EEN BROKJE BREESAAP UITGAVEN ONZE PUZZEL Tlieuuxe De lof van ZATERDAG 13 JULI 1957 Erbii PAGINA DRIE Karakter van stad en bevolking vaak verkeerd beoordeeld slag. 25. landbouwgereedschap. 27. smalle weg. 28. delfstof. 30. ogenblik. 33. sport- term (afkorting). 35. deel van de mast. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7,50, 5, en 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing per briefkaart in te zen den aan een van onze bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427. Oplossing vorige puzzel: 1. roem m ergo emmer 2. rest O epos stoep 3. alle e stop leest 4. raad d eren adder 5. rasp i erwt spier 6. roze g enig zegen Tussengevoegde letters: moedig. Prijswinnaars: 7,50 C. Vreeswijk, Zee weg 175, IJmuiden-Oost; 5,Mevr. Har mans, Wagenweg 70 rood, Haarlem; 2,50 C. J. Engbertsen, R. Holplein 4, Heemstede. BRITSE FILMONDERSCHEIDING) De Amerikaanse filmacteur Eli Wallach heeft voor zijn spel in „Baby Doll" van de Britse Filmacademie de onderscheiding ge kregen van de „meestbelovende nieuwe ling in de film". NAPELS IS ANDERS (Van onze correspondent) EEN INTERNATIONAAL congres was voor ons een dankbare gelegenheid weer eens zuidwaarts te trekken, naar Napels, de stad die elke noorderling die haar grote ziel heeft gepeild, dierbaarder wordt dan enige andere van Italië's talrijke en zo oneindig verscheiden steden. We weten wel, dat in een reisgids voor Italië, die op dit ogenblik onder Nederlandse toeris ten zeer in trek is, Napels wordt aange duid als „het grote misverstand" en dat de auteur er geen goed woord voor over heeft. Voor hem is er in die stad niets te beleven dan herrie, chaos, smerigheid en vervuiling. De bevolking bestaat uit „aas gieren", die de arme vreemdeling geen ogenblik met rust laten en hem bestelen en bedriegen waar het maar kan. Natuur lijk is er dat alles. Napels is zeker niet smetteloos en niet keurig onderhouden en vooral in de buurt van het station en van de grote hotels en de luxe restau rants van Santa Lucia vindt men er een flink aantal opdringerige lieden, die u vervalste vulpennen, waardeloze „gou den" horloges, valse antiquiteiten, por nografische foto's en nog heel wat meer aanbieden. Misschien zijn er wel duizend Napolitanen, die de vreemdelingen lastig vallen en als ze enigszins kans zien be driegen en beroven. Maar Napels heeft bijna anderhalf miljoen inwoners, er blij ven er dus nog genoeg over van wie men geen last heeft. Alles is bont en kleurig en levendig en rumoerig. Castel Capuano is een doolhof van gangen en binnenhoven en kleine zaal tjes, waar recht wordt gesproken. Advo- katen, jongeren opzichtig gekleed en aal glad, de ouderen statig hun filosofenkop- pen omwaaid door grijze haren als leeuwenmanen, rennen bedrijvig heen en weer. Men hoeft nooit lang te zoeken. Ziet men een aula, waar zich een grote menigte verdringt dan is er óf een zaak in behan deling, die tot de volksziel spreekt, óf er wordt het woord gevoerd door een der „prinsen van het forum". Napels is niet alleen de stad met het grote hart, het is ook de stad met het heldere brein. Alleen Napels heeft grote Italiaanse wijsgeren voortgebracht, waarvan Vico en Croce de twee belangrijkste zijn. En nergens zo zegt men vindt men advokaten, die hun mening zo scherp weten te formuleren en die tevens zo welsprekend zijn. Bij de jongeren is die welsprekendheid meestal van een soort, die men alleen kan waar deren als men de taal door en door kent: in korte, strakke volzinnen bouwen ze hun these op. Zij gebruiken geen woord teveel en zijn overtuigend. De volgelingen van de oude school zijn, voor wie het Italiaans niet machtig is, veel boeiender. Na een korte inleiding werpen zij met een drama tisch gebaar de toga in prachtige plooien open. Zij kennen de waarde van het reto risch zwijgen en ieder kijkt belangstellend toe, wat er gebeuren zal. Meestal gebeurt er niets ergers dan dat de advokaat uit zijn broekzak een lakengrote zakdoek te voorschijn haalt en zich omstandig het zweet van het aanschijn wrijft. Daarna gaat hij weer door, noemt de boef, die hij verdedigt „deze man van eer, deze familie vader wiens hart bloedde bij het aanschou wen van zijn