Personalisme lokt in Amerika
de politieke moord uit
MEISJE
IJ proeft het fruit
er bovenuit!
jruit tel/a
t
Van dag tot dag
Aanslag in Guatemala is 'n symptoom
van politieke onvolwassenheid
BANDRECORDERS
<~Praatótoel
DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1957
3
H. MAERTENS N.V.
Koptische prelaat wegens
spionage veroordeeld
Duitsers wilden hertog van
Windsor koning maken
Berechting van komplot in
Egypte op 12 augustus
Duitsers wilden alle joden
naar Madagascar brengen
In drie smoken
Aardbeien
Sinaasappel
Citroen
Dulles' departement neemt
Service weer in dienst
Amerikaanse diplomatieke
dienst in opspraak
De redactie van het tijdschrift Hotel-
Revue heeft een bijzonder nummer gewijd
aan vraagstukken van het toeristische ver
keer. Het belang hiervan voor het maat
schappelijk leven wordt uiteengezet in een
inleidend artikel door dr. G. M. J. Veld
kamp, staatssecretaris van Economische
Zaken.
Het is een lezenswaardig blad geworden,
waarin verscheidene burgemeesters van
grote steden tot de conclusie komen, dat er
in hun gemeenten nog wel behoefte be
staat aan uitbreiding van de accommo
datie voor de ontvangst van vreemdelin
gen. Mr. H. A. M. T. Kolfschoten heeft
met behulp van een eenvoudig rekensom
metje, waarvoor de gegevens ontleend
werden aan een rapport van een speciale
gemeentelijke adviescommissie in Den
Haag, de waarde hiervan nader toegelicht:
„In de laatste jaren boekten de Haagse en
Scheveningse hotels ongeveer zevenhon
derdduizend overnachtingen. Aannemend,
dat dit neerkomt op een totale verblijfs
duur van achthonderdduizend dagen per
jaar en voorts aannemend, dat de in deze
hotels verblijvende toerist gemiddeld per
dag dertig gulden uitgeeft, betekent zulks
dat deze vreemdelingen per jaar rond
vierentwintig miljoen gulden in Den Haag
besteden". Volgens waarnemingen in het
buitenland, aldus deze magistraat, zou van
dit bedrag slechts een kwart in het hotel
worden besteed en de rest ten goede ko
men aan het overige bedrijfsleven.
Misschien zal deze op ruwe taxatie be
rustende redenering menigeen tot andere
gedachten brengen wat betreft de nood
zaak van steun aan de toeristische pro
paganda in het buitenland. Uit een door
de Algemene Nederlandse Vereniging
voor Vreemdelingenverkeer gehouden en
quête blijkt onder meer, dat men vooral
op ruimere schaal wenst te worden inge
licht over de aantrekkelijkheden van „on
bekende gebieden". Marken en Volendam
zijn heus niet de meest attractieve plaat
sen voor de buitenlanders: Rotterdam,
Amsterdam en 's-Gravenhage trokken
meer dan twee keer zoveel belangstelling,
waarbij zakelijke doeleinden waarschijn
lijk wel een rol zullen hebben gespeeld.
En de schilderachtige kaasmarkt in Alk
maar bleef vrijwel onopgemerkt.
De wensen op het gebied van de recre
atie beperken zich niet tot het willen ge
nieten van natuurschoon. In wat mr. Kolf
schoten met een gelukkige uitdrukking
..het toeristisch klimaat" noemt, behoort
ook de mogelijkheid van ontspanning in
de avonduren begrepen te zijn. Men kan
zonder moeite constateren dat Kennemer-
land, de kustsrtook incluis, op dat gebied
schromelijk tekort schiet, zeker wanneer
men aan artistieke evenementen denkt.
Het aantal buitenlandse bezoekers aan
belangrijke concerten en voorstellingen in
het Holland-Festival bedraagt ongeveer
dertig percent van het totaal. Het is bij
zonder jammer, dat men daarvan niet kan
meeprofiteren in de dubbele zin van het
woord. Met het organiseren van alleen
maar een paar folkloristische kijkspelle
tjes maakt mm weinig indruk.
