Foto's VAN TWEELINGZUSTER MAAN
Constance Wibaut
I
mr
Sport in het kort
Van der Veen: novellist
Residentie-Orkest in
de hoofdstad voor
niet-Amsterdammers
Chinese volksliederen
in het Tropenmuseum
Religieuze roman als
parabel van de mens
J
MAANDAG 9 DECEMBER 1957
11
Nederlands schip zoekt
bescherming in Penang
Koning Boudewijn kocht de
„Nieuwe Thijdinghen"
De „Passat" zal
niet meer varen
„Frida Blokzijl" kwam
100 meter
Koersen in Hilversum
Q Bascom versloeg
Parel Holland C
over
en
DE WERELD SPREEKT
Tankschip „Kaap Hoorn"
te water gelaten
ONLANGS HEBBEN verscheidene pers
bureaus bericht, dat de Sovjet-russische
geleerde Nicolai Koeprevitsj met behulp
van televisie een foto had gemaakt van
de maan. Hij vertelde mij hierover een en
ander in zijn laboratorium in het observa
torium van Pulkovo bij Leningrad, waar
hij bezig was met de voltooiing van een
nieuw soort t.v.-ontvanger.
„Het is zo gegaan", zei hij. „Op een dag
in 1925 zag ik in een Amerikaans tijdschrift
twee foto's van dezelfde vrouw naast el
kaar geplaatst. De ene was een gewone
foto, de andere was de opname van de
zelfde foto, nadat deze eerst was overge
bracht op een televisiescherm. De laatste
was zonder twijfel helderder en gedetail
leerder dan het origineel. Dit bracht me
op het idee om te proberen dat t.v.-proces
ook toe te passen op de astronomische fo
tografie. Het zat me al een hele tijd dwars,
dat het zo moeilijk is goede foto's van de
maan te krijgen. De grootste foto's, die we
daarvan hebben verkregen met een uit
stekende telescoop konden nooit een
grotere doorsnee krijgen dan veertien cen
timeter. Het vergroten tot dat formaat ging
trouwens al ten koste van de duidelijkheid
en nauwkeurigheid in details. Om het con
trast tussen licht en donker te verhogen
moet de opnametijd worden verlengd. In
verband met atmosferische storingen is dat
bij het fotograferen van de maan vaak niet
mogelijk. Het resultaat is gelijk aan dat
bij het fotograferen van een boom op een
dag, dat er veel wind staat. Bij een lange
opnametijd zijn de bladeren van de boom
op de foto niet meer te onderscheiden".
Nicolai Koeprevitsj was er van over
tuigd geraakt, dat de televisie een ant
woord op zijn probleem kon geven. Maar
tussen een geslaagde proef en de ontdek
king van die twee foto's in het Ameri
kaanse tijdschrift lagen jaren van on
derzoek en experimenteren. Er moest eerst
een camera worden geconstrueerd, die cor
responderende op het oogstuk van een tele
scoop, er moest een iconoscoop (onderdeel
van het apparaat voor de televisie-uitzen
ding, dat het beeld omzet in elektrische
stroomstoten) worden gebouwd, daarin een
aantal tussenversterkers en een speciale
ontvanger. In januari 1956 was alles ge
reed en werden de eerste foto's gemaakt
met een kleine lens. Thans wordt voor dit
werk een grote telescoop gebruikt, die oor
spronkelijk was bestemd voor waarne
mingen van het zonnestelsel. De Russische
geleerden hebben daarmee van het ver
lichte maanhalfrond foto's kunnen maken
met een doorsnede van anderhalve meter.
Details zoals kraters staan er zeer duide
lijk op. Naast deze foto's in het laborato
rium van prof. Koeprevitsj hingen nog
twee andere opnamen, die veel vager wa
ren. „Een mislukt experiment!" zei hij
zuur. „Ik probeerde een foto van de maan
te maken met een doorsnee van vijf meter.
De resultaten waren niet bijzonder, zoals
Het zondagmiddagconcert, voor niet-
Amsterdammers in het hoofdstedelijke
Concertgebouw werd ditkeer door het Resi
dentie-Orkest, onder leiding van Willem
van Otterloo, verzorgd. Het is een hoog
staande manifestatie geworden, die in een
bezonken vertolking van „Das Lied von der
Erde" van Gustav Mahler culmineerde.
