tenimudiye schoonheid
tussen de Blauwe Trappen en
de Ruïne van Brederode
Hollands voorjaar in Canadese nawïnter
Voorlopers van
Pablo Picasso
in Arnhem-Land
Parijse kunstenaar werkte
samen met schilders
uit het stenen tijdperk
De grote
trek in
relief
Stinkende gouwe
HET IS MAAR een kort stukje Berg
weg, van de Blauwe Trappen tot bij
het oude slot Brederode, misschien
driehonderd meter. Maar gelukkig ple
gen we bij de beoordeling van land
schappelijke schoonheid de afmetingen
ervan buiten beschouwing te laten en
dus kan ik met een gerust geweten uw
aandacht vragen voor dit prachtige
brokje binnenduinlandschap met zijn
zware beuken tegen de steile duinhel
ling, die wij in de gelukkige dagen van
onze jeugd vrijpostig beklommen na
door het allang verdwenen klaphekje
te zijn gegaan. Onze bedoeling was
dan, in negen van de tien gevallen,
zandhagedissen te vangen in het aan
deze diertjes bijzonder rijke duin ach-
t-r die eerste felle klim.
Hoewel het terrein aan de westkant
van de Bergweg allang niet meer vrij
toegankelijk is en u dus netjes tussen
de hekken zult moeten wandelen, is er
toch voor de liefhebber van de natuur
nog wel het een en ander te beleven,
dat de moeite waard blijft. Want de
vegetatie èn het dierenrijk hebben zich
blijkbaar uiterst weinig van die hele
hekkengeschiedenis aangetrokken. Het
gaat er eigenlijk alleen maar om, dat
de wandelaar langs zo'n eenvoudige
binnenduinweg zal willen genieten,
niet alleen van het bijzondere, maar
vooral ook van het simpele, bijvoor
beeld van de doodgewone maar juist
hier tot feestelijke bloemstukken uitge
groeide witte dovenetels, die letterlijk
staan te pronken met kransen van
zachtbehaarde, sneeuwwitte bloemen
als kleine preekstoeltjes met naar ver
houding grote en sterk gewelfde klank
borden erboven. Hommels met dikke,
rig aan het werk. Bloem in,
gaan ze, met hun stevige zuigtongen
dezelfde honing uit het ondereind van
de bloemen puttend, die u en ik als
kinderen in omgekeerde richting
trachtten te bemachtigen, namelijk
door de bloempjes van de planten te
trekken en dan aan het ondereind te
zuigen overigens met matig resul
taat, maar dat beken je pas zodra je
geen kind meer bent.
De dovenetels worden op vele plaat
sen afgewisseld door andere kruid
achtige planten, breeduit groeiend,
met sierlijke gelobde bladeren en
diepgele bloemen die elk vier kroon-
blaadjes hebben. Zoudt u ze vanwege
deze laatste eigenschap willen onder
brengen in de grote familie der kruis
bloemen, kijk dan eens even goed naar
het aantal meeldraden. Veel te groot
voor een oprechte kruisbloem, die er
immers maar zes mag hebben. Nee,
deze plant is nauw verwant aan de pa
pavers in uw tuin, die ook vier kroon-
bladen hebben (wanneer ze tenminste
niet „dubbel" zijn) en vele meeldraden,
benevens het zekere kenmerk!
maar twee kelkblaadjes. Die beide
kelkblaadjes vallen al af wanneer de
bloemen in de vroege ochtenduren
opengaan, maar aan de knoppen kunt
u ze duidelijk zien. Fn dan is er nog
iets met de „stinkende gouwe" die u
hier voor u hebt: de gehele plant zit
vol met oranjegeel melksap, dat bij de
minste en geringste beschadiging naar
buiten komt. Vroeger heeft men aan dit
sap velerlei heilzame werking toege
schreven. Het zou helpen tegen aan
doeningen van lever en gal en het zou
ook een belangrijk middel zijn tegen
bepaalde oogbezwaren. In latere tij
den verklaarde de wetenschap dit alles
van nul en gener waarde. En tegen
woordigwordt diezelfde weten
schap ten aanzien van de stinkende
gouwe niet alleen iets voorzichtiger in
haar uitlatingen, maar zijn er al dokters
en apothekers, die de plant rechtuit
waarderen. Wist u intussen, dat deze
zelfde stinkende gouwe ook in de roem
ruchte Haarlemmerolie wordt (of
werd?) verwerkt? En dat ze een eigen
Haarlemse naam heeft? Deze luidt Chi-
ledon of Chilodon, hetgeen ongetwij
feld een verbastering van de weten
schappelijke benaming Chelidónium
is. Deze is niet anders dan de gela
tiniseerde Oudgriekse plantennaam
Chelidonion, afgeleid van chelidon, dat
zwaluw betekent. Chelidónium zou dus
uitstekend te vertalen zijn als zwalu-
wenkruid.
