STUTVOET
Pontpersoneel: „We weten niks, we wachten af";
Neringdoenden: „Waar moeten we naar toe?"
MEN IS VOOR DE BLIKSEM IN
DE TUNNELS NIET BANG
OP EN BIJ DE PONTEN
Vrachtautochauffeurs: „Wèl vroeger
thuis, maar het makkie zijn we kwijt"
I
A. J. Brasser
KENT U VELSEN?
Uurwerken
Optiek
Goud ee zilver
Keltumpleet
VOOR STOFFERING
VERLOVINGSRINGEN
en HORLOGES
- P. DE GROOT
MET DE IJMUIDER COURANT DOOR DE TUNNELS
neltorens was gelegen in het feit dat er
geen klimijzers aanwezig waren, zodat
men apart ijzeren ladders moest aanleg
gen die, om afslag te voorkomen, weer
extra aangesloten dienden te worden. Er
kwam dus heel wat kijken voordat alles
in gereedheid gebracht was om aan de
rijksnormalisatievoorschriften voor blik
sembeveiliging N 1014 te voldoen.
In december 1955 is Safety First daarom
reeds aan het ontwerp van de beveiliging
begonnen en in het voorjaar van 1956 kon
den drie monteurs beginnen. Daarbij
moest men echter steeds wachten totdat
de stalen steigers van de metselaars ver
dwenen waren, maar wanneer het beton
nauwelijks droog was dan kwamen de
mannen van Van Duynen met hun boots
manstoeltje en boven het bedrijvige gedoe
beneden gingen zij aan de slag met hun
meetloodje .waardoor de leidingen kaars
recht naar beneden kwamen te hangen.
Aan de noordkant van het kanaal kreeg
men daarbij met een uniek feit te doen,
want men had voor de aardleidingen de
toevallige medewerking van Rijkswater
staat. In normale gevallen moet er na
melijk een zes meter diepe put gegraven
worden, maar bij de noorder tunnel
schachten werd de gehele voet van de
toren weer volgestort. De bliksembeveili
gingsdeskundigen hadden dus niets anders
te doen dan de buizen langs de schacht
te plaatsen. De zakleidingen bleven daar
rustig hangen totdat de betonstorters kwa
men om het onderste gedeelte van de to
rens weer in de aarde te laten verdwijnen.
En zo werkte het Bureau voor Bliksem
beveiliging en Electrotechniek „Safety
First" rustig door. Zonder veel lawaai en
met een deskundigheid die bij dit vak past.
Men wordt namelijk maar niet zo één,
twee, drie monteur in dienst van de heer
Van Duynen. Men moet namelijk beschik
ken over een behoorlijke dosis vakken
nis en bovendien moet de heer Van Duy
nen er van overtuigd zijn dat zijn mensen
boven in de torens geen gekke dingen
gaan uithalen. Hij moet er zeker van zijn
dat zij in geen geval hun leven in gevaar
brengen. En dan moge het misschien
waar zijn dat enkele monteurs in Hulst,
Breda en Enschedé krasse staaltjes van
durf hebben vertoond, toch is men overal
in het land bijzonder tevreden over het
werk van „Safety First". En daar is de
heer Van Duynen niet weinig trots op.
Ook de tunnelbeveiliging is dus in goede
handen gesteld. Onlangs werd het werk
aan de noorder tunnelschachten voltooid
en in totaal was er toen bijna een kilo
meter roodkoperband gebruikt, terwijl
drie a vier man gedurende een jaar steeds
in de hoogste punten van de torens te vin
den waren. De bliksem kan dus komen;
de automobilisten en treinreizigers onder
water kunnen gerust zijn: Van Duynen is
geweest. En dan is er geen gevaar meer.
Dan kent u ook
onze zaak in
Reeds 20 jaar
HOOFDSTRAAT 146 - SANTPOORT
Deelnemer Tunnelactie
ADVERTENTIE
van uw meubelen en vakkun
dige reparatie is het aange
wezen adres
Won ingin rich ting
Koningsplein 8 - IJmuiden - Tel. 4540
ADVERTENTIE
in grote verscheidenheid.
SB* Zie onze speciale
G E R O - etalage.
HORLOGER
Kennemerlaan 30
JUWELIER
Telefoon 4127
De vrachtwagenchauffeurs zijn hun
„makkie" kwijt.
De ponten en het personeel worden als
uit de tijd botweg terzijde geschoven.
Omdat de mens haast heeft.
ADVERTENTIE
DE MENINGEN zijn verdeeld. Vele honderduizenden automobilisten staan
of liever zitten als het ware te popelen om de nieuwe oeververbinding van
het Nbordzeekanaal, de Vèlsertunnel, in gebruik te nemen; een klein aantal
neringdoenden in de omgeving van de ponten is in feite de wanhoop nabij en
een derde groep, het personeel van de veerponten, wacht af, wacht op de dingen
die zeker komen gaan en die voor velen een verandering teweeg zullen brengen.
