Geen aanleiding tot groot optimisme,
wel tot vertrouwen in regeringsbeleid
Minister Hofstra's miljoenennota
WY1ERT
Bezuiniging door een betere
organisatie bij rijksdiensten
r
Van dag tot dag
COMMENTAAR OP DE MILJOENENNOTA:
Overheid gaat ernst maken met
bestrijding van actuele gevaren
Belastingmaatregelen
vallen mee
m
Ideeënbus blijkt een succes te zijn
TWEKA VESTEN ƒ27.50
Kan en Sonneveld komen
weer in Haarlem
UITGAVEN V.D. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG
1957-1958 (IN MIU. GULDENS)
S
fflS0'9
n 111.7
9191
Vervolg van pag. 1
Geen inflatiepolitiek
Brandje in het Kurhaus
werd snel geblust
Volgend jaar weer een
Casals Festival
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN?
Op de
CQraatótoel
Larense schilder Douwe
Komter overleden
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1957
5
O
Het bezoek van de hoge Poolse delegatie
aan Joegoslavië heeft ook buiten de of
ficiële verklaringen om bevestigd dat
Polen kan worden beschouwd als het eer
ste land, waar het Titoïsme met succes is
nagevolgd. Toch is er een belangrijk ver
schil in politieke positie tussen Pelen en
Joegoslavië, namelijk wat betreft hun ver
houding tot oost en west.
Tito heeft zijn methode van losscheuring
uit de knellende greep van Moskeu on
dernomen op een moment, dat de "Weste
lijke mogendheden de hoop op een derge
lijke verwijdering hadden opgegeven. Toen
Tito op eigen kracht het waagstuk vol
bracht zonder eraan ten onder te gaan,
heeft hij voorzichtige en aarzelende steun
uit het westen gekregen voorzichtig en
aarzelend vooral, omdat hij zich door dik
en dun een communist bleef noemen, die
van een hartelijke liaison met het westen
afkerig bleef.
Tito heeft dus zowel tegenover oost als
west een onafhankelijke positie bewaard
en kan zijn politiek voeren in de overtui
ging, naar geen van beide kanten levens
belangrijke verplichtingen of bindingen te
hebben. Wat Polen aangaat, is de situatie
echter geheel anders. Polen is in de laat
ste oorlog het slachtoffer geworden van
Duitsland en Rusland tegelijk. Het heeft
een belangrijk industriegebied aan Kitler-
Duitsland verloren en een minder belang
rijk deel van zijn grondgebied in het oosten
moeten prijsgeven aan de Sovjet-Unie. Na
de nederlaag van Duitsland is zijn grens
weer in westelijke richting verschoven
tot aan de zogenaamde Oder-Neisselijn, die
in het geallieerde verdrag van Potsdam
voorlopig werd erkend door de overwin
naars van Duitsland, doch later onder
invloed van de groeiende meningsverschil
len tussen Rusland en de andere gealli
eerden en de stijgende betekenis van West-
Duitsland in de westelijke kring door
de westelijke mogendheden werd gedesa
voueerd.
Voor Polen is deze grens een levensbe
lang, voor de Sovjet-Unie een politieke on
herroepelijkheid. De erkenning van deze
grens bepaalt de Poolse politiek. Zolang
de westelijke mogendheden een hernieuw
de opschuiving van de Duits-Poolse grens
naar het oosten suggereren is er voor Polen
geen keus wat betreft zijn vriendschap en
politieke betrekkingen: de Sovjet-Unie is
de kampioen van de Poolse economische
levensvatbaarheid, doordat zij de Oder-
Neisse grens als definitief beschouwt.
Thans heeft Tito zich uitdrukkelijk als
tweede kampioen voor deze Poolse levens
voorwaarde opgeworpen De onafhanke
lijkheid van Tito is echter Gomoelka niet
gegeven.
Zijn banden met het westen toch al
bemoeilijkt door Polen's geografische lig
ging blijven verbroken, zolang zijn land
niet een volledige erkenning van zijn
rechten vindt.
ADVERTENTIE
mu
GR. HOUTSTRAAT 96 TELEFOON 12210
In het afgelopen seizoen zijn de Haar
lemmers weinig in de gelegenheid geweest
in hun eigen stad cabaret te zien. Het
nieuwe seizoen 1957-1958 geeft die ge
legenheid weer en wel met het optreden
van Wim Kan en Wim Sonneveld in een
serie van vijf voorstellingen in de Stads
schouwburg. Kan komt in november en
Sonneveld in januari. Het operagezel
schap „Forum" uit Enschedé zal ook weer
een serie van drie voorstellingen geven.
