Ouderwetse waterka melen worden
als waterkastelen gebruikt
Levende museumstukken uit
de „bruinkoolbossen"
HINK-STAP-SPRONG DOOR DE EEUWIGHEID
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
Binnenschippers in Engeland
Porcelein in Boymans
ZATERDAG 2 7 JULI 1957
Erbij
PAGINA TWET
Sch ilderach tig
Woonschepen
Fraaie collectie
Amerikaanse militairen
liften de wereld rond
„Creatieve dramatiek"
Aspects of love van David Garnett is een
boekje, waaraan zelfs de grootste zwartkijker
een paar genoeglijke uurtjes zal beleven. Met
de glimlach van de man, die een mild begrip
weet op te brengen voor de menselijke zwak
heden en dwaasheden, beschrijft de auteur een
aantal gecompliceerde amoureuze verwikke
lingen tussen echtparen en verloofden, die hun
tijd doorbrengen in een romantisch stuk]e
Frans landschap. De charme van dit boekje ligt
in de oprechtheid, waarmee Garnett ernaar
streeft de genoegelijke en soms teleurstellende
feiten voor zichzelf te doen spreken zonder er
op hinderlijke wijze ontroerende of openhartige
schepjes bovenop te willen doen. Zoals dit be
hoort ook Booth Tarkington's Seventeen tot het
beslist betere genre liefdesromans. Het behelst
de avontuurtjes van een jongeman die op zoek
is naar het fenomeen liefde. Plaats van hande
ling is een klein, doodgewoon Amerikaans
stadje in het begin van deze eeuw, een tijd dus,
die voor ons reeds met het waas van romantiek
omgeven is. Behalve een interessant stuk pu-
berteitsproblematiek geeft dit werkje, dat zich
een zekere befaamdheid heeft verworven een
aardige kijk op het zo van het Europese ver
schillende Amerikaanse familieleven van die
tijd. Met moderne Amerikaanse jeugd wordt
men geconfronteerd in Paint on their faces van
Jerry Weil, dat een kijkje gunt achter de
schermen van het amusementsbedrijf en in het
oarticuliere leventje van een drietal show
girls, een leventje zo op het eerste gezicht voi
vertier en plezier. Wanneer men echter de be
levenissen van dit qua karakter en levensdoel
zeer uiteenlopende trio op de voet volgt ont
moet men dra achter de „glamour" de triviale,
kleinmenselijke tragedietjes, die ook in deze
„bedrijfstak" zich veelvuldig afspelen. Tegen
veler verwachting waarschijnlijk kan men in
dit romannetje niet zo zijn hart ophalen aan
een overvloed van pseudo-realistische taferelen,
waarmee Moulin Rouge van Pierre La Mure zo
rijk gestoffeerd is. Maar dit is blijkbaar te
wijten aan het feit. dat deze auteur zijn hoofd
personen zoekt in de kringen van de beoefena
ren der kunst met een grote K, wier artistieke
ambities nu eenmaal gemakkelijker en duide
lijker tegen een dergelijke achtergrond be
schreven kunnen worden. Na het enorme succes
dat hij zich met zijn eersteling verworven
heeft, zette hij zich tot het schrijven van een
roman over het leven van Felix Mendelssohn,
dat nu het publiek wordt voorgezet als een
aaneenschakeling van verwoede gevechten op
twee fronten: dat van de muziek en dat van de
liefde. Beyond desire is uit dit oogpunt bezien
weliswaar een zeer lezenswaardig boek, maar
men kan er het bezwaar tegen inbrengen, dal
het beeld, dat na lezing van de figuur Men-
denlssohn blijft hangen, wel zeer verwrongen
en eenzijdig belicht is.