Maar hoe ter wereld komt een plant
aan zo'n naam als er geen aanwijsbare
reden voor is? Wel, zo'n reden is er
vast in de oudheid geweest. Iemand
zal mischien eens een zwaluw met de
plant hebben bezig gezien. In ieder
geval verhaalt niemand minder dan de
Romeinse natuuronderzoeker Pliniusde
Oude, die in de eerste eeuw van onze
jaartelling leefde, hoe zwaluwen de
ogen van hun jongen met stinkende
gouwe genezen en ziende maken.
VOORTWANDELENDE in de richting
van de ruïne zult u al spoedig een
zwak, maar duidelijk uiengeurtje ge
waard worden. Al snuffelend kunt u het
misschien thuisbrengen als afkomstig
van achter het hek. Daar is indertijd
een zandwal opgeworpen en aan de
voet hiervan, temidden van een dichte
De witte bloemsterren van het daslook.
Witte dovenetels als feestelijke bloemstukken.
plantenwirwar, staan nu stil en beschei
den de veroorzakers van de uienlucht.
Dasloock is hun naam en in die naam
ligt n.eteen de verwantschap met de ui
besloten (u hoeft maar aan planten als
knoflook en bieslook te denken). Trek
u overigens van de geuren, welke het
daslook verspreidt, niets aan en ge
niet eens van de mooie witte sterbloe-
men, die de planten op het ogenblik
vertonen. Ze zijn in bolle schermpjes
gegroepeerd aan de toppen van slan
ke stelen. En dat ze hier zo onder de
rook van de grote stad staan te fleuren
en te geuren, mogen we wel bijzonder
op prijs stellen. Want daslook is een
kieskeurige plant, die alleen wil ge
dijen waar voldoende kalk in de grond
zit en waar het klimaat heel precies is
hetgeen ze zoekt. Dat is op vele plaat
sen in Zuid-Limburg, maar ook in ons
Kennemerland het geval. Tot vreugde
van ieder, die van bloemen en planten
houdt.
Kees Hana
(Van onze correspondent in Wenen)
ZIJ, DIE DE komende vakantiemaan
den de Oostenrijkse stad Salzburg be
zoeken, zullen merken, dat er rond de
Dom veel is veranderd. Bij de herstel
werkzaamheden aan de koepel, die door
bommen zwaar was beschadigd, heeft
men namelijk de fundamenten van de
vroegere romaanse kathedraal ontdekt.
Men werd daarbij geholpen door een
kopergravure uit het jaar 1600, waarop
alle details van dit bouwwerk nauw
keurig zijn weergegeven. Deze gravure
werd kort geleden toevallig in een uit
dragerij te Brunswijk gevonden en dient
nu als handleiding voor de archeologen.
Hoewel de opgravingen zich nog
slechts in het beginstadium bevinden, is
toch reeds gebleken, dat deze romaanse
kerk geweldige afmetingen moet hebben
gehad. Men heeft gedeelten van zware
marmeren pilaren met prachtige kapi
telen uitgegraven. De kerk heeft vijf
schepen gehad en was zeker achtenvijf
tig meter breed. De lengte zal ongeveer
honderd meter zijn geweest. Kerkelijke
gebouwen van dergelijke afmetingen uit
de romaanse tijd vindt men alleen in
Italië en zuid-Frankrijk. Onder leiding
van archeologen wordt het opgravings-
werk in Salzburg verricht door twin
tig of dertig „vrijwillige" strafgevange-
nen, die het zwaardere werk doen. Zij
krijgen een apart voedselrantsoen en
i wat zakgeld. Mede aan hen is het te
danken, dat men onder de fundamenten
I van de romaanse kathedraal ook nog
I overblijfselen v^n de vroegere Karo-
lingse dom heeft gevonden, die volgens
de oorkonden tussen de jaren 767 en 774
werd gebouwd. Dit bouwwerk moet veel
kleiner zijn geweest, met een breedte van
ten hoogste dertig meter, hetgeen voor
die tijd vrij aanzienlijk was. Bij deze
laatste opgravingen heeft men nog een
onverwachte ontdekking gedaan. On
geveer twaalfhonderd jaar geleden moet
een scholier zich bij de bouw van deze
kerk in het schrijven hebben geoefend
getuige psalmteksten en bijbelcitaten
die op de steenblokken werden terug
gevonden. Deze werden vermoedelijk
tnet h'&'üfskóol' ingekrast. De stëëriibïok-
ken wgrden later met marmer bekleed,,
maar niï het mariner bij de opgravingen
los liet, kwam het schrift te voorschijn.
