Foto's VAN TWEELINGZUSTER MAAN Constance Wibaut I mr Sport in het kort Van der Veen: novellist Residentie-Orkest in de hoofdstad voor niet-Amsterdammers Chinese volksliederen in het Tropenmuseum Religieuze roman als parabel van de mens J MAANDAG 9 DECEMBER 1957 11 Nederlands schip zoekt bescherming in Penang Koning Boudewijn kocht de „Nieuwe Thijdinghen" De „Passat" zal niet meer varen „Frida Blokzijl" kwam 100 meter Koersen in Hilversum Q Bascom versloeg Parel Holland C over en DE WERELD SPREEKT Tankschip „Kaap Hoorn" te water gelaten ONLANGS HEBBEN verscheidene pers bureaus bericht, dat de Sovjet-russische geleerde Nicolai Koeprevitsj met behulp van televisie een foto had gemaakt van de maan. Hij vertelde mij hierover een en ander in zijn laboratorium in het observa torium van Pulkovo bij Leningrad, waar hij bezig was met de voltooiing van een nieuw soort t.v.-ontvanger. „Het is zo gegaan", zei hij. „Op een dag in 1925 zag ik in een Amerikaans tijdschrift twee foto's van dezelfde vrouw naast el kaar geplaatst. De ene was een gewone foto, de andere was de opname van de zelfde foto, nadat deze eerst was overge bracht op een televisiescherm. De laatste was zonder twijfel helderder en gedetail leerder dan het origineel. Dit bracht me op het idee om te proberen dat t.v.-proces ook toe te passen op de astronomische fo tografie. Het zat me al een hele tijd dwars, dat het zo moeilijk is goede foto's van de maan te krijgen. De grootste foto's, die we daarvan hebben verkregen met een uit stekende telescoop konden nooit een grotere doorsnee krijgen dan veertien cen timeter. Het vergroten tot dat formaat ging trouwens al ten koste van de duidelijkheid en nauwkeurigheid in details. Om het con trast tussen licht en donker te verhogen moet de opnametijd worden verlengd. In verband met atmosferische storingen is dat bij het fotograferen van de maan vaak niet mogelijk. Het resultaat is gelijk aan dat bij het fotograferen van een boom op een dag, dat er veel wind staat. Bij een lange opnametijd zijn de bladeren van de boom op de foto niet meer te onderscheiden". Nicolai Koeprevitsj was er van over tuigd geraakt, dat de televisie een ant woord op zijn probleem kon geven. Maar tussen een geslaagde proef en de ontdek king van die twee foto's in het Ameri kaanse tijdschrift lagen jaren van on derzoek en experimenteren. Er moest eerst een camera worden geconstrueerd, die cor responderende op het oogstuk van een tele scoop, er moest een iconoscoop (onderdeel van het apparaat voor de televisie-uitzen ding, dat het beeld omzet in elektrische stroomstoten) worden gebouwd, daarin een aantal tussenversterkers en een speciale ontvanger. In januari 1956 was alles ge reed en werden de eerste foto's gemaakt met een kleine lens. Thans wordt voor dit werk een grote telescoop gebruikt, die oor spronkelijk was bestemd voor waarne mingen van het zonnestelsel. De Russische geleerden hebben daarmee van het ver lichte maanhalfrond foto's kunnen maken met een doorsnede van anderhalve meter. Details zoals kraters staan er zeer duide lijk op. Naast deze foto's in het laborato rium van prof. Koeprevitsj hingen nog twee andere opnamen, die veel vager wa ren. „Een mislukt experiment!" zei hij zuur. „Ik probeerde een foto van de maan te maken met een doorsnee van vijf meter. De resultaten waren niet bijzonder, zoals Het zondagmiddagconcert, voor niet- Amsterdammers in het hoofdstedelijke Concertgebouw werd ditkeer door het Resi dentie-Orkest, onder leiding van Willem van Otterloo, verzorgd. Het is een hoog staande manifestatie geworden, die in een bezonken vertolking van „Das Lied von der Erde" van Gustav Mahler culmineerde. Zoals elk werk van deze hartstochtelijk levende en strevende kunstenaar is deze symfonisch opgevatte liederencyclus een verklaring