere steden een bijzonder
hoge post is. De amateurverenigingen krij
gen van dit bedrag een niet onbelangrijk
aandeel, evenals de schoolsporten. Zo zijn
er bijvoorbeeld schoolwedstrüden in voet
bal, korfbal en honkbal en zwemmen.
Voorts heeft men in Velsen bijzondere
schoolgymnastiek, waarvoor een bedrag
van elfduizend gulden is uitgetrokken,
waarvan onder meer de vijf leerkrachten
worden bekostigd, die aan de honderden
door de directeur van de G.G.D. aange
wezen kinderen speciale gymnastiek geven.
Voor het schoolzwemmen ten behoeve van
de leerlingen van de u.l.o.-scholen en de
kinderen uit de vijfde en zesde klassen van
de lagere scholen heeft men vervolgens
voor het jaar 1956 een bedrag van niet
minder dan zesentwintigduizend gulden
geraamd, voor de schoolsportdagen, waar
op jaarlijks duizenden kinderen plezier be
leven, wordt vijfentwintighonderd gulden
beschikbaar gesteld.
NATUURLIJK zijn er ook voor de toe
komst allerlei plannen om de sport in Vel
sen te stimuleren, plannen die voor een
groot gedeelte reeds uitgewerkt klaar lig
gen en waarvan men de verwezenlijking
niet over enkele tientallen jaren, maar in
de nabije toekomst wil beginnen. In de
eerste plaats wacht men daarbij natuurlijk
op de grote sporthal annex gymnastiekzaal,
die verrijzen moet in de groenstrook van
Moerberg- en Gijzenveltplantsoen en
voorts wil men ook in andere delen van
IJ muiden en Velsen-Noord trachten zoveel
mogelijk ruimte te krijgen, waarin de be
oefenaars van de zaalsporten een onderdak
kunnen vinden. Daarmee zijn de plannen
echter nog lang niet uitgeput. Immers
direct na de voltooiing van de tunnel wil
men in Driehuis, nabij het Missiehuis, be
ginnen aan de aanleg van een groot ge
meentelijk sportpark. Ook liggen plannen
voor een sportpark bij de ELTA-wijk in
Santpoort die binnenkort wordt gesa
neerd reeds klaar.
IJmuiden-West zal niet achterblijven,
want ook daar is een gemeentelijk sport
park geprojecteerd. Al deze plannen hoopt
men binnen de tien jaar gerealiseerd te
hebben. Voor 1957 staan voorts nog op het
programma de aanleg van een sport- en
speelveld ten behoeve van de jeugd na de
schooltijd. Dit veld zou dan komen te lig
gen bij de Dokweg, een schoolsportterrein
aan de Grote Hout- of Koningsweg in Vel
sen-Noord, evenals een korfbalveld op het
grote sportpark Rooswijk, alsmede acht
tennisbanen in IJmuiden.
Nog dit jaar hoopt men een veld met een
rolschaatsbaan op het Gijzenveltplantsoen
te kunnen realiseren. Bovendien hoopt men
het triabasveld aan de Kennemerlaan, dat
als ijsbaan wordt gebruikt, van een per
manente verlichting te> voorzien. In Velsen-
Noord is men bezig met de aanleg van een
ijsbaan aan de Heirweg en voorts hoopt
men ook dit jaar nog een verhard terrein
bij het gymnasium ten behoeve van de vol
leyballers en basketballers gereed te
krijgen.
Daarmee is men echter in Velsen nog
niet aan het einde van de vele plannen,
want men wil op het Waterloo-complex
nog twee kleedhuizen bouwen en voorts
streeft men er naar alle gymnastiekzalen
zodanig te verbeteren, dat men er steeds
over wasruimte en kleedgelegenheden be
schikt.