Als vakantiecentrum met kunstzinnige
verpozingsmogelijkheden heeft Kenne-
merland weinig te bieden. De schouwburg
in Haarlem is des zomers gesloten. In Zand-
voort is in alle opzichten plaats voor con
certzaal, maar er bestaat alleen een plan.
De cijfers van het bezoek aan het Frans
Halsmuseum bewijzen niettemin, dat er
vele kunstgevoeligen onder de toeristen
zijn. Voorlopig zal men er goed aan doen
Bloemendaals prachtige openluchttheater
meer in de algemene propaganda naar vo
ren te brengen. Waarbij het dan te hopen
is, dat men erin zal slagen programma's
samen te stellen, waarin de schoonheid
van de kunst die der natuur passeert, om
met Breero te spreken. Om dat mogelijk
te maken zal men alle interlokale concur
rentie opzij moeten schuiven. Men zal ge
zamenlijk middelen dienen te beramen
om de kosten te dragen, die nu eenmaal
voor de in ruime kring te verwachten baat
uitgaan.
(Van onze bijzondere medewerker)
Voor de derde keer binnen drie jaar is
een politieke moord in Midden-Amerika
gepleegd. In 1955 werd president Remón
van Panama vermoord; verleden jaar viel
president-dictator Somoza van Nicaragua
en afgelopen vrijdag kwam Castillo Ar
mas van Guatemala om het leven. Bij alle
drie moorden, heet het dat „communis
tische elementen" de daad hebben ge
pleegd. Daar zit misschien een kern van
waarheid in. Het communisme stookt
overal, waar verwarring gesticht kan
worden, in de hoop dat Moskou er profijt
van zal kunnen trekken. De voorvallen
op zichzelf wijzen echter op een bijzondere
Amerikaanse kwaal. Alle Amerikaanse
republieken worden bestuurd door man
nen, die niet om hun politieke denkbeel
den, hun programma's of idealen werden
(of worden) gekozen, maar om hun per
soonlijke reputatie, beloften, militaire
kracht of zakelijke successen. Dat be
tekent dat zij tijdens hun bewind land,
regering en politiek belichamen en dat
het er dan weinig toe doet, dat zij zich
liberaal, democraat, republikein of con
servatief noemen. Dat betekent ook, dat
hun eventuele val niet een politiek be
wind aantast, maar een persoonlijke heer
schappij en dat daarom hun politieke op
posanten eerder moeten worden gerekend
tot de persoonlijke vijanden dan tot poli
tieke tegenstanders.
Dit ziet men ook in Noord-Amerika,
waar niet de Republikeinse partij zo zeer
de politiek beheerst als wel de man
Eisenhower. Een lichte ongesteldheid van
Het is jammer, dat Winston Churchill
altijd zijn beste ideeën heeft wanneer hij
geen regeringsfunctie bekleedt en hij dus
niet actief kan medewerken aan de verwe
zenlijking ervan. Zo was Churchill een der
initiatiefnemers van de Europese een
making juist toen zijn partij in de op
positie was; toen hij kort daarna premier
werd, vond hij Europese integratie nog
slechts iets dat geschikt was voor het vas
teland, maar waar Engeland buiten moest
blijven.
Nu heeft Churchill wéér een voortreffe
lijke gedachte gehad: hij heeft aangedron
gen op wijziging van de structuur der Ver
enigde Naties, omdat die structuur in vele
gevallen het falen der organisatie heeft
veroorzaakt. Bovendien waarschuwde hij,
dat het huidige systeem de Algemene Ver
gadering in staat stelt, beslissingen te ne
men „om redenen van vijandschap, oppor
tuniteit, jaloezie of lichtgeraaktheid", en
dat dit de gehele organisatie ineen kan
laten storten. Churchill betoogde, dat er
een eind moet worden gemaakt aan het
stelsel volgens hetwelk invloeden, die af
hankelijk zijn van „het eigenbelang van
het ogenblik", de richting van het wereld
gebeuren kunnen bepalen.
