Meneer Asiel
OPERATIE ONDERDAK
Een miljoen vluchtelingen
gehuisvest in Hongkong
eneratie van
Australië lijdt aan
onderbevolking en
overbebeesting
IS WEER THUIS die in de Britse kroonkolonie Hongkong, een eiland aan
Engelse auteur
schrijft sücces
van zijn boeken
aan tabak toe
Konijnenjacht levert
een fortuin op
(Van een bijzondere correspondent)
RAUL HAYA DE LA TORRE, leider
van de grootste Peruaanse poli
tieke partij (de APRA) en de man
die wegens zijn lange balling
schap in een buitenlandse am
bassade door heel Zuid-Amerika
„Meneer Asiel" wordt genoemd,
is in juli naar zijn land terugge
keerd. Het is een groot feest ge
worden met een even grote kater,
want in de acht jaar, dat Haya de
la Torre uit „de circulatie" is ge
weest vijf jaar banneling in de
Colombiaanse ambassade en daar
na drie jaar als rondreizend journa
list zijn hij, zijn land en zijn partij
veranderd.
HAYA was een jonge en wat opstandige
idealist, toen hij zowat dertig jaar geleden
de APRA opridhtte, de „Acción Popular
Revolucionaria Americana" (wij zouden
zeggen: het Amerikaanse revolutionaire
volksfront). Het was zijn bedoeling dat de
APRA meer een algemeen Amerikaanse
dan een Peruaanse partij zou zijn, optre
dend onder een soort devies als „Amerika
nen aller Amerikaanse landen, verenigt u".
Hij bouwde daarbij voort op de gedachte
van de grote bevrijder Simon Bolivar het
na de Spaanse kolonisatie zo versnipperde
continent althans ideologisch weer te ver
enigen. Maar ondanks dat men dezelfde
taal spreekt, hetzelfde geloof belijdt, de
zelfde historie heeft gehad, dezelfde rege
ringsvormen kent, bleek het super-natio-
nalisme der staten en staatjes zo uitge
groeid, dat van een werkelijke eenheid
geen sprake kon zijn. Met moeite heeft men
het lichaam van de Pan-Amerikaanse Unie,
een soort volkenbond je voor heel Amerika,
in het leven geroepen en met veel pijn en
moeite kunnen houden. Maar de APRA
noch Haya de la Torre hebben daarbij een
rol gespeeld. De APRA werd een zuiver na-
tionaal-Peruaanse partij.
Haya had „schone" idealen, die men
mag het rustig zeggen theoretisch juist
gevoeld en weldoordacht waren, maar die
stuitten op een onmogelijkheid van prak
tische verwezenlijking. Hij redeneerde bij
voorbeeld, dat een groot deel van de Ame
rikaanse bevolking in het algemeen en die
van Peru in het bijzonder uit Indianen be
staat: gedegenereerde, zieke, weinig pro-
duktieve, economisoh-zwakke, staatkundig-
labiele, analfabetische nazaten van de Inca's
eens vermaard door hun hoge beschaving.
Haya meende, dat het mogelijk moest zijn
deze Indianen opnieuw te beschaven, poli
tiek en economisch op te voeden tot nijvere,
gezonde staatsburgers. Daartoe stichtte hij
een soort volksschool, waarbij studenten en
intellectuelen het land introkken om het
Indiaanse volk eerst het lezen en schrijven
en daarna hogere zaken bij te brengen.
Maar deze leraren stonden voor ongeloof
lijke moeilijkheden. De afstammelingen van
de Indianen, die vier eeuwen geleden door
de blanken waren beroofd, uitgemoord en
onmondig gemaakt, stonden argwanend
tegenover de nieuwe „predikers" en zij ble
ken zo afgestompt dat het niet tien lessen
maar tien generaties zou duren, voordat
men er weer bekwame staatsburgers van
had gemaakt. Haya heeft dit plan in de loop
der tijd moeten laten varen, ook al omdat
een volksopvoeding een zaak van (veel)
geld bleek te worden. Niettemin strekt het
hem tot eer, dat een dergelijk systeem, in de
Midden-Amerikaanse republiek Costa Rica
toegepast waarbij militairen het land
introkken om de Indianen te beleren tot
grote successen heeft geleid, met het gevolg
dat van alle centraal-Amerikaanse staten
deze het voortvarendst is geworden.