van zijn wegen en een bekente nis. Maar het is nu niet meer de Mahler, die met de vurige betoogtrant van een wereldhervormer meende in zijn symfo nieën de kosmos te beheersen. Men hoort de geresigneerde stem van een ontgoo chelde, die aan het eind van zijn leven de werkelijkheden van het menselijk bestaan als een ijdel drijven doorziet. Hij vraagt van de muzikale uitdrukkingskracht niet meer het onmogelijke, hij overschreeuwt zich niet meer, maar brengt het uiterste wat hij zich aan technische en artistieke vermogens verworven heeft te pas om een werk van schoonheid en menselijke waar heid te scheppen, dat de som van zijn leven en streven zal vertolken. In een reeks oud- Chinese gedichten vond hij het „Vanitas vanitatum" weerspiegeld, dat hem tot klaar besef geworden was. Hij wijzigde de tek sten zodanig, dat het geheel zijn eigen „lied der vergankelijkheid" werd. Toen Mahler „Das Lied von der Erde" als „een symfonie voor tenor en alt met orkest" betitelde, heeft hij terecht de symfonische betekenis van het werk willen beklemtonen. De beide zangstemmen fungeren als het ware om beurten als het verklarende medium van wat zich in het orkest afspeelt met een virtuoos gebruik van de instrumentale middelen, die soms meer nog in kleur dan in lijn een suggestief effect teweegbrengen. De wijze waarop Willem van Otterloo de rijke partituur met het Residentie-Orkest uiterst delikaat afgewogen en steeds inner lijk geladen wist te doen klinken, verdiende de hoogste lof. De vocale medewerkers waren de Griekse alt Elena Nikolaïde en de Beierse tenor Lorenz Fehenberger. Bei den bleken voor hun taak berekend. Tevoren was Haydn's Militaire Symfonie in een geraffineerd samenspel ten gehore gebracht en hadden wij kunnen kennis maken met een der laatste orkestcompo sities van Honegger, getiteld „Monopartita" een eendelig stuk, waarin zonder causaal verband een aantal vormen in wisselende tempi zonder onderbreking in elkaar over gaan. In deze zeer vrije vorm is het de componist gelukt een boeiende muziek te schrijven, die alleen even ontsierd wordt door een barbaars klinkende fanfare, die aan een dergelijk onschoon fragment van zijn „Roi David" herinnert. Overigens is het een zeer mooi stuk, zonder diepgaande problemen. Het werd prachtig vertolkt. (Alleen hebben we even navraag moeten doen of we een saxofoon of een fagot als solopartij gehoord hadden. Het bleek zo als we wel vermoed hadden dat de eerste fagottist met zijn al te vibrerende toon- vorming ons waarnemingsvermogen op de proef had gesteld. Het was niet de eerste keer dat dit gebeurde, maar laat het dan nu de laatste geweest zijn. Jos. de Klerk Mythe. De' anglicaanse geestelijke Chur- ton Collins is een actie-begonnen tegen het kerstmannetje naar aanleiding van een bericht dat in Amerika een school voor kerstmannen wordt opgericht. In antwoord op protesten van moeders en kinderen verklaarde Collins: „De kerstman is een figuur van vrij recen te vinding. Het zijn de ouders wie de mythe boven het hoofd groeit: niet de kinderen". u ziet. Ik zal m'n lichtversterker moeten veranderen en dat is heel moeilijk". KAN DE METHODE van prof. Koepre vitsj de astronomische waarnemingen in de toekomst gaan beïnvloeden? Dat is nog moeilijk te zeggen. Bij de bestudering van de maan kan zij in ieder geval belangrijke gegevens van natuurkundige betekenis ver strekken. Astronomen ontdekken nog steeds tekorten in hun kennis over de maan. Nog maar enkele jaren geleden werd er in de pers nog gesproken over waarnemingen van grote constructies op de planeet. In augustus 1954 meenden twee Britse astro nomen, H. P. Wilkins en Patrick Moore, een gigantische brug over het Mare Cri- sium te hebben gezien. Voor de BBC zei Wilkins, dat de totale lengte ongeveer achttien mijl bedroeg, dat de brug zeker