TOT ZOVER de plannen. Dat men het
niet alleen bij toekomstdromen houdt,
wordt wel bewezen door het feit dat de
sportstichting Velsen dit jaar haar beslag
gekregen heeft. Hierin zijn vertegenwoor
digers van alle takken bijeengebracht,
mensen echter, die niet bij een vereniging
zijn aangesloten, waardoor men de objec
tiviteit wil bevorderen. Bovendien wordt er
in deze stichting de nadruk gelegd op de
zelfwerkzaamheid, een factor die altijd
door de wethouder van onderwijs, sport en
culturele zaken, de heer H. de Boer, gepro
pageerd wordt. Deze zelfwerkzaamheid
wordt trouwens beloond. Wanneer bijvoor
beeld de leden van een of andere club blijk
geven veel voor hun vereniging over te
hebben door om maar iets te noemen
het clubhuis te vernieuwen of de grasmat
geregeld te onderhouden, dan wordt aan de
vereniging een bepaald bedrag in geld uit
gekeerd.
Intern laat de samenwerking in Velsen
dus niet veel te wensen, hetgeen van de
steun aan en van andere gemeenten in de
IJmond nu niet bepaald gezegd kan wor
den. Met Heemskerk werkt men weliswaar
op bijzonder prettige wijze samen, maar de
derde partner, Beverwijk, heeft nog nooit
iets van zich laten horen, terwijl men toch
ook daar zeker gebruik zal kunnen maken
van de adviezen, die men bij het aanleggen
van de sportvelden en stadions in Velsen
heeft opgedaan, en welke ervaringen men
overigens graag wil uitwisselen. Samen
vattend kan men echter opmerken, dat er
door en in de gemeente Velsen bijzonder
veel aan sport wordt gedaan, niet alleen in
beroepsverenigingen, maar vooral in ama-
tcurclubs, louter en alleen ter wille van de
sport, hetgeen overigens niet alleen aan de
beoefenaars zelf ten gunste komt, maar wat
ook zal bijdragen tot grotere bloei van de
gehele IJmond.
gDOOOOOOOOOOOOOOOOO°OOOCOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
onvnlrtïnl Jaaf0v®racht, dat de gemeentelijke dienst voor lichamelijke
aangesloten 4 opgemaakt van het aantal actieve sportbeoefenaars,
fn I05d en 3 yjerenlgln'gen' bereikte men een totaal van 7561. Dat was echter
heelri Heil ®dlen ls er weer heel wat veranderd. De zwemsport kan bijvoor-
mers p„1 keroPen€n va? het Velserbad zeker op het dubbele aantal zwem-
mi'ntnn on^ ?ans,Praak maken. De zaalsporten volleybal, basketbal, bad-
snnitü tafeltennis namen in sterke mate toe en voorts werd er een paarden-
nlttV!rentlglngA?Pgerlcht- °ok het bloeiende damesvoetbal in Velsen mag men
v®rgeten- A1 met al dus reden genoeg om het aantal actieve sportbeoefe-
aiilÜ m verem2ingen op ongeveer 8500 te ramen. Daarbij zijn uiteraard niet
of anrti* gerekfn,d dlf zeIf een clubje hebben opgericht of individueel de een
oi andere sport beoefenen.
resulta0art-erdeeId de diverse takken van sport krijgt men het volgende
Gymnastiek 4040
Voetbal 1702
Zwemmen 264
Volleybal 211
Hockey 193
Tennis 163
Atletiek 157
Handbal 147
Korfbal 130
Schaken 100
Basketbal 98
Dammen 83
Boksen 54
Hengelen 50
Tafeltennis 29
Honkbal 28
Krachtsport 27
Badminton 26
de Das ootoH^r betreft het hier een overzicht van 1954, waarin trouwens
voor hr?dff i^aa ?nSp°rtVeremgmg' tal"J'ke biljartclubs en verenigingen
nenkorï W as®" klavKerJassers alsmede de handboogschutterij VZOS (die bin-
5-jarig bestaan gaat herdenken), nog niet eens zijn opgenomen.