Het liefdeleven van de schilder Paul Gaugin
biedt meer dan genoeg gegevens om voor de
burgerij een spannende en interessante roman
in elkaar te zetten. Hoe erg het allemaal wel
geweest is kan men vernemen uit Charles
Gorham's The gold af their bodies. En waarom
zou Goya, die andere beroemdheid uit de galerij
der artistieke Casanova's, het zonder moeten
doen? In The loves of Goya heeft W. Chapman
zijn best gedaan: het resultaat van zijn vliitig
compileren, gesausd met de door het publiek
verlangde ingrediënten, garandeert een geest
driftig onthaal bij een groot aantal lezers. Cass
Timberlane van Sinclair Lewis is eveneens een
roman, waarin de hoofdfiguren gevestigde
maatschappelijke verhoudingen trachten te
doorbreken en daarbij op fel verzet van hun
omgeving stuiten. Bij deze auteur liggen de be
doelingen, die hem voorzaten bij het schrijven
van dit boek, op een geheel ander terrein.
A. M.
Horizontaal: 1. jongensnaam, 3.
boom, 6. rivier in Rusland, 7. dakbedek
king, 11. uitstalling, 13. klaar, 15. familie
lid, 16. hoofdstad in Europa, 17. vierkante
bak, 18. persoonlijk voornaamwoord, 20.
meetkundig getal, 21. muziektempel, 25.
zangvogel, 27. Chinese munt, 28. natuur
geest uit de Germaanse mythologie, 29.
lekkernij.
Verticaal: 2. voorzetsel, 3. Euro
peaan, 4. verblijfplaats voor dieren, 5.
spie, 6. in orde (Engelse afkorting), 8. spil,
9. jongensnaam, 10. zuinig, 12. toverkunst,
14. zeil, 15. speelgoed, 19. part, 21. voor
zetsel, 22. spoedig, 23. uitroep, 24. thans,
25. muzieknoot, 26. persoonlijk voornaam
woord.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5,
en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17
uur de oplossing per briefkaart in te zen
den aan een van onze bureaus in Haarlem,
Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427.
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
Horizontaal: 1. melis, 5, aap', 6. eis,
8. la, 9. ent, 11. os, 13. ore, 15. elp, 16.
depót, 17. ego, 19. sar, 21. nu, 22. Oss, 24.
n.t., 25. lui, 27. eos, 29. krent,
Verticaal: 1. ma, 2, epe, 3. iet, 4.
si, 5. aar, 7. sol, 8. loven, 10. nepos, 12.
sport, 14. E.D.O., 15. iets, 18, gul, 20. Ans,
22. oir, 23, sen, 26. uk, 28 o.t.
DE PRIJSWINNAARS
Na de loting werden de prijzen als volgt
toegekend: A. A. Ramaker, Graafschap
straat 56 te Haarlem 7,50; mej. C. Visser,
Velserduinweg 16 te IJmuiden-Oost 5,
en J. Krug, Prins Hendriklaan 17 te Óver-
veen.
IS HET moeilijk om
8 aan de hand van het
heden door te dringen
in de geheimen van het
leven in het verre ver
leden? Het antwoord luidt: Wel
moeilijk, maar toch minder moei
lijk dan het velen op het eerste
gezicht schijnt te zijn. Immers,
menige diersoort, die honderden
miljoenen jaren geleden op aar
de leefde, komt ook thans nog
voor. Denkt u maar eens aan de
stekelhuidigen, de weekdieren, de
insecten, de amfibieën en de rep
tielen. Wij allen kennen vertegen
woordigers van deze groepen. De
reusachtige reptielen, de sauriërs,
en de grote libellen zijn verdwe-
doen. Denkt u maar eens aan de
in ijsblokken bewaarde onbescha
digde exemplaren van ijstijd-oli
fanten, die men in Siberië heeft
gevonden Denkt u ook eens aan
de vondst bij Solnhofen van de
oervogel die daar honderdvijftig
miljoen jaren geleden bij een
„vliegongeval" om het leven
kwam. En vergeet u vooral de
barnsteen-insluitsels niet, waar
van wij reeds melding maakten.
Die barnsteenbossen stonden mil
joenen jaren geleden daar, waar
zich nu de Oostzee uitstrekt. De
zee verzwolg die wouden met
boom, plant, tak, bloem en dier.
