m f
J» Ipr.n T
KUR.T TUCHOLSKY
STIEREGEVECHT IN BAYONNE
fr
Over de zich cultuurcriticus
noemende sch rijver
Erbij
Enkele kanttekeningen over de gang van zaken bij de nobele kunst" in de arena's van Spanje
1 W.' pr»
Iff
door
KI RT TUCHOLSKY
(geschreven in 1925)
7Ae verder pagina 5
ZATERDAG 6 JULI 1957
PAGINA ViExl
De regeringsautoriteiten in
Spanje hebben kort geleden
voorgesteld, dat het bescher
mende kleed, dat de paarden
der picadores in het stierege
vecht dragen, minder zwaar
en sterk moet worden gemaakt.
Dit lijkt een weinig ingrijpen
de maatregel, maar de lief
hebbers van stieregevechten
zijn naar aanleiding hiervan
in hevige discussie geraakt. De
stieregevechten in Spanje kun
nen bestaan bij de gratie van
de regering. Deze houdt ook
het toezicht erop.
TER VERDUIDELIJKING
in het kort de gang van zaken
bij het stieregevecht. Als de
stier aan het begin van het
gevecht de arena binnen komt
is zijn eerste tegenstander de
picador. De picador zit op een
oud paard en heeft tot taak de
stier met een lans in de nek
te prikken. Hij moet de schou
derspieren doorsteken zodat de
stier minder controle krijgt
over zijn bewegingen en
vooral minder snel op zijn
voorpoten kan draaien. Hij
raakt daarbij uiteraard ook
door bloedverlies verzwakt. De
picador mag de stier echter
niet te moe maken, want de
torero moet het eigenlijke ge
vecht leveren, dat ter wille
van de supporters (afficiona-
dos) zo spannend mogelijk
moet zijn. Het paard van de
picador wordt meestal het
slachtoffer van het voorge
vecht, ondanks de bescher
mende „peto" een deken of
zeildoek, hangend over zijn
rug tci bij de grond. Deze be
scherming is voldoende om de
stoten van de stier te breken,
deze worden er echter niet
door tegengehouden. Men kan
ook zeggen: uitstel van execu
tie. Er is voor niemand reden
het paard te sparen. Indien
het een gevecht overleeft is het
toch door de verwondingen
voor alles onbruikbaar gewor
den. Een sterke stier kan met
zijn aanvallen soms drie of
vier paarden afmaken, voordat
hij voldoende is vermoeid om
aan de torero te kunnen wor
den overgeleverd. Hebben de
picadores er zijn meest
al verscheidene picadores in de
arena hun werk niet zorg
vuldig genoeg gedaan, dan kan
het werk van de torero te ge
vaarlijk worden. Een stier, die
bijvoorbeeld met opgeheven
kop chargeert is moeilijk te
hanteren en daardoor levens
gevaarlijk. De torero zelf moet
dan met enkele helpers ge
bruik maken van „banderïl-
las" korte stalen pennen
met gekleurde linten eraan.
Deze banderillas moeten in de
nek van de stier worden ge
plaatst, opdat de nekspieren
worden verzwakt. De kop gaat
dan hangen en de torero kan
met zijn sabel de dodelijke
steek toebrengen, via de nek
onmiddellijk in het hart. Door
de banderillas zwellen de nek
spieren echter op. Als deze te
sterk opgezwollen raken kan
de sabel niet ver genoeg door
dringen. Als het hart niet in
één keer kan worden geraakt,
wordt het publiek ontevreden.
Het stieregevecht is in Spanje
een „nobele kunst". Het pu
bliek beschouwt het direct als
een slachtpartij als de eerste
stoot van de sabel niet afdoen
de is. De afficionados laten
hun afkeer dan ook duidelijk
blijken door gehoon. Zij krij
gen dan geen waar voor hun
geld de voorschriften bij
het gevecht zijn vast omschre
ven en dat wil de Spaanse
regering vóór alles verhoeden.
Bovendien moet het stierege
vecht aantrekkingskracht blij
ven houden voor de toeristen,
die veel eerder geschokt zijn
dan de Spanjaarden.
