AFZONDERING EN ASSIMILATIE 1 m beW Personeelsgebrek bij Scotland Yard thans een crisis Wekelijks toegevoegd aan alle edities van jems Dagblad/Oprechte Haarlemse he Con en IJ muider Courant Op ii©t kruispunt v<in iiiiiiiiiiiuiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ f i I m i n d u stri 8 in Heeft een arts het recht het leven van zijn patiënt te verkorten Handleiding in Frankrijk voor Amerikanen Nederlands verenigingsleven in Australië HET PROBLEEM VAN DE EUTHANASIE (het actief verkorten van lijden en leven van een patiënt) houdt de gemoederen van het publiek in het algemeen meer bezig, dan die van de doktoren. Voor de dokter ligt het probleem in wezen ook eenvoudiger dan voor het publiek. Indien men een dokter vraagt of euthanasie geoorloofd is, dan vraagt men hem eigenlijk, of hij iets mag of wil doen, dat tegen zijn roeping ingaat. Immers, de roeping van de arts is: het beschermen van gezondheid en leven van zijn patiënt en niet het nabij- brengen van de dood onder welk motief dan ook. De eedsformule die door de Wereld-Artsen-Organisatie van 1948 werd op gesteld, verlangt van de arts onder meer dat hij bij de aanvaarding van zijn taak als arts zal verklaren: „De gezondheid van mijn patiënt zal mijn voor naamste zorg zijn" en „Ik zal het menselijk leven absoluut eerbiedigen". NIET ALLEEN DE ARTS kent deze eerbied voor het menselijk leven. Het oude voorschrift uit de Tien Geboden: Gij zult niet doden, behoort de grondslag te vormen van onze menselijke samenleving. We weten helaas allen waartoe dit leidt, als dit eenvoudige principe van eerbied voor een mensenleven in de praktijk, in de dagelijkse politiek, vergeten en verzaakt wordt. Men kent echter in het algemeen de arts het recht toe, een patiënt, die zich aan zijn zorgen toevertrouwt, een zeker risico te laten lopen. De arts mag, met toestemming van de patiënt, diens leven zelfs in gevaar brengen. Hij mag hem bepaalde operaties aanraden, waaraan levensgevaar verbonden kan zijn, de arts mag geneesmiddelen toedienen, die behalve genezend, ook schadelijk, ja zelfs dodelijk kunnen werken. De arts, die zijn patiënt lijdende weet aan een ongeneeslijke ziekte, zal hem pijnstillende middelen toedienen om zijn lijden te verzachten, ook al weet hij, dat deze verdovende middelen schadelijk kunnen zijn. Maar hij doet dit alleen, als hij zich zeker weet van het vertrouwen, dat de patiënt in hem stelt en als hij elke handeling, elke toediening van een verdovend middel in overeenstemming kan brengen met zijn geweten. Bovendien moet de dokter in het belang van zijn patiënt er rekening mee houden, dat een nieuw geneesmiddel of een nieuwe behande ling tegen de kwaal van de patiënt ontdekt kan worden. FAMILIELEDEN EN VRIENDEN, die de doodsstrijd van een stervende bijwonen, of een ongeneeslijke zieke verplegen, die aan hevige pijnen onderhevig is, vragen de arts wel eens de zieke uit zijn lijden te verlossen. En soms vraagt de patiënt zelf ten prooi aan hevige, onduldbare pijnen, de dokter, aan wiens zorgen hij zich heeft toevertrouwd, zijn einde te bespoedigen. Afgezien van de morele beperkingen, die de arts zich als mens moet opleggen ten opzichte van het leven van de patiënt, zoals trouwens jegens elk leven, rijst de vraag of iemand, die door hevige pijnen gekweld wordt, ooit wel tot een andere gedachte of conclusie zou kunnen komen dan daarvan verlost te worden, hoe dan ook. Het verzoek van de patiënt aan de arts om het lijden te verkorten kan en mag dus niet gezien worden als een verzoek bij vol bewustzijn, met een ongerept oordeel en een volledige verantwoordelijkheid voor de gevol gen van de eventuele inwilliging er van. De familieleden en vrienden van de patiënt die zijn lijden medebeleven en medelijden, vragen de arts een onherroepelijke beslissing te nemen. Het is gebeurd, dat een arts dan een injectiespuit met een vloeistof vulde, die naar zeggen dodelijk zou zijn en dan een familielid of vriend verzocht