De hars, die in dat grijze verleden
zich afscheidde, heeft hun ge-
nen, maar hagedissen, kikkers en
(kleine) libellen bestaan nog. In
de zee komen tal van diersoorten
voor, die veel gelijkenis vertonen
met die, welke vele miljoenen ja
ren geleden in de oceanen leefden.
Een nauwkeurige studie van de
bouw, de levensverrichtingen en
de leefwijze der thans nog be
staande dieren is een der beste
hulpmiddelen, die de mannen dei-
wetenschap ten dienste staan als
het er om gaat, in steen of rots
vastgelegde diersporen, fragmen
ten van skeletten, versteende
planten en dieren en wat er al zo
meer te vinden is in de aarde, te
„lezen" en te „vertolken" om
daardoor te komen tot een zo
nauwkeurig mogelijk beeld van
het leven in het verleden. Er is
echter één ding, waaraan wij
steeds moeten denken en waar
mede wij steeds rekening moeten
houden, namelijk: de film van
de verovering der aarde door het
leven is ongeveer duizend miljoen
jaren „lang" maar van die film
zijn slechts kleine, verspreide
fragmenten aan ons overgeleverd.
Iedere reconstructie is dus onver
mijdelijk oppervlakkig, iedere po
ging tot reconstructie van het
geheel kan slechts geschieden in
grote trekken, in hoofdlijnen. De
vele ontbrekende fragmenten
moeten wij er bij „denken" en op
bouwen op grond van waarschijn
lijkheden en gegevens, die ont
leend zijn aan de studie van het
leven in het heden.
INTUSSEN, het komt ook voor,
dat de onderzoekers van het ver
leden zeer gelukkige vondsten
heimen voor ons bewaard. Wij
weten nu met zekerheid, dat zij
gegroeid zijn in een gebied met
een tropisch klimaat. Uit de in-
sluitsels weten wij, dat er naald
bomen groeiden, maar ook pal
men, magnolia's, alsmede andere
tropische en subtropische gewas
sen. Bloemen en bladeren dier
bomen, struiken en planten
vonden een even dodelijke als
veilige schuilplaats in de hars.
Zelfs vogelveren heeft men aan
getroffen in die brokken barn
steen, evenals haren van zoog
dieren.
Een belangwekkende bijzon
derheid is nog, dat wij al die
barnsteeninsluitsels, die waar
devolle museumstukken danken
aan het feit, dat de hars-produ
cerende bomen in de noorde
lijke tertiaire barnsteenbossen
ziek waren. Want slechts als men
dit aanneemt, zijn de abnormaal
grote hoeveelheden hars te ver
klaren, die zij moeten hebben af
gescheiden om ons zoveel barn
steen te kunnen nalaten. Soms
ook zullen zware stormen de bo
men hebben gebroken, zodat de
hars in grote hoeveelheden uit
stroomde.
EEN ANDERE gelukkige
vondst deden de mannen der
wetenschap, toen zij hun aan
dacht richtten op het Geiseldal
bij de Duitse plaats Merseburg.
Daar vond men een „brandkast"
vol tertiaire resten van dieren en
planten. Toen in het noorden de
barnsteenwouden groeiden, be
vonden zich in de streek van Mer
seburg „bruinkoolbossen", waarin
veel dieren leefden. Kalkhouden-
de bronnen in het Geiseldal ver
vulden de functie van bouwers
van een „natuurlijk museum van
oudheden". Vele dieren, die in dat
dal, althans in die streek kwamen
te sterven, werden „ingekalkt" en
bleven daardoor voor ons behou
den. In trechtervormige gaten in
het gesteente vonden zij, die het
Geiseldal onderzochten, resten
van slangen en krokodillen. Bont
gekleurde insecten bleven in al
hun pracht in het Geiseldal be
waard. Halfapen, buideldieren,
oervarkens en oerpaarden kwa
men in het tertiair in dat deel
van Midden-Duitsland voor. Wie
de bladzijden van het boek der
prehistorie, die in het Geiseldal
'geschreven werden, leert lezen en
begrijpen, ziet voor zijn geestes
oog een reeks dramatische ge
beurtenissen zich afspelen. Leven
en dood, hoop en wanhoop, ver
stikking, verdrinking.kortom,
alle tragiek, maar ook alle schoon
heid van het leven zijn op die
bladzijden geboekstaafd.