De stemming op en om de ponten is dus, zoals men begrijpen zal, wisselvallig.
De eigenaars van de patateskraampjes bespreken de problemen met hun collega's
uit de tentjes waar haring en gebakken vis verkocht wordt en ook de bazen
van de houten, soms wankele koffietentjes steken hun toekomstige moeilijkheden
zeker niet onder hun gezellige maar dikwijls wiebelende stoelen en banken. Ook
de vrachtwagenchauffeurs nemen uiteraard de veranderingen die de opening van
de tunnel met zich meebrengt vaker dan vroeger in hun gesprekken op, maar in
deze kringen staat men vrij passief tegenover de nieuwigheid. Zeker de snelle
onderdoorgang zal er de oorzaak van zijn dat zij niet meer zoals vroeger urenlang
zullen behoeven te wachten, waardoor soms het gehele werkschema in de war
liep. De jongens zullen eerder bij moeder de vrouw terug zijn. En dat heeft
natuurlijk zijn voordelen. Aan de andere kant zullen zij over enkele dagen de
dagelijkse een of meer malen terugkerende rustpoos onderweg kwijt zijn. Ze
gaan de praatjes met de collega's missen en ze zullen het in vele gevallen zonder
de bak koffie van Theo of van „Ome Henk" moeten stellen. Die gezellige klets-
uurtjes zijn voorbij. De mens heeft haast en kan niet meer wachten.
Zo denkt bijvoor
beeld D. Lodder
erover. Al drie jaar
lang komt hij drie
keer per dag bij de
pont aanrijden met de
bouwmaterialen van
F. Filippo uit Bever
wijk. Met een kreun
staat de zware wagen
stil, Lodder schakelt
de motor uit en steekt
een sigaretje op. ,,'t Is
een makkie," zegt hij,
voorovergebogen uit
zijn portierraampje,
„je hebt even rust, je
drinkt een bak leut
en je praat wat met
de andere jongens.
Best gezellig. Ze zeg
gen overigens dat niet
alle wagens door de
tunnel mogen. De
jongens met de ben
zine bijvoorbeeld en
die met de explosie
ven moeten de pon
ten blijven gebruiken.
Ook de zware auto's,
die knapen van meer
dan vijfentwintig ton
en langer dan zestien
meter bijvoorbeeld
mogen voorlopig niet
onder het water door.
Precies weet ik het
ook niet maar ze zeg
gen dat de tunnel
eerst ingereden moet
worden. Net als een
auto. Nee, ik mag er
wel door. Lekker vroeg thuis. Maar het
makkie is weg."
Op en neer
ACHTENTWINTIG JAREN lang vaart
de heer A. Rippen nu al het Noordzee
kanaal op en neer. Vroeger als pontwach
ter, tegenwoordig als gezagvoerder. Zesen
twintig keer per dag botst zijn pont tegen
de zuidelijke oever en zesentwintig keer
raakt hij de noordelijke kant. Om de twin
tig minuten heeft hij er weer een over-
D. Lodder: „Het m.akkie is weg".
drieëntwintig jaar op de ponten vaart, die
de raderboot zag plaats maken voor de
zelfbestuurbare schepen, trekt zich er ove
rigens voorlopig weinig van aan. Hij doet
zijn werk rustig en met plezier, wijst elke
automobilist zijn plaatsje, vertelt vlot dat
er in een „haal" acht grote en een kleine
wagen overgaan en noemt tenslotte Krijn
Taconis als de in dienstjaren op de ponten
veruit oudste meester-machinist die zeker
allerlei bijzonderheden over de veren zou
kunnen vertellen.
Afkeer
De heer T a c o n i s, die ergens in een
klein hokje in de buik van de pont tussen
allerlei glimmende machines een sigaretje
zat te roken bleek echter een hartgrondige
afkeer te hebben van alles en iedereen die
maar iets met de pers te maken had. Hij
wilde niets zeggen, keek verschrikt naar
het grote fototoestel en verwees ons snel
naar „dienst 2" waar de zevenenveertig
jarige monteur-machinist A. J. Reniers
al twintig jaren op het vuur, de zuigers
en de manometers loopt te passen. Ook hij
weet nog niet wat er gaat gebeuren. Wel
heeft hij gesolliciteerd naar een baan in
de tunnel, maar tot nu toe heeft hij daar
nog niets van gehoord. Zijn werk bij de
veren heeft hij altijd met plezier gedaan.
