Personalisme lokt in Amerika de politieke moord uit MEISJE IJ proeft het fruit er bovenuit! jruit tel/a t Van dag tot dag Aanslag in Guatemala is 'n symptoom van politieke onvolwassenheid BANDRECORDERS <~Praatótoel DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1957 3 H. MAERTENS N.V. Koptische prelaat wegens spionage veroordeeld Duitsers wilden hertog van Windsor koning maken Berechting van komplot in Egypte op 12 augustus Duitsers wilden alle joden naar Madagascar brengen In drie smoken Aardbeien Sinaasappel Citroen Dulles' departement neemt Service weer in dienst Amerikaanse diplomatieke dienst in opspraak De redactie van het tijdschrift Hotel- Revue heeft een bijzonder nummer gewijd aan vraagstukken van het toeristische ver keer. Het belang hiervan voor het maat schappelijk leven wordt uiteengezet in een inleidend artikel door dr. G. M. J. Veld kamp, staatssecretaris van Economische Zaken. Het is een lezenswaardig blad geworden, waarin verscheidene burgemeesters van grote steden tot de conclusie komen, dat er in hun gemeenten nog wel behoefte be staat aan uitbreiding van de accommo datie voor de ontvangst van vreemdelin gen. Mr. H. A. M. T. Kolfschoten heeft met behulp van een eenvoudig rekensom metje, waarvoor de gegevens ontleend werden aan een rapport van een speciale gemeentelijke adviescommissie in Den Haag, de waarde hiervan nader toegelicht: „In de laatste jaren boekten de Haagse en Scheveningse hotels ongeveer zevenhon derdduizend overnachtingen. Aannemend, dat dit neerkomt op een totale verblijfs duur van achthonderdduizend dagen per jaar en voorts aannemend, dat de in deze hotels verblijvende toerist gemiddeld per dag dertig gulden uitgeeft, betekent zulks dat deze vreemdelingen per jaar rond vierentwintig miljoen gulden in Den Haag besteden". Volgens waarnemingen in het buitenland, aldus deze magistraat, zou van dit bedrag slechts een kwart in het hotel worden besteed en de rest ten goede ko men aan het overige bedrijfsleven. Misschien zal deze op ruwe taxatie be rustende redenering menigeen tot andere gedachten brengen wat betreft de nood zaak van steun aan de toeristische pro paganda in het buitenland. Uit een door de Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer gehouden en quête blijkt onder meer, dat men vooral op ruimere schaal wenst te worden inge licht over de aantrekkelijkheden van „on bekende gebieden". Marken en Volendam zijn heus niet de meest attractieve plaat sen voor de buitenlanders: Rotterdam, Amsterdam en 's-Gravenhage trokken meer dan twee keer zoveel belangstelling, waarbij zakelijke doeleinden waarschijn lijk wel een rol zullen hebben gespeeld. En de schilderachtige kaasmarkt in Alk maar bleef vrijwel onopgemerkt. De wensen op het gebied van de recre atie beperken zich niet tot het willen ge nieten van natuurschoon. In wat mr. Kolf schoten met een gelukkige uitdrukking ..het toeristisch klimaat" noemt, behoort ook de mogelijkheid van ontspanning in de avonduren begrepen te zijn. Men kan zonder moeite constateren dat Kennemer- land, de kustsrtook incluis, op dat gebied schromelijk tekort schiet, zeker wanneer men aan artistieke evenementen denkt. Het aantal buitenlandse bezoekers aan belangrijke concerten en voorstellingen in het Holland-Festival bedraagt ongeveer dertig percent van het totaal. Het is bij zonder jammer, dat men daarvan niet kan meeprofiteren in de dubbele zin van het woord. Met het organiseren van alleen maar een paar folkloristische kijkspelle tjes maakt mm weinig indruk. Als vakantiecentrum met kunstzinnige verpozingsmogelijkheden heeft Kenne- merland weinig te bieden. De schouwburg in Haarlem is des zomers gesloten. In Zand- voort is in alle opzichten plaats voor con certzaal, maar er bestaat alleen een plan. De cijfers van