Op het programma staan „De barbier van
Sevilla", „La Traviata" en „Madame But
terfly". De Hoofdstad-Operette, het Ne
derlands Ballet en het Ballet der Lage
Landen komen ook opnieuw naar Haar
lem, evenals de bekende Nederlandse to
neelgezelschappen.
(Van onze financiële redacteur)
Wie zich door de miljoenennota voor 1958 heeft heengeworsteld, kan zich niet
aan de indruk onttrekken, dat ditmaal een verbetering van het begrotingsbeeld
kon worden verkregen, al is het misschien wat te optimistisch om met de minister
van een aanzienlijke verbetering te spreken. Hierbij moge evenwel direct gezegd
worden, dat voor een alarmtoestand, zoals die enige weken geleden in ons land
scheen te zullen ontstaan, en die in een vlucht uit de gulden naar mark en dollar
zijn weerslag vond, geen reden is.
Niet alleen geeft de ministeriële nota er duidelijk blijk van dat de regering zich
ten volle bewust is van de problemen, die door een overbesteding van ongeveer
een miljard gulden in het leven zijn geroepen, ook de begrotingscijfers geven er
blijk van, dat er ernstig naar wordt gestreefd, door een verbetering van de
financiën en van de kaspositie van het rijk, een bijdrage te leveren tot het
herstel van het verbroken evenwicht tussen nationale middelen en de nationale
besparingen.
Weliswaar blijft de vraag bestaan en
zorg baren of ter verkrijging van een
evenwicht in de economie de volkshuis
houding, en met name het bedrijfsleven,
niet te zwaar wordt belast. De verminde
ring van de begrotingstekorten en van het
budgetair kastekort is voor de economische
positie van ons land en niet het minst voor
de handhaving van onze monetaire positie
van grote betekenis. Het is de laatste
weken immers wel gebleken tot welke
excessen een angstpsychose kan leiden.
En al valt er ook ditmaal op de staatsbe
groting en op de maatregelen, die zijn ge
nomen of worden voorgesteld, om tussen
de inkomsten en de uitgaven van de staat
een betere verhouding te scheppen, critiek
te oefenen onzes inziens mag op de
voorgrond worden gesteld dat de thans
ingediende begroting er toe kan bijdragen
om in en buiten ons land het vertrouwen
in de gulden te versterken.
Omdat sinds begin 1956 de nationale be
sparingen onvoldoende zijn geweest, wil
de regering door krachtig beleid, gericht
op gezond geld, het goede klimaat voor de
bevordering van de besparingen scheppen.
Gezond geld hoofdzaak
Voor dat gezonde geld is in de eerste
plaats een evenwichtige staatsbegroting
nodig, wanneer deze althans niet ten koste
van een verbroken evenwicht in de volks
huishouding, dan wel met inflatoire mid
delen wordt verkregen.
Wat die volkshuishouding betreft, de
minister becijfert weliswaar voor 1958 een
lager percentage voor de belastingdruk in
verhouding tot 't nationale inkomen 24,6
percent tegen 26,8 percent in 1957 maar
ook in dit verband zal er rekening mee
moeten worden gehouden, dat in deze tijd
een veel groter deel van het nationale in
komen via de besoarin<*en voor nieuwe
investeringen nodig is. De minister zegt
het ook zelf weer. dat een hoog niveau van
investeringen en dus ook van de nationale
besparingen onontbeerlijk is.
Dit geldt temeer omdat, zoals in de
nota wordt opgemerkt, na 1958 nieuwe
staatsuitgaven te wachten zijn en men
moet er zich daarom terdege van be
wust zijn, dat 'n verbeterd begrotings
beeld voor 1958 slechts een eerste stap
in de goede richting vormt. Blijvend
zal naar inperking van de staatsuit
gaven moeten worden gestreefd om
de volkshuishouding in staat te stellen,
voor de onvermijdelijke investeringen
de noodzakelijke besparingen op te
brengen.