meer dan honderdvijftig meter boven het maanoppervlak hing, getuige de afstand tot de schaduw, en de breedte varieerde van één tot twee mijl. Andere waarnemers maakten melding van licht op verschillende plaatsen op de maan. Dit feit wordt genoemd in een ver slag van het Koninklijk Astronomisch In stituut "an Groot Brittannië, dat de leiding had bij observaties van het Mare Crisium gedurende drie jaar. In 1926 rapporteerde de astronoom Gruithiser een hele schakei van lichten op de maan te hebben waar genomen. In de afstanden tussen de lich ten ontdekte hij zoveel gelijkheid, dat hij dacht aan verlichte straten van een stad. Maar de huidige astronomen wijzen dit denkbeeld als pure fantasie van de hand. De vermaarde Britse astronoom Fred Hoyle heeft verklaard, dat die „lichtlijnen" vermoedelijk reflecties zijn van een glas- houdende materie. De maan is een dode planeet, zonder water, zonder atmosfeer en zonder be groeiing. Zij wordt voortdurend door mete oren en ultraviolette straling van de zon gebombardeerd. Wat de astronomen van daag interesseert zijg.de geologischp eigen schappen van de maan, die zonder twijfel aan die van de aarde gelijk zijn Zelfs In de aula van het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam gaf de Chi nese zangeres Tcheng Hsin Ting zondag middag een recital van volksliederen uit ha.r geboorteland. Deze zangeres heeft haar muziekstudie, na een vooropleiding aan het Nationale Conservatorium te Sjanghai, voltooid in Europa en onder meer te Parijs van Charles Panzéra en Noëmie Perugia les gehad. Haar eerste optreden in Neder land had thans plaats in samenwerking met twee jeugdige Frangaises: Aline Kopp (piano) en Frangoise Villermet (fluit). Vooral de laatste onderscheidde zich door haar zuivere en gevoelige toon. De bewerkingen van de oorspronkelijke melodieën waren grotendeels door de zan geres zelf vervaardigd. Haar harmonisaties getuigden van weinig fantasie en waren niet zelden bepaald wat dor van klank. De wijze waarop de fluit in sommige bewer kingen was aangewend als alternerend in strument of als tijdelijke verdubbeling van zangstem of piano was tamelijk stereotiep Anderzijds bleven pogingen om deze partij als tegenstem ten opzichte van de vocale melodie te schrijven meestal op het veilige maar weinig uitzicht biedende terrein van de pentatomiek. Want dit was wel het voornaamste bezwaar dat men tegen een dergelijk, ongeveer twintig nummers tel lend programma kon hebben: de tot mis lukking gedoemde opzet om een muziek uit haar oorspronkelijk toonsysteem in het onze te „vertalen". De Chinese muziek is gebaseerd op een verdeling van het octaaf in vijf intervallen, verband houdend met de heiligheid van het getal vijf in een denkwijze, waarbinnen de enkele toon in een magische betrekking staat tot andere realiteiten (bijvoorbeeld de ministers, het volk). Men kan deze verdeling van het octaaf niet zonder meer overbrengen in ons geheel anders geaarde toonsysteem, ook niet door een reeks te gebruiken van vijf tonen, die overeenkomst met de zwarte toetsen van de piano, al heeft deze voor onze oren zeker een associatief verband met het verre Oosten (dat Maurice Ravel in „Laideronnerre. Imnératrice des Pago des" uit de suite „Ma Mère l'Oye" prachtig heeft weten toe te passen) Het vrijwel uit sluitend zich bewegen binnen een reeks van slechts vijf tonen is echter voor onze oren als regel een zinloze en vermoeiende beperking, een Chinese limonademuziek die het oorspronkelijke bouquet geheel ver loren heeft, maar daarvoor in de plaats niets biedt dat, door transformatie op een ander niveau, hernieuwde waarde kreeg. Daar ook de stemmiddelen van de zan geres, ondanks de verwachtingen die men daarover wellicht gekoesterd had. gezien haar antecedenten, weinig mogelijkheden bezaten, kreeg