het bezoek aan het Frans Halsmuseum bewijzen niettemin, dat er vele kunstgevoeligen onder de toeristen zijn. Voorlopig zal men er goed aan doen Bloemendaals prachtige openluchttheater meer in de algemene propaganda naar vo ren te brengen. Waarbij het dan te hopen is, dat men erin zal slagen programma's samen te stellen, waarin de schoonheid van de kunst die der natuur passeert, om met Breero te spreken. Om dat mogelijk te maken zal men alle interlokale concur rentie opzij moeten schuiven. Men zal ge zamenlijk middelen dienen te beramen om de kosten te dragen, die nu eenmaal voor de in ruime kring te verwachten baat uitgaan. (Van onze bijzondere medewerker) Voor de derde keer binnen drie jaar is een politieke moord in Midden-Amerika gepleegd. In 1955 werd president Remón van Panama vermoord; verleden jaar viel president-dictator Somoza van Nicaragua en afgelopen vrijdag kwam Castillo Ar mas van Guatemala om het leven. Bij alle drie moorden, heet het dat „communis tische elementen" de daad hebben ge pleegd. Daar zit misschien een kern van waarheid in. Het communisme stookt overal, waar verwarring gesticht kan worden, in de hoop dat Moskou er profijt van zal kunnen trekken. De voorvallen op zichzelf wijzen echter op een bijzondere Amerikaanse kwaal. Alle Amerikaanse republieken worden bestuurd door man nen, die niet om hun politieke denkbeel den, hun programma's of idealen werden (of worden) gekozen, maar om hun per soonlijke reputatie, beloften, militaire kracht of zakelijke successen. Dat be tekent dat zij tijdens hun bewind land, regering en politiek belichamen en dat het er dan weinig toe doet, dat zij zich liberaal, democraat, republikein of con servatief noemen. Dat betekent ook, dat hun eventuele val niet een politiek be wind aantast, maar een persoonlijke heer schappij en dat daarom hun politieke op posanten eerder moeten worden gerekend tot de persoonlijke vijanden dan tot poli tieke tegenstanders. Dit ziet men ook in Noord-Amerika, waar niet de Republikeinse partij zo zeer de politiek beheerst als wel de man Eisenhower. Een lichte ongesteldheid van Het is jammer, dat Winston Churchill altijd zijn beste ideeën heeft wanneer hij geen regeringsfunctie bekleedt en hij dus niet actief kan medewerken aan de verwe zenlijking ervan. Zo was Churchill een der initiatiefnemers van de Europese een making juist toen zijn partij in de op positie was; toen hij kort daarna premier werd, vond hij Europese integratie nog slechts iets dat geschikt was voor het vas teland, maar waar Engeland buiten moest blijven. Nu heeft Churchill wéér een voortreffe lijke gedachte gehad: hij heeft aangedron gen op wijziging van de structuur der Ver enigde Naties, omdat die structuur in vele gevallen het falen der organisatie heeft veroorzaakt. Bovendien waarschuwde hij, dat het huidige systeem de Algemene Ver gadering in staat stelt, beslissingen te ne men „om redenen van vijandschap, oppor tuniteit, jaloezie of lichtgeraaktheid", en dat dit de gehele organisatie ineen kan laten storten. Churchill betoogde, dat er een eind moet worden gemaakt aan het stelsel volgens hetwelk invloeden, die af hankelijk zijn van „het eigenbelang van het ogenblik", de richting van het wereld gebeuren kunnen bepalen. Voor de zoveelste maal in zijn leven heeft Churchill daarmee het juiste woord gesproken, maar helaas niet op het juiste ogenblik. In de tijd dat Churchill premier was, leed de UNO aan precies hetzelfde euvel; maar de Britse regering heeft nooit een poging ondernomen om er verbetering in te brengen. De reorganisatie, die nu zo dringend noodzakelijk is, was toen ook al dringend noodzakelijk. Niettemin is Churchill's vermaning ook thans zeer waardevol. Want ze versterkt het koor dergenen, die op herziening van het Handvest aandringen, met