Voor de zoveelste maal in zijn leven
heeft Churchill daarmee het juiste woord
gesproken, maar helaas niet op het juiste
ogenblik. In de tijd dat Churchill premier
was, leed de UNO aan precies hetzelfde
euvel; maar de Britse regering heeft nooit
een poging ondernomen om er verbetering
in te brengen. De reorganisatie, die nu zo
dringend noodzakelijk is, was toen ook al
dringend noodzakelijk.
Niettemin is Churchill's vermaning ook
thans zeer waardevol. Want ze versterkt
het koor dergenen, die op herziening van
het Handvest aandringen, met een bijzon
der imposant geluid.
„Ike" doet de effectenbeurs fel reageren
en de Amerikaanse president kan niet
uitgaan, of hij wordt omgeven door een
haag van geheime agenten. Het „persona
lisme" in de politieke structuur lokt als
het ware de politieke aanslag uit en het
hoeft dan ook geen verwondering te wek
ken dat juist op het westelijk halfrond zo
veel wordt gemoord.
Castillo Armas van Guatemala won zijn
faam in 1954. In Guatemala was toen Ar-
benz Guzman president, een pientere poli
ticus die, in zijn ijver om Guatemala te
ontworstelen aan de Noordamerikaanse
invloed het land is vrijwel één grote
fruit- en koffieplantage van „United
Fruit" in de armen van het communis
me werd gedreven. Arbenz is beslist geen
communist, maar hij kreeg wellicht on
gevraagd steun, geld, goodwill en wa
pens van Rusland, dat er altijd op uit is
onkruid te zaaien in andermans tuin. Ar
mas, die in Noord-Amerika zijn militaire
opleiding had voltooid, kwam daartegen
in opstand en in een veldtocht, die tien
dagen duurde, schoot hij Guzman van zijn
zetel en het „extremisme" uit het land.
Wrevel
In september 1954 werd Armas, die zich
intussen had ontdaan van twee militaire
medestrijders, als president beëdigd. In
de volgende jaren, gezegend door de
Noordamerikaanse goodwill, stuurde hij
braaf zijn land de andere leant op. De ge
nationaliseerde plantages werden voor het
grootste deel aan United Fruit terugge
geven en daarmee werd de dollarsluis
weer wijdopen gezet. Een politiek pro-
(ADVERTENTIE)
Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220
Nieuwe Groenmarkt 2 - Haarlem - Tel. 15228
President Armas.
gram kon hij echter niet geven en hij kon
zijn land evenmin richten op een bepaald
ideaal. Het gevolg was, dat wrevel groei
de, zowel onder zijn aanhangers als onder
de politieke oppositie. Een paar maal bra
ken er studentenrelletjes uit en er werden
enige aanslagen geprobeerd.
Die aanslagen hadden ten doel Armas
weg te werken. Daarna zou men verder
zien. Volgens ex-president Guzman, die
met zijn miljoen dollar in Uruguay leeft,
heeft niemand van zijn aanhangers dat
gedaan. Hij heeft verklaard, dat in feite
door de moord niets in Guatemala is ver
anderd. Dat laatste is onjuist. Met Armas
is de verpersoonlijking van de glorie in
1954 verdwenen. De man, die over vier
maanden het bewind in handen krijgt, zal
niet meer kunnen bogen op een militaire
reputatie. Het wordt een man, die alleen
kan beloven grote dingen te zullen doen.
En beloven in de Zuidamerikaanse poli
tiek betekent: demagogie, onwaarheid
spreken, concessies doen. In feite, een
grote stap terug. De betrekkelijke rust,
die de laatste drie jaar in Guatemala
heerste, is wreed verstoord. De schapen
zijn weer zonder herder en dat belooft
een nieuwe en grotere prooi voor de wol
ven, van welke nationaliteit en geaard
heid zij ook zijn.
