MANNEQUIN IN PARIJS
óe i)€RF.sb tecïen
Treintje spelen
Een praatje
GOEDE RAAD
TUIN
EN KAMERPLANTEN: IRISSEN
ZATERDAG 21 SEPTEMBER 1957
Erbij
PAGINA ZES
Ibij een modeplaatje
van Coco Chanel
In de speelgoedkast: het duiveltje uit het doosje vertelt....
men om te rusten. Anders zouden ze
in het voorjaar nooit zo mooi opnieuw
kunnen beginnen. Nou, en wat jou be
treft. Hier, moet je mijn prentenboek
eens zien?"
Hij liet Hanneke zijn boek zien dat
hij onder een armpje met zich mee
droeg: plaatjes van kinderen die spel
letjes deden in de kamer. „O, ja, kwar
tetten", zei Hanneke, „dat was ik bijna
vergeten. Én mens erger je niet....".
„En dit.zeide kabouter en Han
neke zag een plaat van een meisje dat
veel op haar leek, op een sleetje van
een heuveltje suizen en verderop zwier
de een meisje over een blinkende ijs
baan.
„Hè....", zei Hanneke, „wat krijg ik
daar een zin in. Ja, eigenlijk zijn de
herfst en de winter ook zo naar nog
niet. Misschien heb je wel gelijk
Opeens hield ze op, want de kabouter
en ook het boekje waarin hij gebladerd
had, waren verdwenen. Ze knipperde
met haar ogen tegen de zon die nog
altijd scheen en wist niet meer of ze
had geslapen of wakker was geweest.
En toen opeens zag ze iets. Tussen het
groen van de bomen waren tientallen
blaadjes helemaal goud. „Wat mooi",
fluisterde ze, „o, wat mooi. Hij is er
dus al. Ik hoef hem niet meer tegen te
houden!" Ze huppelde weg.
„Hanneke! Hanneke, loop niet weg",
riepen de dieren haar na, „je zou de
herfst toch tegenhouden?"
„Nee", zei Hanneke, „dat gaat niet. En
bovendien, de herfst is net zo goed no
dig. Maar ja, dat is iets wat jullie niet
begrijpen kunnen. Daar moet je een
mens voor zijn".
„Wat is ze toch wijs", fluisterde de
oude eik en hij wuifde haar met zijn
groene en gouden blaadjes na.
Dag dokter uil, piept 't krekeltje,
och, och, ik ben zo ziek.
Mijn keeltje gaat wel op en neer,
maar er komt geen muziek.
Tja krekeltje, tja krekeltje,
dat is heel naar voor jou,
maar daar kan niemand iets aan doen
't Komt enkel van de kou.
Je moet de warmte tegemoet,
je moet naar Afrika,
net als de slimme zwaluwtjes.
Vlieg die maar achterna.
Het zieke krekeltje springt weg
naar 't verre Zuiden toe,
maar ja, na zeven sprongetjes
is hij al heel erg moe.
Hij haalt nog net de bakkerij
Wat heeft hij het te kwaad!
Maar door een luikje komt hij toch
tot waar de oven staat.
Het lijkt er 't verre Zuiden wel,
het krekeltje komt bij.
Hij zingt weer, net of 't zomer is
daar in die bakkerij.
Mies Bouhuys
„STOP", zei Hanneke en ze ging met
twee uitgespreide armen op het bospad
staan. „Stop zeg ik je".
„Wat doe je Hanneke?", fluisterde de
oude eik nieuwsgierig. „O, niets
zei Hanneke, „ik houd alleen de herfst
maar tegen!"
„Kün je dat dan?", vroeg de oude eik
verbaasd, „hoe doe je dat?"
„Gewoon", zei Hanneke, „als hij eraan
komt zeg ik stop. Ik ga hem vertellen
dat niemand iets met hem te maken
wil hebben, de mensen niet en de dieren
niet en jullie, de bomen toch ook niet,
Ihè?"
„Nee", schudden alle bomen, „wij
willen natuurlijk liever groen blijven
en de zon op onze bast voelen".
„Wij ook niet, wij willen hem ook
niet", riepen de vogeltjes die in de tak
ken van de bomen meeluisterden, wij
willen gewoon zitten zingen in de zon
en 's avonds laat opblijven".
„Precies", knikte Hanneke, „dat wil
ik ook!"
„Wij ook", gichelden de eekhoorntjes
en de veldmuisjes, „wij hebben nog
helemaal geen zin om onze voorraadjes
te gaan maken. We willen luieren".