de injectie zelf te geven. Men schrok voor deze daad terug. DE ARTS WENST NIET het recht te hebben op het leven en op de dood van de mens. Het enige recht, ook de enige plicht, van de medicus is het leven te verdedigen. Verliest de geneeskunde deze plicht en dit recht uit het oog, dan ontstaan toestanden ais In nazi-Duitsland, waarbij de artsen zich geleend hebben tot het vernietigen van mensenlevens, die uit politieke of rassen- overwegingen door de toenmalige heersers als ongewenst werden be schouwd. Elke medische moraal, die het leven niet altijd en absoluut eerbiedt, leidt tot misstanden waarbij misvormden, gebrekkigen, geestelijk gestoorden, ongeneeslijk zieken maar allen levende wezens! worden vernietigd. De medicus mag het lijden van zijn patiënt verzachten, ook al moet hij soms vrezen, dat de dood door zijn optreden sneller intreedt dan zonder een poging tot vermindering van het lijden het geval zou zijn geweest. De arts mag niét bewust de dood sneller doen intreden, ook niet bij zieken, van wie men terecht of ten onrechte aanneemt, dat zij ongeneeslijk en ten dode opgeschreven zijn. HET VERSNELLEN VAN DE DOOD van ongeneeslijk zieken door de arts bete kent, dat hij recht zou laten gelden niet alleen op het leven maar ook op de dood. Dit recht op de dood komt hem als mens tegenover mens niet toe, is strijdig met zijn roeping. De arts laten beslissen over de dood van een pa tiënt zou niet alleen onophoudelijk de medicus in een gewetensconflict bren gen, maar ook de zieke beroven van zijn altijd durend recht op hoop, als in spiratie van leven. J. Z. Baruch ALS DE GESCHIEDENIS van de Nederlandse stam in Austra lië eens geschreven wordt, zal zij aan het verenigingsleven der Nederlanders bijzondere aandacht moeten schenken: eerst de vorming van clubs, die een zuiver Nederlands karakter droegen, later de groei naar de Australische gemeenschap, die nu in ont wikkeling is. Deze groei gaat niet geleidelijk. Integendeel, zij gaat gepaard met veel tegenstand vooral van de zijde van oudere Nederlanders, die het zuiver Nederlandse karakter willen bewaren door bijeenkomsten te houden, waar alleen Nederlands gesproken wordt en een Australiër zich zou vervelen. Deze groep goede vaderlanders is nu echter toch bezig de vlag te strijken voor de vooruitstrevende (even goede) vaderlanders, die „assimi latie" en „integratie" in het vaandel willen schrijven en daar van ook laten blijken door de naam van de Nederlandse clubs te veranderen in „Dutch-Australian Association" of „Australian- Netherlands Society". Uiteraard zijn er vele verenigingen, die pas in het eerste groeistadium verkeren, maar clubs, die een ge schiedenis van zeven en meer jaren achter de rug hebben, gooien doelbewust zij het onder kritiek het roer om. Er worden avonden georganiseerd met Australische vrienden, Er worden bijeenkomsten gehouden, waar ook mensen van andere natio naliteiten vertegenwoordigd zijn, zoals Hongaren, Joegoslaven, Polen, Roemenen en Letlanders. Vooral in Sydney spant de „Limburgse Brabander" een tot Australiër genaturaliseerde oud-Nederlander, dr. C. Wouters, zich in om de nodige con tacten te leggen. Hjj spreekt verschillende Midden- en Oosteuro- se talen, is bestuurslid van de Raad van Goede Nabuurschap in Nieuw Zuid Wales, voorzitter van de Vereniging van Nieuwe Burgers (genaturaliseerde Australiërs) en erelid van de Be stuursraad van Hongaarse Verenigingen. (Van onze Parijse correspondente) Interessante leerzame lectuur, de gid sen, die voor Amerikaanse toeristen in Frankrijk worden uitgegeven. Er verschij nen veel van die gidsen op de Amerikaan se markt, de één nog uitgebreider dan de ander. De Amerikanen schijnen er weinig voor te voelen zich zonder informaties in dat oude en vreemde Frankrijk te wagen. Er wordt werkelijk geen enkel detail in die beschrijvingen vergeten en de Ameri kaanse toerist kan zeker zijn dat hij in Pa rijs niet voor verrassingen wordt geplaatst. De hoofdstad