1
ÉHp
11
ijl
tl
Él
MP
z
jp
lp
z
HELDERZIENDHEID
ONZE NAMEN j
mm
7
IN DIENST VAN RECHT EN WET
Q
J
2
In de V.S. verandert j
men gemakkelijk
van naam
Hoe de dichter
Marsman zijn
eigen dood
heeft voorspeld
Erbij
Nieuw exportartikel van
lerseke: inktvissen
FRIVOOL AANHANGSEL VAN
HET VOORBIJGLIJDENDE NIEUWS
Als generaals over
politiek praten
Gevolgen
Oplossing
ZATERDAG 25 MEI 1957
PAGINA TWEE
Magnetiseurs en andere paranormale genezers zijn in ons land
nog altijd vogelvrij. Bijna dagelijks melden de kranten van
nieuwe processen-verbaal en veroordelingen tegen zulke lieden.
De meesten van hen,oplichters en beunhazen, verdienen niet beter.
Maar ook de bonafide magnetiseur, die vaak op vele geconsta
teerde genezingen kan bogen, wordt achtervolgd alsof hij een
stuk schadelijk wild is. Slechts een heel enkel lid van het gilde,
die toevallig een paar hooggeplaatste patiënten heeft, wordt
door politie en justitie met rust gelaten. Hier wordt dus kennelijk
met twee maten gemeten. Vreemder nog is het volgende ver
schijnsel. Het is gebeurd dat een magnetiseur, die in een be
paalde stad wegens het onbevoegd uitoefenen van de genees
kunde tot een fikse geldboete veroordeeld is, door de politie
van een naburige gemeente wordt uitgenodigd zijn helder
ziende vermogens ter beschikking te stellen voor de ontraadse
ling van een of ander netelig misdrijf. Daarover leest men vrijwel
niets in de dagbladen en wel om de eenvoudige reden, dat
de pers geen toegang krijgt tot dergelijke gegevens. En dat ligt
ook wel voor de hand, want welke officier of politiekorpschef
zou het prettig vinden, openlijk te erkennen dat hij in een
bepaalde zaak geen gat meer zag en daarom een helderziende
te hulp moest roepen?
TOCH NEEMT deze praktijk de laatste
jaren hand over hand toe. Diverse politie
corpsen in onze grote steden waaronder
ook het Haarlemse raadplegen tegen
woordig in moeilijke gevallen soms hel
derzienden en vaak met groot succes.
Prof. dr. W. H. C. Tenhaeff, hoogeraar in
de parapsychologie aan de Rijksuniversi
teit te Utrecht, geeft daar in zijn laatste
boek „Beschouwingen over het gebruik van
paragnosten" (dat begin van deze maand
bij de Erven J. Bijleveld in Utrecht het
licht zag) vele treffende voorbeelden van.
Deze zijn aan de officiële politiedossiers
ontleend en dus volkomen betrouwbaar.
Een van die gevallen, vooral interessant
omdat de heldin daarin een amateur-hel
derziende was, betrof een platina-diefstal
in Amsterdam:
„Op vijf februari 1948 kwam een hoofd
bewaker van Werkspoor bij de recherche
aangifte doen van de ontvreemding van
vierentachtig gram platina uit het labora
torium. De directie van Werkspoor ver
dacht twee elektrciiës, doch een onderzoek
ter plaatse door twee rechercheurs leidde
tot niets. Daar het corpus delictis zo klein
van omvang was, zei een der rechercheurs,
de algemene somberheid vertolkend: „We
moesten eigenlijk een zesde zintuig heb
ben". De directeur herinnerde zich toen,
dat hij een baas in dienst had wiens vrouw
al sterke staaltjes van helderziendheid ten
beste gegeven had. In arren moede beslo
ten de rechercheurs tot een huns inziens
twijfelachtig experiment: De baas kreeg
het kistje, waaruit het platina gestolen was,
mee naar huis, want dat was „nodig voor
het contact".
Zijn vrouw ging thuis direct met het
kistje „in trance". Ze zag een man met een
lichte aktentas op het Centraal Station
staan. Dat klopte, wan de chef van het la
boratorium nam het kistje veiligheidshalve
vaak in een lichte aktentas naar zijn wo
ning in Haarlem mee. Daar die chef ech
ter niet verdacht werd, ging ze opnieuw in
de stratosfeer en zei toen pertinent: „Het
is gestolen door een jongen van het labora
torium, twintig jaar, blond haar, tenger,
kleine handen en het is te koop aange
boden op de Nieuwe Keizersgracht, ergens
drie hoog, boven een kleermaker, wonend
naast een afgebroken perceel."