een bijzon der imposant geluid. „Ike" doet de effectenbeurs fel reageren en de Amerikaanse president kan niet uitgaan, of hij wordt omgeven door een haag van geheime agenten. Het „persona lisme" in de politieke structuur lokt als het ware de politieke aanslag uit en het hoeft dan ook geen verwondering te wek ken dat juist op het westelijk halfrond zo veel wordt gemoord. Castillo Armas van Guatemala won zijn faam in 1954. In Guatemala was toen Ar- benz Guzman president, een pientere poli ticus die, in zijn ijver om Guatemala te ontworstelen aan de Noordamerikaanse invloed het land is vrijwel één grote fruit- en koffieplantage van „United Fruit" in de armen van het communis me werd gedreven. Arbenz is beslist geen communist, maar hij kreeg wellicht on gevraagd steun, geld, goodwill en wa pens van Rusland, dat er altijd op uit is onkruid te zaaien in andermans tuin. Ar mas, die in Noord-Amerika zijn militaire opleiding had voltooid, kwam daartegen in opstand en in een veldtocht, die tien dagen duurde, schoot hij Guzman van zijn zetel en het „extremisme" uit het land. Wrevel In september 1954 werd Armas, die zich intussen had ontdaan van twee militaire medestrijders, als president beëdigd. In de volgende jaren, gezegend door de Noordamerikaanse goodwill, stuurde hij braaf zijn land de andere leant op. De ge nationaliseerde plantages werden voor het grootste deel aan United Fruit terugge geven en daarmee werd de dollarsluis weer wijdopen gezet. Een politiek pro- (ADVERTENTIE) Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220 Nieuwe Groenmarkt 2 - Haarlem - Tel. 15228 President Armas. gram kon hij echter niet geven en hij kon zijn land evenmin richten op een bepaald ideaal. Het gevolg was, dat wrevel groei de, zowel onder zijn aanhangers als onder de politieke oppositie. Een paar maal bra ken er studentenrelletjes uit en er werden enige aanslagen geprobeerd. Die aanslagen hadden ten doel Armas weg te werken. Daarna zou men verder zien. Volgens ex-president Guzman, die met zijn miljoen dollar in Uruguay leeft, heeft niemand van zijn aanhangers dat gedaan. Hij heeft verklaard, dat in feite door de moord niets in Guatemala is ver anderd. Dat laatste is onjuist. Met Armas is de verpersoonlijking van de glorie in 1954 verdwenen. De man, die over vier maanden het bewind in handen krijgt, zal niet meer kunnen bogen op een militaire reputatie. Het wordt een man, die alleen kan beloven grote dingen te zullen doen. En beloven in de Zuidamerikaanse poli tiek betekent: demagogie, onwaarheid spreken, concessies doen. In feite, een grote stap terug. De betrekkelijke rust, die de laatste drie jaar in Guatemala heerste, is wreed verstoord. De schapen zijn weer zonder herder en dat belooft een nieuwe en grotere prooi voor de wol ven, van welke nationaliteit en geaard heid zij ook zijn. Er is één troost en dat is, dat de be windslieden, die zichzelf oppermachtig en vlekkeloos wanen Batista (Cuba), Tru- jillo (Dominicaanse Republiek), Jimenez (Venezuela) en Juan Perón opnieuw be seffen, dat hun tijdperk met één kogel kan worden afgesloten en dat er altijd wel een dwaas te koop is, die zich daar voor wil opoffeten. De schoten in Guate mala kunnen wellicht een verheffende echo hebben. GUATEMALA CITY (UP) Gisteren is na een plechtige requiemmis in de kathedraal van Guatemala City het stof felijk overschot van president Carlos Cas tillo Armas ter aarde besteld. JERUZALEM (UP). - Het vroegere hoofd van de koptische kerk in Israel, Joachim El-Anthony, is in Jeruzalem tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens spionage voor -Tordanië. De Israëlische aanklager had de maximumstraf van veertien jaar geëist. De kerkvorst was gearresteerd, toen hij vorig jaar oktober de grens van Israel naar Jordanië wilde