HET GROOTSTE prehistorische
museum ter wereld vindt men in
Australië. Daar vertonen nog
steeds vele dieren een frappante
gelijkenis met die van het einde
der (geologische) middeleeuwen.
Buideldieren en vogelbekdieren
treft men in Australië aan. Voorts
komen er in het vijfde wereld
deel mierensoorten voor, waarvan
wij ook exemplaren aantroffen in
de tertiaire barnsteeninsluitsels.
De op Tasmanië voorkomende
buidelmarter en buidelwolf zijn
buidelroofdieren, dus dieren, die
in het tertiair op veel plaatsen
op aarde voorkwamen. In de Aus
tralische bossen vindt men nog
bomen en plantensoorten, zoals
die (elders op aarde) in de carbo-
nische periode groeiden in de
„steenkoolwouden". Het behoeft
wel nauwelijks betoog, dat al die
Australische „levende fossielen"
veel hebben bijgedragen om te
komen tot een juiste vertaling
van de tekens en vraagtekens,
die het leven ons naliet in de ge-
steentelagen der aardkorst en dat
zij ons veel kunnen vertellen ter
toelichting van de film van de
verovering der aarde door het
leven.
Dat Australië zo'n museumland
kon worden, moet wel worden
toegeschreven aan de omstandig
heid, dat het reeds heel lang ge
leden alle contact met de andere
vastelanden verbrak. Dientenge
volge kon het zijn eigen geschie
denis vormen en werden de in
lang vervlogen tijden aanwezige
diervormen en plantensoorten
niet uitgeroeid door nieuwe,
strijdbaarder levensvormen, die
elders op aarde ontstonden. Doch
hoe dit ook moge zijn, de weten
schap en, ruimer, de hedendaagse
mens moet erkentelijk zijn voor
het feit, dat Australië is gebleven
wat het heel, heel lang geleden
was.
Er zijn op aarde ook elders nog
tal van „levende museumstukken"
in de vorm van levende wezens,
die licht werpen op het leven in
voorbije tijden der aardgeschie-
denis. En vele van die wezens
illustreren de uitspraak, dat de
glorie dezer wereld vergankelijk
is. Want eens behoorden zij tot
machtige, tot heersende diergroe-
pen, terwijl zij thans in kleine
getale en vaak in uithoeken der
wereld een „vergeten bestaan"
leiden. Doch wetenschappelijk
zijn zij van grote betekenis en
daarom zijn wij dankbaar voor
die „dierlijke erfenis" van het
verleden.
DtennóB ai Jso ub;\ iM-
Bij de ertswinning in Australië komen vele fossielen te voorschijn.
Ook in Engeland, heeft de schippersvrouw het verre van gemakkelijk. Ze
heeft een dubbele taak: het helpen van haar man bij de werkzaamheden
aan boord en de zorg voor het ongemakkelijke huishouden. Tijd voor warm
eten is er pas na zonsondergang. Maar hoe bekrompen de kajuit ook mag
zijn, helder glimt het koperOp de foto hierboven komt duidelijk uit hoe
klein de woonruimte is in verhouding tot de lengte van de in bijgaand
artikel beschreven schepen voor de binnenvaart.