„Wij ook", zeiden de egeltjes die over
de grond ritselden, „wij willen alleen
luieren en soezen, niet echt slapen zon
der van iets wat te weten".
„Goed zo", zei Hanneke, „dan zijn we
het allemaal eens. Ik zal de herfst voor
jullie tegenhouden".
Hanneke bleef staan, stokstijf met
haar twee handen wijd uitgespreid.
„Komt hij er al aan?", vroeg ze aan de
bomen, want ze werd een beetje stijf.
„We zien nog niets. Maar ja, we we
ten eigenlijk niet hoe hij er uit ziet,
zie je. Hij is er altijd opeens. En als
hij er één keer is, dan hebben we het
zo druk om onze blaadjes vast te hou
den en te zorgen dat onze takken niet
door de war waaien. Nee, we hebben er
nooit opgelet".
Toen Hanneke nog eens vroeg, be
greep ze dat eigenlijk niemand precies
wist hoe de herfst er uitzag. Alles en
iedereen kroop maar weg als zijn eerste
regenbuien en stormen over het bos
joegen.
,,'t Geeft niet", zei Hanneke, ,.ik zal
hem vast wel meteen herkennen".
„Waarom ga je er niet bij zitten?",
vroegen de bomen, „je wordt zo moe.
Als hij er is roepen we je wel".
Hanneke ging zitten. ..Als hij nou toch
maar komt", zei ze, ,.ik heb er miin hele
vrije middag voor gepomen om hem de
xvaarheid te zeggen. Maar als het don
ker wordt moet ik natuurlijk naar huis.
Jammer, ik had vanmiddag nog best
even kunnen gaan zwemmen".
„Waarom praat jij toch altijd over
zwemmen?", vroeg een stem naast haar.
„Hè wat, wie ben jij?"
Hanneke keek verbaasd naar het
kleine kaboutertje dat zijn hoofdje uit
de struiken stak.
„Een kabouter", zei hij. „een gewone
kabouter. Maar wie ben jij en wat kom
je doen?"
„De herfst tegenhouden", zei Hanneke,
„ik wil hem niet, ik wil zwemmen en
fietsen en buiten spelen".
„Zo, zo", zei de kabouter, „ik wist niet
dat jij zo'n dom' meisje was".
„Dom? Ik ben helemaal niet dom. Ik
heb niet één onvoldoende op mijn rap
port gehad".
„O, dat kan bestmaar ik vind je
dom. Net zo dom als de bomen en de
dieren hier in het bos".
„Die zijn ook niet dom", zei Hanneke.
„Jawel", knikte de kabouter, „want
die denken dat ze nooit moeten rusten.
De winter is voor de dieren en de bo-
in het echte
Het is half vier. In de Parijse salon van Balenciaga heeft een goed gekleed
publiek zich op de gouden stoeltjes gezet, die in twee rijen staan opgesteld langs
de wand. De eerste mannequin schrijdt binnen: een heel slanke jonge vrouw op
hoge benen met een ondoorgrondelijk gezicht. Ze kijkt niemand aan, ze heeft
chic, ze heeft stijl. Ze doet je denken: wat leeft er achter dat hoge voorhoofd? In
een flits is ze voorbij, maar ze komt weer en weer, het meest van allemaal. Het
is de tweeëntwintigjarige Rotterdamse Machteld van der Groen, de verloofde
van de schilder Karei Appel. Sinds 1 juni is ze Balenciaga's eerste mannequin.
Ze ziet er niet Nederlands uit, dit meisje met dat heel rustige, onbewogene in
haar gezicht en met haar grote donkere ogen.
We vragen haar te spreken na afloop
van de presentatie en ze komt uit een zij
deur naar ons toe in een glad, heel simpel
jurkje. Haar gezicht lijkt nu heel anders;
het kijkt vriendelijk-vragend en er ver
schijnt een zonnige lach op, als we haar
in het Nederlands aanspreken. „Of ze
straks tijd heeft voor een praatje op een
terras? Maar natuurlijk!"
Goed anderhalf uur later turen we sa
men over de nu sombere Seinekade, waar
op zich juist een enorme regenbui ontlaadt.
Hoe het leven haar bevalt, vragen wij.
„Ik vind het steeds fijner worden", ant
woordt zij. „Ik verlang alweer naar de
nieuwe collectie. Het is niet alleen het lo
pen, zie je. Er worden ook een heleboel
ontwerpen op me gemodelleerd en gepast.
Zo onderga je de wording van de creaties.
Balenciaga is als een vader voor ons.