De rest was recherchewerk. Aan de hand
van de genoemde gegevens, die voor hon
derd percent klopten, werd D.V. ontmas
kerd en het platina, via de Nieuwe Kei
zersgracht,bij een heler genaamd „de
Hongaar" achterhaald. Dezelfde vrouw
had voor het bedrijf al eens eerder een
gestolen instrument opgespoord. In ijltem
po vloog haar gevleugelde geest van de In-
sulindeweg (waar zij woont) naar een zij
straat van de Haarlemmerweg, waar men
maar eens in het schuurtje onder de kolen
moest kijken. Men keek er de personeels
lasten van Werkspoor op na en vond daar
op iemand, die in het aangeduide straatje
woonde. Onder de druk van dreigend ont
slag bekende deze, het instrument gestolen
en in zijn kolenschuurtje verstopt te heb
ben. Met hangende pootjes bracht hij het
terug
MET TIENTALLEN van zulke saillante
gevallen toont prof. Tenhaeff in zijn boek
aan, dat paragnosten in vrijwel alle soor
ten van duistere zaken opheldering kun
nen brengen en dat de politie daar een
dankbaar gebruik van maakt bij het op
sporen van vermiste mensen, dieren en
voorwerpen, het verzamelen van aanwij
zingen inzake diefstallen, smokkelarij en
fraude,maar ook voor de ontraadseling van
zedendelicten, aanslagen en moardzaken.
Toch maant hij ook tot voorzichtigheid bij
het gebruik van zulke lieden voor politiële
en anderé praktische doeleinden, want
ook de begaafdste; en meest integere para
gnost kan zich vergissen: „Wie langdurig
met psychoscopisten gewerkt heeft", zegt
de hoogleraar, „die weet bijvoorbeeld dat
zij hun „goede" en hun „slechte" dagen
hebben. Ook komt het voor, dat zich aan
een paragnost, die zichzelf tracht te for
ceren, allerlei „fantasiebeelden" opdringen,
die zich met de juiste paranormale beel
den en indrukken vermengen. Feitelijk is
vrijwel geen enkele paragnost in staat
zich volkomen tegen dergelijke fabulaties
te vrijwaren. Dat geldt vooral, wanneer de
ze fabulaties het gevolg zijn van langs tele
pathische weg verkregen (en onjuist ge
in terpreerde) indrukken. Zo komt het bij
herhaling voor dat paragnosten aan hun
klanten geheel ten onrechte de spoedige
dood van hun wederhelft voorspellen: een
gevolg van het feit, dat vele mensen, zon
der het zelf te weten, hun huwelijkspart
ner dood wensen. Zulk een onbewuste
„doodwens" deelt zich langs telepathische
weg mee aan de paragnost, die dan al gauw
gelooft een „toekomstbeeld" te zien van de
stervende echtgenoot.
Vaak is de vraag opgeworpen, of wel
licht niet alle „helderziendheid" terug te
voeren is op telepathische beïnvloeding:
op het „gedachtenlezen" dus. Prof. Ten
haeff zegt er dit van: „Uitgaande van de
veronderstelling dat elk mens in zijn „diep
ste wezen" zijn eigen toekomst kent, zou
het denkbaar zijn, dat psychoscopisten te
lepathische indrukken krijgen met betrek
king tot de toekomstige lotgevallen van een
ander. De helderziende put als het ware
uit het onbewuste „toekomstgeheugen" van
die ander".
IS DIT ook de verklaring voor het be
kende fenomeen van de dichter Marsman
die in een gedicht de details van zijn eigen
dood voorspelde? „Voor de oorlog", zo
schreef Marsmans weduwe in Bijlevelds
Litterair Maandblad van oktober 1947,
„woonden mijn man en ik in Frankrijk.