Zoals elk werk van deze hartstochtelijk
levende en strevende kunstenaar is deze
symfonisch opgevatte liederencyclus een
verklaring van zijn wegen en een bekente
nis. Maar het is nu niet meer de Mahler,
die met de vurige betoogtrant van een
wereldhervormer meende in zijn symfo
nieën de kosmos te beheersen. Men hoort
de geresigneerde stem van een ontgoo
chelde, die aan het eind van zijn leven de
werkelijkheden van het menselijk bestaan
als een ijdel drijven doorziet. Hij vraagt
van de muzikale uitdrukkingskracht niet
meer het onmogelijke, hij overschreeuwt
zich niet meer, maar brengt het uiterste
wat hij zich aan technische en artistieke
vermogens verworven heeft te pas om een
werk van schoonheid en menselijke waar
heid te scheppen, dat de som van zijn leven
en streven zal vertolken. In een reeks oud-
Chinese gedichten vond hij het „Vanitas
vanitatum" weerspiegeld, dat hem tot klaar
besef geworden was. Hij wijzigde de tek
sten zodanig, dat het geheel zijn eigen „lied
der vergankelijkheid" werd. Toen Mahler
„Das Lied von der Erde" als „een symfonie
voor tenor en alt met orkest" betitelde,
heeft hij terecht de symfonische betekenis
van het werk willen beklemtonen. De beide
zangstemmen fungeren als het ware om
beurten als het verklarende medium van
wat zich in het orkest afspeelt met een
virtuoos gebruik van de instrumentale
middelen, die soms meer nog in kleur dan
in lijn een suggestief effect teweegbrengen.
De wijze waarop Willem van Otterloo de
rijke partituur met het Residentie-Orkest
uiterst delikaat afgewogen en steeds inner
lijk geladen wist te doen klinken, verdiende
de hoogste lof. De vocale medewerkers
waren de Griekse alt Elena Nikolaïde en
de Beierse tenor Lorenz Fehenberger. Bei
den bleken voor hun taak berekend.
Tevoren was Haydn's Militaire Symfonie
in een geraffineerd samenspel ten gehore
gebracht en hadden wij kunnen kennis
maken met een der laatste orkestcompo
sities van Honegger, getiteld „Monopartita"
een eendelig stuk, waarin zonder causaal
verband een aantal vormen in wisselende
tempi zonder onderbreking in elkaar over
gaan. In deze zeer vrije vorm is het de
componist gelukt een boeiende muziek te
schrijven, die alleen even ontsierd wordt
door een barbaars klinkende fanfare, die
aan een dergelijk onschoon fragment van
zijn „Roi David" herinnert. Overigens is
het een zeer mooi stuk, zonder diepgaande
problemen. Het werd prachtig vertolkt.
(Alleen hebben we even navraag moeten
doen of we een saxofoon of een fagot als
solopartij gehoord hadden. Het bleek zo
als we wel vermoed hadden dat de eerste
fagottist met zijn al te vibrerende toon-
vorming ons waarnemingsvermogen op de
proef had gesteld. Het was niet de eerste
keer dat dit gebeurde, maar laat het dan
nu de laatste geweest zijn.
Jos. de Klerk
Mythe. De' anglicaanse geestelijke Chur-
ton Collins is een actie-begonnen tegen
het kerstmannetje naar aanleiding van
een bericht dat in Amerika een school
voor kerstmannen wordt opgericht. In
antwoord op protesten van moeders en
kinderen verklaarde Collins: „De
kerstman is een figuur van vrij recen
te vinding. Het zijn de ouders wie de
mythe boven het hoofd groeit: niet de
kinderen".
u ziet. Ik zal m'n lichtversterker moeten
veranderen en dat is heel moeilijk".