Niettemin kan men er zich slechts over
verheugen, dat zowel de herziene begro
tingscijfers voor 1957 als die voor 1958
geen onbevredigende indruk maken, in
zoverre althans dat de natuurlijke aanwas
van de uitgaven goeddeels door verlaging
van verschillende uitgavenposten kon wor
den opgevangen, al kon daarbij blijkbaar
een nieuwe verzwaring van de belasting
druk niet worden voorkomen. Maar in
vergelijking met de geruchten, welke
daarover de laatste weken de ronde deden,
vallen de belastingvoorstellen mee.
Wat 1957 betreft, kan het nadelig saldo
van de totale begroting van f 813 miljoen
tot f 594 miljoen worden teruggebracht,
ondanks de stijging van de staatsuitgaven
sinds de oorspronkelijke begroting. Dat
is het gevolg van het feit, dat ook de in
komsten van het rijk in 1957 opnieuw meer
hebben opgeleverd dan was geraamd. De
gewone middelen geven, ongeacht de f 213
miljoen meer opgenomen tegenwaarde-
gelden, een toename te zien van f 550 mil
joen, hetgeen voornamelijk aan het ruimer
vloeien van de belastingbronnen te
danken is.
Overschot op Gewone Dienst
Zien wij nu naar de cijfers voor 1958,
dan blijkt het dat het totale tekort op f745
miljoen wordt geraamd. Voor de gewone
dienst, inclusief het Landbouw-egalisatie-
fonds, wordt een overschot van f 302 mil
joen geraamd, in vergelijking met een
voordelig saldo van f 174 miljoen voor
1957. De buitengewone dienst laat echter
een tekort zien van f 1.047 miljoen tegen
f 768 miljoen voor 1957. Dit is voorname
lijk het gevolg van het feit, dat de rege
ring de woningbouwvoorschotten, die tot
dusverre door de gemeenten moesten wor
den gefinancierd, thans voor rekening van
het rijk wil laten komen en wel tot een
bedrag van f 540 miljoen. Als niettemin
het tekort voor 1958 per saldo weinig ver
schilt van dat voor 1957, moet de conclusie
volgen, dat op de overige uitgaven van de
staat besparingen zijn toegepast, ook al
zijn deze niet alle even reëel. Het verdient
intussen wel de aandacht dat de regering,
weer het overschot van de gewone dienst
gebruikt tot gedeeltelijke dekking van de
buitengewone dienst. Minister Hofstra
heeft onlangs trouwens als zijn mening uit
gesproken dat het scherpe onderscheid
tussen beide diensten niet meer behoort
te worden gehandhaafd. Dienovereenkom
stig heeft hij ditmaal reeds enkele uitga
ven van de buitengewone dienst naar de
gewone dienst overgeheveld. Blijkens de
begrotingscijfers voor 1958 zal het tekort
op de buitengewone dienst worden gedekt
door 302 milioen gulden als overschot van
de gewone dienst, waarna nog een nadelig
saldo van 745 miljoen vulden overblijft.
Hierin is 210 miljoen gulden begrepen, die
pas na 1958 moeten worden uitgegeven,
waardoor het wezenlijke tekort tot 535
miljoen gulden daalt.
Een bedrag van 130 miljoen gulden wil
de minister voorts vinden door het aan
deel van het rijk in de werkloosheids
premies van 1/2 tot 1/3 te verminderen,
een verhoging van de omzetbelasting op
sigaretten, televisietoestellen en personen
auto's, verder door een verhoging van de
vermogensbelasting met 20 percent, ter
wijl de schorsing van de investeringsaftrek
voor 1958 zal moeten worden gehandhaafd.
Een bedrag van 405 miljoen blijft dan
ongedekt, maar zal kunnen worden ver
kregen uit de voorinschrijvingen van de
institutionele beleggers op een uit te geven
staatslening van 345 miljoen gulden en de
blokkering van de helft van de huurver
hogingen (60 miljoen gulden).
In feite zal het totale tekort op de be
groting voor 1958 dus voor slechts 345 mil
joen gulden uit leningsgelden worden ge
financierd. Van een beroep op de open
kapitaalmarkt en zeker van een ge
dwongen lening zal dus in 1958 geen
sprake zijn. Dit moet ongetwijfeld als een
blijk van conservatief beleid worden
beschouwd.
Staatsschuld op kaspositie
Hoezeer de regering hierop de laatste
jaren bedacht geweest is, blijkt wel uit de
gestadige vermindering van de staats
schuld, die van 19.033 miljoen op 30 juni
1956 tot 18.251 miljoen gulden op 30 juni
1957 terugliep, in vergelijking met 27.296
miljoen gulden op 31 december 1949. Ook
het deficit van de staatsbalans dat eind
1947 nog 13.254 miljoen gulden bedroeg en
van 6778 miljoen gulden (einde 1955) nu tot
5652 miljoen gulden is verminderd, duidt
op een versterking van de financiële
positie van het rijk.