NU OVER DE beslissing van
regeringszijde, die zo'n beroe
ring heeft gewekt. De Span
jaarden willen wel, dat het ge
vecht een „nobele kunst" blijft.
maar de spanning mag daar
niet onder lijden. Zij vonden
de laatste tijd, dat de picador
nog maar weinig betekenis
had. Zijn paard was goed be
schermd met een „peto" van
vijfentwintig kilo en sneuvel
de niet zo snel. Hij hield vol
doende tijd zijn werk uit te
voeren. Zijn behendigheid
ging er daarbij echter op ach
teruit. Als de „peto" minder
sterk is moet de picador meer
manouvreren om het paard te
beschermen zolang als nodig
is om de stier afdoende te
verzwakken. Jaren geleden
teas voor de „peto" een ge
wicht voorgeschreven van
maximaal vijftien kilo. De
paarden sneuvelden snel.
Vooral toeristen lieten daar
tegen protest horen, maar ook
de leveranciers van paarden,
omdat voor picadores. geschik
te paarden schaars zijn, en de
leveranciers kans lopen brode
loos te worden. De Spaanse
toeschouwers en liefhebbers
van het stieregevecht hebben
toen ook geprotesteerd, maar
niet uit medelijden of uit za
kelijke belangen, maar ten be
hoeve van de torero, die wordt
verafgood. Als 't paard van de
picador namelijk snel sneuvelt
kan hij zijn werk niet goed ge
noeg doen. Zoals al in 't begin
is opgemerkt, wordt daardoor
de positie van de torero te ge
vaarlijk. En hij moet voor alles
worden gespaard. Deze opvat
ting der Spanjaarden is even
zeer een traditie als het stie
regevecht zelf. Nu de rege
ring voorstelde de „peto" weer
minder sterk en zwaar te ma
ken hebben de Spanjaarden
dus weer hetzelfde protest la
ten horen. Dat er door het
nieuwe voorstel meer paar
den sneuvelen kan de Span
jaarden niet zoveel schelen.
Als op den duur ~al blijken,
dzt de behendigheid van de
picador er door wordt ver
hoogd en het gevaar voor de
torero er dus niet groter op
hoeft te worden, zullen de
Spanjaarden wel helemaal met
het genoemde regeringsvoor
stel instemmen.
DEZER DAGEN IS in San
Isidoro Arena in Madrid voor
de eerste keer de lichte be
scherming gebruikt. Tenmin
ste één paard heeft het leven
gelaten. Vele buitenlanders ga
ven na afloop van het „fiësta
de toros" - het feest van de
stieren (lees: mensen) hun
misnoegen te kennen. De re
acties van de Spaanse toe
schouwers waren verdeeld.
Het is nog niet zeker of de
regering tenslotte toch niet
weer zal toegeven, want dit
blijft een situatie waarvoor
niet gemakkelijk een voor alle
partijen bevredigende oplos
sing kan worden gevonden.
Ook al zouden de meningen
van de regering en de Spaan
se toeschouwers elkaar op ze
ker ogenblik dekken, dan nog
blijft de ontevredenheid van
de buitenlanders. En zij zijn
ten behoeve van het Spaanse
toeristenverkeer een belang
rijke partij geworden. Zij zul
len waarschijnlijk nooit aan
het stieregevecht kunnen wen
nen. Het merendeel van de
buitenlanders is na een ge
vecht te hebben gezien ver
vult met weerzin. Het vreem
de is, dat de arena's toch steeds
meer toeristen trekken. Een
ervaring, die bij dit vreemde
verschijnsel aansluit, werd on
der meer door de Duitse pam
flettist uit de dertiger jaren
Kurt Tucholsky in zijn ver
haal „Stierkampf in Bayonne"
bescshreven, waarvan wij hier
onder een zo getrouw moge
lijke vertaling geven met af
beeldingen uit het op de voor
pagina genoemde boek.