hongerende kinderen, maar die te goed burger is, burger meer nog dan vader, heren van de rechtbank, om de maatschappij een onrecht aan te doen, op dat zijn kinderen zich zouden kunnen voe den. Hier zitten wij en moeten oordelen over een zaak van luttele honderden lire, die verdwenen zijn en die volgens de aan tijgingen van de wederpartij maar be wijzen, wij vragen u, heren rechters, waar zijn de bewijzen? zouden zijn ont vreemd door deze man, wiens leven een leven is van arbeidzaamheid en plichts betrachting. Ziet naar het noorden, heren van de rechtbank en een trillende vin ger wordt uit de wijde plooien van de toga noordwaarts gestrekt ziet naar Milaan en Turijn, waar een zo nietige zaak als deze niet waardig zou worden gekeurd om voor een zo nobel college zelfs maar te worden genoemd, omdat men er dagelijks handelt over zaken waarbij miljoenen, wat zeg ik, miljarden gemoeid zijn. Maar in ons edele Napels, waar een sobere en arbeid zame bevolking haar hoop meer vestigt op bijstand van de heiligen en van de zielen dergenen, die in vroomheid uit dit leven zijn heengegaan, acht men zelfs de verden king, dat iemand om der wille van een zo gering bedrag een wetsovertreding zou hebben kunnen begaan, van genoeg belang om het oordeel te vragen van Thesis en van de wijze mannen, die zich aan hare borsten mochten voeden. NAPOLITAANSE advokaten zijn van een welsprekendheid, die aan de oudheid herinnert. Hun gebaren zijn meesterlijk en sterk theatraal, zij roepen de heiligen aan, scheuren hun toga aan flarden, barsten in tranen uit. De arme beklaagde zit daarbij meestal tamelijk dom te kijken. Maar een groot moment is, wanneer de uitspraak van het gerecht komt. Wordt de beklaagde vrijgesproken, dan valt hij zijn advokaat om de hals en beiden kussen elkaar met een overgave en een sentiment, dat wij noorderlingen niet kunnen voelen. Wordt hij veroordeeld, dan schiet de advokaat toe om hem tezamen met de carabinieri te ondersteunen, terwijl zes, zeven buurvrou wen zijn vrouw, die dramatisch gilt, moe ten steunen tot zij in zwijm valt en wordt weggedragen. Eén keer is mij in Castel Capuano iets heel typerends overkomen. Het was een ongelooflijk warme dag in juli. Een vermaarde advokaat had al en kele uren vurig gepleit in een moordzaak. Ik stond daar midden tussen een talrijk publiek, voor het grootste gedeelte be staande uit in lompen en vodden gehulde lieden. Ten eerste omdat ik niet te veel wilde afsteken bij de omgeving, ten twee de omdat het onhoudbaar warm was, trok ik tenslotte mijn jasje uit en stond er in een crèmekleurig hemd. Na een minuut of tien kwam een aardig oud mannetje naar mij toe, in een grijs, tot op de draad versleten, maar keurig, proner kostuum, een Napolitaans ambtenaartje van de laagste rang, in de dienst vergrijsd. Hij schuifelde voort tot hij vlak naast mij stond en zei toen. uiterst beleefd: „Mijn heer de vreemdeling vele complimenten van de heer voorzitter van de rechtbank en het verzoek of u, als het u niet be zwaart, weer uw jasje wilt aantrekken. Niet voor ons, begriint u wel, niet voor de heren van het gerecht, maar voor ons aller moeder, Lex". En met een plechtig ge baar wees hij naar een heel klein stucco- beeldje van de rechtvaardigheid, dat boven het hoofd van de opperste rechter troonde. VOOR DIE bevolking, ondervoed, dood arm, pover gekleed, kan degene, die niet tevreden is met de eerste, oppervlakkige indruk, alleen maar mateloze bewondering hebben. De mensen daar moeten wel tot een ander ras behoren dan de Noord-Ita lianen, die wel luid en uitbundig, maar zelden vrolijk zijn. De Napolitaan en alleen maar de Napolitaan, want verder in het zuiden is de bevolking terughoudend, in zichzelf gekeerd en vrij somber, vooral op Sicilië is van een aanstekelijke vro lijkheid en blijft, ook al leeft hij onder omstandigheden, die ons mensonwaardig schijnen, een levenskunstenaar, voor wie allerlei dingen, die wij onbeduidend zou den vinden, een bron van genot vormen. De zon, die overigens in de smalle slopjes van de binnenstad met moeite en in de bijna vensterloze krotwoningen helemaal niet doordringt, is voor hen vreugde, maar ook de schaduw, de weldadige