van Frankrijk is volgens de reisgidsen de stad van de Vrouwen en van de Liefde (die woorden in hoofdlet ters in de boekjes). Op straat zal het Ame rikaanse oog verliefde paren ontdekken, verzekert de gids, die elkaar onder de ver tederde blik van de Parijse politieagenten omhelzen. En laten de Amerikanen niet vergeten dat de weinige kleren waarmee de danseressen in de Parijse nachtclubs omhuld zijn uit de allergrootste modehui zen komen. In het Handboek voor de Amerikaanse vrouw in Frankrijk worden de lezeressen gewaarschuwd dat het uiterst moeilijk zal blijken een Franse echtgenoot aan de haak te slaan. Toch worden talrijke pagina's aan de Franse mannen gewijd. Hoe ze zijn? Volgens de gids voor dames: uitdagend, opwindend en zelfs exotisch! Van hun opwinding bekomen zullen die Franse mannen met enige bevreemding lezen dat ze altijd met één hand plegen te eten, omdat de andere gebruikt moet wor den om het lieftallige vrouwenhandje te strelen. Men raadt de Amerikaanse vrou wen ten sterkste aan hun Frans niet hele maal zonder accent te spreken, want dat Yankee-accent wordt door die Fransozen, nu juist zo enorm geapprecieerd. Je moet je charmes weten te exploiteren! De Amerikaanse vrouwelijke toeristen wordt ook geadviseerd op een party met Franse mannen uitgenodigd te worden. Het allervoornaamste is, wanneer zo'n Amerikaanse kennis met de Franse man nen wenst te maken meteen na aankomst op het Europese continent een poedel aan te schaffen en die verder overal mee te slepen. De richtlijnen voor Amerikaanse man nen ten aanzien van hun gedragingen met de Parisiennes, doen weinig onder voor de andere adviezen, luistert u maar. „Het enige middel om in Parijs vrouwen te ont moeten is zich te vermommen als artiest of sportman", zo proclameert de gids. Ver geet echter nimme* dat cadeaus niet alleen bijzonder op prijs worden gesteld, maar voor het onderhouden van de vriendschap onontbeerlijk zijn. De Parisiennes zijn niet mooier dan andere vrouwen, maar hun schoonheid komt van binnen uit. Tenslotte een paar algemene aanwijzin gen. „Vergeet nooit dat een handdruk voor en na een gesprekje absoluut verplicht is. Wat men in Parijs van u eist dat is per soonlijkheid!" Voor u een restaurant binnen gaat, snuif dan eerst even de geuren op die naar bui ten komen. Ruikt het goed, dan kunt u naar binner gaan; maar heb veel geduld, want de Franse maaltijd is een soort pro cessie, waar men met de nodige eerbied aan deel behoort te nemen. En laat ze nu maar komen die Amerika nen, want ze zijn overvloedig met kennis geëquipeerd. Alleen zouden de Fransen er wel goed aan doen, op hun beurt een gidsje uit te geven voor het eigen publiek, dat het gevaar loopt met een Amerikaanse toerist in aanraking te komen, zodat zij zich tenminste naar de Amerikaanse ver wachtingen kunnen gedragen, want een tien met een griffel voor scherp observatie, vermogen, heeft die auteur van de Ame rikaanse gids, lijkt mij, toch écht niet ver diend. De Italiaanse filmindustrie, die kort na de oorlog zo sterk is opgebloeid, verkeert nu in een ernstige crisis. Gedurende het afgelopen jaar is het bioscoopbezoek met zes percent gedaald, van 819.000.000 ver kochte plaatskaartjes in 1955 tot 790.000.000 in 1956. De bioscoopdirecties werpen de schuld op de regering. Het afgelopen jaar betaalden zij bijna dertig miljard lire aan belasting. De bioscopen van Rome, Napels en Venetië zijn slechts zes dagen per week geopend. De filmindustrie als geheel ziet de televisie niet als voornaamste oorzaak van de huidige crisis. De directies verwij ten de filmmaatschappijen slechte produk- ten af te leveren: de filmmaatschappijen, en in het bijzonder de regisseurs stellen de financiers aansprakelijk voor de crisis, omdat deze niet bereid zijn genoeg geld in de ondernemingen te steken en de finan ciers op hun beurt werpen alle blaam op de filmmaatschappijen, die te veel geld verspillen. Zij wensen geen grote risico's te lopen door hun geld