Wij hebben er meer dan eens op gewezen
dat de sterke vermindering van de staats
schuld, en met name de vervroegde aflos
sing van buitenlandse schuld, op zichzelf
een prachtig ding is, maar dat men zich
in dit opzicht wel aan een wat lichtvaar
dig optimisme heeft overgegeven door de
deviezen, die door de verkoop van effecten
naar het buitenland vrijkwamen, voor af
lossing van deze schuld, waarover slechts
een lage rente verschuldigd is, te gebrui
ken, terwijl men thans wordt genoodzaakt
tegen een hoge rente te lenen. Het is voor
eerst dan ook de kasoositie van het rijk
om niet te spreken van die der gemeenten
die zorgen baart. De minister raamt het
kastekort voor 1957 ditmaal wat lager dan
in de vorige begroting werd gedaan, name
lijk op 775 miljoen gulden (tegen toen 980
milioen) door een sterkere stijging van de
begrotingsontvangsten dan van de uit
gaven.
Rentepolitiek ongewijzigd?
Verblijdend is en met name voor de
gemeenten dat het rijk op de kapitaal
markt geen groter beroep zal doen dan tot
het bedrag van de voorinschrijvingen van
de institutionele beleggers (345 milioen)
en dat de mogelijkheid om de kapitaals
behoeften der gemeenten tegen markt-
voorwaarden op de kapitaalmarkt te dek
ken, zal worden bevorderd.
Dat dit een opheffing, dan wel een radi
cale wijziging van het rentegamma zal
betekenen, lijkt ons niet zeker te zijn. Wij
hebben de indruk dat het eerder in de be
doeling ligt, de gemeenten te helpen via de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten door
Defensie
Onderwijs
en Cultuur
Soc. voorziening,
Emigrate,
ValksgezondheitJ
Volkshuisvesting
Waterstaat
en Verkeer
Land-enTuinb.
Veeteelt,Visserij
Dienst, v.Alg. Aard
PolitieenJustitie
Niet toegerekende
uitgaven v pensioen
en wachtgeld
Buitenlandse
betrekkingen
Herstel
oorlogsschade
Handel en
Nijverheid
Overzeese
Rijksdelen
Nationale schuld
Diversen
I I I I I I I 1 I I 1 1 M ITI
1779
JK64
1194,4
mi 11 i i
953,2
TTTT
968,9
.867,2
■707,3
4699,9
5683
2503
385,5
~396,6
311,9
80,3
,270,9
BI K9,9
It
1083
1,5
208,f
«■■139,5
I I I 1 8
112,7
91
r89,1
I Ontwerp-begroting1958l
ED Ontwetp-begroting 19571
(GEHELE DIENST)
I 1 11 11111 II II I 1833,1
B 117,5
i i i 11 rm
n i i i i i i 1894,4
ven naar beperking van de rijksuitgaven
en het financieren van de woningbouw ten
laste van de rijksbegroting. Door het niet
vervullen van vacatures en door, waar
mogelijk, over te gaan tot inkrimping van
het aantal personeelsleden en afremming
van uitbreidingen, is getracht de totale
personeelsbezetting zo laag mogelijk te
houden.
Het is voor het eerst sedert jaren dat
het aantal ambtenaren in een nieuw
dienstjaar geen uitbreiding ondergaat. In
vergelijking met 1957 zal de sterkte van
het burgerlijk rijkspersoneel met 2442 man
verminderen. In totaal zal het aantal
ambtenaren 118.260 bedragen, van wie
33.485 bij Oorlog en Marine. Bij deze laat
ste departementen zal het aantal ambte
naren met ongeveer 1350 worden ver
minderd.
In zijn slotbeschouwing zegt minister
Hofstra: „Aannemende dat de voorgestelde
maatregelen tot belastingverhoging ter
verbetering van de rijksbegroting wordt
aanvaard, en bovendien de gemeenten
meewerken, haar kapitaalbehoeften te be
perken, lijkt het vertrouwen gewettigd dat,
nu de woningwetbouw door het rijk zal
worden gefinancierd, het aanbod van
nieuwe besparingen in de risico-mijdende
sector deze behoeften voor de woningbouw
zal kunnen bevredigen.