overschrijden. Hij verde digde zich met te zeggen, dat hij de gege vens die hij verzamelde had wilde gebrui ken om een boek te schrijven. Deze uitleg werd door het hof niet aanvaard. De ar chimandriet is op het ogenblik hoofd van de koptische kerk in Jordanië. WASHINGTON (UP). - Het Amerikaanse departement van Buitenlandse Zaken heeft met Britse en Franse voorkennis een aan tal nazi-documenten over de hertog van Windsor vrijgegeven. Uit deze documenten blijkt dat de Duit se minister van Buitenlandse Zaken Joa chim von Ribbentrop geloofde de hertog van Windsor te kunnen gebruiken bij het sluiten van een vrede met Groot-Brittan- nië. De hertog en zijn Amerikaanse vrouw waren in Spanje en Portugal, op weg naar de Bahama-eilanden, waar de hertog tot gouverneur was benoemd, toen Von Rib bentrop hen liet benaderen. De Duitse ambassadeur in Madrid meld de dat de hertog zeer „verwonderd" was over het voorstel, hem bij een Duitse over winning tot koning van Engeland uit te roepen. Volgens een ander document zou de hertog hebben verklaard dat Churchill gedreigd had hem voor een krijgsraad te dagen indien hij zijn benoeming op de Bahama-eilanden weigerde. Een dergelijke ongehoorzaamheid zou, althans volgens de Duitse ambassadeur te Lissabon, de hertog citerend, voortijdige bekendheid aan zijn (Windsors's) plannen geven, een schandaal ontketenen en zijn prestige bij het Britse publiek doen dalen. Voorts zou de hertog van Windsor „uit drukking hebben gegeven aan zijn gevoe lens van bewondering voor de Führer en van afkeer jegens „Churchill en deze oor log". LONDEN (Reuter). - In een verklaring op de documenten zegt de Britse regering, dat de Duitsers hoopten dat de hertog - die in 1936 als koning Edward VIII afstand deed van de troon - in Europa zou blijven en zijn invloed zou aanwenden om de poli tiek der Britse regering in diskrediet te brengen. De hertog heeft ondanks zware druk die van velen kanten op hem werd uitgeoefend, nooit gewankeld in zijn trouw aan de Britse zaak, aldus de verklaring. CAIRO (UP). - Een krijgsraad van vier leden en een voorzitter zal op 12 augustus in Cairo een begin maken met de behan deling van de zaak tegen de dertien per sonen die garresteerd zijn op verdenking van samenzwering tegen president Nasser en diens regering. LONDEN (Reuter). - In een nieuw deel met buitgemaakte documenten van het Duitse ministerie van Buitenlandse Za ken, dat te Londen is gepubliceerd, is een memorandum van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken van juli 1940 op genomen, het voorstel alle joden uit Euro pa over te brengen naar Madagascar, dat Frankrijk aan Duitsland zou moeten af staan. Met Europese landen, die niet onder het vredesverdrag vielen, zou men afzon derlijk onderhandelen, want men be schouwde het voorstel als de oplossing voor „het joodse vraagstuk in Europa". De vestiging van de Europese joden op Madagascar als Duits mandaatgebied, zou „mogelijke vestiging van een „vaticaan" van de joden in Palestina" voorkomen. Het geheer van Madagascar, waar Duits land lucht- en marinebasis zou vestigen, zou resorteren onder een Duitse politieke gouverneur, op zijn beurt verantwoorde lijk aan de „reichsführer SS". De joden zouden een zeker zelfbestuur genieten en tot staatsburgers van het mandaatgebied Madagascar genaturaliseerd worden. De joden zouden in Duitse handen blij ven als onderpand voor een goed gedrag van hun volksgenoten in Amerika. „We kunnen onze edelmoedigheid om de joden zelfbestuur toe te kennnen als propaganda gebruiken en er de nadruk op leggen dat ons Duitse verantwoordelijkheidsbesef te genover de wereld ons niet toestaat een ras, dat duizenden jaren geen nationale onafhankelijkheid kende, terstond een on afhankelijke staat te schenken. Zij moeten immers hun plaats