Ouderwetse waterka melen worden als waterkastelen gebruikt Levende museumstukken uit de „bruinkoolbossen" HINK-STAP-SPRONG DOOR DE EEUWIGHEID NIEUWE BOEKEN in zakformaat Binnenschippers in Engeland Porcelein in Boymans ZATERDAG 2 7 JULI 1957 Erbij PAGINA TWET Sch ilderach tig Woonschepen Fraaie collectie Amerikaanse militairen liften de wereld rond „Creatieve dramatiek" Aspects of love van David Garnett is een boekje, waaraan zelfs de grootste zwartkijker een paar genoeglijke uurtjes zal beleven. Met de glimlach van de man, die een mild begrip weet op te brengen voor de menselijke zwak heden en dwaasheden, beschrijft de auteur een aantal gecompliceerde amoureuze verwikke lingen tussen echtparen en verloofden, die hun tijd doorbrengen in een romantisch stuk]e Frans landschap. De charme van dit boekje ligt in de oprechtheid, waarmee Garnett ernaar streeft de genoegelijke en soms teleurstellende feiten voor zichzelf te doen spreken zonder er op hinderlijke wijze ontroerende of openhartige schepjes bovenop te willen doen. Zoals dit be hoort ook Booth Tarkington's Seventeen tot het beslist betere genre liefdesromans. Het behelst de avontuurtjes van een jongeman die op zoek is naar het fenomeen liefde. Plaats van hande ling is een klein, doodgewoon Amerikaans stadje in het begin van deze eeuw, een tijd dus, die voor ons reeds met het waas van romantiek omgeven is. Behalve een interessant stuk pu- berteitsproblematiek geeft dit werkje, dat zich een zekere befaamdheid heeft verworven een aardige kijk op het zo van het Europese ver schillende Amerikaanse familieleven van die tijd. Met moderne Amerikaanse jeugd wordt men geconfronteerd in Paint on their faces van Jerry Weil, dat een kijkje gunt achter de schermen van het amusementsbedrijf en in het oarticuliere leventje van een drietal show girls, een leventje zo op het eerste gezicht voi vertier en plezier. Wanneer men echter de be levenissen van dit qua karakter en levensdoel zeer uiteenlopende trio op de voet volgt ont moet men dra achter de „glamour" de triviale, kleinmenselijke tragedietjes, die ook in deze „bedrijfstak" zich veelvuldig afspelen. Tegen veler verwachting waarschijnlijk kan men in dit romannetje niet zo zijn hart ophalen aan een overvloed van pseudo-realistische taferelen, waarmee Moulin Rouge van Pierre La Mure zo rijk gestoffeerd is. Maar dit is blijkbaar te wijten aan het feit. dat deze auteur zijn hoofd personen zoekt in de kringen van de beoefena ren der kunst met een grote K, wier artistieke ambities nu eenmaal gemakkelijker en duide lijker tegen een dergelijke achtergrond be schreven kunnen worden. Na het enorme succes dat hij zich met zijn eersteling verworven heeft, zette hij zich tot het schrijven van een roman over het leven van Felix Mendelssohn, dat nu het publiek wordt voorgezet als een aaneenschakeling van verwoede gevechten op twee fronten: dat van de muziek en dat van de liefde. Beyond desire is uit dit oogpunt bezien weliswaar een zeer lezenswaardig boek, maar men kan er het bezwaar tegen inbrengen, dal het beeld, dat na lezing van de figuur Men- denlssohn blijft hangen, wel zeer verwrongen en eenzijdig belicht is. Het liefdeleven van de schilder Paul Gaugin biedt meer dan genoeg gegevens om voor de burgerij een spannende en interessante roman in elkaar te zetten. Hoe erg het allemaal wel geweest is kan men vernemen uit Charles Gorham's The gold af their bodies. En waarom zou Goya, die andere beroemdheid uit de galerij der artistieke Casanova's, het zonder moeten doen? In The loves of Goya heeft W. Chapman zijn best gedaan: het resultaat van zijn vliitig compileren, gesausd met de door het publiek verlangde ingrediënten, garandeert een geest driftig onthaal bij een groot aantal lezers. Cass Timberlane van Sinclair Lewis is eveneens een roman, waarin de hoofdfiguren gevestigde maatschappelijke verhoudingen trachten te doorbreken en daarbij op fel verzet van hun omgeving stuiten. Bij