DE APRA legde zich daarna meer toe
op politieke zaken en probeerde daarbij de
aanhang van de massa te winnen. Op de
Compton Mackenzie,
een vierenzeventigja-
rigeEngelse schrijver,
heeft in Londen ver
klaard dat hij tot
dusver een halve ton
tabak heeft gerookt.
Dit was naar zijn zeg
gen zijn werk zeer
ten goede gekomen,
terwijl zijn gezond
heid er geenszins on
der had geleden. Deze
week is zijn boek
„Sublime tobacco"
verschenen, een ge
schiedenis van de
kunst van het roken.
Hij beweert dit boek
geschreven te hebben
„uit dankbaarheid
voor het geweldige
profijt" dat hij van de
tabak heeft getrokken
„in volkomen zeker
heid" dat hij er niet
het minste nadeel van
heeft ondervonden.
Mackenzie is van
mening, dat de helft
van zijn boeken onge
schreven zou zijn ge
bleven als hij niet
zou hebben gerookt.
bekende Zuidamerikaanse manier deed zij
dat soms door middel van een demagogisch
programma. Het gevolg was, dat inderdaad
heel Wat Peruanen uit de lagere klassen
hun problemen aan de APRA in bescher
ming gaven. De partij werd daarmee de
grootste van het land en een vervaarlijke
tegenstander van de regeringen. Die rege
ringen hebben toen vaak de APRA verwe
ten fascistisch, communistisch en totalitair
te zijn. Dat is onjuist. Men kan Haya veel
verwijten, maar niet dat hij een dictator
wilde zijn. Daarvoor was hij een te grote
idealist. In 1931 won de APRA de presi
dentsverkiezingen met een overweldigende
meerderheid en Haya had president moeten
worden ware het niet dat een rechtse
militaire kliek, gesteund door de rooms-
katholieke kerk, die toch een te „links"
bewind vreesde, een staatsgreep organi
seerde en Haya de zege ontnam.
SINDSDIEN is de geschiedenis van Haya
er een van gevangenissen, verbanningen en
verbodsbepalingen geworden en die van de
APRA een van verbitterde vaak onder
grondse oppositie, met doden aan beide zij
den. De APRA werd later zelfs totaal ver
boden, hoewel elke militaire dictator wist,
dat ze in feite zestig percent van het Peru
aanse volk vertegenwoordigde. Bij een po
ging om omstreeks 1950 het militaire
bewind beentje te lichten, vond de regering
„schuldigen" in het APRA-foestuur, waar
op Haya het veiliger vond, naar Zuid-Ame-
een oplossing te brengen.
rikaanse trant, de wijk te nemen in de Co
lombiaanse ambassade. Maar niet naar
Amerikaanse trant stond de Peruaanse re
gering toen toe, dat 'hij ook om een paar
„staatkundig-technische" motieven tussen
Peru en Colombia het land zou mogen ver
laten. Daarover is men vijf jaar aan het
plukharen geweest, waarbij zelf de bemid
deling van het Gerechtshof in Den Haag
werd ingeroepen.
Tenslotte, men 'zöu h&dSt zeggen: toen
men moegekibbeld was, liet de gematigde
militaire dictator"vdfi Peru, Manuel Ödrla,
toe dat Haya naar elders vertrok. Dat deed
de dictator wel met een bijbedoeling, want
hij hoopte daarmee de gunst van de APRA
te verwerven voor de aanstaande verkiezing
gen. Odria en dat pleit voor het karak
ter en de bekwaamheid van de man be
sloot namelijk twee jaar geleden vrijwillig
afstand van de macht te doen en een eer
lijke democratische verkiezing te laten uit
maken wie de lege presidentszetel zou kun
nen bezetten. Uiteraard speelde bij de ver
kiezingscampagnes de APRA (hoewel ver
boden) een flinke rol mee. Alle kandidaten
trachtten de APRA-aanhanig aan hun zijde
te krijgen, met als belofte dat de partij
weer bovengronds zou mogen worden en
dat Haya de la Torre naar Peru zou mogen
terugkeren. De liberaal Manuel Prado (als
president herkozen) heeft woord gehouden
en vorige maand is Haya na acht jaar weer
op Peruaanse bodem aangeland.
Maar er is veel veranderd. Haya is ouder
geworden en heeft vele van zijn idealen
prijs gegeven. In Peru heeft de regering
het midden van de „politieke" weg gevon
den, waaronder het land economisch bloeit.