„Kind, wat zie je bleek", zegt hij soms, je
het staan en in het haasten ook. Ik
merk, dat het me al veel gemakkelijker
afgaat. Mijn maten?" Ze kan ze zo op
dreunen: „bovenwijdte 88, heup 83, taille
54 en lengte 1.70 meter".
Nee, een dieet hoeft ze niet te houden,
ze is zelfs een ietsje magerder geworden.
„Maar goed gezond", voegt ze eraan toe.
„We worden ook regelmatig gecontro
leerd".
We moeten, om de collectie van Balen
ciaga ook nog even aan het woord te laten
komen, nu afscheid nemen van dit sympa
thieke Nederlandse meisje, dat terecht
haar succes verdient. De Spanjaard Balen
ciaga geldt, zoals u wellicht weet, voor de
allerbelangrijkste couturier. Een feit is,
dat veel van zijn ideeën in latere collec
ties van collega's zijn terug te vinden. De
ze ontwerper voelt de „architectuur" van
de hedendaagse kleding feilloos aan. Hij
componeert in vlakken, die zorgvuldig uit
gebalanceerd zijn.
Naast zwart brengt hij felle Spaanse
kleuren: rood, paars, turkoois. Als stoffen:
(Van onze Londense correspondente)
Sinds 150 jaar ligt er een smalspoor tus
sen Portmadoc en Blaenau Festiniog, dicht
bij Llandudno, de grootste en modernste
badplaats van Wales. Deze spoorweg werd
gebouwd om leisteen die in de bergen
rondom Blaenau Festiniog gedolven werd,
naar de havenplaats Portmadoc af te voe
ren. Daar werd de leisteen naar alle wind
streken verscheept.
Toen deze leisteen echter vervangen
werd door dakpannen en het werk in de
groeven niet meer lonend was, schakelde
de directie van de Festiniog-spoorlijn over
op personenvervoer. Maar de komst van
autobussen werd de ondergang van het
spoorlijntje.
De roestige locomotiefjes, de vermolmde
personen- en vrachtwagonnetjes en het
lij ken wagentje liet men onverzorgd op de
rails staan. De stationsemplacementen
raakten in verval. De rails werden over
woekerd door hoog gras en onkruid.
Alles leek op de honderdjarige slaap
in het sprookje van Doornroosje, toen men
wachtte op de kus van de prins, die alles
weer tot het leven terug zou roepen.
Die kus kwam ook voor het oude spoor
lijntje in de vorm van een aantal man
nen, die de liefde voor treintjes uit hun
jeugd niet konden vergeten. Zij vormden
een vereniging en kregen van de directie
van de officieel nog bestaande maat
schappij vergunning te redden wat er nog
te redden viel. En zo besteedden deze
enthousiastelingen jaren achtereen al hun
vrije tijd en hun vakanties aan het herstel
van het oude spoorlijntje en alles wat
daarbij hoorde.
Alle kosten werden door de gekke
Spoorjongens, zoals ze zichzelf noemden,
betaald.
Langzamerhand kwam alles tot het leven
terug. De bruggetjes werden herbouwd en
het baantje, dat twaalf mijl lang was,
werd vrijgemaakt van onkruid. De wagon
netjes werden in de vervallen werkplaat
sen opnieuw van houtwerk in kleurige
verf voorzien. Het hele signaalsysteem
werd gemoderniseerd. Het sprookje leek
werkelijkheid te wordenTotdat men
toekwam aan het repareren van de loco
motief. Daar hadden de „Gekke Jongens"
geen kaas van gegeten. En toen verklaar
de de English Electric, die zich anders
alleen bezighoudt met het vervaardigen
van machtige jumbo's zich bereid de ver
eniging te helpen.
Met veel plezier hebben de vaklui het
puffertje, dat Talisien heette en 72 jaar
oud was, onder handen genomen. Nu rijdt
het treintje weer. Compleet met de toe
stemming van het ministerie van verkeer.
Nu tjoeke-tjoekt de Festiniog Railway
door Wales. En dit treintje is het beste
bewjjs dat mannen, ook al blijven ze
kleine jongens, weer iets groots hebben
volbracht.
IEDERE VRIJDAG zullen voorlopig een
drietal mannequins in de Bijenkorf te Am
sterdam de nieuwe naj aars- en wintercol
lectie vertonen.
De modellen, die we daar te bezichtigen
krijgen vertonen geen onpractisdhe drape
rieën, klepjes of zakjes, die in de meeste
gevallen het staan of het zitten alleen maar
bemoeilijken.