deze auteur liggen de be doelingen, die hem voorzaten bij het schrijven van dit boek, op een geheel ander terrein. A. M. Horizontaal: 1. jongensnaam, 3. boom, 6. rivier in Rusland, 7. dakbedek king, 11. uitstalling, 13. klaar, 15. familie lid, 16. hoofdstad in Europa, 17. vierkante bak, 18. persoonlijk voornaamwoord, 20. meetkundig getal, 21. muziektempel, 25. zangvogel, 27. Chinese munt, 28. natuur geest uit de Germaanse mythologie, 29. lekkernij. Verticaal: 2. voorzetsel, 3. Euro peaan, 4. verblijfplaats voor dieren, 5. spie, 6. in orde (Engelse afkorting), 8. spil, 9. jongensnaam, 10. zuinig, 12. toverkunst, 14. zeil, 15. speelgoed, 19. part, 21. voor zetsel, 22. spoedig, 23. uitroep, 24. thans, 25. muzieknoot, 26. persoonlijk voornaam woord. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5, en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing per briefkaart in te zen den aan een van onze bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427. OPLOSSING VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. melis, 5, aap', 6. eis, 8. la, 9. ent, 11. os, 13. ore, 15. elp, 16. depót, 17. ego, 19. sar, 21. nu, 22. Oss, 24. n.t., 25. lui, 27. eos, 29. krent, Verticaal: 1. ma, 2, epe, 3. iet, 4. si, 5. aar, 7. sol, 8. loven, 10. nepos, 12. sport, 14. E.D.O., 15. iets, 18, gul, 20. Ans, 22. oir, 23, sen, 26. uk, 28 o.t. DE PRIJSWINNAARS Na de loting werden de prijzen als volgt toegekend: A. A. Ramaker, Graafschap straat 56 te Haarlem 7,50; mej. C. Visser, Velserduinweg 16 te IJmuiden-Oost 5, en J. Krug, Prins Hendriklaan 17 te Óver- veen. IS HET moeilijk om 8 aan de hand van het heden door te dringen in de geheimen van het leven in het verre ver leden? Het antwoord luidt: Wel moeilijk, maar toch minder moei lijk dan het velen op het eerste gezicht schijnt te zijn. Immers, menige diersoort, die honderden miljoenen jaren geleden op aar de leefde, komt ook thans nog voor. Denkt u maar eens aan de stekelhuidigen, de weekdieren, de insecten, de amfibieën en de rep tielen. Wij allen kennen vertegen woordigers van deze groepen. De reusachtige reptielen, de sauriërs, en de grote libellen zijn verdwe- doen. Denkt u maar eens aan de in ijsblokken bewaarde onbescha digde exemplaren van ijstijd-oli fanten, die men in Siberië heeft gevonden Denkt u ook eens aan de vondst bij Solnhofen van de oervogel die daar honderdvijftig miljoen jaren geleden bij een „vliegongeval" om het leven kwam. En vergeet u vooral de barnsteen-insluitsels niet, waar van wij reeds melding maakten. Die barnsteenbossen stonden mil joenen jaren geleden daar, waar zich nu de Oostzee uitstrekt. De zee verzwolg die wouden met boom, plant, tak, bloem en dier. De hars, die in dat grijze verleden zich afscheidde, heeft hun ge- nen, maar hagedissen, kikkers en (kleine) libellen bestaan nog. In de zee komen tal van diersoorten voor, die veel gelijkenis vertonen met die, welke vele miljoenen ja ren geleden in de oceanen leefden. Een nauwkeurige studie van de bouw, de levensverrichtingen en de leefwijze der thans nog be staande dieren is een der beste hulpmiddelen, die de mannen dei- wetenschap ten dienste staan als het er om gaat, in steen of rots vastgelegde diersporen, fragmen ten van skeletten, versteende planten en dieren en wat er al zo meer te vinden is in de aarde, te „lezen" en te „vertolken" om daardoor te komen tot een zo nauwkeurig mogelijk beeld van het leven in het verleden. Er is echter één ding, waaraan wij steeds moeten denken en waar mede wij steeds rekening moeten houden, namelijk: de film van de verovering der aarde door het leven is ongeveer duizend miljoen jaren „lang" maar van die film zijn slechts kleine, verspreide fragmenten aan ons overgeleverd. Iedere reconstructie is dus onver mijdelijk oppervlakkig, iedere po ging tot reconstructie van het geheel kan slechts geschieden in grote trekken, in hoofdlijnen. De vele ontbrekende fragmenten moeten wij er bij „denken" en op bouwen