Er is één troost en dat is, dat de be
windslieden, die zichzelf oppermachtig en
vlekkeloos wanen Batista (Cuba), Tru-
jillo (Dominicaanse Republiek), Jimenez
(Venezuela) en Juan Perón opnieuw be
seffen, dat hun tijdperk met één kogel
kan worden afgesloten en dat er altijd
wel een dwaas te koop is, die zich daar
voor wil opoffeten. De schoten in Guate
mala kunnen wellicht een verheffende
echo hebben.
GUATEMALA CITY (UP) Gisteren
is na een plechtige requiemmis in de
kathedraal van Guatemala City het stof
felijk overschot van president Carlos Cas
tillo Armas ter aarde besteld.
JERUZALEM (UP). - Het vroegere hoofd
van de koptische kerk in Israel, Joachim
El-Anthony, is in Jeruzalem tot twaalf
jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens
spionage voor -Tordanië. De Israëlische
aanklager had de maximumstraf van
veertien jaar geëist.
De kerkvorst was gearresteerd, toen hij
vorig jaar oktober de grens van Israel naar
Jordanië wilde overschrijden. Hij verde
digde zich met te zeggen, dat hij de gege
vens die hij verzamelde had wilde gebrui
ken om een boek te schrijven. Deze uitleg
werd door het hof niet aanvaard. De ar
chimandriet is op het ogenblik hoofd van
de koptische kerk in Jordanië.
WASHINGTON (UP). - Het Amerikaanse
departement van Buitenlandse Zaken heeft
met Britse en Franse voorkennis een aan
tal nazi-documenten over de hertog van
Windsor vrijgegeven.
Uit deze documenten blijkt dat de Duit
se minister van Buitenlandse Zaken Joa
chim von Ribbentrop geloofde de hertog
van Windsor te kunnen gebruiken bij het
sluiten van een vrede met Groot-Brittan-
nië.
De hertog en zijn Amerikaanse vrouw
waren in Spanje en Portugal, op weg naar
de Bahama-eilanden, waar de hertog tot
gouverneur was benoemd, toen Von Rib
bentrop hen liet benaderen.
De Duitse ambassadeur in Madrid meld
de dat de hertog zeer „verwonderd" was
over het voorstel, hem bij een Duitse over
winning tot koning van Engeland uit te
roepen. Volgens een ander document zou
de hertog hebben verklaard dat Churchill
gedreigd had hem voor een krijgsraad te
dagen indien hij zijn benoeming op de
Bahama-eilanden weigerde.
Een dergelijke ongehoorzaamheid zou,
althans volgens de Duitse ambassadeur te
Lissabon, de hertog citerend, voortijdige
bekendheid aan zijn (Windsors's) plannen
geven, een schandaal ontketenen en zijn
prestige bij het Britse publiek doen dalen.
Voorts zou de hertog van Windsor „uit
drukking hebben gegeven aan zijn gevoe
lens van bewondering voor de Führer en
van afkeer jegens „Churchill en deze oor
log".
LONDEN (Reuter). - In een verklaring
op de documenten zegt de Britse regering,
dat de Duitsers hoopten dat de hertog -
die in 1936 als koning Edward VIII afstand
deed van de troon - in Europa zou blijven
en zijn invloed zou aanwenden om de poli
tiek der Britse regering in diskrediet te
brengen. De hertog heeft ondanks zware
druk die van velen kanten op hem werd
uitgeoefend, nooit gewankeld in zijn trouw
aan de Britse zaak, aldus de verklaring.
CAIRO (UP). - Een krijgsraad van vier
leden en een voorzitter zal op 12 augustus
in Cairo een begin maken met de behan
deling van de zaak tegen de dertien per
sonen die garresteerd zijn op verdenking
van samenzwering tegen president Nasser
en diens regering.