Door de bezetting werden wij afgesneden
van de bronnen van inkomsten. Daarom
brachten Jan Greshoff en verschillende
schrijvers in Zuid-Afrika gelden bijeen en
stelden een huis voor ons beschikbaar. Wij
gingen op weg naar het zuidelijk halfrond,
maar werden op de overtocht naar het tus
senstation Engeland getorpedeerd. Mijn
man verdronk. Hij heeft deze dood voor
voeld en zelfs tien jaar voordien in het
gedicht „Maannacht" onze twee nachten
aan boord beschreven:
Ik lig in het ruim naast een vrouw,
haar borsten rijzen en dalen;
zij slaapt, zij denkt nu alleen
in haar dromen aan het geluk;
hoe vredig haar ademhalen:
zij weet niets van den nood
van ons schip, zij hoort
de seinen niet gillen,
noch het angstige fluiten
driemaal, als een signaal
van den dood!
De passagiers lagen werkelijk in het
ruim. En de torpedo kwam daar terecht.
Mevrouw Marsman hielp boven in een
kombuis de kok, vandaar haar redding.
Alle andere passagiers zijn verdronken.
„Wij hebben hier niet alleen te doen",
aldus het commentaar van prof. Tenhaeff,
met een goed gewaarmerkte voorspelling
met betrekking tot de eigen dood, maar
tevens met een profetie, waarvan men niet
kan zeggen dat zij de oorzaak was der later
plaatshebbende gebeurtenis.
De dichter Marsman is dus. volgens deze
stelling in een helderziend ogenblik door
gedrongen in zijn toekomstgeheugen, toen
hij zijn eigen dood en indirect ook de
tweede wereldoorlog voorspelde. Dat 13
gelukkig niet velen gegeven. Alleen para
gnosten bezitten die gave, hoewel in heel
verschillende mate. Vaak zijn zij ook in
staat een blik te werpen in het toekomst
geheugen van anderen en daaruit voor
spellingen „op te diepen", die later treffend
juist blijken te zijn. Een andere vraag is
het. of zij ook onpersoonlijke profetieën op
lange termijn, het toekomstige lot van ge
meenschappen en ganse volken betreffend,
kunnen doen. „Helaas zo zegt prof.
Tenhaeff „kennen wij van zulke collec
tieve voorspellingen nog geen afdoende ge
waarmerkte gevallen. Waaruit dan weer
kan blijken, dat alle waarzeggerij in feite
zou berusten op het persoonlijk contact
tussen twee individuën, van wie de een.
passief en onbewust, zijn toekomstgeheu
gen inbrengt, waaruit de ander langs
telepathische weg zijn helderziende indruk
ken en beelden ontvangt". Autonome toe
komstvoorspellingen, buiten zulk een me
dium om, zouden volgens deze theorie dus
niet mogelijk zijn.
HOE DIT ook zij en prof. Tenhaeff
wijdt aan dit alles in zijn nieuwe boek vele
boeiende bladzijden waarbij hij tenslotte
zelfs bii de oermens belandt het is in elk
geval duidelijk, dat zelfs hoogbegaafde pa
ragnosten in het licht van deze theorieën
niet langer als onfeilbare orakelen be
schouwd mogen worden. Dat impliceert
ook, dat men bij het consulteren van zulke
lieden voor praktische doeleinden uiterst
voorzichtig tewerk moet gaan en terdege
rekening dient te houden met de mogelijk
heid, dat de helderziende zich vergist, beel
den uit verleden en toekomst verkeerd in
terpreteert en door elkaar haalt of anders
zins op een dwaalspoor raakt. Prof. Ten
haeff licht al die kwade kansen met spre
kende voorbeelden toe en geeft tenslotte
een aantal richtlijnen voor het gebruik van
paragnosten voor praktische doeleinden,
dat zijn insziens bij voorkeur onder
leiding van een wetenschappelijkge-
schoolde expert gebeuren moet. Zijn boek
is een belangrijke inleiding tot deze veel
belovende nieuwe tak van toegepaste para
psychologie.
H. Croesen
DE AMSTERDAMSE TRAM experimen
teert met fonkelnieuwe richtingaanwijzers.
Dit bericht zullen velen met instemming
hebben gelezen. Het gloeiende teken aan
de buitenwand kan een belangrijke bij
drage betekenen tot verhoging van de
veiligheid van het verkeer. Het gebeurde
in het verleden maar al te vaak, dat een
tram bijvoorbeeld niet alleen rechtsaf
maar meteen tevens flink toe sloeg. Dat
kan nu allemaal anders worden.