in de geschiedenis nog bewijzen". ADVERTENTIE Jong en oud zeggen van Mmm „Alle jongetjes in onze klas hebben een meisje", zegt Japie tegen zijn moeder op een toon, die duidelijk verraadt dat hij er géén heeft. En nu is het misschien merkwaardig en verbazing wekkend, maar zijn moeder voelt door deze mededeling een vage ongerustheid. Natuurlijk is het helemaal niet erg, wan neer een jongen op zesjarige leeftijd nog geen meisje heeft. Er kan nog van alles gebeuren en bovendien zijn er tegen woordig vrijgezellenorganisa- ties. Maar het moederlijke hart zoekt onwillekeurig naar de reden. Is mijn zoon niet vlot genoeg? Zou het aan zijn wip neus liggen? Houdt hij zich te intens bezig met de studie? Zou hij aanleg voor een bleek- wangige boekenwurm hebben? En zij beseft bovendien, dat de situatie voor de jongeman psychologisch ongunstig is: alle jongens hebben iéts, en hij niet. Daar krijgt hij minder waardigheidsgevoelens van. Hij voelt zich misdeeld, achter gesteld, verongelijkt. Daar kunnen ingeklemde affekten van komen. Zij zegt: „En jij hebt géén meisje. Hoe komt dat?" Hij steunt de punt van zijn linkerschoen op de wreef van zijn rechtervoet, peutert aan zijn duim en verklaart: „Er is in onze klas nét een meisje te weinig". Het moederlijke hart voelt opnieuw een steek. Dus toch een misdeelde dus toch de gene die er overschiet, zoals bij de schepping der wereld het varken overschoot toen de pelsjassen werden uitgedeeld. Het hart van een vrouw, moeder of niet, kan een val kuil vol listen en lagen zijn, wanneer de liefde listen en lagen vereist. Zij strijkt hem over zijn strobol en zegt: „Dan troggel je iemand anders zijn meisje af. Dat is toch heel een voudig?" Een nieuw perspectief. Als je zes jaar bent, steekt daar geen kwaad in. Het is de eer lijke competitie van hard tegen hard met een sportief doel. De verbintenissen zijn niet hecht, de harten zijn nog niet breek baar, het is een kwestie van gewiekster en handiger zijn dan een ander. „Dat doe ik", zegt Japie. De ijver van deze bizondere wed strijd blinkt reeds in zijn ogen en het vooruitzicht op de span ning van de rivaliteit geeft hem nieuwe moed. Dat doe ik. En hij doet het. Zijn vader krijgt in de avond het relaas te horen en fronst de wenkbrauwen. „Hoe kan je dat nou zeggen", moppert hij. „Dat kan toch niet pedagogisch zijn. Bovendien, die kinderen mogen nog niet aan zulke onderwerpen den ken. Het wordt op die manier een handel in blanke slavin nen". Dat is wel al te zwaar gezien. Het bestrijden van minder waardigheidscomplexen is na- W tuurlijk pedagogisch, vindt moeder, en het doet er niet toe welk onderwerp van mede dinging in het spel is. Haar zoon moet en zal gelijkwaardig zijn aan zonen van andere moeders. Wat andere kinderen kunnen, moet hij ook kunnen. Hij moet zich laten gelden. Hij moet niet als eenling in een verschoppelingenhoek staan en een voedingsbodem voor het gif der jaloezie wor den, vindt de moeder. Daar is iets voor te zeggen. De vader duikt voor het pro bleem weg in de diepte van zijn krant en de moeder wacht op de uitslag van de strijd. Japie brengt verslag uit na korte tijd, waaruit blijkt dat het onderwerp hem terdege is blijven boeien. „Ik had er bijna een", zegt hij trots alsof het een stekel baarsje geldt, „maar ze vond nijn trui niet mooi". „Wat mankeert er aan die trui?" stuift moeder op. Haar vrouwelijke trots wordt ge wond, want zij heeft de trui zelf gebreid. Haar intuïtieve naijver als schoonmoeder te genover de schoondochter be gint reeds te ontwaken. Wat verbeeldt dat kind zich wel? „Die balletje", zegt Japie. Er bengelen twee balletjes van geplozen wol op zijn borst aan kunstig gedraaide koordjes. Moeder heeft daar heel wat werk mee gehad. „Die balletjes zijn zo kinderachtig", voegt hij er aan toe, duidelijk