op grond van waarschijn lijkheden en gegevens, die ont leend zijn aan de studie van het leven in het heden. INTUSSEN, het komt ook voor, dat de onderzoekers van het ver leden zeer gelukkige vondsten heimen voor ons bewaard. Wij weten nu met zekerheid, dat zij gegroeid zijn in een gebied met een tropisch klimaat. Uit de in- sluitsels weten wij, dat er naald bomen groeiden, maar ook pal men, magnolia's, alsmede andere tropische en subtropische gewas sen. Bloemen en bladeren dier bomen, struiken en planten vonden een even dodelijke als veilige schuilplaats in de hars. Zelfs vogelveren heeft men aan getroffen in die brokken barn steen, evenals haren van zoog dieren. Een belangwekkende bijzon derheid is nog, dat wij al die barnsteeninsluitsels, die waar devolle museumstukken danken aan het feit, dat de hars-produ cerende bomen in de noorde lijke tertiaire barnsteenbossen ziek waren. Want slechts als men dit aanneemt, zijn de abnormaal grote hoeveelheden hars te ver klaren, die zij moeten hebben af gescheiden om ons zoveel barn steen te kunnen nalaten. Soms ook zullen zware stormen de bo men hebben gebroken, zodat de hars in grote hoeveelheden uit stroomde. EEN ANDERE gelukkige vondst deden de mannen der wetenschap, toen zij hun aan dacht richtten op het Geiseldal bij de Duitse plaats Merseburg. Daar vond men een „brandkast" vol tertiaire resten van dieren en planten. Toen in het noorden de barnsteenwouden groeiden, be vonden zich in de streek van Mer seburg „bruinkoolbossen", waarin veel dieren leefden. Kalkhouden- de bronnen in het Geiseldal ver vulden de functie van bouwers van een „natuurlijk museum van oudheden". Vele dieren, die in dat dal, althans in die streek kwamen te sterven, werden „ingekalkt" en bleven daardoor voor ons behou den. In trechtervormige gaten in het gesteente vonden zij, die het Geiseldal onderzochten, resten van slangen en krokodillen. Bont gekleurde insecten bleven in al hun pracht in het Geiseldal be waard. Halfapen, buideldieren, oervarkens en oerpaarden kwa men in het tertiair in dat deel van Midden-Duitsland voor. Wie de bladzijden van het boek der prehistorie, die in het Geiseldal 'geschreven werden, leert lezen en begrijpen, ziet voor zijn geestes oog een reeks dramatische ge beurtenissen zich afspelen. Leven en dood, hoop en wanhoop, ver stikking, verdrinking.kortom, alle tragiek, maar ook alle schoon heid van het leven zijn op die bladzijden geboekstaafd. HET GROOTSTE prehistorische museum ter wereld vindt men in Australië. Daar vertonen nog steeds vele dieren een frappante gelijkenis met die van het einde der (geologische) middeleeuwen. Buideldieren en vogelbekdieren treft men in Australië aan. Voorts komen er in het vijfde wereld deel mierensoorten voor, waarvan wij ook exemplaren aantroffen in de tertiaire barnsteeninsluitsels. De op Tasmanië voorkomende buidelmarter en buidelwolf zijn buidelroofdieren, dus dieren, die in het tertiair op veel plaatsen op aarde voorkwamen. In de Aus tralische bossen vindt men nog bomen en plantensoorten, zoals die (elders op aarde) in de carbo- nische periode groeiden in de „steenkoolwouden". Het behoeft wel nauwelijks betoog, dat al die Australische „levende fossielen" veel hebben bijgedragen om te komen tot een juiste vertaling van de tekens en vraagtekens, die het leven ons naliet in de ge- steentelagen der aardkorst en dat zij ons veel kunnen vertellen ter toelichting van de film van de verovering der aarde door het leven. Dat Australië zo'n museumland kon worden, moet wel worden toegeschreven aan de omstandig heid, dat het reeds heel lang ge leden alle contact met de andere vastelanden verbrak. Dientenge volge kon het zijn eigen geschie denis vormen en werden de in lang vervlogen tijden aanwezige diervormen en plantensoorten niet uitgeroeid door nieuwe, strijdbaarder levensvormen, die elders op aarde ontstonden. Doch hoe dit ook moge zijn, de weten schap en, ruimer, de hedendaagse mens moet