Ifefgg ÉBafc-Pik
gam
TUCHOLSKY schreef het verhaal „Stieregevecht in Bayonne" in 1925. Het staat
in „Ein Pyrenaenbuch" een verzameling stukken over zijn belevenissen tijdens
een voettocht door de Pyreneeën, die twee maanden duurde. Hij maakte die
tocht in 1925. Zijn boek werd in 1927 bij Rowolt in Berlijn uitgegeven en in 1933
door de S.A. met al zijn andere werk verbrand. „Ein Pyrenaenbuch" heeft tot die
vernietiging veel minder aanleiding gegeven dan het grootste deel van zijn
andere werk, dat hem in het Duitsland van voor Hitier maakte tot een van
de groten onder hen, die met hun geest, met hun critiek, zich verzetten tegen de
ondergang van de vrijheid in Duitsland, tegen het groeiende nationaal-socialisme
j dat een voorbereiding was op de tweede wereldoorlog. Bovendien was Tuchols-
5 ky een jood. Van 1927 af was hij redacteur van het beroemde blad „Die Welt-
bühne" geweest. Daarvan had hij de laatste jaren voor 1933 de leiding. In dat
j noodlottige jaar werd hem echter het Duitse staatsburgerschap ontnomen. Hij
ging naar Parijs, waar hij al eerder was geweest. In 1924 bijvoorbeeld. Hij
schreef daar toen een vers, dat hij ook in 1933 had kunnen schrijven. Het heet
„Pare Monceau" en is in „Roro Tucholsky" herdrukt een van de boeken waarin
het meeste van zijn werk na de oorlog door Rowolt opnieuw is uitgegeven.
Hier is het mooi. Hier kan ik rustig dromen. Vier dochters van Amerika besluiten
Hier ben ik mens niet enkel onderdaan. Dat Cook gelijk heeft met het loofstramien.
j Hier mag ik links gaan. Onder groene bomen Parijs van binnen en van Parijs van buiten.
5 Wijzen geen borden waar ik niet mag staan. Zij zien niets en zij moeten alles zien.
Er ligt een speelbal op het grastapijt. Uit kinderkelen klateren verhalen.
Er pikt een vogel aan een helgroen blad. De zon straalt kaatsend in een vensterruit.
Een jonge snuiter toont zich echt verblijd Ontspannen zittend laat ik mij bestralen
Met wat er in zijn neus verborgen zat. En rust hier van mijn land van herkomst uit.
De rust van dit vers is bijna niet in Tucholsky's werk te vinden. Wel de ironie,
j Men kent zijn schrijftrant en veel van zijn karakter als men „Stieregevecht in
Bayonne" goed heeft gelezen. Maar men beoordeelt Tucholsky er ook gemak-
j kelijk verkeerd door als men niet méér van hem heeft gelezen. Uit het voorgaan-
j de weten zij, die zijn werk niet kennen, dat hij vooral een politiek ingestelde
criticus was in het Duitsland tussen de twee wereldoorlogen. De beperking hier-
j van wordt weggenomen door de benaming „cultuurcriticus", die hij zichzelf eens
gaf in een brief aan een vriend. Die benaming is niet te hoogmoedig. Ze krijgt
heel duidelijk zin in het hier vertaalde verhaal. Men merkt op sommige plaatsen
sterk en in het hele stuk duidelijk, dat hij harder had willen protesteren, maar
zich om niet pathetisch en sentimenteel te worden in korte, hier en daar
krampachtige zinnen nog maar net heeft kunnen bedwingen. Op een enkele
plaats is hem dat niet gelukt en precies daar zou men hem verkeerd kunnen
beoordelen.
Als men veel van Tucholsky heeft gelezen en er van onder de indruk is ge-
komen weet men ook, dat hij de neiging had pathetisch en sentimenteel te
worden, dat hij vaak schreef tussen praten en schreeuwen in. Maar men heeft
géén critiek, omdat men iets van de omstandigheden heeft leren aanvoelen
waaronder hij schreef en omdat men heeft geleerd hoe strikt eerlijk hij was
tegenover zichzelf en iedereen. Dit lijken misschien grote woorden, maar men
moet zich proberen voor te stellen wat er werkelijk tussen 1918 en 1940 in
Duitsland is gebeurd, wat er omging in Duitsers met een geweten als Tucholsky
toen zij zagen, dat de na 1918 weer opgebloeide cultuur kort daarna verwaterde
in patriotisme en verdween in het nazisme. We willen het wel aannemen, maar
kunnen ook moeilijk begrijpen, dat de gebeurtenissen, die de ontwikkeling van
j Duitsland negatief maakten, Tucholsky zo sterk persoonlijk raakten, dat hij daar
in het gevoel had zelf te falen. In 1935 maakte hij vrijwillig een eind aan zijn
leven. Zodra men dit begrijpen bij het lezen van zijn werk als moeite ervaart
en de moeite als een zeker tekort, dan léést men Tucholsky en wil men alles van
hem lezen. Kwalificaties als pathetisch en sentimenteel, die men ook op „Stiere
gevecht in Bayonne" geneigd is toe te passen, zijn dan geen critiek op hem.