zelf over tuigd van de kracht dezer ar gumentatie. „Dan gaan de balletjes eraf". Het is een heel offer. Het is een strategisch retireren voor de toekomstige vijand. De veldslag is begonnen de moeders en schoonmoeders leveren strijd op de barricaden des levens en de posities wor den reeds ingenomen als de dochters nog kleuters zijn. De balletje gaan eraf en Japie tijgt opnieuw ten aan val. „Ik had er weer bijna een", rapporteerde hij naderhand. „Maar Mientje wilde twee jon gens hebben. Ik heb gezegd: ik alleen of niet. Nou en toen was het mis". Mientje's beeld rijst op voor het moederlijke oog: de vam pier, de verwende en bedor- vene, die niet besluiten kan doch het onmogelijke wil aan vaarden. De slang, die naar twee kanten glimlacht doch inwendig grijnst. Zij weet niet dat Mientje een bleek, ver legen poppetje is, dat niemand leed kan doen en daarom in de knoop is geraakt. „Gelijk heb je", zegt de moeder. „Je mag je niet laten afschepen. Ze behoeven je er niet uit medelijden bij te nemen. Laat die Mientje maar links liggen". Het vrouwelijke hart, van een moeder of niet, kan een poel van wraak en bitterheid zijn, als de liefde in het geding komt. Japie zwijgt wekenlang over zijn amoureuze avonturen en schijnt zich niet meer te be kommeren om de overmaat aan geluk van zijn vrienden of zijn eigen eenzaamheid. En op een goede dag wordt het de liefhebbende moeder te machtig. Zij neemt hem aan de schoot en vraagt: „Heb je nu ook, net als an dere jongens, een meisje?" Hij kijkt op als iemand die plotseling herinnerd wordt aan een onbelangrijke kleinigheid. Hij glimlacht spottend, trekt zijn kous op en zegt: „Ik heb er een gehad. Yo- lande. Eén dag". „Een dag? En toen heeft iemand haar van je afgetrog geld?" „Nee. Ik heb haar wegge geven". De achteloosheid van zijn woorden illustreert het trotse gebaar van deze vorstelijke gift. „Weggegeven? Waarom in vredesnaam?" Hij staat recht, snuit zijn neus en knoopt zijn jasje dicht, want hij wil naar buiten. En hij zegt (zo simpel, zo argeloos, zo heerlijk, dat moeder's ogen branden van geluk): „Ik wist niet wat ik er mee doen moest". J. L. €)p cfe Ik schreef Een Meesterwerk Het is zo ver. - Ik bèn er. - Ik was er wel even kapot van toen ik het hoorde, verstild van weemoedige ontroering, maar nu kan ik het toch de wereld verkondigen: ik bèn er! Ik behoor tot de groten! Tot de zéér groten. Néé! Niks geen bescheidenheid meer. U hebt gelijk, wordt de bescheidenheid be- pluimd, dan accepteert ze dat zonder zich te verheffen, maar ik heb daar nu maling aan. Ik verhef me wél! Ik sla mezelf op de borst. Niet te hard natuurlijk, vanwege de branch en zo, maar ik, nou goed dan, ik klop mezelf, zij het voorzichtig maar toch prijzend op de schouder en ik herhaal: Ik behoor tot de groten! „Hoe zit dat?" zult u me uit m'n tent lokken. Dat zit zó. - Een tijdje geleden las ik ergens dat er per jaar een miljard boe ken worden uitgegeven. En bij de laatste drie miljard was er één van mij! Dat is me wat - Kunt dat zeggen? - O! En dan las ik nóg iets: .de meester werken worden niet gelezen." En wat is nu het geval? Als u nog even tijd hebt, zal ik het uitleggen. Een vriend van mij was er mee bij me binnen komen vallen. „Ik heb je boek gekocht," zei hij, „bij De Prettige." „De Prettige" is de naam van een kongsi boekwinkels met een b\ljet voor de ramen waarop aanlokkelijk vermeld staat: Res tanten van de uitgevers tegen sterk ver laagde prijzen Toen die vriend het me zei, zag ik haar rijzen, mijn ster-van-het-geluk. Op een stille middag ben ik gaan kijken. En jaweldaar lag het. Mijn jong ste, mijn enige meesterwerk. Een heel sta peltje ervan lag er, met er boven op de sterk verlaagde prijs in dikke druip-letters en, o ja, ook nog een vriendelijk advies van De Prettige: „Doet nu