te steken in een betrekkelijk conjunctuur-gevoelige indu strie. En hiermede is de vicieuze cirkel gesloten. Om het geheel nog gecompliceer der te maken weigeren de maatschappijen, althans volgens de bioscoopdirecties, be paalde films, waarbij een goede recette verzekerd is uit te brengen tenzij in de bioscopen tevens een aantal minder pu- bliektrekkende films worden vertoond. Een der grootste problemen is het stijgen der produktiekosten. In 1950 werd gemid deld zeventig miljoen lire aan een Italiaan se film besteed, thans tweehonderd mil joen. De bioscoopdirecties zijn bovendien weinig te spreken over de zogenaamde „parochie-bioscopen". Actieve priesters vertonen vrijwel belastingvrij films om de parochiekas te versterken. Er zijn momen teel in Italië naar schatting tienduizend zevenhonderd bioscopen en vij duizendze venhonderd „parochie-bioscopen". Alsof de zon nog niet voldoende branden de stralen uitzendt, worden in de zomer maanden alom in de badplaatsen langs de Nederlandse kust grootscheepse vuurwer ken afgestoken, een kostbare attractie ten behoeve van de buitenlandse gasten, een dankbaar onderwerp voor de fotograaf. In Scheveningen werd dit jaar voor het eerst het Holland Festival met een dergelijke artistieke uitbarsting in velerlei kleuren geopend. BIJ DEZE GROEI naar de assimilatie, waarin allereerst Melbourne onder leiding van de heer W. Jonker het voorbeeld heeft gegeven, gevolgd door Sydney, heeft een kleine stad van twaalfduizend inwoners in het binnenland, Mildura, de kroon gespan nen. Mildura is de „hoofdstad" van een groot irrigatiegebied op duizend kilometer afstand van Sydney, zoiets als wat Naald wijk is voor het Westland. Er wonen daar dertig Nederlanders. Zij hebben het ge presteerd om bij gebrek aan een Neder lands gehoor, Nederlandse toneelstukken door henzelf vertaald in het Engels op te voeren voor hun Australische medebur gers. Zij hebben al zoveel stukken opge voerd, i at zij nu op werkelijk in het Engels geschreven stukken hun ogen hebben ge richt. Met Hollandse humor hebben zij hun toneelvereniging „Upside Down" genoemd, waarbij u om de grap te kunnen waar deren ook nog moet weten, dat Australië in Londen dikwijls „down under" (daar be neden) wordt genoemd. De heer J. G. van Wijngaarden is de actieve secretaris van de „omgekeerde" vereniging. De nieuwe koers in het Nederlandse verenigingsleven is van groot belang voor het behoud van het clubleven en de daarmee gepaard gaande culturele activiteit. Tot voor kort hebben vele landgenoten zich afzjjdig ge houden van het verenigingsleven, toen hun bleek dat dit een afzondering van de Australische gemeenschap bevorderde. Het is nog slechts twee of drie jaar geleden, dat de vooral representatief belangrijk ge achte vereniging in Sydney een zachte dood scheen te sterven. Dezer dagen heeft voorzitter Piet Oomens echter „vrij onver wacht, in het openbaar een krachtige toon laten horen, toen hij zeide, dat de Neder landse vereniging een taak heeft te v'èfvul- len in de assimilatie van Nederlanders met de Australische gemeenschap. Het is eerste keer in het bestaan van de ruim twaalf jaar oude vereniging, dat een voor zitter zich zo heeft uitgelaten. De vereni ging telt thans vijfhonderd leden. In Su therland in Nieuw Zuid Wales was de af takeling wegens gebrek aan belangstel ling en de critiek op het zuiver Nederlands beleid zo sterk, dat het voortbestaan der vereniging aan een zijden draadje hing. Van de eertijds tweehonderdvijftig leden waren er veertig overgebleven, maar sinds besloten werd meer toenadering tot de Australiërs te zoeken, is er onder leiding van Harm van der Linden nieuw leven ge komen. Toch is de tegenstand tegen deze ontwikkeling nog lang niet overwonnen en zal de vereniging een taaie strijd moeten voeren. De omzwaai naar de Australische gemeenschap is echter onvermijdelijk. Reeds heeft een Australisch amateurto neelgezelschap in Miranda de vroegere Haagse beroepsacteur Koos