Bij mij heeft dit nieuws echter een oude
herinnering wakker geroepen, waarvoor
misschien de psychiaters een pijnlijke
verklaring kunnen vinden. Als jongen
droomde ik namelijk steevast, dat wil zeg
gen met een frequentie van twee keer per
week, dat de tram plotseling uit zijn sta
len bedding zou springen om mij her en
der te achtervolgen. Waarschijnlijk hebben
wetenschapsmannen op het gebied van de
duisternissen der ziel hier slechts een on
middellijk catalogiserende glimlach voor
over. Toch beantwoorden de feiten wel
eens aan dergelijke waanvoorstellingen.
Hoe vaak gebeurt het niet, dat een motor
wagen van de tram een slagerswinkel bin
nenrijdt? Nog maar een paar weken ge
leden stormde een dier blauwe monsters
op een etalage met sappige zuidvruchten
af. Het is een grote geruststelling, dat de
neringdoenden in het vervolg van derge
lijke buitensporigheden door een lichtsig
naal tijdig op de hoogte worden gesteld.
OVER NERINGDOENDEN gesproken:
een specialist in buitenlandse kaassoorten
in de hoofdstad heeft ons een tabel doen
toekomen ter grootte van een theateraf
fiche, door middel waarvan men „op brede
basis" wordt ingelicht over soorten, smaak
en herkomst van deze levensmiddelen, die
voedingswaarde met pikant genot ver
enigen. Deze staat draagt als een motto
een citaat uit „Gargantua et Pantagruel"
van Rabelais in de zeer vrije vertaling:
„Een maaltijd zonder kaas is feitelijk
dwaas". Zo is het.
De vissers van lerseke hebben een nieuwe
bron van inkomsten. Naast oesters, mosse
len en kreeften worden thans duizenden
kilo's inktvissen aangevoerd. Voor de vis
sers blijken deze inktvissen een zeer winst
gevend artikel te zijn. Dagelijks worden
de inktvissen door exporteurs in lerseke
opgekocht en in ijs verpakt naar Frankrijk
en Italië vervoerd.
De prijs bedraagt 11 cent per kg. Deze
vissoort wordt in visserskringen „zeekat"
genoemd. Voorheen werden deze zeekatten
ook wel gevangen, maar aangezien er tot
op heden geen liefhebbers
voor waren, werden de inkt
vissen weer overboord gezet. \5
Nu wordt er druk op zeekat
gevist. Het nieuwe export
artikel vormt voor de vissers
een welkome bijverdienste.
Het is een verrukkelijk brok litteratuur
met schilderkunstige associaties. Wist u,
dat Excelsior de vetste kaas is, uit Nor-
mandië afkomstig, met een zachtromige
consistentie? Bij de meeste soorten be
draagt het vetgehalte tussen de veertig en
vijftig percent. Daar is weinig interessants
over te vertellen. In bijna alle gevallen is
is de melk door de koe geleverd, slechts de
kruimige Roquefort heeft het schaap tot
moederbron, afgezien dan van de milde
Gjetost uit Noorwegen, die door de geit
is voorbereid. Lekkerbekken zullen alleen
al smullen bij het opdoen van enige
smaakindrukken, ter formulering waarvan
in de tabel poëtisch geabstraheerde slag
zinnen zijn opgenomen, die als autonome
kunstwerken aandoen, regelrecht appel
lerend aan het levensgevoel
Hier zijn een paar voorbeelden. Saint
Nectaire heeft de naam zegt het al bijna
een romige aanzet, een pikante toets
en een vrij geurig aroma. Bleu de Bresse
daarentegen is direct pikant met een on
dertoon van walnoten en een ferme aan
zet. Voor een toets van verse kaas op de
achtergrond moet men Gruyère, zoetig zilt
en snijdbaar, uit Zwitserland laten komen.
Een ondertoon van verse champignons en
een walnootachtige nasmaak levert de
Stilton uit Leicestershire, een rinse aanzet
heeft de Harzer, die dan ook uit Duits
land komt. Daarmee geraken wij dan al
heel dicht bij huis. Want als men geloof
hecht aan de culnaire wijsheid, dat men bij
iedere kaassoort niet beter kan doen dan
een drank uit dezelfde streek te kiezen,
ach vrienden, waartoe zijn wij daardoor
veroordeeld? Tot het eten van Goudse
kaas met appelstroop.
Trouwens, als u gewend bent Hollandse
kaas te eten, dan kunt u gerust de laatste
kolom van deze tabel overslaan. Daarin
staat namelijk aangegeven welke onder
grond men voor het belegsel moet kiezen.