men door dit optreden slechts de enigszins irriterende indruk, welke moderne oosterse kunst in het alge meen wekt. wanneer zij westerse invloe den in zich tracht op te nemen doch de kracht mist om deze te verwerken Sas Bange Het 2.071 ton metende Nederlandse schip „Janssens" met 115 Indonesische beman ningsleden en 62 Indonesische passagiers aan boord heeft bescherming gezocht in de haven van Penang (Noord-Malakka), om dat de gezagvoerder, kapitein D. Blank vreesde dat de Indonesische bemanning en passagiers het schip dat op weg was naar Sumatra zouden overnemen. De kapitein zei, dat hij een van de vijf Indonesische soldaten die zich onder de passagiers be vonden, een geladen stengun had afge nomen. Een politieboot patrouilleert bij het schip om te voorkomen dat iemand het verlaat. (Van onze correspondent in Brussel) Zesenveertig ingebonden exemplaren van de tussen 1618 en 1622 uitgegeven „Nieuwe Thijdinghen" van Abraham Ver hoeven, de eerste gedrukte krant in de Nederlanden, die te Antwerpen het licht zag, zijn door koning Boudewijn terugge kocht. Het zal op de persafdeling op de wereldtentoonstelling 1958 worden geëx poseerd. De Amsterdamse antiquair Erz- berger verkocht het gebonden boek voor 33.000 francs, de prijs, waarvoor hij het te Brussel op een veiling had gekocht. Een Amerikaan had er 75.000 franks (ongeveer 5769 gulden) voor geboden. zozeer, dat sommige astronomen hebben gewerkt met de theorie volgens welke de maan van de aarde zou zijn losgenroken. Osmond Fischer en later George Gamov hebben beiden zelfs gemeend, dat de aarde van die scheiding onder de wateren van de Stille Oceaan nog het „lidteken" draagt. Maar de geleerden tegenwoordig verwer pen weer deze veronderstelling om rede nen die zich gemakkelijk laten begrijpen. Alexander Dauvillier zei hierover bijvoor beeld: „Het volume van de Stille Oceaan is vierendertig keer kleiner dan dat van de maan en de scheiding in de periode waarin de aarde volledig gesmolten was zou geen „lidteken" hebben kunnen na laten. Fred Hoyle gelooft wel, dat de aar de en de maan dicht bij elkaar in de buurt zijn ontstaan. Vladimir Krat is dezelfde mening toege daan. „De maan" zegt hij „ontstond afzonderlijk van de aarde, maar op onge veer dezelfde afstand van de zon als onze planeet. In dit licht bezien zou men de maan een „tweelingzuster" van de aarde kunnen noemen. Bij interplanetair ver keer zal de maan een voorpost van de aarde kunnen worden, omdat de planeet naar interplanetaire maatstaven betrek kelijk dichtbij is, slechts ongeveer twee honderdveertig duizend mijl verwijderd. De maan zal een ideaal tussenstation kunnen worden voor ruimteschepen op weg naar een verder gelegen doel. De eerste mens, die de planeet betreedt, zal niets anders vinden dan stilte, stof en verlatenheid. Met zijn lichte gewicht zes keer kleiner dan op aarde zal hij in staat zijn zich met de snelheid van een expressetrein voort te bewegen. Tegen die tijd zal de televisieca mera een paar heel vreemde plaatjes kun nen maken". Lucien Néret Dr. Otto Wachs, voorzitter van de Pamir- Passat-stichting, heeft zondagavond te Hamburg verklaard, dat de Duitse vier- master „Passat", zusterschip van de gezon ken „Pamir", niet meer zal varen. De „Pamir" zonk in september door een or kaan midden op de Atlantische oceaan. Tachtig der zes-en-tachtig bemannings leden verloren hierbjj het leven. Dr. Wachs zei, dat de vrachtprijzen voor gerst die de „Passat" vervoert, zo laag zijn geworden, dat het vervoer niet meer lonend is. Op iedere reis moest men tot een bedrag van 400.000 mark bijleggen. In scheepvaartkringen te Hamburg verklaarde men, dat dit het einde is van de periode van Duitse zeilschepen voor de grote vaart. De „Passat" en de „Pamir" werden als op leidingsschepen voor kadetten gebruikt. De