LONDEN (Reuter). - In een nieuw deel
met buitgemaakte documenten van het
Duitse ministerie van Buitenlandse Za
ken, dat te Londen is gepubliceerd, is een
memorandum van het Duitse ministerie
van Binnenlandse Zaken van juli 1940 op
genomen, het voorstel alle joden uit Euro
pa over te brengen naar Madagascar, dat
Frankrijk aan Duitsland zou moeten af
staan. Met Europese landen, die niet onder
het vredesverdrag vielen, zou men afzon
derlijk onderhandelen, want men be
schouwde het voorstel als de oplossing
voor „het joodse vraagstuk in Europa".
De vestiging van de Europese joden op
Madagascar als Duits mandaatgebied, zou
„mogelijke vestiging van een „vaticaan"
van de joden in Palestina" voorkomen.
Het geheer van Madagascar, waar Duits
land lucht- en marinebasis zou vestigen,
zou resorteren onder een Duitse politieke
gouverneur, op zijn beurt verantwoorde
lijk aan de „reichsführer SS". De joden
zouden een zeker zelfbestuur genieten en
tot staatsburgers van het mandaatgebied
Madagascar genaturaliseerd worden.
De joden zouden in Duitse handen blij
ven als onderpand voor een goed gedrag
van hun volksgenoten in Amerika. „We
kunnen onze edelmoedigheid om de joden
zelfbestuur toe te kennnen als propaganda
gebruiken en er de nadruk op leggen dat
ons Duitse verantwoordelijkheidsbesef te
genover de wereld ons niet toestaat een
ras, dat duizenden jaren geen nationale
onafhankelijkheid kende, terstond een on
afhankelijke staat te schenken. Zij moeten
immers hun plaats in de geschiedenis nog
bewijzen".
ADVERTENTIE
Jong en oud zeggen van
Mmm
„Alle jongetjes in onze klas
hebben een meisje", zegt Japie
tegen zijn moeder op een toon,
die duidelijk verraadt dat hij
er géén heeft.
En nu is het misschien
merkwaardig en verbazing
wekkend, maar zijn moeder
voelt door deze mededeling een
vage ongerustheid. Natuurlijk
is het helemaal niet erg, wan
neer een jongen op zesjarige
leeftijd nog geen meisje heeft.
Er kan nog van alles gebeuren
en bovendien zijn er tegen
woordig vrijgezellenorganisa-
ties. Maar het moederlijke hart
zoekt onwillekeurig naar de
reden. Is mijn zoon niet vlot
genoeg? Zou het aan zijn wip
neus liggen? Houdt hij zich te
intens bezig met de studie?
Zou hij aanleg voor een bleek-
wangige boekenwurm hebben?
En zij beseft bovendien, dat de
situatie voor de jongeman
psychologisch ongunstig is:
alle jongens hebben iéts, en hij
niet. Daar krijgt hij minder
waardigheidsgevoelens van. Hij
voelt zich misdeeld, achter
gesteld, verongelijkt. Daar
kunnen ingeklemde affekten
van komen. Zij zegt: „En jij
hebt géén meisje. Hoe komt
dat?"
Hij steunt de punt van zijn
linkerschoen op de wreef van
zijn rechtervoet, peutert aan
zijn duim en verklaart:
„Er is in onze klas nét een
meisje te weinig".
Het moederlijke hart voelt
opnieuw een steek. Dus toch
een misdeelde dus toch de
gene die er overschiet, zoals
bij de schepping der wereld het
varken overschoot toen de
pelsjassen werden uitgedeeld.
Het hart van een vrouw,
moeder of niet, kan een val
kuil vol listen en lagen zijn,
wanneer de liefde listen en
lagen vereist. Zij strijkt hem
over zijn strobol en zegt: „Dan
troggel je iemand anders zijn
meisje af. Dat is toch heel een
voudig?"