Simonis als re gisseur aan zich verbonden. Simonis heeft vele jaren achtereen het toneelgezelschap van de Nederlandse vereniging in Suther land geleid. Hij heeft het toen aangedurfd het eerste kostuumstuk, dat ooit door Ne derlanders in Australië is opgevoerd, ten tonele te brengen, namelijk het ook in Ne derland weer op het repertoire staande Italiaanse blijspel „De knecht van twee meesters" van Carlo Goldoni. Het door Caro van Eyck en Dick Sternheim uit het Engels vertaalde toneelstuk „De nacht van de zestiende januari", dat Simonis hier ge regisseerd heeft in het Nederlands, zal hij nu spoedig ook regisseren in het Engels, voor de Miranda Theatre Group. De assi milatie is, zouden we haast zeggen, com pleet. Koos is trouwens kort geleden ge trouwd met een Australisch meisje en woont in Caringbah in Nieuw Zuid Wales. {iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De zogenaamde „murder squad" de af deling moorden van Scotland Yard komt op het ogenblik mensen te kort. In de afgelopen negen weken zijn er in En geland twintig moorden gepleegd. Alle le den van de „murder squad" zijn in touw of met vakantie. Ook de beroemde detec tive Herbert Hannam, die het onderzoek leidde in de onlangs veel opschudding ge wekt hebbende zaak-Adams, heeft het druk. Hij is nu in Hallifax, om te probe ren een verband te vinden tussen drie moorden, die, tussen 1948 en 1956 ge pleegd, veel overeenkomst vertonen. De politieautoriteiten houden vol, dat de fre quentie van het aantal moorden in Enge land niet boven normaal is. Zij zeggen, dat het aantal gevallen, dat de hulp van de Yard nodig heeft, en het feit, dat velen nu met vakantie zijn, er de oorzaak van is, dat men nu een beetje met de handen in het haar zit. HET AANTAL Nederlandse verenigin gen neemt snel toe. De scheiding, die in Nederland in het verenigingsleven bestaat op grond van de vier zuilen doch hier vele jaren achtereen onbekend is geweest, dringt nu (helaas) ook tot Australië door. Er is al een christelijke toneelvereniging, een katholieke vereniging, een vereniging uit de hervormde gemeente, naast natuur lijk de neutrale verenigingen. Het aantal Nederlandse verenigingen is in heel Aus tralië in twee jaar tijds gestegen van on geveer vijfentwintig tot meer dan vijftig. Hun activiteit beperkt zich niet tot toneel uitvoeringen, kaartavonden, filmavonden of dans- en cabaretbijeenkomsten. Ver schillende verenigingen hebben sociale commissies gevormd, die Nederlanders in nood bijstaan, bij het zoeken naar een ge schikte werkkring of bij financiële moei lijkheden. Toneelavonden trekken de meeste toeschouwers. In Box Hill, Victoria, kwamen veertienhonderd landgenoten op dagen voor een opvoering van „Onder val se vlag" door „Het voetlicht". In Geelong, Victoria, voerde de personeelsvereniging van Werkspoor n.v. het blijspel „Tot we derdienst bereid" op voor zeshonderd men sen. In Dandenong, Victoria, trokken ne genhonderd mensen naar een toneelavond van „Het Masker", die „Over twaalf dagen tegen middernacht" opvoerde. Vijfhonderd Nederlanders trokken naar een toneelop voering door „De Clieck" in Perth, west- Australië. Het zijn slechts enkele voorbeel den van een klaarblijkelijk vooralsnog on- uitblusbarr drang van duizenden Neder landers in den vreemde om zich onder eigen landgenoten te vermaken. Jan D. Rempt Australisch immigrant zijn betekent verandering van nationaliteit. In het artikel hierbij wordt gesproken van de aanpassing en daarin de neiging van de immigranten om landgenoten onder elkaar te blijven en de noodzaak om oude gewoonten te verwaarlozen, Australiërs tot vrienden te kiezen. De nadruk wordt gelegd op de aanpassing van mensen bij mensen. Dat het natuurlijk aspect echter ook een rol speelt wordt duidelijk geïllustreerd door deze beide foto's. Men leeft tussen hogere bomen en in een land met bergen. Voor de een winst, voor de ander verlies aan ruimte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 17