Het zijn doorgaans zeer eenvoudige en
smaakvolle modellen, geheel aangepast
aan de Nederlandse lijnen en prijzen. Bij
zonder in de smaak valt een japon van
draion (zie foto), een menging van wol met
nylon, dat niet kreukt en zeer gemakkelijk
gewassen kan worden. Een strijkijzer hoeft
er nooit aan te pas te komen! Het dessin
doet ons denken aan de glas in lood ramen
van een kathedraal, waar vooral het nieuwe
vensterglas-blauw de aandacht trekt en er
iets zeer verwarmends aan geeft. Een japon
netje van een dergelijk materiaal mag zeker
niet in onze garderobe ontbreken.
DE SPORT-COMBINATIES zien er
zeer aantrekkelijk uit en zijn vooral voor het
jonge meisje een ideale dracht. De panta
lons hebben strakke pijpen en zijn vervaar
digd van een wollen stof vermengd met
elastische draden en nylon, waardoor de
plooi er perfect in blijft zitten.
De mantels vertonen de nieuwe blouson-
lijn en vaak een garnering van bont. Veel
strakke jurkjes met brede ceintuur en een
rechte rok met diepe plooi achter.
Bij de donkere winterkleding worden
kleurige accessoires gedragen om wat kleur
te brengen in het sombere winterpalet.
Katy
over je bol strijkend. „Ga maar even zit
ten". Hij werkt net zo fel en bewogen als
een schilder, ik bedoel dat wat Karei Ap
pel ook heeft altijd dat zoeken, nooit
helemaal tevreden, steeds dat weifelende,
tastende. Bij de première verandert hij op
het laatste moment nog een bijou of een
hoed. Hij is dan helemaal kapot van span
ning.
„Heb je een mannequin-opleiding ge
had?" vragen we en dan krijgen we haar
fantastische geschiedenis te horen: hoe ze
zich met een introductie van het Franse
weekblad Marie-Claire tot Balenciaga
heeft gewend. „Ik kon meteen in dienst
komen!" Men let in Parijs op stijl en per
soonlijkheid en iedere couturier heeft zijn
eigen voorschriften hoe moet worden ge
lopen. „Het moet trouwens in je zitten. Ik
mag niet met m'n heupen draaien, niet
lachen en nooit de bezoeksters aankijken.
Toen ik had proefgelopen, was het meteen
in orde. Ja, natuurlijk heb ik wel gekeken
hoe anderen het deden, maar ik was vol
komen onervaren, 't Spreekt vanzelf, dat
ik het in 't begin doodgriezelig vond".
In Rotterdam werkte Machteld drie jaar
op de Academie voor Beeldende Kunsten
en op de modevakschool van Charles Mon
taigne. Op de E55 ontmoette zij Karei Ap
pel. „Jij moet naar Parijs komen", had hij
gezegd, „je hebt het in je". „Eerst vond
mijn vader het niet goed ik was toen
ook nog niet meerderjarig, maar in het
voorjaar ben ik toen toch gegaan, eerst
twee maanden bij mensen met kinderen
en vanaf 1 juni dus bij Balenciaga. Ik heb
nog twee weken de oude collectie getoond.
Alle drukte rond de nieuwe collectie heb
ik meegemaakt. Dat was hard werken, van
's morgens acht tot vaak 's avonds elf.
Dezer dagen hadden we de hertogin van
Windsor op bezoek. Ze had een teckel bij
zich, die begon te blaffen, toen ik met die
mantel met grote bontkraag binnenkwam.
Dat verwekte nogal hilariteit. Wie hier
nog meer kopen? De vrouw van Onassis,
de Begum en mevrouw Franco, ik noem er
maar enkele".
„Hoe zijn de collega's? Is er geen riva
liteit?"
Dat blijkt allemaal wel mee te vallen.
„Ze zijn erg aardig. Er zijn in het geheel
tien mannequins, onder wie twee Engelsen,
een uit Indo-China, een Chileense en een
Zwitserse".
Op ons „Ben je niet vaak moe?" krijgen
we te horen: „In het begin wel, maar dat
gaat nu al veel beter. Je krijgt ervaring in
ruige bouclé's tweeds, tricot en cheviot
voor overdag, en voor 's avonds satin, kant
en mousseline. Prachtig van geraffineerde
eenvoud zijn de ontwerpen. De schouders
zijn hierbij vaak verbreed, de rokken val
len tot zo om en nabij de knie, zodat de
aandacht op de benen valt. Hoewel veel
modellen ongetailleerd in een soepele lijn
het lichaam omhullen, is de coupe zodanig,
dat de boezem allerminst verdoezeld is.