Welnu, dat is voor ons geen probleem. Wij
zijn vanouds het kaas-en-broodvolk.
Ko Brugbier
Als generaals over politiek
praten, zeggen admiraals dui
delijke dingen. Admiraals en
generaals zijn trouwens over
één kam geschoren. Een admi
raal is een water-generaal en
een generaal is een land-admi
raal. Dat maakt geen verschil.
Evenmin verschil maakt de
wijze, waarop zij vechten. Zij
vechten altijd. In oorlogsdagen
ter zee, te land en in de lucht,
in vredestijd meestal te land
en tot behoud van hun stiel.
Ik heb nooit een generaal
gezien. Dat is merkwaardig,
vermits er zoveel zijn. Zij zijn
meestal binnen, dat is wellicht
de oorzaak. Soldaten, korpo
raals, sergeants, adjudants, lui
tenants, kapiteins en soms ook
nog majoors lopen in groepen
of eenzaam op straat, doch ge
neraals mogen niet lopen. Zij
rijden, varen of vliegen en zit
ten voor de rest van de dag in
hun werkkamer. Daar zitten
zij orders uit te vaardigen,
voorschriften te ondertekenen,
promoties uit te denken en
verklaringen af te leggen. Ver
klaringen in de geest van de
hierbij uitgeknipte, die admi
raal Radfort na vele hoofd
brekens heeft uitgegeven.
Natuurlijk heeft admiraal
Radfort gelijk. Als iedereen
iedereen kon vertrouwen, wa
ren er geen admiraals. Een
admiraal en een generaal zit
ten op het wantrouwen tussen
de volken. Dat is een harde
stoel, maar een stevige, want
it uur vanmiddag hebben Koningin juliana en Prins Bernhard
door de
Istrappan"
'asten h
Kan
i:
meëtd'
n hs
d vlo
oetin
misefst
mgëpri
m flachen
omhelsde
begroeti
ngin en
WASHINGTON (Reuter). - Admiraal
Radford, voorzitter van de Amerikaan
se commissie van stafchefs, heeft zon
dag bij terugkeer van een reis naar
Zuid-Amerika in Washington verklaard,
dat hij de Russische ontwapeningsvoor
stellen, die gedaan zijn op de Londense
conferentie, wantrouwt. Hij bekende,
dat hij de voorstellen wel niet had be
studeerd, maar zei niettemin: „Wij kun
nen de Russen op dit, of welk ander
punt ook, niet vertrouwen".
maa
salvo'
Ld. Op
ha
iusta:
oonprïis Gi
histinaï Kon
adelborsten
de kleine k
antal autori
ren ae rijksmaars
s van de twee Kamers van de Rijksdag, minister-preisdent Erl
;n van de regering, de gouverneur van Stockholm en diploi
wie ziet kans hem te verzagen
tot kachelblokjes?
Dat neemt niet weg, dat het
prettig zou zijn dat wantrou
wen te zien verdwijnen. Niet
het verdwijnen van generaals
en admiraals behoeft tot de
vrome wensen te behoren, doch
wel het verdwijnen van hun
bestaansgrond. En daarin ligt
het misverstand van zoveel
wrijvingen tussen het uniform
en de burgerpet. Als men paci
fist is, wordt men door militai
ren van professie gemeden. Als
men militair is, wordt men
door pacifisten bestreden. Dat
is niet nodig. Ze zouden samen
moeten vechten voor het ver
dwijnen van beider bedreiger:
de oorlog.
Maar, zal men vragen, wat
moeten die admiraals en gene
raals aanvangen als de oorlog
is uitgeroeid? Die vraag is ge
makkelijk te beantwoorden. Ik
heb het voorbeeld uit de prak
tijk zó bij de hand.
Mijn diensttijd is indertijd
gekenmerkt door de martiale
figuur van een stoere luite
nant-kolonel, aangesproken als
overste, met humane opvattin
gen, die als regimentscomman
dant de nieuwkomers verwel
komde met de mededeling dat
zij hem niet als een strenge
moesten proberen te beschou-
meester, doch als een broeder
wen, met wie zij samen in één
schuitje - de verdediging van
het vaderland - zaten te varen.
Natuurlijk Waren er van die
leuke jongens, die meteen be
gonnen te jijen en te jouen,
wat vanwege de krijgstucht
niet kon worden getolereerd;
ook kon het niet door de beu
gel, dat sommige biggen hem
aanspraken met broeder-over
ste.