In zijn critieken schreef Tucholsky zich boven de critiek uit. Dat bericht uit
Spanje was aanleiding nog eens de aandacht op hem te vestigen.
Tenslotte nog over het slot van „Stieregevecht in Bayonne" het volgende. In
het hele verhaal heeft hij zijn afkeer beschreven van dat wat hij voelde als bar-
barisme. Maar als hij buiten de arena staat denkt hij: Aber wenn sie morgen
wieder ist: ich gehe wieder hin. De betekenis van deze opmerking wordt groter
als men Tucholsky's samenvatting van de menselijke moraal kent. Deze luidde:
het moest eigenlijk wel, maar we doen het niet.
Het verhaal is door Johan Voskuil, het gedicht door David Koning vertaald.
De foto's hiernaast werden gemaakt tijdens
een stieregevecht in Penaranda de Bacra-
monte in Spanje. Aan de kleding van de
torero leest men af, dat het bevechten van
een stier een officiële zaak is. De afbeel
ding onder de kop laat een dorpsjongen
zien in actie met een koe. Het koeievechteri
wordt in Spanje bedreven in de dorpen
De dorpsjeugd is meestal niet in staat om
een echt stieregevecht te zien. Met behulp
van koeien geven de jongeren zich de
illusie dat zij toch deelnemen. Het zit de
Spanjaarden nu eenmaal in het bloed.
Aantekeningen
Max Schmeling was in de tijd, dat Tucholsky
dit verhaal schreef, omstreeks 1927 de belang
rijkste zwaargewichtbokser in Duitsland. In 193j
versloeg Schmeling in een gevecht om het we
reldkampioenschap zwaargewicht in New York
de kleurling Joe Louis. Deze nam in 1938 revan
che hij versloeg Schmeling in de eerste ronde
van een soortgelijk gevecht in Duitsland. Daar
na is Schmeling op zijn retour gegaan.
Walter Hasenclever was een Duitse letterkun
dige Hij stierf in 1940. Al heel jong was hl] be
kend als dichter en dramaturg. Door de tech
niek van sommige van zijn drama's geldt hij als
een der grondleggers van het expressionisme in
Duitsland.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
OP DE uitgestrekte vlakten van de ga-
naderia, de fokkerij, zwerft hij rond: de
koning van de kudde. Hij weet niet, dat
hij zesduizend francs kost maar dat hij
onbetwist de keizer is, de alleenheerser
over de kalveren en over alle koeien, dat
weet hij. Mensen ziet hij niet. Als hij zin
heeft loopt hij door het sappige gras, over
de kortgebrande stoppels, hij wentelt zich
in het geurige hooi, graast, spiedt.Zo
verstrijkt zijn jeugd ver weg in de
stad leeft al degene, die hem eens zal do
den. Hij snuift de scherpe lucht in, die van
de bergen overwaait. Hij brult.
Op zekere dag komen ze op paarden en
met gedresseerde ossen, de gecastreerde,
futloze ex-stieren. De wilde kudde wordt
opgejaagd en hij wordt afgezonderd, hij
loopt met de stedelingen mee.... en dan
staat hij in een wagen, een donkere rij
dende stal. Van het station hobbelt de
kudde angstvallig bewaakt (tegen peste
rijen) mee naar een rond hoog huis.
Vierentwintig uur staat hij alleen, ge
spannen, geprikkeld, onrustig. Om tien
over half vijf 's middags gaat de deur
open, de zon schijnt fel naar binnen, hij
stort zich naar buiten.... En staat in de
arena.
TERWIJL ZE HEM haalden reed ik
Bordeaux binnen, waar ik de eerste en
laatste keer op deze reis in „Chapeau
Rouge" met aandacht een maaltijd genoot,
met rode wijn, zacht als fluweel, weg uit
Bordeaux, via de grote brug over de Ga
ronne naar Bayonne. Zondag? Zondag
Is het stierevechten.