ooooooca<xooooooo<x3°a»x>coocao<x>co3COD:»cooococoaDooooo<jooax;oc--
JOoooooooaxvjooorxvk ooxy
Een overzicht als het hieron-
der volgende van de activi- E
teiten der sportbeoefenaars
in Velsen ware niet volledig,
wanneer mert daarbij de uit-
wisseling van voetballers, at- E
leten, tennissers, hockeyers
en zwemmers met de Engelse
gemeente Edmonton zou ver-
geten. Dit jaar vertrokken hon- E
derd Velsense sportlieden
naar Engeland hetgeen dus in
de tien jaar van het bestaan
van de uitwisseling voor de
vijfde maal geschiedde. Een
jubileum dus dat, gezien het
grote enthousiasme dat de E
Velsenaren en Engelsen
steeds weer aan de dag leg-
gen, waarschijnlijk niet het
laatste jubileum zal blijken te
zijn geweest. E
(Vervolg van pagina 19)
de eerste eeuw werkten. Het geeft altijd
weer een klein schokje, als men zo'n warm-
rood, typisch zuidelijk stukje, hier in onze
grijze klei kan oprapen! Ook zijn interes
sante bronzen voorwerpen gevonden, zoals
een mantelspeld, de nog door koperdraad
verbonden schubben van een militaire uit
rusting: een „schobbejak" en een zeer
Deze mengen hebben daar dus gewoond,
links en rechts van de tegenwoordige Rijks
straatweg (ook toen al een weg? Hereweg
heirweg) en voor hen is de eerste kerk
gebouwd.
Ook nu weer wil ik u een al te uitvoerig
verslag hierover besparen. Maar er is veel
Karolingisch en later aardewerk gevonden
(ook wat Merovingisch, dat vroeger is),
naast enorme hoeveelheden botten van vee
en huisdieren, maalstenen van basaltlava
uit de Eifel, dijkjes en palissaden tegen het
water van het Wijkermeer, enz. enz. Ook
een sterk verweerde Karolingische munt
van zilver. Maar tot de aardigste vondsten
behoorde een tweetal waterputten, bij de
vroegere huizen behorend. Zij staken als
wonderlijke obstakels uit het zuidtalud van
de tunnelput, ter hoogte van Waterland,
omhoog. Wel waren deze door de niets ont
ziende graafmachines grotendeels vernield,
maar er, was toch nog voldoende overge
bleven.
EEN VAN DEZE PUTTEN bestond uit
een zware, door branden uitgeholde beuke-
stam, goed geconserveerd, met schors en al.
Hij was, zonder bodem, neergezet op de
harde, kleiachtige ondergrond.Vele stroom-
lijntjes in het zand erboven en een diepe,
haast zwarte kolk vol beenderen, scherven
en aangespoeld hout ernaast, deden ons
zien, hoe de bewoners van dit huis door
wateroverlast zijn verdreven. De tweede
put, op vijfentwintig meter afstand, was
interessanter. Hij was nagenoeg vierkant
geweest en met grote zorg gemaakt uit
rechtopstaande, drie centimeter dikke beu
kenplanken, die nauwkeurig aan elkaar
sloten. In één van die ..duigen" was een
rond gat geboord en daarnaast lag een
fraai gesneden stop, die er precies in paste.
Maar wat ons vooral trof was, dat buiten
om deze put een soliede vlechtwerk van
gevlochten wilgentakken was gemaakt, dat
als een soort zeef voor het ijzerhoudende
water moet hebben dienst gedaan. Tussen
de takken had zich namelijk veel hard,
zwart gekleurd ijzeroxyd afgezet. Onge
twijfeld hebben wij hier dus te doen met
een vernuftig ontijzeringstoestel uit waar
schijnlijk de negende eeuw. Sinds Karei de
Grote heeft de wateroverlast aan Velsens
oostkust de bewoners veel moeilijkheden
berokkend. Toen begon het Wijkermeer, als
uitloper van het IJ in open verbinding met
de zee, steeds meer te spoken, nadat de
Noordzee aan onze kust door de inmiddels
gevormde duinen geen kans meer kreeg.