Deze uitwassen waren ech
ter spoedig de kop ingedrukt
door wat licht arrest en straf-
poetsen. Daarna ging het uit
stekend tussen ons. Deze mi
litair in hart en nieren was
een mens van zuiver kaliber.
Ook in een andere functie der
maatschappij zou hij goed
werk hebben gedaan. Zelfs
als broeder-overste, bijvoor
beeld.
Jaren later zag ik hem te
rug in de stad, waar thans
onze wegen nog steeds sa
menlopen. Hij was ontdaan
van de vierkante tuniekjas, de
gegalloneerde kepi en de
glimmende, gespoorde laar
zen. Hij keek niet meer van
een hoge paarderug op de we
reld neer, doch liep in een
flanellen pantalon en geruit
sportjasje, waardoor hij stuk
ken kleiner leek. Hij droeg
een netje, waarin drie sinaas
appelen en een bloemkool
eerlijk vertelden dat hij naar
de groenteman was geweest.
Zijn monocle had hij thuis ge
laten of afgeschaft, ofschoon
zijn ene oog er nog wijdopen
om treurde.
Er was niets aan hem, dat
herinnerde aan de luitenant
kolonel. Er was alles aan
hem, dat vertelde over de ge
wone, rechttoerechtaan gebo
ren en getogen mens, die
vreugde had in boodschappen
doen voor moeder de vrouw
en zonder gemarcheer en tap-
toegetoeter even gezond kon
leven als ieder ander burger.
Toch is hij goedbe
schouwd de ideale soldaat.
Hij zou geen seconde aarzelen
als hij zou worden geroepen
voor diensten aan het be
dreigde vaderland. Evenzeer
als hij zeer zeker geen mo
ment geaarzeld heeft toen zijn
vrouw om sinaasappelen en
bloemkool smeekte. Maar bui
ten dat gewoon een mens als
alle andere, geen über-
Mensch in veldgrijze verpak
king met ingebouwde luid
spreker en automatische hel-
denmoedregelaar, die zijn
menszijn aan de kapstok
hangt als de trompetten klin
ken en dah overschakelt op
de willoze patsboemideologie.
Hoe zalig als de burgerkiel
nog om de schoud'ren glijdt
en men niet, zoals admiraal
Radfort, benauwd behoeft te
wezen voor een overmaat aan
vertrouwen in de wereld.
In de hokjes dient men aardrijkskundige
namen in te vullen, waarin de letter Z
voorkomt volgens bijgaande figuur.
1. stad in Duitsland (Saksen) met
steenkolenmij nen.
2. stad in Arabië, drukke havenplaats,
waar de van overzee komende pel
grims landen.
3. stad in Frankrijk. Dep. Herault.
4. water in Z.-Amerika.
5. Bosrijk bergland in Frankrijk.
6. rivier in Boelgarije.
7. stad in Tsjechoslowakije met ver
maarde glasfabrieken.
EEN VEEL gebruikt citaat is „What
is in a name?" uit Romeo and Juliet j
van Shakespeare. Het wordt gebruikt
als men wil doen uitkomen, dat een jj
naam er eigenlijk niet veel toe doet. Dit
citaat is echter uit haar verband ge-
rukt. Wie de hele scène uit de tweede
akte van dit drama naleest, komt al
spoedig tot het inzicht dat Juliet een
naam juist zeer belangrijk vindt.
NU IS HET met namen zo gesteld,
dat we er maar mee tevreden moeten
zijn. Op de keuze ervan hebben wij j
geen invloed gehad. Toen men indertijd
onze geboorte aangaf werden de ge-
slachtsnamen van onze vaders de onze
en onze voornamen werden vaak door
de traditie bepaald. Waar men van de
oude vernoemingsgewoonten afwijkt,
spelen soms wonderlijke factoren een
rol. Vooral in de naamgeving van meis-
jes heerst niet zelden een soort mode.
Zelfs een film of een „best seller" kan
al van invloed zijn. Het kan toch moei-
ljjk aan het toeval worden geweten, dat
de ambtenaren van de Burgerlijke
Stand verscheidene keren de naam
Desirée moesten inschrijven toen het
gelijknamige boek druk gelezen werd.