In Parijs is het afgelopen jaar iets bij
zonders tot stand gekomen: er geldt daar
nu een wet volgens welke in Frankrijk het
stieregevecht met paarden en het doden
van de stier verboden is. Als de mensen
uit de Provence of waar vandaan ook in
de Parijse „Buffalo" een stieregevecht wil
len arrangeren, mag dat in ieder geval
niet op de bloedige manier. Ze deden dat
ook niet. Zij namen genoegen met de pro-
vengaalse stierenspelen daarbij blijft
de stier in leven. Maar Bayonne ligt zo
dicht bij de Spaanse grens, dat de bonte
kleur, waarmee Spanje in de atlas staat
geschilderd, lijkt te hebben afgegeven. Er
zijn daar ook zoveel vreemdelingen, voor
al Spanjaarden.... In Rijssel, waar nie
mand er behoefte toe voelt, mag men niet
stierevechten, in Parijs ook niet. In Bay
onne mag het. De hoge ronde arena ligt in
het noordoosten, iets buiten de stad ik
had nog helemaal niet in de gaten waar
ik eigenlijk terecht was gekomen, de rivier
en de brug (de Adour) lagen al achter me,
maar de hele stad was daar op de been
en reed, liep, wandelde, toeterde en ratelde
naar de arena. De zon scheen niet, de he
mel was blauw en grijs gevlekt, in de stik
volle straat rook het naar stof en bloed.
Hebben de Romeinen in hun arena's op
stenen trappen gezeten? Zij hebben na
tuurlijk ook iets meegenomen om op te
zitten men kan kussens huren. Iedereen
klautert met kleine kussens over de trap
pen, gaat zitten, zwaait, roept, lacht.
Een weerzinwekkende banda, die eerst
met rooie muts op blazend door de stad is
gegaan, trompettert nu het hart uit het
lijf. Stilte. Fanfare! De „president" heeft
zijn loge betreden.
IEDER STIEREGEVECHT heeft plaats
onder presidium van de een of andere be
langrijke persoonlijkheid in Madrid is
het de Koning-met-de-onderlip, in de gro
te provincieplaatsen de prefect, in de
kleine de burgemeester of het een of andere
in uniform gestoken generaaltje de
stierenvechters wijden de stier en het spel,
hun behendigheid en de dood aan hem en
zijn familie.
De markies is met zijn dames in een
auto uit Biarritz gekomen, daar komt hij
aan de balustrade van zijn loge, op de eer
ste rij, neèmt met een deftig gebaar zijn
grijze hoge hoed af en begroet de menigte
Maar het is beslist uitgesloten, dat film
regisseur Ernst Lubitsch deze man ook
maar dertig meter lang een graaf zou la
ten spelen hij zou hem misschien het
statief laten dragen, zelfs als figurant zou
er niets met hem te beginnen zijn. Er ligt
zoveel kleinsteedse ij delheid op dit ver
lopen gezicht, de ridder is uit zijn slot
afgedaald en begroet zijn beminde lijf
eigenen.... De lijfeigenen maken veel
drukte en zwaaien wat slapjes met hun
hoed. De graaf gaat zitten. Het kan be
ginnen.
De troep doet zijn intocht, het ziet er
wat armzalig uit, ze zijn niet met zo velen
en erg monter ziet alles er niet uit. De
eerste stierenvechters, waarvan er een naar
de voorstelling is gekomen in een grote
landauer, in zijn fraaiste tenue, met de
ronde opgerolde pruikstaartjes achter op
het hoofd, knielen neer voor de presidents
loge, de hoge hoed en de markies gaan
omhoog, zij daar beneden mompelen hun
gebruikelijke zinnetjes. De mannen in de
arena en de mensen op de banken: het
lijkt niet op Madrid, dat alles om ons heen.
Aan de regels bij de strijd wordt welis
waar even precies de hand gehouden als
in Spanje maar het blijft toch provin
ciaal.
HET BEGINT. De eerste der zes stieren
komt uit de stal gestormd. Daar staat hij.