Daarnaast rijst het moeilijke probleem
van de consolidatie van de uitzonderlijk
hoge vlottende schuld, vooral van de ge
meenten. Onafwijsbare voorwaarde voor
het oplossen van dit probleem is het her-
XX)OOCXXXDOOOCOOOOOOOOOOOCXXX>DCXDOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXXXXXXX
„Inflatoire financiering is duidelijk in g
strijd met de eisen van de algemene
economische situatie. Een voortzetting g
van hetgeen te dien aanzien in 1956 en
1957 is geschied, dient dan ook te wor
den vermeden", zo zegt minister Hofstra
in de miljoenennota.
„Een voortgaande inflatie is in wezen
een sluipende en ongecontroleerde be
lastingheffing, die op den duur niet
slechts de maatschappelijke structuur
ontwricht, doch die ook. de spaarzin
ondermijnt en veelal juist de econo
misch minst-weerbaren het zwaarst
treft. De regering zal er dan ook met
vastberadenheid naar streven om, mede
door haar financiële politiek, aan dit
ernstige euvel een krachtig halt toe te
roepen".
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooocx
stel van het vertrouwen in de financiële
stabiliteit van ons land, waartoe de inge
diende begroting een belangrijke bijdrage
beoogt te geven.
Het gaat bij het in 1958 te volgen finan
ciële beleid dan ook om belangrijke zaken:
om het herstel van het evenwicht tussen
de nationale middelen en de bestedingen,
om de verdediging van de gezondheid van
ons geld en het vermijden van inflatie, om
het financieren van de woningbouw, die
moet worden voortgezet, bovenal.
Tot het bereiken van al deze doeleinden
is een gemeenschappelijke inspanning no
dig van ons gehele volk, alsook de bereid
heid om de maatregelen te aanvaarden die
door de regering worden voorgesteld. Maar
deze gemeenschappelijke inspanning en
deze bereidheid, waarop de regering ver
trouwt, worden niet zonder reden ge
vraagd. Zij kunnen de ernstige gevaren af
wenden, waarmee de verbreking van het
evenwicht in onze nationale economie ons
bedreigt.
Herstel van het evenwicht betekent ech
ter meer dan alleen het afwenden van
actuele gevaren. Herstel van het even
wicht kan en moet tevens het uitgangs
punt zijn voor de verdere versteviging
van de materiële en geestelijke grond
slagen van onze samenleving, waartoe het
Nederlandse volk alleszins bekwaam en
in staat is."
Jeugd speelt met vuur
Omstreeks vijf uur gistermiddag zag een
Haagse hoofdbrandmeester, die juist een
bezoek had gebracht aan het zee-aquarium
in de Palacestraat te Scheveningen, dat er
brand was uitgebroken in het Kurhaus.
Op zijn alarm rukte de brandweer met
groot materiaal uit. Zij was binnen een
half uur de brand meester. Het vuur moet
ontstaan zijn doordat baldadige jongelui
op het Kurhausterras tegen de deuren aan
een brandje hebben gesticht. Door de hitte
van het vuur sprongen de ruiten en raak
ten de gordijnen en enkele klapstoelen in
de zogenaamde Straperlozaal in brand. De
schade is gering.
Volgend jaar zal er in Prades weer een
muziekfestival worden gehouden onder de
traditionele leiding van de tachtigjarige
Spaanse cellist Pablo Casals. Dit jaar
moest hij, zoals men zich uit de kranten
berichten herinnert, verstek laten gaan
door een hartaanval. De arts van de be
roemde cellist heeft Verklaard, dat de ge
zondheid van zijn patiënt uitstekend is en
zijn deelneming aan het festival volgend
jaar zonder meer toestaat.
OVERZICHT DER BELASTINGMIDDELEN
ONTWERP-BEGR0TING1957 1958
in*/o *.h. 10 l-aal
aan deze instelling staatsrechtelijk een
andere figuur dan de lagere overheids
lichamen toe te staan, zich bij haar
leningsvoorwaarden meer bij de situatie
op de kapitaalmarkt aan te passen.
Vier criteria voor het financieel beleid
in 1958 staan de regering voor ogen:
1. Herstel van evenwicht tussen natio
nale middelen en nationale bestedingen;
2. Verdediging van de gezondheid van
ons geld;
3. Vermijden van inflatie;
4. Financiering van de woningbouw.
Op de goede weg
Vooral dit laatste punt is een domine
rende factor in onze volkshuishouding.