uw voordeelI" Ik schuivelde naar binnen. Niemand vroeg me iets. Men liet me schuifelen, langs de and er e meesters: Van Schendel, Greshoff, Johan Fabricius, Leonhard Hui- zingaenjaweer een stapeltje van mijn verzamelde werken in één band van 278 pagina's. Ik nam er een op, zo voorzichtig als een ornitholoog die een begeerd ei uit een nest raapt. Indien ik scenarioschrijver zou zijn, zou dit voor mij al een concept betekent heb ben voor een filmhet arme auteurtje dat daar zijn boek vindtzachte mu ziek een tikkie ver-afZigeuner- weisen van Sarasate. Ineens stond ie naast me, De Prettige. Als een spin in zijn web bij zijn prooi. Hij kon het me aanbevelen en deed dat in overtuigende bewoordingen. Overigens loftuitingen die ik herkende, want ze ston den op de binnenkant van het omslag. Ik wilde weg, kocht mijn eigen meester werk ,ik had er nog een aan mijn werkster beloofd, en om de zaak nog een beetje te camoufleren kocht ik ook nog een Wer- thertje van Goethe in een lief bandje. Vier gulden negentig moest ik betalen voor mijn oeuvre dat is dan met Goethe samen vijf-gulden-achtentachtig, meneer!" Ik rekende. Dat was dus voor Johann Wolfgang von Goethe achtennegentig cent. „Tieng" zei kei-hard de kassa. En daar gingen we. Johann Wolfgang en doodgewoon Jan. Maar allebei meesters! Ik nu óók! Jan van Ees Eerherstel voor slachtoffer van senator McCarthy WASHINGTON (UP) Het Ameri kaanse departement van Buitenlandse Za ken heeft de zes jaar geleden ontslagen John Stewart Service weer in dienst geno men, en hem een loonsverhoging van dui zend dollar per jaar aangeboden bij de elfduizend dollar die hij ten tijde van zijn ontslag per jaar verdiende. Service werd ontslagen nadat senator McCarthy hem van communistische sym pathieën beschuldigd had. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Dean Acheson, bekrachtigde het ontslag. Zes jaar heeft Service zijn ontslag bestreden, en tenslotte is gebleken dat de beschuldi gingen van de inmiddels overleden Mc Carthy op fantasie berustten. Ten tijde van zijn ontslag was Service een veelbelovend lid van de diplomatieke dienst, met veel ervaring in China en een goede toekomst. Hij is na zijn rehabilitatie aangesteld als hoofd van de afdeling die buitenlandse verzendingen verzorgt naar de diplomatieke posten buiten Amerika. Vertrouwen meer waard dan kennis WASHINGTON (Reuter). - Politieke waarnemers te Washington hebben ge zegd, dat de Amerikaanse Senaat meer aandacht zal schenken aan de benoeming van ambassadeurs, die niet tot de diplo matieke dienst hebben behoord. (De Senaat heeft de benoeming van de zakenman Maxwell Gluck tot ambassadeur van Cey lon goedgekeurd, nadat hij had gezegd niet te weten wie minister-president van Ceylon is. De naam van de premier van India kon hij niet uittspreken). Ongeveer 54 Amerikaanse ambassadeurs zijn beroepsdiplomaten. De overige 25 zijn personen die niet tot het corps diplomati que hebben behoord In de belangrijke hoofdsteden, zoals Parijs, Londen en Rome, zijn de representatiekosten in verhouding tot het salaris en de toelagen van de am bassadeurs zo hoog, dat de pres lent in deze steden wel mensen moet benoemen, die over vermogen beschikken, zo wordt gezegd. Nijdig President Eisenhower heeft op zijn we kelijkse persconferentie nijdig ontkent, dat hij bij de benoeming van ambassa deurs rekening houdt met iemands bij dragen aan de politieke campagne van de republikeinse partij. Uit een verslag van de verklaringen van Gluck, afgelegd voor de senaatscommissie voor buitenlandse betrekkingen,, was gebleken dat Gluck veel geld ter beschikking had gesteld voor politieke campagnes van de republikeinse partij. Volgens Eisenhower is Gluck het type man waarin men vertrouwen kan hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 5