De heropvoeding van de Indianen blijft
nog wel even een schone droomEn
zelfs de APRA heeft twee letters: de R
van revolutionair en de A van Amerikaans
loten vallen. Het is nu alleen nog een
Peruaans volksfront en dat betekent, even
als bij Haya, minder heftig, minder links
en bijna volwassen!
Hongkong - de naam betekent: dal der welriekende wateren. Op de foto hieronder
ziet men hoe toepasselijk die is, voor het vakantieoord Repulse Bay althans. De
Britse kroonkolonie is aantrekkelijk gelegen, ook voor de naoorlogse vluchtelingen,
waarvan men op de foto hierboven een groep bepakt en bezakt het gebied der
verlokkende vrijheid ziet binnentrekken. Er zijn allerlei voorzieningen getroffen
om de hiermee gepaard gaande problemen van huisvesting en verzorging op te
lossen. Een voorbeeld van de moderne wijze, waarop men ook in het verre oosten
de zaken aanpakt, vindt men op de afbeelding hiernaast: de Tsan-Yuk-kraam-
kliniek, onlangs gereedgekomen, waarvan de eerste steen in 1952 door de hertogin
van Kent werd gelegd
ENIGE JAREN geleden was het rotsige,
met struikgewas begroeide terrein bezaaid
met primitieve krotten en hutten van blik,
hout, jute en karton. In die „woningen"
leefden mannen, vrouwen en kinderen op
eengepakt met hun kippen en varkens.
Die „woninghei" en poel van onreinheid
hebben thans plaatsgemaakt voor mo
derne huizenblokken van zeven verdie
pingen. Zij zjjn gebouwd op een funda
ment van naastenliefde en praktisch hulp
betoon. En de mensen, die tot voor kort
in ellendige omstandigheden leefden, ge
nieten nu de voordelen van stromend wa-
ter, elektrisch licht en andere gemakken.
Die zeer ingrijpende verandering had
plaats in Hongkong, de eigenljjk Victoria
a ;/,v Y?' geheten Britse havenstad met een opper-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Gedegenereerde nazaten van de eens zo
hoogbeschaafde Inca's in Peru.
(Van onze correspondent in Australië)
HONDERD JAAR GELEDEN bracht een
Engels schip vierentwintig konijnen naar
Australië, waarvan er dertien werden los
gelaten op het landgoed van Thomas Aus
tin in de buurt van Geelong, dat nu de
grootste provinciestad van de staat Victo
ria is, met meer dan vijftigduizend inwo
ners, op zestig kilometer afstand van
Melbourne gelegen. Thomas Austin moet
wel erge spijt hebben gehad van zijn liefde
voor de knagelijntjes, want zes jaar later
had hij al meer dan twintigduizend nako
melingen van deze lieve diertjes moeten
verdelgen. Toen waren er zeker nog tien
duizend over. Hij besteedde er vijftigdui
zend gulden aan om ook deze uit te roeien.
Het lukte niet.
ZOALS HET op Austin's bedrijf ging,
zo verliep de historie elders. Het zou tot
1950 duren voor de wetenschap erin slaag
de met behulp van een nieuw verdelgings
middel de konijnen te bestrijden op een
wijze, die bevredigend genoemd kan wor
den. Dertigduizend konijnen eten evenveel
als drieduizend schapen en toen er van de
meer dan zevenhonderd miljoen snuffel-
gragen ettelijke honderden miljoenen aan
het myxo-vergif ten offer vielen, konden
de schapenboeren zich in hun handen wrij
ven. Er kwam meer ruimte en meer voed
sel voor de schapen. De groei van de scha
penstapel met tien miljoen stuks in luttele
jaren tijds tot honderdveertig miljoen is
er het beste bewijs van. Australië kon een
slordige vierhonderd miljoen gulden meer
in zijn zak stoppen, doordat de wolop
brengst navenant steeg.
THANS heeft het konijn in Australië een
andere betekenis gekregen. Het konijne
boutje is niet langer een armeluis gerecht,
dat men zich buiten de steden op gemak
kelijke en goedkope wijze zelf kon ver
schaffen, of waarvoor ten hoogste een
kwartje werd neergeteld. Neen, tegenwoor
dig is het konijn een luxe, zowel wat zijn
huid als zijn bout betreft. Een konijnehuid
brengt tegenwoordig twee keer zoveel op
als de wol en een boutje kost in de win
kels ten minste tien keer zoveel als zes
jaar geleden.