Muziek, licht na het donker van de op
sluiting en zoveel mensen wat betekent
dat? Dat zal direct duidelijk worden.
„Juego da capa". De flinke kerels met
hun rode mantels lopen voor het pathe
tische dier heen en weer, zij zwaaien met
de lappen, springen opzijWat vol
maakt wordt uitgevoerd lijkt gemakkelijk.
Daar is niets aan, denkt men, ten on
rechte. Op bergwegen brengen deze zware,
krachtige, grote dieren de wandelaar pas
ten volle het besef bij wat eigenlijk een
stier is.... Hier pesten ze hem als een
hondje. Daar komen de eerste paarden.
Het zijn oude knollen, goed voor de vil
der, afgesloofde beesten, die hun hele
leven geploegd, getrokken en getorst heb
ben. Ieder werk is zijn beloning waard:
dit is blijkbaar hün loon. Ze hebben hen
één oog met een doek dichtgebonden, wat
hen een zeldzaam armzalig uiterlijk geeft.
Ze doen denken aan paarden van struik
rovers, aan boerenknollen uit de Dertig
jarige Oorlog.Met het dichtgebonden
oog naar het hart van de arena gewend
worden zij de ring binnengereden, de pica
dores op hun rug.
Ik heb toch altijd geloofd, dat de picador
een man is, die te paard met de stier
vecht, een gevecht, dat voor het paard
dan vaak slecht afloopt.... De picador is
een slachter.
Niemand kan met een volwassen stier
vechten als deze niet eerst twee, drie paar
den heeft afgemaakt, en gaat hij niet op
ze in, dan wordt het voor de torero een
zware proef. Wat de §tier met de paarden
doet vergt van hem grote lichamelijke in
spanning, hij verbruikt zijn beste krach
ten eerst aan deze offersEen man in
een rood hemd leidt het eerste paard aan
de teugel binnen. Het snuift.
De stier kijkt naar het paard. De picador
waagt een moedig gebaar met zijn lans.
De stier komt dichterbij. De man in het
rode hemd houdt het paard nog steeds bij
de teugel, draait het met de flank naar de
stier, zodat hij het gemakkelijk heeft. Da
stier gaat er dankbaar op in. Hij komt
met een zacht gangetje op het paard toe,
botst zwaar tegen hem op en boort zijn
rechter hoorn in het magere lijf. Hij duwt
zijn kop lager, woelt er in om, het is alsof
hij zonder hartstocht een noodzakelijke
formaliteit vervult. Het paard trappelt zo
goed als het kan met de twee hoeven die
het nog vrij heeft, de twee andere hangen
in de lucht. Dan trekt de stier de hoorn
terug.
Het paard is van onderen open. Er ko
men wat darmen en slijm naar buiten, het
zou graag gaan liggen. Niets. De picador is
afgestegen, trekt de stijgbeugel recht en
klimt voor de tweede keer op het gehaven
de paard. De stier moet ndg een keer
stoten. De stier stoot nog een keer.
Het paard heeft nu een vuilrose massa
tussen de benen, raakt er even in verward
en trapt er in. De picador is afgestegen.
En nu loopt dat goeie ouwe beest waar
achtig nog steeds zonder kik de hele
arena door, het zou er uit willen, terug
naar waar het vandaan is gekomen, naar
de stal, weg van hier.... Men laat hem
gaan. En alle aandacht gaat weer naar de
stier.
IK KIJK om me heen. Ik weet wat in
de ogen van vele toeschouwers ligt, als
Schmeling zwaar op Samson Körner los-
timmert. Er is geen sport, die niet de mo
gelijkheid tot misbruik openlaat. Maar dat
is hier niet het geval. Ik let even niet op
de sierlijkheid in de bewegingen van de
manteldragers, die met de stier een grote
fandango dansen: maar op geen enkel ge
zicht, in geen enkele blik, in geen enkele
gelaatstrek is ook maar iets van bloed
dorstigheid te zien. Zijn deze mensen
wreed?
De wijze zegt: „Een van de fundamen
tele fouten in het christendom is, dat het
de mens tegen de natuur in heeft losge
maakt van de dierenwereld, waartoe h'j
toch in wezen hoort, en hém alleen wil la
ten gelden, de dieren gewoon als dinj'n