Terwijl in de goede jaren het bouwpro-
gram zich tot 40.000 a 50.000 woningen be
perkte, is het streefcijfer thans tot 30.000
verhoogd, mede met het oog op de nog
steeds voortgaande bevolkingsaanwas.
Verwezenlijking van deze opzet zal zeker
de uiterste krachtsinspanning vragen.
Ook als men ziet dat de bezuiniging"
op de verschillende hoofdstukken van
de begroting voor een goed deel uit min
of meer toevallige verlagingen bestaat,
zal men in deze begroting nog geen
reden tot groot optimisme kunnen zien.
Maar in haar totaliteit geeft zij toch
de overtuiging dat de regering, zowel in
tern, wat de staatshuishouding betreft,
als extern, wat de maatregelen ten aan
zien van de volkshuishouding aangaat,
bezig is de actuele gevaren, welke ons
land bedreigen, af te wenden.
Naarmate dit duidelijker blijkt, zal
haar beroep op het Nederlandse volk
om daaraan mee te werken waarschijn
lijk steeds meer weerklank vinden.
Op zesentachtig-jarige leeftijd is vorige
week vrijdag in Laren overleden de schil
der Douwe Komter, Fries van geboorte.
De begrafenis is dinsdag in stilte op de
algemene begraafplaats in Laren geschied.
Douwe Komter was nog een van de weini
ge overgebleven schilders, die zich in het
laatste der vorige eeuw in Laren vestig
den. In die tijd schilderde hij landschap,
interieur en figuur. Later, omstreeks 1930,
heeft hij zich aan het stilleven gewijd.
Tekort
Een van de mooie, hechte banden tussen
de Staat der Nederlanden en mijzelf, heb
ik altijd gevonden in het feit dat wij bei
den éénmaal per jaar op ongeveer dezelfde
dag achter ons tekort komen. Dat gebeurt
dan in september en altijd zo omstreeks
de helft van de maand. Voor mij is dat
een maandelijks terugkerend verschijnsel,
dat bovendien nooit gepubliceerd wordt -
de minister van Financiën rekent één keer
per jaar alles eens goed uit en komt dan
met een deficit voor de dag, dat (ik moet
het toegeven) in die ene klap uitrijst boven
mijn twaalf tekorten.
In de haast heb ik gelezen, dat wij allen
tezamen in het volgende jaar verondersteld
worden zo'n dikke acht miljard gulden
aan belastingen op te brengen. Door de
bank genomen - een treffende uitdrukking
in dit verband - betekent dit, dat ieder
van ons een kleine achthonderd gulden
moet betalen. Ieder van ons, dat wil zeg
gen in de leeftijdsgroepen tussen één dag
en 105 jaar. Nu betalen wij niet allemaal
en degenen, die betalen, komen er vaak
met aanzienlijk minder dan achthonderd
gulden af. De consequentie hiervan moet
u goed begrijpen; persoonlijk heb ik die
al sinds jaren volledig geaccepteerd.
In deze dagen kijk ik altijd met diep
ontzag en zonder enige afgunst naar de
mannen, die mij in hun sleeën voorbij rij
den, terwijl ik op de tram sta te wachten.
Kijk, daar gaat er weer een. Toegegeven:
hij zit droog en gemakkelijk. Maar van
ochtend heeft hij misschien al weer een
aanslag in de brievenbus van zijn grote,
aantrekkelijke woning gevonden. De in
specteur liet hem weten, dat er nog
f9.008,37 van hem verwacht worden. Hij
heeft toen even diep gezucht, want hij is
nog bezig aan de termijnen van een vorige
aanslag, die f 12.793,11 bedroeg. En hij,
weet, dat de vermogensbelasting nog niet
binnen is, dat ergens een tabel ligt van de
personele belasting met zijn naam er op,
dat de motorrijtuigenbelasting binnenkort
nog aan de beurt komt en dat hiermee nog
geenszins alles is opgesomd. Dat alles weet
hij, rijdend in zijn slee. Ik waardeer hem.