Nederlandse kustvaarder „Frida Blok zijl", die enige weken geleden bjj Wells op de oostkust van Engeland strandde, komt vermoedelijk deze week vlot. Gisteren wist bergingspersoneel van n.v. Bureau Wijs muller het schip honderd meter dichter bij de vaargeul te brengen. In de afgelopen weken heeft men met behulp van bulldozers op de zandbank, waar de coaster rustte, een geul naar de vaargeul gegraven. Voorts werd een ge deelte van de lading gerst gelost. AL enige keren waren tentoonstellingen mij een aanleiding te wijzen op de plasti sche werking en psychologische betekenis, die kleuren kunnen hebben èn op het feit dat kleuren pas betekenis krijgen in com binaties. De vormen, waarin kleuren zijn neergelegd, bepalen mede hun werking. En kleuren doen weer iets aan de vorm. De intelligente vrouw, die aandacht aan haar uiterlijk besteedt, weet hiervan mee te praten. Zij weet verder ook dat gelijk bij een schilderij het verfoppervlak, de aard van de stof een zo belangrijke rol kan spelen in haar kledij. Zij kent de werking van horizontalen en vertikalen zoals een graficus die kent. De vrouw of man die een goede japon weet te maken of te kiezen, vertoont ook het inzicht van een beeldhouwer. En zo staat het werk van de moderedactrice dan ook dicht bij dat van de kunstcriticus. Vermoedelijk zal voor velen onzer lezeres sen Constance Wibaut, die modeverslagen met pen en penseel levert aan een groot weekblad, geen onbekende zijn. Van haar is zo juist bij de Uitgeversmaatschappij C. A. J. van Dishoeck te Bussum een boekje „Mode en Stijl" verschenen, dat ik met plezier las en van harte aanbeveel. Constance Wibaut, onlangs benoemd tot lectrice aan de Rijksacademie voor Beel dende Kunsten, heeft wel enig recht van spreken. Zij werd opgeleid aan diezelfde academie. Een beeldengroep van haar hand kan men in Amsterdam-West aantreffen. Van het vak van haar echtgenoot, de schilder W. Kouwer Boomkens, is zij goed op de hoogte. Dat blijkt onder meer uit het hoofdstuk Kleur en kleurcombinaties, dat ook bedoelt een inzicht te verschaffen betreffende hetgeen ik aan het begin van dit artikel stelde. De beeldhouwster ont- AL EENS eerder het wil me niet te binnen schie ten naar aanleiding van welke van zijn romans ik dat destijds schreef heb ik als mijn mening te kennen ge geven dat Adriaan van der Veen in de eerste plaats een novel list en dan pas een romancier is. „De man met de zilveren hoed" (Em. Querido's Uitgeversmaatschappij) een karakteris tieke zelfkeur van negen verhalen uit zijn in de jaren 1938- 1956 geschreven novellistische werk heeft me niet alleen in die overtuiging gesterkt, maar mijn al niet geringe dunk van zijn talent in dit litteraire genre nog aanzienlijk verhoogd. In de beslotenheid van de novelle, in haar strakke vormgeving aan een compacte inhoud, komt de geladenheid, die mij essen tieel lijkt voor zijn schrijverschap, pas ten volle tot haar recht: de spanning namelijk tussen de auteur en zijn reële onderwerp, tussen die realiteit en de samengestelde menselijke reactie daarop, tussen die ervaring tenslotte en het verborgen domein van de nog ongekrenkt gebleven gevoelens of her inneringen daaraan, dat Van der Veen, in een voortdurende staat van oorlog en beleg verkerend, paraat bewapend houdt met zijn immer gemobiliseerd intellect. VAN DER VEEN, wantrouwend geworden ten opzichte van „de wereld" door :owel persoonlijke jeugdbelevenissen als de algemeen-menselijke confrontatie met een ontwrichte maat schappij en een op drift geraakt mensdom, achterdochtig geworden daardoor óók ten aanzien van eigen sentimenten, houdt de vijandelijke realiteit scherp in het oog. Zo scherp, zo doordringend, dat hij er dwars doorheen kijkt "en contact maakt met wat zich daarachter en daaronder verborgen houdt als werkelijkheid van de