schaduw onder een boom op een of ander plein, is een genot. Zon en schaduw brengen hem tot zingen. In Napels wórdt nog gezongen. En velen zijn gewend zich behagelijk uit te strekken midden op straat of op een plein. De noorderling leidt daaruit af, dat Napels: men slaapt er vaak midden overdag in de par ken. Onze correspondent in Italië heeft de ervaring, dat veel toeristen uit het noorden de Napolitanen onder meer gemeten naar de gewoonte zich „op straat" uit te strekken lui vinden. Hij heeft nu een artikel geschreven waarin hij wil duidelijk maken, dat de Napolitaan niet lui is en Napels niet vuiler dan andere Italiaanse steden. Het tegendeel daarvan menen ook veel toeristen blijkbaar. de Napolitaan lui is. Wie zo oordeelt ver geet hoeveel uren hij zelf doorbrengt zit tend op een stoel of op een rustbank. Wij rusten thuis of in of voor een café en de Napolitaan, wiens huis verre van herberg zaam is en die geen geld heeft om in een café te zitten, rust op straat. Maar hij werkt daarom niet minder hard. De toerist komt doorgaans niet in de fabrieken en werkplaatsen, maar hij heeft allicht gele genheid het tempo van een Napolitaanse kelner te vergelijken met dat van een kel ner in zijn eigen woonplaats. HET TEMPO, de vriendelijkheid en de eerlijkheid. Het is een vergelijking, die hem tot een ander inzicht kan brengen. De Napolitaan geeft op de meest spontane wijze uiting aan zijn gevoelens. Komt er een mooi meisje voorbij, dan zal hij niet alleen stilstaan en haar vol bewondering aanstaren, maar hij zal ook glimlachen en met een schertsende, soms ook wel wat ge durfde, opmerking uiting geven aan zijn bewondering. Vrouwelijke toeristen uit het noorden vinden dat doorgaans „eng" en voelen zich niet op haar gemak. In werke lijkheid steekt er niets achter en verwacht de zwartogige bewonderaar heus niet, dat de blonde schone zo onder de indruk van zijn glimlach zal komen, dat zij hem on middellijk om de hals zal vallen. Napels is in werkelijkheid zelfs een heel zedige stad, een stad van verlovingen, die zeven, acht jaar duren omdat het huwelijk als de meest beslissende stap in het leven wordt beschouwd, een stap die niet gedaan wordt voor men elkaar door en door kent. De moeders spelen daarbij een grote rol en waken angstvallig over hun dochters. Ook de uitingen van medelijden en smart zijn uiterst spontaan. Geen tweede Europese stad heeft zoveel bedelaars, maar nergens is de weldadigheid groter en het zijn juist die heel eenvoudigen, die gul geven aan hen, die armer zijn dan zij. Er is één plaats in Napels, waar u al deze karaktertrekken van het volk kunt waarnemen: Castel Ca puano, de rechtbank. Het oude kasteel is gelegen in een ongehoord schilderachtig buurtje aan een groot plein, waar een vis- en groentemarkt wordt gehouden en waar honderden straathandelaars hun waar aanprijzen. Het volksleven is er zo boeiend, dat ik heel wat keren uit ben gegaan met het doel Castel Capuano te bezoeken en dan alle beschikbare tijd vertreuzelde op dat plein met zijn goochelaars en liedjes zangers en straatverkopers en ezeldrijvers en de schoenpoetsers, die u uitnodigen plaats te nemen op een soort troon van rode pluche, waarvan de leuning versierd is met bronzen godinnenkoppen en stei gerende paarden en krijgers met wuivende pluimen op de hoed. „Van hond tot hond". De uitgeverij H. Meulenhoff in Amsterdam heeft een brief wisseling tussen twee honden uitgegeven. De ene hond heet Nick en woont in Brazilië', de ander heet Seppel en is in Zwitserland thuis. Nick is een boxer en Seppel een Schotse terrier. De Zwitserse auteur Richard Katz heeft deze briefwisseling opgeschreven. Hij is zelf in Brazilië woonachtig. De Nederland se uitgave is een vertaling van Tim Maran en staat in de etalage met het opschrift „Van hond tot hond". Het idee is origineel. Katz heeft meer humoristische vertellingen op zijn naam staan, dit keer heeft hij de hu mor eheter maar ten dele begrepen. De hon den vertellen elkaar eindeloze avonturen met vriendjes en vriendinntjes, vooral met vriendinnetjes, op jacht en in huis bij hun bzazen. De schrijver heeft er weinig vari atie in ontdekt, na vier of vijf brieven over en weer te hebben gelezen weet men zeker dat er niets nieuws meer kan komen. Dan be gint ook de jongensachtige toon te hinderen en valt het op, dat Katz nogal wat platte gedachten kwijt wilde, die meer met mensen dan met honden te maken hebben. Tenslotte leest men niet verder met plezier. Als men het boekje in handen krijgt, moet men ech ter niet nalaten de vierendertig pentekenin gen van Hermar Becker-Berke te bekijken. Die zijn de moeite waard en vormen het enige waardoor in dit boekje het leven van honden wordt getypeerd. Horizontaal: 1. Spaans kledingstuk. 