(Van onze bijzondere medewerker)
KANALEN Nederland kent ze als
geen ander land. Toch vindt men ze ook
buiten onze grenzen. Zo waren wij, rond
uit gezegd, enigszins verbaasd, toen we
onlangs in Engeland zijnde vernamen,
dat de Engelse kanalen een totale lengte
hebben van meer dan drieduizend kilo
meter. De economische betekenis dezer
„waterstraten" is echter veel geringer dan
die van de kanalen in Nederland. De spoor
wegen en het wegtransport nemen in En
geland een veel groter deel van het totale
goederenverkeer voor hun rekening dan
bij ons. Ja, er zijn economen, die zich af
vragen of de Engelse kanalen enige uit
zonderingen daargelaten in de komende
jaren nog wel de moeite van het onder
houd zullen lonen. Anders gezegd, of de
kosten van onderhoud gerechtvaardigd
zijn, gezien het economisch nut van de
kanalen. Op het ogenblik bedraagt de om
vang van het goederentransport via de ka
nalen in Engeland ongeveer twaalf miljoen
ton per jaar. Het zijn vrijwel alleen massa
goederen, die per binnenschip worden ver
voerd. Ongeveer vijftig percent komt voor
rekening van de steenkool, de rest bestaat
uit aardolieprodukten, ertsen, metalen en
soortgelijke goederen. Het behoeft wel
geen betoog, dat goederen, waarvoor snel-
vervoer nodig is, ook in Engeland niet per
binnenschip worden getransporteerd.
SOMMIGE Engelse kanalen bevinden
zich nog steeds in uitstekende staat. In
hoofdzaak zijn dit de waterwegen tussen
het industriegebied der Midlands en de
belangrijkste riviermonden. Als zodanig
zijn de Theems, de Severn, de Humber en
de Mersey te noemen. Naar het zich laat
aanzien, zullen de hier bedoelde kanalen
ook in de komende tijden als goederenver
keersweg van betekenis blijven. Anders is
het gesteld met een aantal der overige ka
nalen. Hieraan wordt weinig zorg meer
besteed. Vroeger waren zij stellig van be
lang, doch eigenlijk al sedert de opkomst
der spoorwegen na 1830 namen zij in be
tekenis af. De „IJzeren Baan" won het van
de „Waterstraat. Aan de schilderachtig
heid, ja, aan de schoonheid van het land
schap is dat echter ten goede gekomen.
Want zo'n oud, weinig onderhouden kanaal
mist het zakelijk karakter, dat een goed
onderhouden verbinding kenmerkt. Het
valt als het ware terug in de natuurstaat.
De rechtlijnigheid, de strakheid verdwij
nen. Gemoedelijkheid en begroeide oevers
verlenen zo'n „waterstaat op leeftijd" een
aparte schoonheid.
WIE, ALS NEDERLANDER, langs een
Engels kanaal wandelt, wordt al spoedig
getroffen door de vorm van de schepen, die
er varen. Terecht dragen zij de naam „long
boat". Het zijn lange, smalle schepen. Bij
een lengte van meer dan 'ntig meter be
draagt hun breedte niet veel meer dan
twee meter. De capaciteit van zo'n „long
boat" is ongeveer vijftig ton. De woonver
houdingen aan boord zijn verre van ideaal.
Het gezin van de schipper woont in de
kleine kajuit. Dit vertrekje is zowat vier
meter lang en twee meter breed. Het dient
tot woonkamer, slaapkamer en keuken
voor de schipper, de schippersvrouw en de
schipperskinderen.
Evenals in Nederland is in Engeland het
vak van binnenschipper veelal „erfelijk".
Mede hierdoor en door het feit, dat de
schippers een aparte, tamelijk gesloten
groep vormen zijn tal van oude gebrui
ken en tradities nog steeds in zwang ge
bleven, al heeft natuurlijk de moderne tijd
ook in Engeland het bestaan der „water
zigeuners" (als hoedanig de Engelsman de
binnenschippers waarderend kenschetst)
beïnvloed. Toch zijn de meeste Engelse
binnenschepen, net als in voorbije eeuwen,
kleurig beschilderd. In de kajuiten treft
men dikwijls zeer fraai houtsnijwerk aan,
alsmede schilderingen, die bloemen, kas
telen en wat dies meer zij voorstellen. Ook
de gebruiksvoorwerpen zijn soms versierd
met schilderwerk.