Toch moet u niet denken, dat het konijn
thans een zeldzaam dier in Australië is
geworden. Er huppelen er nog wel honderd
en meer miljoen rond, maar zij houden
zich op een afstand. De tijd is voorbij, dat
men ze bij duizenden kon zien, wanneer
men met de trein de vele honderden mij
len door het binnenland aflegde en de
langoren elkaar als grote troepen vrolijke
schoolkindertjes zag achternahollen. De
konijnen vangers vinden de opruiming on-
der hun onderdanen echter al lang goed,
want al zijn ze tegenwoordig moeilijker
te vinden en moeten er langere reizen
worden gemaakt om „jachtgronden" te
ontdekken, de prijzen voor een bout en een
huid liggen zo hoog, dat al die extra moeite
ruimschoots wordt beloond.
Eén van de grootste konijnenvangers van
Australië is John McGraith, die per jaar
twee miljoen mummelmannetjes verhan
delt. Hij doet dit op moderne manier. Hij
trekt met grote vrachtwagens, die van een
technische koelinstallatie zijn voorzien,
het binnenland in naar een plaats, waar
in de wijde omtrek grote legers konijnen
te verwachten zijn. Soms moet hij daar
voor meer dan drieduizend kilometer af
leggen, maar het is de moeite waard. Met
zijn vrachtauto's, die elk koelruimte bie
den voor zesduizend konijnen, stelt hij
zich in de eenzaamheid op.
Want John McGraith is zelf geen jager.
Hij is de man, die de buit in ontvangst
neemt van de mannen, die van het jagen
hun beroep maken. Zulke jagers wonen
in de binnenlanden en zijn blij, dat ze hun
buit „ter plaatse" kunnen afleveren en niet
enkele honderden mijlen moeten rijden om
de bouten aan opkopers kwijt te raken.
Dat heeft McGraith op moderne wijze ge
makkelijk gemaakt. Hijzelf raakt ze kwijt
aan Europa en Amerika, op grootse wijze.
Hij beschikt over dertig auto's, die naar
alle delen van Australië uitzwermen. Hij
heeft op veertigjarige leeftijd al een ver
mogen verdiend aan de langoren en woont
in Melbourne in een luxueuze villa. Hij
betaalt de jagers twee gulden tot een
rijksdaalder per beestje.
Uit Europa ontvangt McGraith vele or
ders voor.hazen. Zij worden vooral
gevraagd door België en Duitsland en zon
der enige bewerking, precies zoals zij ge
schoten zijn, in kisten van twaalf stuks
naar deze landen verzonden.
DE BOEREN zijn intussen nog niet ge
rust. Zij herinneren zich maar al te goed,
dat de konijnen jaarlijks een schade aan
brachten, die op vier miljard gulden werd
geschat. Er is nu een nieuw middel ge
vonden, 1080 geheten, een chemische stof,
die in pakjes lokaas wordt verwerkt en
voor konijnen dodelijk is. In West-Austra-
lië zijn al zoveel langoren door middel van
1080 uitgeroeid, dat nu de vossen wegens
gebrek aan voedsel lammeren aanvallen
en doden. Ook in het oosten van Australië
doen de vossen de boeren veel overlast aan
en is het aantal in de weiden gedode lam
meren vele malen groter dan vroeger het
geval was.
Het ziet er dus naar uit, dat hoewel het
kwaad der konijnen bezworen is of althans
sterk verminderd, een ander kwaad de kop
heeft opgestoken. Australië blijkt nu een
maal een land te zijn, waar de natuur er
van houdt de strijd tussen mens en dier
telkens weer een beetje aan te wakkeren.
Als straks de vossenplaag is afgelopen,
kunnen we er zeker van zijn, dat wilde
honden, kangeroes, emoes en - niet te ver
geten - wilde varkens weer van zich doen
spreken. Onlangs heeft de minister van
Landerijen een reis gemaakt van vele dui
zenden mijlen naar de binnenlanden om
met eigen ogen te bekijken, welke schade
die lieve beesten allemaal aanbrengen.
Australië lijdt aan een onderbevolking en
een overbebeesting.
kong binnen. Natuurlijk baarde dit de be
volking en de autoriteiten van Hongkong
zorgen. En de vraag werd gesteld: moeten
wij al die mensen toelaten? Hebben wij,
als kleine en goed georganiseerde gemeen
schap, niet het recht om maatregelen te
nemen tegen die overstroming met vreem
delingen? Is er tevoren wel bedacht, öf
het mogelijk zou zijn om een miljoen
vluchtelingen binnen redelijke tijd „in te
lijven?"