erkentelijk zijn voor het feit, dat Australië is gebleven wat het heel, heel lang geleden was. Er zijn op aarde ook elders nog tal van „levende museumstukken" in de vorm van levende wezens, die licht werpen op het leven in voorbije tijden der aardgeschie- denis. En vele van die wezens illustreren de uitspraak, dat de glorie dezer wereld vergankelijk is. Want eens behoorden zij tot machtige, tot heersende diergroe- pen, terwijl zij thans in kleine getale en vaak in uithoeken der wereld een „vergeten bestaan" leiden. Doch wetenschappelijk zijn zij van grote betekenis en daarom zijn wij dankbaar voor die „dierlijke erfenis" van het verleden. DtennóB ai Jso ub;\ iM- Bij de ertswinning in Australië komen vele fossielen te voorschijn. Ook in Engeland, heeft de schippersvrouw het verre van gemakkelijk. Ze heeft een dubbele taak: het helpen van haar man bij de werkzaamheden aan boord en de zorg voor het ongemakkelijke huishouden. Tijd voor warm eten is er pas na zonsondergang. Maar hoe bekrompen de kajuit ook mag zijn, helder glimt het koperOp de foto hierboven komt duidelijk uit hoe klein de woonruimte is in verhouding tot de lengte van de in bijgaand artikel beschreven schepen voor de binnenvaart. (Van onze bijzondere medewerker) KANALEN Nederland kent ze als geen ander land. Toch vindt men ze ook buiten onze grenzen. Zo waren wij, rond uit gezegd, enigszins verbaasd, toen we onlangs in Engeland zijnde vernamen, dat de Engelse kanalen een totale lengte hebben van meer dan drieduizend kilo meter. De economische betekenis dezer „waterstraten" is echter veel geringer dan die van de kanalen in Nederland. De spoor wegen en het wegtransport nemen in En geland een veel groter deel van het totale goederenverkeer voor hun rekening dan bij ons. Ja, er zijn economen, die zich af vragen of de Engelse kanalen enige uit zonderingen daargelaten in de komende jaren nog wel de moeite van het onder houd zullen lonen. Anders gezegd, of de kosten van onderhoud gerechtvaardigd zijn, gezien het economisch nut van de kanalen. Op het ogenblik bedraagt de om vang van het goederentransport via de ka nalen in Engeland ongeveer twaalf miljoen ton per jaar. Het zijn vrijwel alleen massa goederen, die per binnenschip worden ver voerd. Ongeveer vijftig percent komt voor rekening van de steenkool, de rest bestaat uit aardolieprodukten, ertsen, metalen en soortgelijke goederen. Het behoeft wel geen betoog, dat goederen, waarvoor snel- vervoer nodig is, ook in Engeland niet per binnenschip worden getransporteerd. SOMMIGE Engelse kanalen bevinden zich nog steeds in uitstekende staat. In hoofdzaak zijn dit de waterwegen tussen het industriegebied der Midlands en de belangrijkste riviermonden. Als zodanig zijn de Theems, de Severn, de Humber en de Mersey te noemen. Naar het zich laat aanzien, zullen de hier bedoelde kanalen ook in de komende tijden als goederenver keersweg van betekenis blijven. Anders is het gesteld met een aantal der overige ka nalen. Hieraan wordt weinig zorg meer besteed. Vroeger waren zij stellig van be lang, doch eigenlijk al sedert de opkomst der spoorwegen na 1830 namen zij in be tekenis af. De „IJzeren Baan" won het van de „Waterstraat. Aan de schilderachtig heid, ja, aan de schoonheid van het land schap is dat echter ten goede gekomen. Want zo'n oud, weinig onderhouden kanaal mist het zakelijk karakter, dat een goed onderhouden verbinding kenmerkt. Het valt als het ware terug in de natuurstaat. De rechtlijnigheid, de strakheid verdwij nen. Gemoedelijkheid en begroeide oevers verlenen zo'n „waterstaat op leeftijd" een aparte schoonheid. WIE, ALS NEDERLANDER, langs een Engels kanaal wandelt, wordt al spoedig getroffen door de vorm van de schepen, die er varen. Terecht dragen zij de naam „long boat". Het zijn lange, smalle schepen. Bij een lengte van meer dan 'ntig meter be draagt hun breedte niet veel meer dan twee meter. De capaciteit van zo'n „long boat" is ongeveer vijftig