Neen, iets bijzonders is er in al die twintig
jaren niet gebeurd, je moet alleen maar
zorgen dat de boel blijft draaien.
Boven aan dek hadden de dekknechten
A. Rippen, elke dag tweeënvijftig keer
over het kanaal.
tochtje opzitten en dat doet hij achten
twintig jaar lang. Nu blijkt dit werk een
mens overigens niet aan te tasten.
Men ziet de heer Rippen zijn achtenvijf
tig jaren namelijk in het geheel niet aan.
Onverstoorbaar maakt hij zijn overtochtjes,
die neerkomen op het klingelen van een
bel, het rekening houden met de voor een
leek verraderlijke stroom, het voorrang
nemen op de binnenvaart en het voorrang
géven op de zeevaart. Zo is dat nu een
maal. Voor A. Rippen al achtentwintig ja
ren lang, tweënvijftig keer per dag.
En zo zal het naar alle waarschijnlijk
heid wel blijven ook. Al weten de mensen
van de ponten niet precies wat er gaat ge
beuren. Ze wachten maar af. Misschien
gaan ze met de pont mee enkele honderden
meters naar het westen toe, wellicht wor-
dan ze overgeplaatst naar de veren bij de
Hembrug, maar het kan ook zijn dat ze te
werk worderw gesteld in de machinekamers
van de tunnel.
Ze weten het nog niet. Pontwachter A.
Rippen niet en de éénenvijftigjarige schip
per C. Wortel niet. Deze laatste die
C.-Wortel, die de raderboot nog heeft
zien komen.
„Waar Janus komt loopt de boel stuk".
nog wel iets over hun machinist te zeg
gen. Op 12 december 1936 ging de Moer-
dijkbrug open, de ponten moesten verdwij
nen. Wie zat er in de machinekamer? Ja
nus Reniers! Op 28 september wordt de
Velsertunnel in gebruik gesteld. Wie staat
er in de machinekamer van de gedeeltelijk
terzijde geschoven ponten? Janus Reniers.
Aan dek zegt het pontpersoneel dan
ook: „Waar Janus komt loopt de boel
stuk."
En beneden, onder de waterspiegel,
lacht Janus.
En het klinkt een beetje hol.
Maar dat kan ook verbeelding zijn.
Duistere toekomst
DE TOEKOMST is voor de mensen van
de ponten dus nog een duistere zaak. Maar
dat er iets gaat veranderen is wel duide
lijk. Even duidelijk is het voor de mensen
die de kleine nerinkjes drijven bij de aan
legplaatsen' van de veren.
Jarenlang zijn, bij wijze van spreken,
de lange rijen auto's het zeer dikke beleg
op hun niet karig gesmeerde boterham ge
weest. Ze leefden bij de gratie van een
achterlijke oeververbinding en zij zagen
met welgevallen en handenwrijvend de
chaos elk jaar groter worden. Toch moest
er eens een einde komen aan hun schijn
welvaart en zij accepteren het verdwijnen
van het verkeer door de tunnel zonder
mokken. Maar met spijt want vooral de
laatste jaren ging de handel best. Zo
waagde de heer A. Ales uit Velsen het
in maart om zijn kleine oude tent die tien
jaar aan de pont heeft gestaan te vervan-
Wanneer het toe
vallig tijdens de
opening van de Vel-
ser tunnel op 28
september bar en
boos weer zou zijn,
dan kunnen de
mensen van Rijks
waterstaat over één
ding in elk geval
gerust zijn. Over de
bliksembeveiliging
namelijk. In mei
van het vorig jaar
zijn de monteurs
van het Bureau
voor Bliksembevei
liging „Safety First"
van de Stationsweg
64 in Velsen begon
nen met het aanleg
gen van provisori
sche leidingen zo
dra de eerste lucht -
schachten gereed
waren. En in een
jaar tijd hebben ze
achter elkaar alle
torens afgewerkt.
Nu is dat, volgens
de leken althans,
geen kleinigheid,
maar de heer H. J.
A. van Duynen en
zijn mannen draai
den daarvoor de
hand nauwelijks
om. Integendeel,
het werk aan het Noordzeekanaal was dingen naar beneden in de zestien schach-
in feite slechts een gemakkelijk klusje, ten niet 'n het oog mochten lopen.
dat in niets te vergelijken is met het En zo toog men aan het werk. Vier
aanleggen van beveiligingen op de kerk schachten van tweeëndertig meter en vier
in Hulst of op de fabrieksschoorsteen in 7" *2^ h°°5 k^gen ,bezoek van
p, jr de monteurs die om de hoge torens vier
Lnscnede. opvangers monteerden met twee afgaande
leidingen naar de aarde en om de lage
schachten eveneens een kop-ring met vier
opvangers maar met één leiding naar de
aarde. Het geheel werd dan weer onder
ling verbonden door negen buizen van
zes meter lengte en anderhalve duim dik
te, waardoor er dus een kooi ontstond die
het gehele complex moest beschermen.