KAN DE METHODE van prof. Koepre
vitsj de astronomische waarnemingen in
de toekomst gaan beïnvloeden? Dat is nog
moeilijk te zeggen. Bij de bestudering van
de maan kan zij in ieder geval belangrijke
gegevens van natuurkundige betekenis ver
strekken. Astronomen ontdekken nog steeds
tekorten in hun kennis over de maan. Nog
maar enkele jaren geleden werd er in de
pers nog gesproken over waarnemingen
van grote constructies op de planeet. In
augustus 1954 meenden twee Britse astro
nomen, H. P. Wilkins en Patrick Moore,
een gigantische brug over het Mare Cri-
sium te hebben gezien. Voor de BBC zei
Wilkins, dat de totale lengte ongeveer
achttien mijl bedroeg, dat de brug zeker
meer dan honderdvijftig meter boven het
maanoppervlak hing, getuige de afstand
tot de schaduw, en de breedte varieerde
van één tot twee mijl.
Andere waarnemers maakten melding
van licht op verschillende plaatsen op de
maan. Dit feit wordt genoemd in een ver
slag van het Koninklijk Astronomisch In
stituut "an Groot Brittannië, dat de leiding
had bij observaties van het Mare Crisium
gedurende drie jaar. In 1926 rapporteerde
de astronoom Gruithiser een hele schakei
van lichten op de maan te hebben waar
genomen. In de afstanden tussen de lich
ten ontdekte hij zoveel gelijkheid, dat hij
dacht aan verlichte straten van een stad.
Maar de huidige astronomen wijzen dit
denkbeeld als pure fantasie van de hand.
De vermaarde Britse astronoom Fred
Hoyle heeft verklaard, dat die „lichtlijnen"
vermoedelijk reflecties zijn van een glas-
houdende materie.
De maan is een dode planeet, zonder
water, zonder atmosfeer en zonder be
groeiing. Zij wordt voortdurend door mete
oren en ultraviolette straling van de zon
gebombardeerd. Wat de astronomen van
daag interesseert zijg.de geologischp eigen
schappen van de maan, die zonder twijfel
aan die van de aarde gelijk zijn Zelfs
In de aula van het Koninklijk Instituut
voor de Tropen te Amsterdam gaf de Chi
nese zangeres Tcheng Hsin Ting zondag
middag een recital van volksliederen uit
ha.r geboorteland. Deze zangeres heeft haar
muziekstudie, na een vooropleiding aan
het Nationale Conservatorium te Sjanghai,
voltooid in Europa en onder meer te Parijs
van Charles Panzéra en Noëmie Perugia
les gehad. Haar eerste optreden in Neder
land had thans plaats in samenwerking
met twee jeugdige Frangaises: Aline Kopp
(piano) en Frangoise Villermet (fluit).
Vooral de laatste onderscheidde zich door
haar zuivere en gevoelige toon.
De bewerkingen van de oorspronkelijke
melodieën waren grotendeels door de zan
geres zelf vervaardigd. Haar harmonisaties
getuigden van weinig fantasie en waren
niet zelden bepaald wat dor van klank. De
wijze waarop de fluit in sommige bewer
kingen was aangewend als alternerend in
strument of als tijdelijke verdubbeling van
zangstem of piano was tamelijk stereotiep
Anderzijds bleven pogingen om deze partij
als tegenstem ten opzichte van de vocale
melodie te schrijven meestal op het veilige
maar weinig uitzicht biedende terrein van
de pentatomiek. Want dit was wel het
voornaamste bezwaar dat men tegen een
dergelijk, ongeveer twintig nummers tel
lend programma kon hebben: de tot mis
lukking gedoemde opzet om een muziek
uit haar oorspronkelijk toonsysteem in het
onze te „vertalen". De Chinese muziek is
gebaseerd op een verdeling van het octaaf
in vijf intervallen, verband houdend met
de heiligheid van het getal vijf in een
denkwijze, waarbinnen de enkele toon in
een magische betrekking staat tot andere
realiteiten (bijvoorbeeld de ministers, het
volk). Men kan deze verdeling van het
octaaf niet zonder meer overbrengen in
ons geheel anders geaarde toonsysteem, ook
niet door een reeks te gebruiken van vijf
tonen, die overeenkomst met de zwarte
toetsen van de piano, al heeft deze voor
onze oren zeker een associatief verband
met het verre Oosten (dat Maurice Ravel
in „Laideronnerre. Imnératrice des Pago
des" uit de suite „Ma Mère l'Oye" prachtig
heeft weten toe te passen) Het vrijwel uit
sluitend zich bewegen binnen een reeks
van slechts vijf tonen is echter voor onze
oren als regel een zinloze en vermoeiende
beperking, een Chinese limonademuziek
die het oorspronkelijke bouquet geheel ver
loren heeft, maar daarvoor in de plaats
niets biedt dat, door transformatie op een
ander niveau, hernieuwde waarde kreeg.