In een vroegere periode brachten uit
het noorden stammende trilogieën ons
een aantal Scandinavische voornamen S
en onlangs leverde een blijde gebeurte-
nis in Monaco een tijdelijke voorkeur
voor de naam Carolina op. Onmiddellijk
na de bevrijding in 1945 werden aan
Nederlandse jongens vaak de namen
Winston en Franklin gegeven.
DIT WAS mogelijk doordat hier te
lande geen verbod voor buitenlandse I
voornamen bestaat. In Frankrijk zijn
dergelijke vernoemingen niet toege-
staan, de ambtenaren accepteren er
slechts Franse voornamen. Nog onlangs
kreeg in Cannes een echtpaar nul op
het rekwest toen het een dochtertje
Marilyn wilde noemen. Als compromis i
schreef de ambtenaar de naam Marlène
in, die als een samentrekking van de
goed-Franse namen Marie-Helène be- j
schouwd kan worden. Al hebben wij
dus iets meer vrijheid, de ouders doen
er goed aan daarvan slechts een be-
scheiden gebruik te maken. Namen, ge-
kozen omdat ze „zo mooi klinken", le-
veren de dragers later vaak aan de
spotlust van hun medeburgers over.
Vooral in de schooljaren is een opval-
lende voornaam geen benijdenswaardig
bezit, in het bijzonder als ook de fa-
milienaam aanleiding tot hilariteit kan
geven. Mogen wjj de psychologen ge-
loven, dan kan het slachtoffer er zijn
hele leven een minderwaardigheids-
complex uit overhouden. Het zal geen
verwondering wekken dat in de Ver-
enigde Staten dit probleem reeds druk
bestudeerd is. Eén der conclusies luid-
de, dat ontevredenheid met de naam
vooral bij vrouwen neurotische gevol-
gen had.
IN DE Verenigde Staten zijn de
moeilijkheden echter gauw verholpen:
nergens verandert men zo gemakkelijk
van naam als juist daar. Vaak is dit
zelfs een kwestie van noodzaak. Want
al haalt men in het land van Uncle Sam
een prins Mdvani met gejuich binnen,
wie werk aan de lopende band zoekt
kan maar beter Smith, Brown of Jones
heten. Vooral Russische namen vormen
er geen aanbeveling. Danny Kaye zou
zeker weinig kans maken als hij zijn
oorspronkelijke naam David Kaminski
behouden had. Omgekeerd is een derge
lijke naam juist een aanbeveling voor
de vertolker van de schurkenrol. De in
Londen geboren Charles Edward Pratt
kon als invaller slechts de hoofdrol in
„Het monster Frankenstein" krijgen
toen hij de naam Boris Karloff aan
nam. Hij zal die keuze niet betreurd
hebben. Minder voldaan waren de
Amerikaanse burgers, die als Franken
stein in het telefoonboek stonden. Dag
en nacht werden mensen van deze
naam vaak opgebeld door lieden, die
wensten te vernemen of het monster
misschien thuis was. Ook zij hebben
een nieuwe naam gekozen. Insgelijks
handelden in 1940 hun medeburgers,
die namen als Mussolini en Göring
droegen. Van de Hitiers weigerde
slechts één zijn naam te veranderen.
Hij zei: „Laat die andere vent dat
doen.
G. de Boer van der Ley
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5.
en f 2.50, dient men uiterlijk dinsdag 17
uur de oplossing per briefkaart in te zen
den aan een van onze bureaus in Haarlem,
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427.
R. Agteran
Oplossing vorige
puzzel:
Horizontaal:
2. piano, 6. lei, 8. ras,
10. erts, 12, bede, 13,
<na, 14. tol, 16. in, 17.
roman, 18. ar, 20.
dan, 22. po, 23. darm,
.15. kerk, 27. ego, 29.
,oe, 30. karaf.
Verticaal: 1.
klem, 2. pit, 3, as, 4.
ore, 5. asen, 7. era, 9.
adi, 11. storm, 12.
blank, 15. oma, 13.
ader, 19. rag, 21. pro,
22. oker, 24. rok, 26.
«rf, 28. er.
De prijzen werden
als volgt toegekend:
f 7.50 aan E. van
Kleef, Bakenessar-
straat 6rood te Haar
lem; f 5 aan J. Kok,
Popelstraat 11 te
IJmuiden - Oost en
f 2,50 aan mevrouw
N. Vermaire, Grote
Houtstraat 99b -tè
Haarlem,