Een nieuw perspectief. Als
je zes jaar bent, steekt daar
geen kwaad in. Het is de eer
lijke competitie van hard tegen
hard met een sportief doel. De
verbintenissen zijn niet hecht,
de harten zijn nog niet breek
baar, het is een kwestie van
gewiekster en handiger zijn
dan een ander.
„Dat doe ik", zegt Japie. De
ijver van deze bizondere wed
strijd blinkt reeds in zijn ogen
en het vooruitzicht op de span
ning van de rivaliteit geeft
hem nieuwe moed. Dat doe ik.
En hij doet het.
Zijn vader krijgt in de avond
het relaas te horen en fronst de
wenkbrauwen.
„Hoe kan je dat nou zeggen",
moppert hij. „Dat kan toch niet
pedagogisch zijn. Bovendien,
die kinderen mogen nog niet
aan zulke onderwerpen den
ken. Het wordt op die manier
een handel in blanke slavin
nen".
Dat is wel al te zwaar gezien.
Het bestrijden van minder
waardigheidscomplexen is na-
W
tuurlijk pedagogisch, vindt
moeder, en het doet er niet toe
welk onderwerp van mede
dinging in het spel is. Haar
zoon moet en zal gelijkwaardig
zijn aan zonen van andere
moeders. Wat andere kinderen
kunnen, moet hij ook kunnen.
Hij moet zich laten gelden.
Hij moet niet als eenling in
een verschoppelingenhoek
staan en een voedingsbodem
voor het gif der jaloezie wor
den, vindt de moeder.
Daar is iets voor te zeggen.
De vader duikt voor het pro
bleem weg in de diepte van
zijn krant en de moeder wacht
op de uitslag van de strijd.
Japie brengt verslag uit na
korte tijd, waaruit blijkt dat
het onderwerp hem terdege
is blijven boeien.
„Ik had er bijna een", zegt
hij trots alsof het een stekel
baarsje geldt, „maar ze vond
nijn trui niet mooi".
„Wat mankeert er aan die
trui?" stuift moeder op. Haar
vrouwelijke trots wordt ge
wond, want zij heeft de trui
zelf gebreid. Haar intuïtieve
naijver als schoonmoeder te
genover de schoondochter be
gint reeds te ontwaken. Wat
verbeeldt dat kind zich wel?
„Die balletje", zegt Japie. Er
bengelen twee balletjes van
geplozen wol op zijn borst aan
kunstig gedraaide koordjes.
Moeder heeft daar heel wat
werk mee gehad. „Die balletjes
zijn zo kinderachtig", voegt hij
er aan toe, duidelijk zelf over
tuigd van de kracht dezer ar
gumentatie.
„Dan gaan de balletjes eraf".
Het is een heel offer. Het is
een strategisch retireren voor
de toekomstige vijand. De
veldslag is begonnen de
moeders en schoonmoeders
leveren strijd op de barricaden
des levens en de posities wor
den reeds ingenomen als de
dochters nog kleuters zijn.
De balletje gaan eraf en
Japie tijgt opnieuw ten aan
val.
„Ik had er weer bijna een",
rapporteerde hij naderhand.
„Maar Mientje wilde twee jon
gens hebben. Ik heb gezegd: ik
alleen of niet. Nou en toen
was het mis".
Mientje's beeld rijst op voor
het moederlijke oog: de vam
pier, de verwende en bedor-
vene, die niet besluiten kan
doch het onmogelijke wil aan
vaarden. De slang, die naar
twee kanten glimlacht doch
inwendig grijnst. Zij weet niet
dat Mientje een bleek, ver
legen poppetje is, dat niemand
leed kan doen en daarom in de
knoop is geraakt.
„Gelijk heb je", zegt de
moeder. „Je mag je niet laten
afschepen. Ze behoeven je er
niet uit medelijden bij te
nemen. Laat die Mientje maar
links liggen".
Het vrouwelijke hart, van
een moeder of niet, kan een
poel van wraak en bitterheid
zijn, als de liefde in het geding
komt.