9. hert. 10. groeiwijze. 11. persoonlijk voor naamwoord. 13. Europeaan. 15. muziek noot. 16. drinkgerei. 18. 'bergplaats. 20. ar moedige woning. 22. snij werktuig. 24. Europeaan. 26. wol vlok je. 29. verwarde knoop. 31. muzieknoot. 32. maanstand (af korting). 34. wending. 36. elektrisch ge laden atoom. 37. hoofddeksel. Verticaal: 2. slede. 3. ontkenning. 4. proef. 5. bergplaats. 6. jong dier. 7. solo. 8. kronkel. 12. boterton. 14. mak. 17. rakel ijzer. 19. Japanse munt. 21. tolk. 23. tegen- (UJIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllN Natuur en techniek in de Breesaap: hoogovens en knikkende distels. U MAG HET WEL WETEN: als ik 's avonds in het late nog een stukje naar de krant heb gebracht of wat brieven naar het Haarlemse stationspostkantoor, dan mag ik tot besluit van de dag dolgraag nog een blokje omrijden. En één van mijn heerlijkste blokjes om is over Velsen langs het Noordzeekanaal naar IJmuiden, dan de sluizen over met telkens weer het uitzicht op wat ik één van onze prachtigste indu strieën vind en tenslotte met de pont terug. Iets heel bijzonders.' Want er is daar in die oude Breesaap 's nachts niet alleen een enorm lichtfeest te beleven van duizenden lampen, maar het wil vaak gebeuren dat er door het lossen van een hoogoven of het stor ten van een gloeiende cokesmassa plotseling een felle gloed oplaait die zijn rosse schijnsel over een groot gedeelte van het bedrijf legt als een uitbarsting van vurige energie. En ik ben niet de enige, die van dit alles intens kan genieten. Ik heb bijvoorbeeld een vriend in Bakkum wonen, die het bij zijn bezoeken aan Heemstede graag zo laat maakt, dat hij net de laatste trein mist. Want dan breng ik hem wel even thuis. Over de sluizen VINDT U bovenstaande ontboezeming ernstige ket terij voor een natuurminnaar? Gelukkig dan maar, dat over smaak niet valt te twisten. En voorts wil ik u ook wel vertellen, dat ik niet langs al die uitingen van sterke menselijke activiteit kan komen zonder dat mijn gedachten teruggaan naar de dagen van mijn jeugd. In het begin struinden we als jongens door de eikehakhoutbosjes in de omgeving van de oude Hoflaan, waar honderd fitissen hun ietwat weemoedige liedje de lentemorgens in zongen, waar we de gevlekte aronskelk wisten te groeien en waar één van ons eens de zeer zeldzame daglelie vond. We waren in die dagen nog echte zeldzaamhedenjagers, maar het gewone ontging ons gelukkig ook niet en dus hadden we plezier in de talrijke en hoog opschie tende wilde asperges met hun fijne loof, in het slan- gekruid met zijn hardblauwe bloempluimen, de ne derige muurpeper en de aan hun flanken smaragd groen fonkelende hagedissenmannen, die we soms vingen voor ons terrarium. Iets later eiste de bedrijvigheid bij de bouw van de grote nieuw sluis een deel van onze aandacht op. En ik herinner me nog steeds met een aan lichte trots grenzend genoegen, dat onze hele klas eens over de toen nog droge bodem van die geweldige sluisput heeft gelopen. Die sluis kostte al een stevig hapje Breesaap, maar wij waren niet op een leeftijd om over zoiets ach en wee te gaan roepen (we hadden ook nog uitloopmogelijkheden genoeg). Zelfs toen de reusachtige slokop, die K.N.H.S. heet, het grootste gedeelte van „onze" bosjes wegvrat en de afbraak van de Breesaap verdacht dicht aan onze geliefde Hof- laan toekwam, waren we beslist niet verbijsterd. In tegendeel. We keken er onze ogen op uit. Maar we voelden heel goed dat het menens werd! Vooral toen het oude, stille buitencafé Breesaperhof onder slo pershanden kwam, waar ik trots als een pauw ben geweest, toen mijn vader er me