Het antwoord op die vragen luidde an
ders dan zij, die gewend zijn te denken in
termen van naoorlogse nieuwe zakelijk
heid, verwachtten. Want het antwoord
was: „Wij lieten de vluchtelingen toe om
redenen van menselijkheid. En wij aan
vaardden de problemen, die hun komst
onvermijdelijk deed ontstaan, op de koop
toe". Nu, die problemen waren verre van
eenvoudig. Er kwam een nijpend tekort
aan huisvesting. Bouwterrein was er niet
beschikbaar. Bouwterrein moet men in
Hongkong namelijk scheppen door de heu
vels vlak te maken of door drooglegging
van een stuk water. Bij dit gebrek aan
bouwterrein kwam de beroepskwestie.
Verreweg de meeste vluchtelingen waren
boeren. Maar er was geen akkerland voor
hen beschikbaar. Bij Hongkong liggen
landbouwgronden ter grootte van hon
derddertig vierkante kilometer en daar
van moesten reeds driehonderdduizend
mensen leven. De immigranten hadden
dus geen woningen en konden het enige
vak, dat ze kenden, niet uitoefenen. Daar
om dromden zij de steden Hongkong en
Kow-lun binnen. Zij leerden nieuwe be
roepen met de vindingrijkheid en veer
kracht, die de Chinezen eigen is. Zij ver
oorzaakten, ondanks hun ellende en moei
lijkheden, weinig last, als men hen in hun
overvolle nederzettingen maar met rust
liet.
VRIJ SPOEDIG na de komst der vluch
telingen braken er grote branden uit in de
krottenwijken. Een daarvan maakte niet
minder dan vijftigduizend mensen dak
loos. Na deze ramp besloten de autoritei
ten tot krachtige maatregelen. Zjj namen
drie beslissingen: 1. Het door de branden
„schoongemaakte" terrein moest zo inten
sief mogelijk worden gebruikt om de
slachtoffers nieuwe woningen te verschaf
fen. 2. Het bestuur (Hongkong is een
kroonkolonie) zou zelf de woningen fi
nancieren en laten bouwen. 3. Het be
stuur zou zorgen voor de voeding der dak
lozen totdat zij in permanente woningen
zouden zijn ondergebracht.
HONGKONG had, voornamelijk als ge
volg van het embargo op de handel met
China, moeilijke jaren achter de rug. De
drie overheidsbesluiten betekenden voor
de gemeenschap een nieuwe zware en
langjarige last. Na de oorlog waren er
reeds tal van grote openbare werken tot
uitvoering gekomen: een nieuwe water
toren, een nieuw vliegveld, een groot zie
kenhuis, droogmakerijen, klinieken en
scholen. Doch de drie beslissingen inzake
de woningbouw voor vluchtelingen be
tekenden een groter last dan al die open
bare werken tesamen. Toch nam Hong
kong die last op zich, omdat de aanwezig
heid van zo'n grote ellende en armoede
onduldbaar was in het hart van een
bloeiende grote stad en omdat het voor de
veiligheid der burgers nodig was aan die
ellende paal en perk te stellen. Men ging
aan de slag.en bouwt nog steeds. Wo
ningblok na woningblok verrijst in snel
tempo. Zevenhonderdduizend mensen be
trokken reeds een nieuwe woning. Voor
de thans nog geprojecteerde huizen (voor
driehonderdduizend mensen) zijn nog no
dig eenentachtig hectaren land en een
bedrag van f 130.000.000.
De bevolking van Hongkong betaalt dit
grootse humanitaire werk. Zij gaat er niet
prat op. De Engelsman houdt evenmin als
de Chinees van pochen. Zowel de Chi
nezen als de Engelsen vonden, dat de
„Operatie Onderdak" ten uitvoer moest
worden gelegd. Zij hebben, zoals men mij
in Hongkong zeide, een deel van hun
eigen toekomst ingezet ten bate van de
berooide vluchtelingen, die hier een
nieuw tehuis zochten.
H De bekende Engelse journalist Ronald Baxter vertelt in het
1 onderstaande artikel het een en ander over de maatregelen
de zuidoostkust van China, genomen zijn om een der
hAddr ds Zskcn ID Psru Zl|n vsrsndsrd schrijnendste problemen der naoorlogse vluchtelingen tot
i