Japie zwijgt wekenlang over
zijn amoureuze avonturen en
schijnt zich niet meer te be
kommeren om de overmaat
aan geluk van zijn vrienden
of zijn eigen eenzaamheid.
En op een goede dag wordt
het de liefhebbende moeder te
machtig. Zij neemt hem aan
de schoot en vraagt:
„Heb je nu ook, net als an
dere jongens, een meisje?"
Hij kijkt op als iemand die
plotseling herinnerd wordt aan
een onbelangrijke kleinigheid.
Hij glimlacht spottend, trekt
zijn kous op en zegt:
„Ik heb er een gehad. Yo-
lande. Eén dag".
„Een dag? En toen heeft
iemand haar van je afgetrog
geld?"
„Nee. Ik heb haar wegge
geven".
De achteloosheid van zijn
woorden illustreert het trotse
gebaar van deze vorstelijke
gift.
„Weggegeven? Waarom in
vredesnaam?"
Hij staat recht, snuit zijn
neus en knoopt zijn jasje dicht,
want hij wil naar buiten. En
hij zegt (zo simpel, zo argeloos,
zo heerlijk, dat moeder's ogen
branden van geluk):
„Ik wist niet wat ik er mee
doen moest".
J. L.
€)p cfe
Ik schreef Een Meesterwerk
Het is zo ver. - Ik bèn er. - Ik was er
wel even kapot van toen ik het hoorde,
verstild van weemoedige ontroering, maar
nu kan ik het toch de wereld verkondigen:
ik bèn er! Ik behoor tot de groten! Tot de
zéér groten.
Néé! Niks geen bescheidenheid meer. U
hebt gelijk, wordt de bescheidenheid be-
pluimd, dan accepteert ze dat zonder zich
te verheffen, maar ik heb daar nu maling
aan. Ik verhef me wél! Ik sla mezelf op de
borst. Niet te hard natuurlijk, vanwege de
branch en zo, maar ik, nou goed dan, ik
klop mezelf, zij het voorzichtig maar toch
prijzend op de schouder en ik herhaal: Ik
behoor tot de groten!
„Hoe zit dat?" zult u me uit m'n tent
lokken. Dat zit zó. - Een tijdje geleden las
ik ergens dat er per jaar een miljard boe
ken worden uitgegeven. En bij de laatste
drie miljard was er één van mij! Dat is me
wat - Kunt dat zeggen? - O!
En dan las ik nóg iets: .de meester
werken worden niet gelezen."
En wat is nu het geval? Als u nog even
tijd hebt, zal ik het uitleggen.
Een vriend van mij was er mee bij me
binnen komen vallen.
„Ik heb je boek gekocht," zei hij, „bij
De Prettige."
„De Prettige" is de naam van een kongsi
boekwinkels met een b\ljet voor de ramen
waarop aanlokkelijk vermeld staat: Res
tanten van de uitgevers tegen sterk ver
laagde prijzen
Toen die vriend het me zei, zag ik haar
rijzen, mijn ster-van-het-geluk.
Op een stille middag ben ik gaan kijken.
En jaweldaar lag het. Mijn jong
ste, mijn enige meesterwerk. Een heel sta
peltje ervan lag er, met er boven op de
sterk verlaagde prijs in dikke druip-letters
en, o ja, ook nog een vriendelijk advies
van De Prettige: „Doet nu uw voordeelI"
Ik schuivelde naar binnen. Niemand
vroeg me iets. Men liet me schuifelen,
langs de and er e meesters: Van Schendel,
Greshoff, Johan Fabricius, Leonhard Hui-
zingaenjaweer een stapeltje
van mijn verzamelde werken in één band
van 278 pagina's.
Ik nam er een op, zo voorzichtig als een
ornitholoog die een begeerd ei uit een nest
raapt.