Laat hij veel blijven verdienen en steeds
meer voor mij betalen. Ik zie deze man
graag
Want hebt u vanochtend een aanslag
biljet ontvangen? Neen toch? Of was het
er weer zo een voor een definitieve aan-
slag-1956 ten bedrage van f94,26? Boven
genoemde man is nog bezig aan de aansla
gen van '54, '55, '56 en '57. Nu weet hij, dat
er volgend jaar acht miljard moet worden
opgebracht. Ziet u hem moedeloos weg
zakken in de diepe kussens van zijn auto
mobiel. Kunt u zich hem voorstellen, zoals
hij straks triest in de grote bibliotheek van
zijn villa zal zitten, de koffie en cognac
voor zich en de diepe, zorgelijke frons van
de belastingbetaler op zijn nobele, gene
reuze trekken?
Ik moet deze man overigens terechtwij
zen. Hij is fout; hij betaalt nog lang niet
genoeg. Er staat ook in de miljoenennota,
dat er volgend jaar waarschijnlijk f 615
miljoen tekort zal zijn. Ik zal het mijne
gedaan hebben. Maar hij? Laat hij dat op
zich zitten? Wil hij dan geen gezond geld
- wat dat dan ook moge zijn? Wil hij ziekte
en kwalen in zijn portefeuille?
Ziet u, dat valt me van hem tegen. Ove
rigens neem ik mijn hoed vandaag voor
hem af. En naast mij staat in gedachten
de Staat eveneens met de hoed in de
hand.
Want WIJ hebben allebei tekort.
E. Romayn
ADVERTENTIE
Bescherm Uw
keel en voorkom -
verkoudheid met
In de Miljoenennota wordt meer dan ge
wone aandacht gewijd aan de doelmatig
heid in de rijksdienst. Een eventuele af
kapping of inkrimping van taken is in
studie. Er wordt naar gestreefd, schrijft
minister Hofstra aan de Tweede Kamer,
allerlei regelingen zo eenvoudig mogelijk
te houden, opdat de uitvoering ervan niet
onnodig kostbaar wordt door ingewikkel
de constructies of gedetailleerde uitzonde
ringsbepalingen. Regelmatig wordt nage
gaan of vereenvoudiging van voorschrif
ten en procedures mogelijk is.
Een onderzoek is gaande om het steeds
ingewikkelder geworden complex van sa
laris- en pensioenzaken te vereenvoudigen.
Met kracht wordt het gebruik bevorderd
ONTWIKKELING VAN ONZE NATIONALE
SCHULD SINDS1947
•Totaal bmnen-efibuiNI,
Totaal buitenl. schuld
U> O - N U> "«Si
31 december 1 m'
>1000miljoen gulden
van moderne administratie-machines. Er
is een commissie in het leven geroepen
ter voorbereiding van de automatisering
van daarvoor in de rijksdienst in aan
merking komende werkzaamheden. Een
andere commissie is bezig met de inven
tarisatie en de analyse van niet wettelijke
subsidies, teneinde op korte termijn aan
de subsidieverlenende ministers aankno
pingspunten te verschaffen voor het door
hen terzake te voeren beleid en eventuele
onduidelijkheden in de interdepartemen
tale taakverdeling aan het licht te
brengen.
Voorts is een commissie bezig na te
gaan of het verrichten van tal van formele
handelingen door de Koningin kan wor
den beperkt, waardoor allerlei daaraan
verbonden werkzaamheden kunnen wor
den ingekrompen. Een onderzoek is be
gonnen om vast te stellen op welke wijze
een vermindering van controlewerkzaam
heden kan worden bevorderd. Daarbij
wordt aandacht geschonken aan de moge
lijkheid van wetenschappelijk verant
woorde steekproeven. Verder is aan de
orde gesteld de vraag in hoeverre de lange
ambtelijke weg welke de voorstellen be
treffende personeelsformaties moeten af
leggen, kan worden verkort.
Bij de opstelling van de begroting 1958 is
gestreefd naar een vermindering van het
aantal begrotingsartikelen.
Een begin is gemaakt met een verge
lijkend onderzoek naar de structuur en de
werkwijze van de op alle departementen
voorkomende algemene- en hulpaf
delingen.
De rijksideeënbusorganisatie boekte het
afgelopen jaar opvallende successen. Vele
ideeën, waardoor besparingen kunnen
worden bereikt, kwamen binnen. De toe
neming van de belangstelling van het per
soneel voor de doelmatigheidsbevordering
blijkt uit de vele inzendingen. Het aantal
ideeën dat kon worden beloond, is meer
dan verdubbeld. Er worden in de Mil
joenennota verscheidene voorbeelden ge
ven van bezuinigingen door een betere
organisatie.