Daar ook de stemmiddelen van de zan
geres, ondanks de verwachtingen die men
daarover wellicht gekoesterd had. gezien
haar antecedenten, weinig mogelijkheden
bezaten, kreeg men door dit optreden
slechts de enigszins irriterende indruk,
welke moderne oosterse kunst in het alge
meen wekt. wanneer zij westerse invloe
den in zich tracht op te nemen doch de
kracht mist om deze te verwerken
Sas Bange
Het 2.071 ton metende Nederlandse schip
„Janssens" met 115 Indonesische beman
ningsleden en 62 Indonesische passagiers
aan boord heeft bescherming gezocht in de
haven van Penang (Noord-Malakka), om
dat de gezagvoerder, kapitein D. Blank
vreesde dat de Indonesische bemanning en
passagiers het schip dat op weg was naar
Sumatra zouden overnemen. De kapitein
zei, dat hij een van de vijf Indonesische
soldaten die zich onder de passagiers be
vonden, een geladen stengun had afge
nomen. Een politieboot patrouilleert bij het
schip om te voorkomen dat iemand het
verlaat.
(Van onze correspondent in Brussel)
Zesenveertig ingebonden exemplaren
van de tussen 1618 en 1622 uitgegeven
„Nieuwe Thijdinghen" van Abraham Ver
hoeven, de eerste gedrukte krant in de
Nederlanden, die te Antwerpen het licht
zag, zijn door koning Boudewijn terugge
kocht. Het zal op de persafdeling op de
wereldtentoonstelling 1958 worden geëx
poseerd. De Amsterdamse antiquair Erz-
berger verkocht het gebonden boek voor
33.000 francs, de prijs, waarvoor hij het te
Brussel op een veiling had gekocht. Een
Amerikaan had er 75.000 franks (ongeveer
5769 gulden) voor geboden.
zozeer, dat sommige astronomen hebben
gewerkt met de theorie volgens welke de
maan van de aarde zou zijn losgenroken.
Osmond Fischer en later George Gamov
hebben beiden zelfs gemeend, dat de aarde
van die scheiding onder de wateren van
de Stille Oceaan nog het „lidteken" draagt.
Maar de geleerden tegenwoordig verwer
pen weer deze veronderstelling om rede
nen die zich gemakkelijk laten begrijpen.
Alexander Dauvillier zei hierover bijvoor
beeld: „Het volume van de Stille Oceaan
is vierendertig keer kleiner dan dat van
de maan en de scheiding in de periode
waarin de aarde volledig gesmolten was
zou geen „lidteken" hebben kunnen na
laten. Fred Hoyle gelooft wel, dat de aar
de en de maan dicht bij elkaar in de buurt
zijn ontstaan.
Vladimir Krat is dezelfde mening toege
daan. „De maan" zegt hij „ontstond
afzonderlijk van de aarde, maar op onge
veer dezelfde afstand van de zon als onze
planeet. In dit licht bezien zou men de
maan een „tweelingzuster" van de aarde
kunnen noemen. Bij interplanetair ver
keer zal de maan een voorpost van de
aarde kunnen worden, omdat de planeet
naar interplanetaire maatstaven betrek
kelijk dichtbij is, slechts ongeveer twee
honderdveertig duizend mijl verwijderd. De
maan zal een ideaal tussenstation kunnen
worden voor ruimteschepen op weg naar
een verder gelegen doel. De eerste mens,
die de planeet betreedt, zal niets anders
vinden dan stilte, stof en verlatenheid. Met
zijn lichte gewicht zes keer kleiner dan
op aarde zal hij in staat zijn zich met de
snelheid van een expressetrein voort te
bewegen. Tegen die tijd zal de televisieca
mera een paar heel vreemde plaatjes kun
nen maken".
Lucien Néret
Dr. Otto Wachs, voorzitter van de Pamir-
Passat-stichting, heeft zondagavond te
Hamburg verklaard, dat de Duitse vier-
master „Passat", zusterschip van de gezon
ken „Pamir", niet meer zal varen. De
„Pamir" zonk in september door een or
kaan midden op de Atlantische oceaan.