Indien ik scenarioschrijver zou zijn, zou
dit voor mij al een concept betekent heb
ben voor een filmhet arme auteurtje
dat daar zijn boek vindtzachte mu
ziek een tikkie ver-afZigeuner-
weisen van Sarasate.
Ineens stond ie naast me, De Prettige.
Als een spin in zijn web bij zijn prooi.
Hij kon het me aanbevelen en deed dat
in overtuigende bewoordingen. Overigens
loftuitingen die ik herkende, want ze ston
den op de binnenkant van het omslag.
Ik wilde weg, kocht mijn eigen meester
werk ,ik had er nog een aan mijn werkster
beloofd, en om de zaak nog een beetje te
camoufleren kocht ik ook nog een Wer-
thertje van Goethe in een lief bandje.
Vier gulden negentig moest ik betalen
voor mijn oeuvre dat is dan met
Goethe samen vijf-gulden-achtentachtig,
meneer!"
Ik rekende. Dat was dus voor Johann
Wolfgang von Goethe achtennegentig cent.
„Tieng" zei kei-hard de kassa.
En daar gingen we. Johann Wolfgang en
doodgewoon Jan. Maar allebei meesters!
Ik nu óók!
Jan van Ees
Eerherstel voor slachtoffer van
senator McCarthy
WASHINGTON (UP) Het Ameri
kaanse departement van Buitenlandse Za
ken heeft de zes jaar geleden ontslagen
John Stewart Service weer in dienst geno
men, en hem een loonsverhoging van dui
zend dollar per jaar aangeboden bij de
elfduizend dollar die hij ten tijde van zijn
ontslag per jaar verdiende.
Service werd ontslagen nadat senator
McCarthy hem van communistische sym
pathieën beschuldigd had. De toenmalige
minister van Buitenlandse Zaken, Dean
Acheson, bekrachtigde het ontslag. Zes
jaar heeft Service zijn ontslag bestreden,
en tenslotte is gebleken dat de beschuldi
gingen van de inmiddels overleden Mc
Carthy op fantasie berustten.
Ten tijde van zijn ontslag was Service
een veelbelovend lid van de diplomatieke
dienst, met veel ervaring in China en een
goede toekomst. Hij is na zijn rehabilitatie
aangesteld als hoofd van de afdeling die
buitenlandse verzendingen verzorgt naar
de diplomatieke posten buiten Amerika.
Vertrouwen meer waard dan kennis
WASHINGTON (Reuter). - Politieke
waarnemers te Washington hebben ge
zegd, dat de Amerikaanse Senaat meer
aandacht zal schenken aan de benoeming
van ambassadeurs, die niet tot de diplo
matieke dienst hebben behoord. (De Senaat
heeft de benoeming van de zakenman
Maxwell Gluck tot ambassadeur van Cey
lon goedgekeurd, nadat hij had gezegd
niet te weten wie minister-president van
Ceylon is. De naam van de premier van
India kon hij niet uittspreken).
Ongeveer 54 Amerikaanse ambassadeurs
zijn beroepsdiplomaten. De overige 25 zijn
personen die niet tot het corps diplomati
que hebben behoord In de belangrijke
hoofdsteden, zoals Parijs, Londen en Rome,
zijn de representatiekosten in verhouding
tot het salaris en de toelagen van de am
bassadeurs zo hoog, dat de pres lent in
deze steden wel mensen moet benoemen,
die over vermogen beschikken, zo wordt
gezegd.
Nijdig
President Eisenhower heeft op zijn we
kelijkse persconferentie nijdig ontkent,
dat hij bij de benoeming van ambassa
deurs rekening houdt met iemands bij
dragen aan de politieke campagne van de
republikeinse partij. Uit een verslag van
de verklaringen van Gluck, afgelegd voor
de senaatscommissie voor buitenlandse
betrekkingen,, was gebleken dat Gluck
veel geld ter beschikking had gesteld voor
politieke campagnes van de republikeinse
partij. Volgens Eisenhower is Gluck het
type man waarin men vertrouwen kan
hebben.