WIJ WILLEN hier nog eens wijzen op
het feit, dat door geologen is vastgesteld en
door archeologen bevestigd, hoe er perio
den van ongeveer vijfhonderd jaar bestaan,
waarin de zee gedurende een eeuw (door
snellere stijging en verhoging van de
springvloeden) groot gevaar gaat opleveren.
Een der eerste overstromingen, die wij ken
nen, had plaats in 300 vóór Christus, toen
enorme doorbraken van de Noordzee van
Noordholland een eilandenrijk maakten.
Deze ontzettende catastrofe is nog zicht
baar op luchtfoto's en door bodemonder
zoek aangetoond. Een geweldige doorbraak
tussen Castricum en Bakkum (één van de
vele!) boog rond Beverwijk naar het zui
den, passeerde Velsen ten oosten en gaf
mede aanleiding tot de vorming van Liede
en Spaarne.
Een tweede tijd van watersnood breekt
aan omstreeks 280 na Christus, dus na het
vertrek der Romeinen uit Zuid-Holland
(ontstaan van het Westlanddek). Toen zal,
in de reeds eerder gevormde bedding, de
„fluvium Velisena" zijn ontstaan, de stroom
van Velsen, waarvan de genoemde oor
konde uit 723 gewag maakt. In de negende
en tiende eeuw (zie boven) begint het op
nieuw. In die periode zijn onder andere
alle terpen in eenmaal sterk opgehoogd.
Weer ruim vijfhonderd jaar later is de
Zuiderzee ontstaan. Maar duszitten
wij nu weer in een dergelijke gevaarlijke
periode en onwillekeurig denken wij hier
bij aan de beruchte februaristormen. En
natuurlijk ook aan het DeltaplanZal
dit mensenwerk, hoe goed ook aangepakt,
EEN VAN DE PROBLEMEN die Velsen
de oudheidkundige voorlegt is, dat er feite
lijk tussen de tweede en de achtste eeuw
niemand gewoond schijnt te hebben. Al
thans: er zijn geen vondsten uit die vijf
honderd jaar tot ons gekomen. Voorlopig
verklaren wij dit hiaat maar uit de weten
schap, dat deze streken in die tijd vrijwel
onbewoonbaar zijn geweest, tengevolge van
de twee vijanden: water en stuifzand. Maar
in de bekende oorkonde van Karei Martel
uit 723 lezen wij, dat de kerk te Velsen
(waarover verder meer) aan Willebrord
wordt geschonken, de kerk „in villa Felison
nominata" (herkent u de naam?). En dan
moeten hier toen dus al vrij wat mensen
gewoond hebben, want zo'n kerk werd
zeker niet in een onbewoonde streek neer
gezet. Nu is het weer de tunnelput die ons,
naast donkere vlekken op luchtfoto's uit de
oorlog, hier de weg heeft gewezen. Want
in, maar ook naast die uitgraving, hebben
wij vele sporen aangetroffen van Velsena
ren uit de zevende tot de tiende eeuw.
De heer H. G. F. Smakman, ambtenaar
voor de lichamelijke opvoeding in sport
IN SAMENHANG met het voorgaande
moeten wij hier terloops melding maken
van de vondst van niet minder dan zeven
tien gouden munten, te voorschijn gekomen
bij het graven van het Noordzeekanaal
(voor de schatgravers om te likkebaarden!)
Men zou een deel ervan als laat-Romeins,
maar juister als Byzantijns kunnen be
titelen. In een oud en onnauwkeurig
vondstbericht worden namelijk de namen
van de keizers Justinus en Justinianus
(zesde eeuw) genoemd. Ook worden enkele
der munten aangeduid als Frankisch, uit
de zesde en zevende eeuw. Helaas ontbre
ken nadere bijzonderheden, zodat wij
slechts kunnen gissen naar de grondlagen,
waaruit dit goudgeld werd opgeraapt. Wel
waarschijnlijk is echter, dat mensen die
hier toen woonden, in het bezit van deze
munten zijn geweest, waarbij wij intussen
wel moeten bedenken, dat goudgeld zeer
lang in omloop bleef en ook daarna nog
zijn waarde behield. Over deze bewoners
van Velsen aanstonds iets meer.