Nog zijn niet alle jaagpaden verdwenen,
doch meer en meer zijn toch in deze eeuw
motoren in zwang gekomen. Het is in En
geland gebruik, dat een sleep uit twee
„long boats" bestaat. Voorop vaart het met
een motor uitgeruste schip, Als „trek" volgt
dan het motorloze schip.
Binnenwateren Associatie (Inland Water
ways Association), die beoogt, het leven en
het wonen op de kanalen aangenamer en
gezelliger te maken. Voorts ijvert zij voor
intensivering van de watersport op de ka
nalen. Zo nu en dan organiseert zij ook
een Boat Rally, waarbij dan tal van „long
boats" samenkomen en hun bewoners nut
tige en gezellige bijeenkomsten beleggen.
Zo'n rally we waren tegenwoordig bij
die te Market Harborough in de Midlands,
gelegen aan het Grand Union Kanaal
biedt een uitstekende kans om eens rond te
neuzen aan boord van de „long boats"
„waterkamelen" zei een kwajongen wat
oneerbiedig, toen een trotse eigenaar van
zo'n woonschip over zijn „waterkasteel"
sprak en een indruk te krijgen van het
leven op de Engelse kanalen, ^verigens:
„waterkameel" moge dan een oneerbiedige
bestempeling zijn, het is niettemin tevens
een naam, die gelet op de vorm van zo'n
„long boat" niet gek gekozen is.
DE WONINGNOOD, die ook in Engeland
na de oorlog de woonwijze sterk beïn
vloedde, leidde er toe, dat tal van „long
boats" een nieuwe bestemming kregen: die
van woonschip. Soms dienen zij een gezin
tot blijvende woning. Ook wel komt het
voor dat zij als weekeindhuisje of zomer
verblijf zijn ingericht. Daar de burgers van
de wal hoger eisen stellen aan de woon
ruimte dan de binnenschippersgezinnen,
bracht de omschakeling van vrachtschip
tot woonschip met zich mede, dat ingrij
pende verbouwingen plaatshadden. De
laadruimte van de „long boat" werd ver
anderd in woonkamer en slaapvertrekken.
Thans vindt men tot woonschip verbouw
de „long boats" op de Engelse kanalen, die
wat „gemakken" betreft niet onderdoen
voor een moderne service-fiat.
Engeland kent zelfs een vereniging, de
HET MUSEUM Boymans in Rotterdam
heeft, dankzij steun van de Erasmus Stich
ting onlangs een fraaie verzameling zeven
tiende- en achttiende-eeuwse „Chine de
Commande" kunnen verwerven. Deze col
lectie, die uit zestig stukken bestaat, geeft
een overzicht van dit speciale genre porse
lein, dat in China werd vervaardigd en
daar in opdracht van Europese kopers,
waarbij in de eerste plaats de Nederlanders
genoemd moeten worden, versierd werd
met niet-Chinese voorstellingen. Deze in
het grote pottenbakkerscentrum Ching-
Teh-Chen en voor wat betreft het dunnere
„eierschaal"-porselein vooral in Kanton op
het porselein aangebrachte voorstellingen
vertonen een rijke variatie. Er is een vier
tal wapenborden, die van een hoge kwali
teit zijn en onder andere de wapens dragen
van de families Schippers-Bartholomeussen
en Schorer-Haerselen en er zijn stukken,
gedecoreerd met christelijke en met aan
Duits porselein ontleende voorstellingen,
met scènes naar Watteau en naar Neder
landse prenten, zoals bijvoorbeeld het por
tret van mr. Lieven Geelvinck, burgemees
ter van Amsterdam en bewindhebber der
Oost-Indische Compagnie, dat is uitgevoerd
naar een prent van Houbraken. Ook be
paalde Nederlandse gebeurtenissen en
genre-voorstellingen soms met een pikant
tintje, zijn op dit porselein uitgebeeld.