Een professor uit Graz heeft op grond
van de vorm der letters vastgesteld, dat
zij uit de achtste eeuw afkomstig zijn.
Men verwacht, dat de opgravingen ten
slotte de oorspronkelijke crypte zullen
bloot leggen. Men hoopt er ook het graf
van de heilige Ruprecht, de patroon van
Salzburg te vinden. De opgravingen
worden zo uitgevoerd, dat men van bui
ten af de drie bouwperiodes van de dom
duidelijk kan onderscheiden, namelijk
de pompeuze barokke dom uit de zeven
tiende eeuw, daaronder de fundamenten
van de romaanse kathedraal en dan
nog dieper die van de Karolingse kerk.
Reeds nu trekken de opgravingen de
aandacht van de archeologen uit de hele
wereld
(Van onze correspondent in Canada)
„WE KUNNEN AL onze klanten niet naar de bollen laten
gaan", dacht de directie van een groot warenhuis in Montreal,
„maar we kunnen de tulpen wel in Canada laten komen". Zo
gebeurde het, dat vijfentwintigduizend tulpen, vers van Neder
landse bodem, een groot Canadees winkelmagazijn van beneden
tot boven een vrolijke voorjaarssfeer gaven en de bewondering
opwekten van een miljoenenstad, waar het eerste grassprietje
nog zichtbaar moest worden.
Het was de drang van een van de grootste zaken in Montreal
om iets anders te doen dan anderen, welke de directie op de
gedachte bracht om de K.L.M. „het voorjaar" naar Canada te
laten brengen en we kunnen zeggen, dat het idee voor alle
partijen een succes is geworden. Het warenhuis kondigde het
tulpenfeest aan met advertenties in de plaatselijke bladen, die
een hele pagina besloegen en soms in kleuren waren gedrukt.
Al zijn etalages, langs Montreal's drukste winkelstraat, werden
veranderd in voorjaarslandschappen, waarin de tulpen de
boventoon voerden. In het warenhuis zelf waren op de beneden
verdieping tegen de pilaren molens geplaatst met lustig draaien
de wieken. De man, die een groot aandeel had in dit onderdeel
van het „festival", zoals het werd genoemd, was Pieter Spape,
een Nederlandse timmerman uit Tilburg, die in 1951 naar Canada
was geëmigreerd en sedert 1952 bij dat warenhuis werkt. „Ik
heb nog nooit een echte molen gezien", zei hij, „hoe raar dat ook
klinken mag, maar ik weet er toch altijd nog meer van dan een
Canadees. Het is een van de prettigste karweien, die ik ooit heb
opgeknapt".
Op de derde verdieping was een van de muren veranderd in
Voor een bankge-
bouw in San Fran-
cisco in de Verenig-
de Staten heeft de i
beeldhouwer Spero
Anargyros een re-
liëf vervaardigd, dat
„De trek naar het
„Westen" tot onder-
werp heeft. Deze jj
verbeelding van de l
tocht met primitie- i
ve huifkarren van
de pioniers is uitge-
voerd in brons en i
gemonteerd tegen
een houten achter-
grond.
■■■■■■■■■■•■■■■■■■■■■■■■■■■■a
(Van een bijzondere medewerker)
ZES MAANDEN achtereen heeft de Pa
rijse kunstenaar Karei Kupka door de
meest afgelegen delen van Australië ge
reisd. Daar kwam hij in contact met primi
tieve kunstenaars en handwerkslieden die
nog op de grens van het Stenen Tijdperk
leven. Daar ook bracht Kupka een collec
tie kunstvoorwerpen en gebruiksartikelen
bijeen, zoals er buiten Australië geen
tweede bestaat. De verzameling is be
stemd voor het Museum voor Volkenkun
de te Bazel, doch aleer het daar zijn defi
nitieve plaats krijgt, denkt Kupka het ma
teriaal in een aantal Europese landen
(waaronder Nederland) ten toon te stel
len. In december 1956 organiseerde hij
reeds een tentoonstelling in Sydney en
zelfs in die Australische stad kwamen de
bezoekers onder de indruk. Er was prach
tig schilderwerk op boombast te zien, ge
maakt door de bevolking van Arnhem-
land, voorts houten beeldjes van mensen
en dieren, prachtig beschilderde graf-
palen en beenderdozen van Melville
Eiland, boemerangs, oorlogssperen, hou
ten schilden en decoratief versierde voor
werpen die reeds eeuwen lang bij rituële
plechtigheden door de inheemse gevol-
king worden gebruikt. Enige maanden
lang heeft Kupka het tropische noorden
van Australië doorkruist op zoek naar pri
mitieve kunstbroeders langs de eenzame
Golf van Carpentaria en in het uitgestrek
te, wilde Anrhem-Land, gelegen langs de
kust van de Timor-Zee.