AARDEWERK, goud, brons, ijzer en glas
uit Velsen, wat wilt u meer? Barnsteen?
Ook dat is hier gevonden. In het aardige
museum te Bergen (N.H.) ligt sinds jaar en
dag een collectie van vijf heel mooie barn
stenen kralen. De grootste is ruim drie
centimeter in doorsnede, de kleinste ander
halve. Het kaartje daarbij (al tamelijk ver
geeld) meldt: „Barnsteenen kralen, ge
bruikt inplaats van geld door de Noor
mannen. Gevonden in een veenlaag, vijf
meter onder het duinzand, met doodsbeen
deren en een koperen sieraad, onder Vel
sen". Er ligt één blauwe glaskraal bij, die
evenals het barnsteen zeer moeilijk te
dateren valt. Frankisch? Romeins, of nog
vroeger? Immers, reeds duizenden jaren
vóór Christus was barnsteen een zeer ge
liefd handelsartikel, dat wij zeis in de
Koningsgraven van Ur in Mesopotamië
aantreffen. Maar ook in de vroege middel
eeuwen was het nog zeer gewild. Het ligt
voor de hand, dat hier „iemand" in wat
voor tijd weten wij niet in een moeras
is weggezakt en verdronken.
Tegenwoordig zou een onderzoek naar de
ligging van dat veen én een analyse ervan,
ons veel kunnen vertellen. Maar zover was
men vroeger nog niet. Onze amateur
archeologen zijn ijverig aan het speuren
gegaan en tenslotte vonden zij in een groot
museum hier te lande eveneens barnstenen
kralen uit Velsen, èneen koperen
sieraad! Dat wil zeggen, een mooi bewerkte
bronzen halsring. Indien dit werkelijk het
ontbrekende deel is en daar ziet het
naar uit dan zal binnenkort dit raadsel
wel zijn opgelost. De zaak is nog-in onder
zoek en ik kan er dus nog niet veel van
verklappen. Alleen dit: de vorm van de
halsring wijst eerder op het begin van onze
jaartelling en de kant van Frankrijk uit,
dan naar de Noormannentijd.
fraaie hanger van een Romeins paardetuig,
in de vorm van een gestyleerd wingerd
blad, vermoedelijk in Italië vervaardigd
(afbeelding VII, A en B).
Verder veel glas in allerlei kleuren, zo
wel van heel fijne reukflesjes (balsamaria)
als van grotere ribbelkommen, waaronder
van het gemarmerde millefiore-glas, alles
import. Van waarde zijn tevens, zowel
historisch als in werkelijkheid, twee prach
tige stenen uit zegelringen: één van oranje
cornalijn met een ingesneden gevleugeld
paard (Pegasus) en één van donkerbruine
glaspasta met een vrouwekopje. Daarnaast
vonden wij ook enkele glazen speelschijfjes,
groen en zwart, ter groote van een flinke
pepernoot. Deze kleine dingen, gezien in het
licht van de talrijke fragmenten van olie
lampjes, stellen ons ineens klaar yoor ogen,
hoe de Romeinse soldaten in Velsen, half
verkleumd in dit miezerige waterland, zich
's avonds de tijd kortten. Wij kennen zelfs
hun spel, zoals dit in het Forum Romanum
te Rome in de steen staat gekrast. Wat zui
len zij blij zijn geweest toen zij, vermoe
delijk kort na 47, deze noordelijke streken
de rug konden toekeren! Hierbij moeten
wij het laten. Wie van de lezers er meer
van wil weten, verwijzen wij naar de
geïllustreerde artikelen in Westerheem, het
orgaan van de Archeologische Werkge
meenschap voor Westelijk Nederland. En
dan te bedenken, dat wij hiervan tien jaar
geleden nog niets vermoedden!