tweede en derde graad. Deze „dub bele optiek" om Van der Veens visie nu zo maar te noemen geeft aan zijn verhalen een merkwaardig perspectief: op de voorgrond het feitelijke, het concrete en dagelijkse, ogen schijnlijk nuchter geobserveerd en zakelijk, met scherpe con touren, daarachter: in een diffuus licht, de schaduwen van deze tastbaarheden en gebeurtenissen, in hun dieptewerking vervloeiend tot een onbepaalde mengeling van gevoelsschake ringen, van angst, heimwee, opstandigheid, machteloosheid, tederheid, cynisme, ongeloof, hoop, schuchterheid en bitsheid. En om die achtergrond, om dit irreële, is het Van der Veen begonnen, niet als schrijf procédé, maar uit hoofde van zijn levensgevoel, zijn authenticiteit. Wie lang genoeg zijn aan dacht gericht houdt op al deze gevoelsnuances, krijgt de vreemde gewaarwording dat zij elkander, uit het oogpunt van het leven gezien, opheffen, niet in het Niets, maar in een peil loos mysterie: dat van het leven zelf. In geen van deze verhalen is het Van der Veen dan ook om de realiteit te doen. Hij is geen realist, zelfs daar niet, waar hij als in een drietal jeugdnovellen anno 1938 (Over brood en arbeid. Mijn moeder en het geld en Ledigheid) een zo concreet sociaal verschijnsel als de werkloosheid tot onderwerp kiest. Wat hem met de pijnlijke verwondering van een wakkerge- schrokken dromer aangrijpt en aanzet tot schrijven, is het effect, dat bepaalde beslissende gebeurtenissen in een men selijk innerlijk te weeg brengen. Het is een verwoestende uit werking, die hij in de personages van deze novellen op het spoor komt. Hij had men hóórt het aan de ondertoon zich dat alles anders gedroomd, het anders gewild en ergens in hem, in zijn figuren, is het ook anders, al is er in het ver leden, in de jeugdjaren, een te felle, bloedrode stieep door getrokken dan dat dit andere zich nog ooit zou kunnen ver werkelijken in een ongeschonden staat. Van der Veen plaatst zijn personages in een kritieke situatie, die de onvermijdelijke consequentie is van deze gemiste levenskans. Of zij er zich van bewust zijn of niet, ze zijn eenzamen, vernederden, verradenen, ontgoochelden, Gekwetsten dus, voor zover ze niet, als tegen spelers van deze „onvoltooiden", tot de zelfgenoegzame botte rikken, tot de bruten of, op z'n best, tot de domme argelozen behoren. Bij de eerste publikatie (in het inmiddels opgeheven maand blad Libertinage) van de uitnemende novelle „Alibi voor het onvolkomen hart" stond een motto geschreven, dat kenmer kend was voor de gemoedsgesteldheid, voor het levensgevoel, dat aan deze verhalen een bijzondere pregnantie geeft, een versregel van de dichter T. S. Eliot: „Nothing igain can either hurt or heal" (niets kan meer verwonden of doen genezen). De jeugdkwetsuur of, onpersoonlijker: het merkteken van deze tijd is tè ernstig, tè noodlottig geweest dan dat een latere pijn zich nog zou kunnen doen gevoelen. En van hei stel kan geen sprake meer zijn. Aldus het persoonlijk-onpersoonlijke „thema" van deze verhalen. In het iongste verhaal „Alibi voor het onvolkomen hart" is het de door de zelfmoord van een gepassioneerd aanbedene verijdelde liefde, die met één kras een onuitwisbare scheidingslijn trekt tussen wat „had kunnen zijn" en wat geworden is door óf het noodlot van de voor goed verlorene, óf de onvolkomenheid van het hart, het onvermogen tot een onbeperkte, onzelfzuchtige liefde van de achterge blevene. Ongetwijfeld is deze novelle uit het oogpunt van compositie het knapst. Ze zou zelfs feilloos zijn als de brief vorm, waarin ze gesteld is, consequent was volgehouden. Maar al heeft Van der Veen aan technische vaardigheid stellig ge wonnen, al is zijn gezichtsveld ruimer, zijn peiling van men selijke gevoelens dieper, zijn levenservaring' kennelijk 'rijker' geworden, zijn