DIT WAS KUPKA's tweede bezoek aan
Australië, waar hij vijf jaar voordien voor
de eerste keer was. Toen echter was zijn
contact met de primitieve kunst beperkt
gebleven tötvmusea en particuliere collec
ties. In 19§6ibesloot hij om grondiger te
werk te gaa'ri. Hij ging naar het noorden
van Queensland, bracht daar enige tijd
door bij de Vliegende Artsendienst en
kwam op tal van afgelegen schapenboer
derijen. Daar zag hij voor het eerst de in
heemsen in levenden lijve. De meesten
hunner werkten als herders, drijvers of
cowboys op de grazige vlakten van Queens
land, die zich in het Noordelijke Territo
rium voortzetten. Kupka was vooral onder
de indruk van een bezoek aan Mornington
Island, waar de inboorlingen nog net zo le
ven als hun voorzaten. Echte steentijdmen-
sen dus. Dat is een van de weinig plekjes
waar de terugkerende boemerang nog in
naars sterk kunnen beïnvloeden. Twee van
die bastkunstprodukten, die hij verwierf
van een kunstenaar bij de zuidgrens van
Arnhem-Land, deden hem sterk denken
een geschilderd tulpenveld, dat op de voorgrond kunstig over
ging in echte bloemen. Het geheel was tot in details nauwkeurig
uitgewerkt. „We wilden de lokale sfeer zoveel mogelijk in onze
zaak brengen," werd ons verteld, „en we vonden dat een politie
man daarin niet mocht ontbreken. Maar het is in Montreal niet
zo gemakkelijk om aan een Nederlands politie-uniform te komen,
zodat er met haastige spoed een Amsterdams uniform per vlieg
tuig moest worden overgezonden."
VOOR NEDERLAND als toeristenland en voor. zijn nationale
luchtvaartmaatschappij is dit tulpenfeest aardige reclame ge
weest. Er was een wedstrijd aan verbonden met als prijs een
reis naar Europa voor twee personen, die twee dagen in Amster
dam en vier dagen in Parijs mogen doorbrengen. Zo kon men
overal in het warenhuis en wekenlang in de advertenties lezen:
„Win een vakantie in Europavia de K.L.M."
De tulpen zijn overigens niet de enige Nederlandse bloembol
len, die hier zullen bloeien. Elk jaar worden er enkele miljoenen
Nederlandse bollen geïmporteerd en zelfs iemand, die nog niet
zoveel jaren in Canada is, ziet de populariteit van dit Neder
landse produkt voortdurend toenemen. Een belangrijke stimu
lans is zeker geweest de schenking van bloembollen door
Koningin Juliana aan Ottawa, als bewijs van dank voor het
verblijf tijdens de oorlogsjaren. Het is een gift, die elk jaar
wordt herhaald. De Nederlandse bloembollenkwekers hebben
eveneens een groot aantal bollen geschonken en Ottawa zelf,
dat al gauw onder de bekoring kwam van de tulpen en narcissen,
bestelde ook in Nederland. Het gevolg is geweest, dat Ottawa
de Canadese bollenstad is geworden, waar elk jaar een tulpen
festival wordt gehouden, dat tienduizenden trekt.
M Kupka laat een merkwaardig beeldje
van Bathurst Island zien. Daarachter:
een bastschildering van een vis (verwor
ven in Beswick, een inheemse nederzet
ting op de zuidgrens van Arnhemland).
gebruik is: „Voor het eerst in mijn leven
had ik gelegenheid om de behendigheid
dier Australiërs te bewonderen. Een in
heemse schilder daar verklaarde mij de be
tekenis van een boodschap die hij op een
„briefstok" had geschreven. Hij zei, dat
iedere andere inboorling die boodschap
zou begrijpen. Dat bleek echter maar waar
tot op zekere hoogte, want de tekst werd
wel gelezen, doch soms misverstaan. Toen
ik enige weken later in het vijfhonderd ki
lometer verder gelegen Yirrkalla kwam,
las een inboorling mij daar zonder enige
aarzeling de „brief" voor. Hij zei dat de
boodschap bestemd was voor zijn broeder
die verzocht werd een vergeten speer, een
zak en wat touw te sturen. Maar de brief
was (volgens de afzender) een verzoek om
kleurstof te sturen in ruil voor boeme-
HIERUIT BLIJK WEL, dat de inboor
lingen een levendige verbeelding hebben.