Stroken iets onder de heup, aangerimpelde
banen en een garnering van franje of van
grote met gitjes of pareltjes bezette ronde
knopen zorgen voorts voor vrouwelijke
accenten en details. Vaak is bij de japon
nen en mantels de stof ietwat gerimpeld
aan een ronde of vierkante schouderpas.
Kenmerkend zijn voorts grote pelerine
kragen of van de hals afstaande boorden.
De costuums zijn slechts vaag getailleerd,
hebben een wijkende kraag of col en zijn
meestal met twee rijen knopen gesloten.
Balenciaga past veel tunieken toe in een
recht silhouet met de sluiting op de rug
of enigszins gerimpeld aan een pas en van
onder bijeengenomen door een gladde
band. De mantels hebben een van boven
breed accent met een vaak bollende rug
en lopen naar onderen smaller toe. Japon
nen omhullen het lichaam soepel ofwel
zijn aan de voorkant ietwat getailleerd en
in de rug wijd. De avondjaponnen zijn
van voren kort en van achteren lang.
„Wat vond je van de korte rokken,
Machteld?" is onze laatste vraag.
„Och, ik moest er natuurlijk aan wen
nen. Nu vind ik ze heel gewoon".
Of wij er ook aan zullen hoeven wen
nen? De meeste ideeën worden in de prak
tijk aan de verkoopbaarheid aangepast
het zal wel meevallen. Overigens beschik
ken we nog over onze eigen vrije wil!
Tineke Raat
De in Parijs werkende Nederlandse
mannequin Machteld van der Groen en
haar verloofde, de schilder Karei Appel.
De bekende Franse mode-ontwerpster
mevrouw Gabrielle Chanel (bijgenaamd
Coco Chanel) heeft in New York enkele
wijze raadgevingen gegeven betreffende
de mode.
„Maak uw rokken niet te kort", zei zij.
„Draag uw rokken zo dat zij u, uw benen
en uw leeftijd staan".
„Kleed u zo dat uw persoonlijkheid uit
komt. Het ergste wat u kunt doen, is u te
opzichtig kleden. Zie er nooit uit als een
mannequin."
„Draag uw rokken niet te nauw. Be
denk dat u comfortabel moet kunnen zit
ten."
Mevrouw Chanel is naar Amerika geko
men om de onderscheiding in ontvangst te
nemen, die de Amerikanen haar hebben
toegekend: de Neiman-Marcus modeprijs
1957. In de motivering voor de prijstoe
kenning wordt gezegd: „Mevrouw Chanel
is een rebel die de vrouwelijke mode gere
volutioneerd heeft."
Mevrouw Chanel, die thans 70 jaar is,
trad in 1914 voor het eerst als modeont
werpster op. In de jaren na 1930 gold zij
als de rijkste couturiere van Parijs.
In 1939 ging zij op haar lauweren rusten,
maar niet lang, want „ik ontdekte wat ver
veling is". Nu wil zij blijven werken opdat
zij niet van verveling doodgaat, zoals zij
het uitdrukt. Zij is bezig aan een boek.
Nu is het de goede tijd om eens te denken over het aanplan
ten van bol-irissen; er komen verschillende rassen en soorten
voor, doch ze hebben vrijwel alle dit gemeen: het zijn prima
snijbloemen en ook in de border als tuinversiering voldoen ze
uitstekend. U kunt enkele soorten kiezen uit de Spaanse rassen
en de Hollandse. De Engelse irissen bloeien ook nog laat in het
seizoen.
Eigenlijk weet ik niet eens aan welk ras ik de voorkeur zou
moeten geven. Persoonlijk vind ik ze allemaal erg mooi. Iris
sen dient men nu zo spoedig mogelijk te bestellen bij een solide
firma. Ze moeten direct na ontvangst op de voor hen bestemde
plaats gepoot worden. Ze houden wel van een voedzame grond
soort; oude mest onderwerken is heel nuttig, maar de bollen
mogen niet direct met de mest in aanraking komen. Indien de
grond voldoende humus bevat, kunt u ook heel goede resul
taten bereiken met de bekende rose tuin- en gazonkorrelmest.
De irissen zijn beslist niet winterhard. Het is dus nuttig hen
tegen het invallen van de winter met een laag turfmolm te
beschermen. Wie dat niet fraai vindt kan de molm afdekken
met wat groene sparretakken. Dat doet men tegenwoordig veel
en het voorkomt ook het verstuiven van de eventueel droge
molm. G. Kromdijk