verhalen van vroeger datum hebben met al hun onvolkomenheden een orimiddeflijkHeicI, die ruimschoots vergoedt wat ze in vaardigheid tekort schieten. DE titelnovelle, op het eerste oog een burgerlijk genrestuk, behoort niet alleen tot het beste van Van der Veens jeugdiger werk, maar tot de in onze moderne litteratuur zeldzame proe ven van vertelkunst, die aan de „kleine misère" de afmeting geven van het tragische. Het is een oude moeder, die aan het woord is. Men weet niet tegen wie ze spreekt of aan wie ze schrijft. Ze praat maar en zegt in haar half onnozele, half boosaardige, dom-ourgerlijke moederlijkheid onopzettelijk de waarheid omtrent haar grenzeloze eigenliefde, haar jammer lijke liefdeloosheid, haar fataal onbegrip. Ik bewonder deze novelle zonder enig voorbehoud. Dit is - evenals in een andere toonsoort de half-surrealistische „Idylle in New-York" vol waardig werk- knap niet alleen, maar menselijk, niet ver zonnen, zoals talloze „korte verhalen" die tegenwoordig voor novellen doorgaan, maar innerlijk ervaren, geen fictie, maar een brok leven, intens genoeg waargenomen en verbeeld om in zijn achtergronden identiek te zijn met „het" leven, niet zoals het is en zoals het voortbestaat in Van der Veens be wapend domein, maar zoals het geleefd en verprutst wordt triest en niet eens tragisch meer. De tragiek kan men vinden bij Van der Veen. Want hij is, al zijn intellectuele weerbaar heid ten spijt, een „dromer". C. E. Dinaux Dispereert niet.... disper eert.... dispereert niet dispereert. De uitslagen van de op zondag gehouden draverijen in Hilversum: Bayer-prjjs (1960 m): 1. Vala 1.33.4; 2. U Daniel 1.32.0; 3. Ukkie Guy 1.33.1. W. ƒ2.10. Pi. ƒ1.50, ƒ2.50, ƒ2.00' Gek. 10.70. Cov. 8.30. Puppenfee-prjjs, eerste afdeling (1980 m): 1 Upward Hollandia 1.32.3; 2. Urma Norton 1.32.4; 3. Uranie Duluth Z 1.31.6. W. 3.70. PI. 2.40, 3.30, 1.90. Gek. 7.00. Cov. 9.70. Offenbach-prijs (2360 m): 1. Silver Queen 1.31.6; 2. Sir Spencer 1.32.4; 3. Ramses 1.34.0. W. 4.90. PI. 1.50, 1.30, 3.00 Gek 11.00. Cov. ƒ4.50. Hoffmans Erzahlungen-prjjs (2360 m): 1 Simone 1.30.8; 2. Troubadour 1.31.3. Um- berto van Oranje 1.31.0. W. 1.70. PI. 1.20, 2.20 1 50 Gek ƒ6.60. Cov. ƒ9.90. Richard Strauss-prijs (1980 m): 1. Rosa B 1.27.4; 2. United Hanover 1.28.9: 3. Redlof WB 1.29.3. W. ƒ21.90. PI. f 9.60, ƒ3.90, f8.40. Gek 38.50. Cov. 9.60. Kampioenschap der leerling-pikeurs (2360 m): 1. Q. Bascom 1.27.6; 2. Parel Holland C 1.28.8; 3. Quick Eire 1.28.8. W. 6 00. PI. 2.20, 3.20, 2.00. Gek. 9.30. Cov. 10.30. Der Rosenkavalier-prjjs (2400 m): 1. Sally Harvester D 1.28.8; 2. Ralph Erebus 1.28.8; 3. Tarantella 1.29.0. W. ƒ17.70, PI. ƒ2.90, ƒ2.30. Gek. ƒ31.10. Cov. ƒ3.60. Die Schone Galatee-prijs (1960 m): 1 Querie 1.26.1; 2. Peter Karnac 1.28.7; 3 Queen Bonnie 1.27.4. W. 10.—. PI. 3.30, 6.10, 3.30. Gek. 18.70. Cov. 12.50. Puppenfee-pr(js, tweede afdeling (1980 m): 1. Tender Erebus 1.29.3; 2. U Diena 1.30.3: 3. Victrix V. W. 4.80, PI. 2.60, 1.90, 2.10, Gek. 13.80. Cov. ƒ4.00. Totaal omzet totalisator: 135.488.00. moet men vooral in het hoofdstuk, dat Constance Wibaut „Het moeilijkste uur van uw leven" noemde en waarin zij de lezeres aanraadt in de spiegel zichzelve te bestuderen op wat aan haar lichaam goed of weinig geslaagd genoemd kan worden. Haar schilderkunstig inzicht dient echter steeds bij te springen waar het gaat om het accentueren of verbloemen van bepaal de uiterlijke hoedanigheden. Moge het boekje van Constance Wibaut mij op gelijke wijze .interesseren als een of andere verhandeling over beeldende kunst dat kan doen, wie op het laatste niet dol is, zij gerustgesteld: „Mode en Stijl" is eenvoudig, vlot, reeël en met humor ge schreven. Constance Wibaut vertelt verder van de haute couture en grote figuren en van confectie en grote cijfers. Voorts