En inderdaad was Kupka zeer getroffen
door de verbeeldingskracht die hen be
zielt bij de vervaardiging van hun kunst
werken. Vooral de basttekeningen getui
gen (meent Kupka) van een levendige fan
tasie, die tot uiting komt in de decoratieve
half-abstracte ontwerpen. Die bastkunst
zal (denkt Kupka) de Europese kunste-
JL. Een belangstellende toeschouwer op
Kupka's tentoonstelling in Sydney be
kijkt houten grafpalen van Bathurst Island
en Millingimby, op traditionele wijze ver
sierd en gekleurd in oker. Vaak doen
dergelijke palen dienst voor het bewaren
van het gebeente van een overledene.
aan Picasso's abstracte motieven voor de
versiering van aardewerk.
ALVORENS Sydney te verlaten, ver
diepte Kupka zich in het volkenkundig
instituut van de universiteit aldaar in de
leefwijze, kunstvormen en gewoonten der
Inheemsen. Professor Elkin, een geleerde
met een wereldnaam als deskundige over
de cultuur der primitieve Australiërs,
stond de Parij zenaar steeds met raad en
daad terzijde. De hoogleraar verstrekte
Kupka de namen en woonstreken van
vooraanstaande primitieve kunstenaars en
gaf hem tevens introducties mee voor de
diverse posten van missie en zending, die
zich aan de zorg voor de inboorlingen in
het noorden van Australië wijden.
„Nooit zal ik mijn aankomst in Mil-
lingimbi vergeten", zei Kupka, toen ons
gesprek kwam op de mooie nederzetting
der Methodisten-Zendelingen op vierhon
derd kilometer afstand ten oosten van Dar
win gelegen. „De zendelingen lieten hun
werk rusten om een onbekende reizende
schilder te begroeten en werden al spoedig
mijn goede vrienden.In West-Queens
land was ik al aangenaam verrast gewor
den door de houding der inboorlingen. Zij
zijn vriendelijk, beleefd en goedgema-
nierd. Millingimbi was de eerste plaats
waar ik met hen samenwoonde. Natuurlijk
stelde ik vooral belang in hen als kunste
naars. Vele uren per dag schilderden wij
samen, terwijl wij over allerlei technische
problemen spraken en over de diepere be
tekenis van hun bastschilderstukken. Ge
makkelijk ging dat niet, want wij moes
ten spreken in een vreemde taal. Soms
hoort men wel, dat de Australische inboor,
lingen lui zijn, maar ik vond hen juist ver
bazend actief. Niemand werkt immers
graag, tenzij hij weet waarom en waar
voor. En die primitieve Australiërs de
oudste nog levende nomaden hebben nu
eenmaal andere gewoonten, gebruiken en
inzichten dan wij Europeanen, maar toch
beginnen ze langzamerhand in de Europe
se leefwijze en de Europese manier van
werken belang te stellen. Zo ontmoette ik
in Millingimbi een tuinman, een aantal
bouwarbeiders, landarbeiders en timmer
lui die geregeld een avondvakschool volg
den. De zendelingen winnen hun vertrou
wen door vriendelijkheid en voorbeeld. Dit
geld ook voor het godsdienstonderricht.
Men gaat niet in tegen oude stamgewoon-
ten, ja, moedigt de handhaving van som
mige daarvan zelfs aan".
„De zendelingen moedigen ook het ma
ken van bastschilderwerk daar een
bloeiende kunst zeer aan. De inboorlin
gen behoeven geen zorg te hebben voor
hun materieel welzijn en dus kunnen zij
veel tijd geven aan de versiering van voor
werpen en het maken van kunstwerken.
Weven, houtsnijwerk, schilderen dit al
les is reeds een „bedrijf" geworden. Mo
dern stalen gereedschap is aan de hout
snijkunst ten goede gekomen en ik was zo
fortuinlijk om enige kunstprodukten te vin.
den, die beslist beeldhouwwerk mogen
worden genoemd".
„Ik verliet Darwin toen het daar warm
en vochtig begon te worden. Dat was eind
septemberVeel Australische vrienden van
mij waren net zo onder de indruk van
mijn verzameling kunst- en gebruiksvoor
werpen als ik zelf. Ik ben ervan overtuigd,
dat mijn verzameling ook in Europa veel
belangstelling zal vinden en dat menig
westerse kunstenaar er door beïnvloed en
geïnspireerd zal worden".