Tevens zijn er schotels, waarvan de deco
ratie door Cornelis Pronk, tekenaar in
dienst der V.O.C. werd ontworpen. Dit
„Chine de Commande" vormt een afron
ding van het bezit aan Europees aarde
werk en porselein van Boymans.. De col
lectie is tentoongesteld in het zaaltje voor
nieuwe aanwinsten. In dit zaaltje worden
tevens geëxposeerd de nieuw verworven
tekeningen van Chaja Goldstein en Thomas
Mann door Paul Citroen, met enige andere
portrettekeningen van de grote Duitse
schrijver door Citroen, evenals de nieuwe
grote architectuurtekening door Piranesi,
samen met de vier kleine tekeningen van
Piranesi, die reeds in het bezit van het
museum waren.
ALS EEN Amerikaanse soldaat in
Europa gaat liften, dan doet hij dat op
goéd-vaderlandse, grootscheepse manier.
Hij gaat niet langs de weg staan, maar
stapt bij voorkeur naar een van de Ameri
kaanse vliegveden, laat zich op de wacht
lijst schrijven voor een plaats en wacht
dan geduldig tot er een militair vliegtuig
in die richting vertrekt. Reisgeld heeft hij
zo in zijn verlofdagen niet nodig, maar
soms wel veel geduld.
De wachttijd varieert naar de drukte op
de lijn en de lengte van de wachtlijst. Als
men van Frankfurt naar Londen of Parijs
wil, hoeft men zelden langer dan enkele
uren te wachten. Meer exclusieve vakan
tie-oorden als IJsland en Noorwegen ver-
ge. een langere wachttijd en erger wordt
het als men naar het zuiden wil, omdat
vele in Duitsland gelegerde Amerikaanse
soldaten naar Italië, Spanje en zelfs Noord-
Afrika willen. Enkele wachtdagen zijn dan
geen uitzondering. Er is een strijd ontstaan
om na het verlof terug te keren met een
zo groot mogelijk aantal kilometers achter
de rug. Een soldaat, die binnen de dertig
dagen heen en terug reisde naar zijn woon-
nlaats in Amerika en onderweg ook nog
wat uitstapjes maakte in Engeland en
Noord-Afrika houdt nog het record.
De Amerikaanse legerleiding werkt in
alle opzichten mee aan dit liften. Zo gauw
er een plaats vrij is in een of ander toestel,
gaat de soldaat mee. De vroegere NATO-
bevelhebber generaal Gruenther stond er
om bekend, dat hij op zijn reizen vergezeld
was van enkele manschanpen. En andere
hoge militairen volgen zijn democratische
voorbeeld. Echter, hoe graag de comman
dant zijn ondergeschikte ook een tocht
over de halve wereld in een week verlof
gunt, hij blijft van hem eisen, dat hij zich
geen minuut te laat terugmeldt. Alle mili
taire lifters krijgen het advies mee vier
dagen voor hun verlof afloopt te gaan wer
ken aan de terugreis.
In de maanden september, oktober en
november zal de specialiste voor toneel van
de United States National Recreation As
sociation, miss Grace Walker, daartoe in
de gelegenheid gesteld door het ministerie
van Buitenlandse Zaken in Washington,
in Nederland instructies geven in en cau
serieën houden over „Creatieve drama
tiek". Miss Walker studeerde aan de Emer
son universiteit in Boston, aan de Konink
lijke Academie voor Dramatische Kunst in
Londen en aan de School voor Internatio
nale Studie in Genève. Na terugkeer in de
Verenigde Staten was ze eerst werkzaam
als actrice, maar wijdde zich al spoedig
aan het bevorderen van creatief spel, zo
wel onder blanke kinderen als onder die
van haar eigen ras. Vooral in Boston en
Minneapolis had haar werk veel succes,
waartoe ook de medewerking van de uni
versiteit van Minnesota bijdroeg. Voor de
National Recreation Association werkt zij
nu reeds ruim twaalf jaar. De tournee van
Miss Walker in Nederland is georganiseerd
door het Werkcentrum voor Leketoneel en
Creatief Spel in Amsterdam