ton. De woonver houdingen aan boord zijn verre van ideaal. Het gezin van de schipper woont in de kleine kajuit. Dit vertrekje is zowat vier meter lang en twee meter breed. Het dient tot woonkamer, slaapkamer en keuken voor de schipper, de schippersvrouw en de schipperskinderen. Evenals in Nederland is in Engeland het vak van binnenschipper veelal „erfelijk". Mede hierdoor en door het feit, dat de schippers een aparte, tamelijk gesloten groep vormen zijn tal van oude gebrui ken en tradities nog steeds in zwang ge bleven, al heeft natuurlijk de moderne tijd ook in Engeland het bestaan der „water zigeuners" (als hoedanig de Engelsman de binnenschippers waarderend kenschetst) beïnvloed. Toch zijn de meeste Engelse binnenschepen, net als in voorbije eeuwen, kleurig beschilderd. In de kajuiten treft men dikwijls zeer fraai houtsnijwerk aan, alsmede schilderingen, die bloemen, kas telen en wat dies meer zij voorstellen. Ook de gebruiksvoorwerpen zijn soms versierd met schilderwerk. Nog zijn niet alle jaagpaden verdwenen, doch meer en meer zijn toch in deze eeuw motoren in zwang gekomen. Het is in En geland gebruik, dat een sleep uit twee „long boats" bestaat. Voorop vaart het met een motor uitgeruste schip, Als „trek" volgt dan het motorloze schip. Binnenwateren Associatie (Inland Water ways Association), die beoogt, het leven en het wonen op de kanalen aangenamer en gezelliger te maken. Voorts ijvert zij voor intensivering van de watersport op de ka nalen. Zo nu en dan organiseert zij ook een Boat Rally, waarbij dan tal van „long boats" samenkomen en hun bewoners nut tige en gezellige bijeenkomsten beleggen. Zo'n rally we waren tegenwoordig bij die te Market Harborough in de Midlands, gelegen aan het Grand Union Kanaal biedt een uitstekende kans om eens rond te neuzen aan boord van de „long boats" „waterkamelen" zei een kwajongen wat oneerbiedig, toen een trotse eigenaar van zo'n woonschip over zijn „waterkasteel" sprak en een indruk te krijgen van het leven op de Engelse kanalen, ^verigens: „waterkameel" moge dan een oneerbiedige bestempeling zijn, het is niettemin tevens een naam, die gelet op de vorm van zo'n „long boat" niet gek gekozen is. DE WONINGNOOD, die ook in Engeland na de oorlog de woonwijze sterk beïn vloedde, leidde er toe, dat tal van „long boats" een nieuwe bestemming kregen: die van woonschip. Soms dienen zij een gezin tot blijvende woning. Ook wel komt het voor dat zij als weekeindhuisje of zomer verblijf zijn ingericht. Daar de burgers van de wal hoger eisen stellen aan de woon ruimte dan de binnenschippersgezinnen, bracht de omschakeling van vrachtschip tot woonschip met zich mede, dat ingrij pende verbouwingen plaatshadden. De laadruimte van de „long boat" werd ver anderd in woonkamer en slaapvertrekken. Thans vindt men tot woonschip verbouw de „long boats" op de Engelse kanalen, die wat „gemakken" betreft niet onderdoen voor een moderne service-fiat. Engeland kent zelfs een vereniging, de HET MUSEUM Boymans in Rotterdam heeft, dankzij steun van de Erasmus Stich ting onlangs een fraaie verzameling zeven tiende- en achttiende-eeuwse „Chine de Commande" kunnen verwerven. Deze col lectie, die uit zestig stukken bestaat, geeft een overzicht van dit speciale genre porse lein, dat in China werd vervaardigd en daar in opdracht van Europese kopers, waarbij in de eerste plaats de Nederlanders genoemd moeten worden, versierd werd met niet-Chinese voorstellingen. Deze in het grote pottenbakkerscentrum Ching- Teh-Chen en voor wat betreft het dunnere „eierschaal"-porselein vooral in Kanton op het porselein aangebrachte voorstellingen vertonen een rijke variatie. Er is een vier tal wapenborden, die van een hoge kwali teit zijn en onder andere de wapens dragen van de families Schippers-Bartholomeussen en Schorer-Haerselen en er zijn stukken, gedecoreerd met christelijke en met aan Duits porselein ontleende voorstellingen, met scènes naar Watteau en naar Neder