ook van wat een vrouw mee dient te nemen op vakantie. Het viel me mee! Gezien mijn bijzondere belangstelling boeide daarna het hoofdstuk „Accessoires" natuurlijk meer, want daarmee dient de vrouw ook weer eenzelfde gevoel voor verhoudingen te hebben als waarover een beeldend kun stenaar, naar we aannemen, beschikt. Behalve de pen hanteerde Constance Wibaut ook nu weer het tekenstift om haar boekje te verluchtigen. Natuurlijk is zij het tekenen voor de krant beter ge wend. Bob Buys de meest gesproken taal is het "Chinees ca. 1/4 vd .wereldbevol king spreekt Chinees het Russisch wordt door ca. 5% van de mensheid gesproken het Engels wordt door ca.ip°/ovande ->he mensheid gesproken het Chinees is de ingewikkeldste taal en telt ca. 40.000 lettertekens deprimitiefste taal spreekt een Austra lische inboorlingen- stam;de woorden hebben hier geen vaste betekenis de langste plaatsnaam ter wereld heefthet 83 letters tellende Nw. Zeelandse dorp Tau- matawhakatangihan. gakoauo enz...enz. Op de werf oost van de Nederlandse Dok en Scheepsbouw Maatschappij te Amster dam-Noord is zaterdag het voor de n.v. Stoomvaart Maatschappij „Nederland" in aanbouw zijnde tankschip „Kaap Hoorn" te water gelaten. De doopplechtigheid werd verricht door mevr. A. de Boer-Vestesen, echtgenote van de heer F. de Boer, die wegens het be reiken van de pensioengerechtigde leeftijd per 31 december aftreedt als directeur van de N.D.S.M. De „Kaap Hoorn" is 170 meter lang, 21.11 meter breed en heeft een holte van 11.89 meter. De 33 ladingtanks hebben een gezamenlijke capaciteit van 17.600 ton vloeibare lading. De voortstuwing van het schip zal geschieden door een turbine-in stallatie van 8300 pk, die door de n.v. Werk spoor te Amsterdam wordt gebouwd. Op de vrijgekomen helling is de kiel ge legd voor het 18.000 tons tankschip „Alk maar", dat gebouwd zal worden voor de n.v. Amsterdamse Maritiem Transport Maatschappij. De tewaterlating werd bijgewoond door de commissaris der Koningin in de provin cie Noordholland, dr. M. L. Prinsen en de burgemeester van Amsterdam, mr. G. van Hall. Tijdens de receptie na afloop van de te waterlating zei de heer D. Goedkoop, een der directeuren van de N.D.S.M., tot de directie van de S.M.N.: „Ik weet, dat U thans veel problemen hebt, die erg veel van U vragen". De heer Goedkoop deelde mede dat zes tig jaar geleden door zijn maatschappij het eerste schip voor de S.MN. werd ge bouwd. De „Kaap Hoorn" is het 34e schip en maakt een kwart miljoen ton vol. Hij noemde deze tewaterlating zeer bijzonder, omdat het de laatste is onder de directie van de heer F. de Boer. „Hij heeft zijn ge hele leven alles gegeven voor de S.M.N. en de N.D.S.M. Ik beschouw deze dag als het begin van het afscheid van de heer De Boer". Jhr.mr. H. L. A. van Kretschmar van Veen, een der directeuren van de S.M.N., zei: „De huidige omstandigheden maken het moeilijk over de toekomst te spreken. Wij zouden graag een nieuw passagiers schip bestellen, maar die bestelling moe ten wij voorlopig in portefeuille houden. Zelfs over de bouw van een nieuw tank schip moeten wij ons nu beraden". ALBERT THOMAS. Tijdens atletiek wedstrijden in het Olympisch stadion in Melbourne verbeterde de jonge Australi sche atleet Albert Thomas het nationale record op de drie mijl, dat met 13 min. 27.4 sec. op naam stond van John Landy. De 22-jarige Australiër liep de 4857 meter in 13 min. 25.9 sec. en bleef daarmee 1.5 sec. onder het record van zijn landgenoot. KOSTER. Koster van de Trekvogels uit Den Haag heeft de regionale cross, die even buiten Dordrecht is gehouden, ge wonnen. Over het 6600 meter lange en zware parkoers, dat grotendeels door pol derland ging, noteerde Koster een tijd van 19 min. 13.8 sec.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1957 | | pagina 3