Niet voor niets heet deze werkwijze daar
om het „kooi-systeem".
Eert zeldzaamheid bij bliksembeveiliging. De aardleiding
wordt naast de schacht gehangen en verdwijnt na het
volstorten van de bouwput onder de grond.
Toch had men bij de aanleg van de lei
dingen op en om de schachten van de
tunnel met vrij veel problemen en pro
bleempjes rekening te houden. Zo schre
ven de architecten namelijk voor dat de
beveiligingen de torens - die onder ons
gezegd enigszins op de tentakels van een
inktvis lijken - in geen geval ontsieren
mochten. Daarom moesten de leidingen,
bestaande uit platbandkoper, weggewerkt
worden in de voegen, terwijl ook de lei-
De grote moeilijkheid bij de aanleg van
de bliksembeveiliging aan de Velser tun-
gen door een groot gloednieuw gebouw
waar de klanten ten overstaan van een in
moderne tinten gehouden interieur hun
patates, ijs, drop en koeken kunnen opeten,
oog in oog met een fraaie electrische klok,
die de etende wachters duidelijk maakt dat
men bij de veren zijn tijd moet „bijten".
„Jammer van fooitjes"
De zestienjarige Theo de Jong staat
nu al weer twee jaar bij de heer Ales
patates frites te bakken, terwijl hij zo tus
sen de bedrijven door koffie en ijs vent
langs de wachtende auto's. Toen wij Theo
spraken was de heer Ales juist met va
kantie, maar Theo dacht wel dat de tent
voorlopig zou blijven staan. Het zou, aldus
Theo, allemaal wel een beetje anders wor
den en van de fooitjes was het ook jam
mer. Maar hoeveel het zou gaan schelen
kon Theo met geen mogelijkheid vertellen.
De heer Albert Zwart volgens
een in sierschrift uitgevoerd diploma gebo
ren in 1905 'wist dat wel. De omzet van
zijn viskraam zou zeker met tweederde
verminderen. „De autoklanten zullen ver
dwijnen en ik zal het alleen nog maar
moeten hebben van de fietsers en het per
soneel van de Hoogovens." Rijkswaterstaat
doet weliswaar al het mogelijke om een
andiere plaats voor de heer Zwart te zoe
ken zodat deze toch zijn driehonderd ha
ringen per dag zou kunnen blijven ver
kopen.
In de nazomer van 1956 rolde als een der eerste een van onze redactie
wagentjes de zuidelijke tunnel in om te poserenonder de lichtroosters, die
de overgang van het daglicht naar de TL-schijnsels in de overkapte tunnel
vergemakkelijken. Toen echter hield een zware afdichting de verdere door
gang naar het noorden nog tegen, want de noordelijke aansluiting moest nog
komen.
De heer A. Zwart die verleden jaar
pas begonnen is en die nu al weer
weg moet.
Voorlopig ziet de heer Zwart de toe
komst donker in, hoewel hij deze gang van
zaken een jaar geleden, toen hij de tent
van Joachim Smit overnam, gemak
kelijk heeft kunnen bekijken. Dat ene jaar
moest het hem financieel althans
doen. Maar of het hem „gedaan" heeft
konden wij niet van hem te weten komen.
Wél gaf hij ons als afscheid een zelf gefi
leerd, uitstekend gebakken en smakelijk
geserveerd visje. Het smaakte voortreffe
lijk en in de tunnel zuilen we het eigenlijk
wel een beetje gaan missen.
Aan de andere kant van het kanaal, aan
de noordzij, meent ook de bekende „Óme
Henk" Wilhelm, dat na 28 september
twee derde van de omzet verloren zal
gaan. Hij neemt de zaak echter nogal lako-
niek op. „Iedereen wist dat het zo vér zou
komen en dat het eigenlijk nog twee jaar
langer geduurd heeft dan ons vroeger is
aangezegd, is meegenomen. Wat er met de
tent gaat gebeuren weet ik niet, want ik
ben maar zetbaas. Voorlopig blijven we
hier staan.
ZO IS DE STEMMING dus op en bij de
ponten. Een zekere gelatenheid zowel van
de zijde van het pontpersoneel als van de
kant van de neringdoenden, die het pu
bliek gaan missen. Zij gaan hun klanten
afstaan aan de tunnel, waar en dat
grieft deze middenstanders het meest
geen plaats is voor koffie-, patates- en vis
stalletjes. De tunnel, die dus een boterham
afpakt en die zelf niets aan het verkeer
verdient.
a