mijn eerste glas bier aanbood. En nu, in den jare 1957, nu is de oude Breesaap versneden en verknipt. Maar met uw permissie er zijn wat alleraardigste afsnijdseltjes overgebleven Eén ervan pleeg ik vrij geregeld te bezoeken als ik mijn blokje-om overdag rijd en ik zou u willen aan- Een op uitkomen staande bloem van de knikkende distel. maar bovendien karmijnachtig rood zijn. Ook de jonge bloemen hebben nog veel rood, maar dat slaat al spoedig om naar blauw als het aanvankelijk zure celvocht licht alkalisch wordt. Ter afwisseling van dat slangekruid-blauw is er een rijke overvloed van vlak bij de grond met fel gele sterrebloempjes bloeiende muurpeper, de kleine sedumsoort van de duinen, die haar naam alle eer aandoet (behalve dan dat ze hier niet op muren groeit). Proef maar eens een stukje, bijt het flink en langdurig fijn tussen uw voortanden en nadat u in het begin niets hebt gemerkt, komt even later dat peperachtige wel los. Jammer dat de Breesaperhof er niet meer is om uw tongpunt wat verkoeling te brengen. Er is overigens nog meer geel dan alleen dat van het sedumpje. De kleine bolle vlinderbloemen van de rolklaver zorgen ervoor en ook de zandkool, maar dan een paar tinten lichter. En de glorietijd van de zandkool komt ook pas over een paar weken. Een reden dus om nog eens gauw terug te komen. Dan kunt u meteen zien hoe de nog steeds talrijke en zeer forse wilde asperges, die nu met kleine gele bloemen prijken, in de koraalrode bessen komen te zitten. U kunt de wasachtige bruine bremraap, parasiterend op de wortels van het walstro, bewonderen en u verlus tigen in de overdaad van kleine, lila-roze bloemen die de reigersbek nu vertoont. En wilt u oprecht genie ten van een zeer forse Breesaapplant, ga dan eens kijken bij de knikkende distels, die hun grote paarse bloemen laten wuiven in de wind tegen een achter grond van hoogovens en luchtverhitters. Het zal u blijken dat natuur en techniek hier wonderwel sa mengaan. De springlevende jonge konijnen zullen ook wel voor üw voeten wegschieten. En de jeugd van fazant en patrijs, die ik nog deze week het genoegen had er te ontmoeten, zult u wellicht ook kunnen tegenkomen. Laat het voor u aanleiding zijn om ook de lof van die paar bunder Breesaap te gaan zingen. En over denkt u dan ook eens hetgeen Frederik van Eeden nu precies negentig jaar geleden over dit gebied schreef: „De Velser bosschen hebben veel van hun schoons verloren sedert de doorgraving van het Amsterdam- sche zeekanaal. De stilte en de eenzaamheid ontbre ken er meer en meer; de fraaiste hoogten zijn ge slecht. Het liefelijke, zwijgende rijk der planten moet plaats maken voor dat van den woelenden en tieren den mensch. Doch hierover treuren wij niet. De mensch, die, zijn aanleg miskennend, alle ontwikke ling haat en wiens eentoonig leven tusschen werktui gelijke arbeid en niets beduidende genietingen is ver deeld, levert een treurig schouwspel op. Maar waar de mensch zijn aanleg waardeert, zijn verstand ont wikkelt en door stoute ondernemingen de natuur weet te leiden en te beheerschen, daar is het aan schouwen van hem en zijn arbeid niet minder ver heffend dan de beschouwing der natuur. In het eerste geval is de mensch een ziekelijk ontaard voor werp, in het tweede een echte zoon zijner moeder, de aarde". Misschien geeft dit u vrede met de gang van zaken Haar in de Breesaan en rijdt u ook eens een blokje am. Over de sluizen. Kees If ana Bloeiend slangekruid met duidelijk zichtbare knoppenrijen. Ook de reigersbek kan men in deze omgeving veelvuldig aantreffen. raden dit ook eens te doen: het ligt namelijk heel dicht bij de verkeersweg en er is van alles te be leven. U zult er niet alleen kunnen genieten van het onbelemmerde uitzicht op een voornaam gedeelte van het hoogovenbedrijf, ook de levende natuur van die paar hectare oud duinland zal u verrassen. Op het ogenblik staat het er bijvoorbeeld op de open plekken vol met het blauwe slangekruid. Bekijk het :ens goed en u zult ontdekken hoe zijn knoppen niet alleen in keurige dubbele rijen zijn gerangschikt („schichten" heten zulke bloeiwijzen in de boeken),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 21