landse prenten, zoals bijvoorbeeld het por tret van mr. Lieven Geelvinck, burgemees ter van Amsterdam en bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, dat is uitgevoerd naar een prent van Houbraken. Ook be paalde Nederlandse gebeurtenissen en genre-voorstellingen soms met een pikant tintje, zijn op dit porselein uitgebeeld. Tevens zijn er schotels, waarvan de deco ratie door Cornelis Pronk, tekenaar in dienst der V.O.C. werd ontworpen. Dit „Chine de Commande" vormt een afron ding van het bezit aan Europees aarde werk en porselein van Boymans.. De col lectie is tentoongesteld in het zaaltje voor nieuwe aanwinsten. In dit zaaltje worden tevens geëxposeerd de nieuw verworven tekeningen van Chaja Goldstein en Thomas Mann door Paul Citroen, met enige andere portrettekeningen van de grote Duitse schrijver door Citroen, evenals de nieuwe grote architectuurtekening door Piranesi, samen met de vier kleine tekeningen van Piranesi, die reeds in het bezit van het museum waren. ALS EEN Amerikaanse soldaat in Europa gaat liften, dan doet hij dat op goéd-vaderlandse, grootscheepse manier. Hij gaat niet langs de weg staan, maar stapt bij voorkeur naar een van de Ameri kaanse vliegveden, laat zich op de wacht lijst schrijven voor een plaats en wacht dan geduldig tot er een militair vliegtuig in die richting vertrekt. Reisgeld heeft hij zo in zijn verlofdagen niet nodig, maar soms wel veel geduld. De wachttijd varieert naar de drukte op de lijn en de lengte van de wachtlijst. Als men van Frankfurt naar Londen of Parijs wil, hoeft men zelden langer dan enkele uren te wachten. Meer exclusieve vakan tie-oorden als IJsland en Noorwegen ver- ge. een langere wachttijd en erger wordt het als men naar het zuiden wil, omdat vele in Duitsland gelegerde Amerikaanse soldaten naar Italië, Spanje en zelfs Noord- Afrika willen. Enkele wachtdagen zijn dan geen uitzondering. Er is een strijd ontstaan om na het verlof terug te keren met een zo groot mogelijk aantal kilometers achter de rug. Een soldaat, die binnen de dertig dagen heen en terug reisde naar zijn woon- nlaats in Amerika en onderweg ook nog wat uitstapjes maakte in Engeland en Noord-Afrika houdt nog het record. De Amerikaanse legerleiding werkt in alle opzichten mee aan dit liften. Zo gauw er een plaats vrij is in een of ander toestel, gaat de soldaat mee. De vroegere NATO- bevelhebber generaal Gruenther stond er om bekend, dat hij op zijn reizen vergezeld was van enkele manschanpen. En andere hoge militairen volgen zijn democratische voorbeeld. Echter, hoe graag de comman dant zijn ondergeschikte ook een tocht over de halve wereld in een week verlof gunt, hij blijft van hem eisen, dat hij zich geen minuut te laat terugmeldt. Alle mili taire lifters krijgen het advies mee vier dagen voor hun verlof afloopt te gaan wer ken aan de terugreis. In de maanden september, oktober en november zal de specialiste voor toneel van de United States National Recreation As sociation, miss Grace Walker, daartoe in de gelegenheid gesteld door het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington, in Nederland instructies geven in en cau serieën houden over „Creatieve drama tiek". Miss Walker studeerde aan de Emer son universiteit in Boston, aan de Konink lijke Academie voor Dramatische Kunst in Londen en aan de School voor Internatio nale Studie in Genève. Na terugkeer in de Verenigde Staten was ze eerst werkzaam als actrice, maar wijdde zich al spoedig aan het bevorderen van creatief spel, zo wel onder blanke kinderen als onder die van haar eigen ras. Vooral in Boston en Minneapolis had haar werk veel succes, waartoe ook de medewerking van de uni versiteit van Minnesota bijdroeg. Voor de National Recreation Association werkt zij nu reeds ruim twaalf jaar. De tournee van Miss Walker in Nederland is georganiseerd door het Werkcentrum voor Leketoneel en Creatief Spel in Amsterdam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 14