Tachtig der zes-en-tachtig bemannings
leden verloren hierbjj het leven.
Dr. Wachs zei, dat de vrachtprijzen voor
gerst die de „Passat" vervoert, zo laag
zijn geworden, dat het vervoer niet meer
lonend is. Op iedere reis moest men tot
een bedrag van 400.000 mark bijleggen. In
scheepvaartkringen te Hamburg verklaarde
men, dat dit het einde is van de periode
van Duitse zeilschepen voor de grote vaart.
De „Passat" en de „Pamir" werden als op
leidingsschepen voor kadetten gebruikt.
De Nederlandse kustvaarder „Frida Blok
zijl", die enige weken geleden bjj Wells op
de oostkust van Engeland strandde, komt
vermoedelijk deze week vlot. Gisteren wist
bergingspersoneel van n.v. Bureau Wijs
muller het schip honderd meter dichter bij
de vaargeul te brengen.
In de afgelopen weken heeft men met
behulp van bulldozers op de zandbank,
waar de coaster rustte, een geul naar de
vaargeul gegraven. Voorts werd een ge
deelte van de lading gerst gelost.
AL enige keren waren tentoonstellingen
mij een aanleiding te wijzen op de plasti
sche werking en psychologische betekenis,
die kleuren kunnen hebben èn op het feit
dat kleuren pas betekenis krijgen in com
binaties. De vormen, waarin kleuren zijn
neergelegd, bepalen mede hun werking. En
kleuren doen weer iets aan de vorm. De
intelligente vrouw, die aandacht aan haar
uiterlijk besteedt, weet hiervan mee te
praten. Zij weet verder ook dat gelijk bij
een schilderij het verfoppervlak, de aard
van de stof een zo belangrijke rol kan
spelen in haar kledij. Zij kent de werking
van horizontalen en vertikalen zoals een
graficus die kent. De vrouw of man
die een goede japon weet te maken of te
kiezen, vertoont ook het inzicht van een
beeldhouwer. En zo staat het werk van de
moderedactrice dan ook dicht bij dat van
de kunstcriticus.
Vermoedelijk zal voor velen onzer lezeres
sen Constance Wibaut, die modeverslagen
met pen en penseel levert aan een groot
weekblad, geen onbekende zijn. Van haar
is zo juist bij de Uitgeversmaatschappij C.
A. J. van Dishoeck te Bussum een boekje
„Mode en Stijl" verschenen, dat ik
met plezier las en van harte aanbeveel.
Constance Wibaut, onlangs benoemd tot
lectrice aan de Rijksacademie voor Beel
dende Kunsten, heeft wel enig recht van
spreken. Zij werd opgeleid aan diezelfde
academie. Een beeldengroep van haar hand
kan men in Amsterdam-West aantreffen.
Van het vak van haar echtgenoot, de
schilder W. Kouwer Boomkens, is zij goed
op de hoogte. Dat blijkt onder meer uit
het hoofdstuk Kleur en kleurcombinaties,
dat ook bedoelt een inzicht te verschaffen
betreffende hetgeen ik aan het begin van
dit artikel stelde. De beeldhouwster ont-
AL EENS eerder het
wil me niet te binnen schie
ten naar aanleiding van
welke van zijn romans ik dat
destijds schreef heb ik als
mijn mening te kennen ge
geven dat Adriaan van der Veen in de eerste plaats een novel
list en dan pas een romancier is. „De man met de zilveren
hoed" (Em. Querido's Uitgeversmaatschappij) een karakteris
tieke zelfkeur van negen verhalen uit zijn in de jaren 1938-
1956 geschreven novellistische werk heeft me niet alleen
in die overtuiging gesterkt, maar mijn al niet geringe dunk
van zijn talent in dit litteraire genre nog aanzienlijk verhoogd.
In de beslotenheid van de novelle, in haar strakke vormgeving
aan een compacte inhoud, komt de geladenheid, die mij essen
tieel lijkt voor zijn schrijverschap, pas ten volle tot haar
recht: de spanning namelijk tussen de auteur en zijn reële
onderwerp, tussen die realiteit en de samengestelde menselijke
reactie daarop, tussen die ervaring tenslotte en het verborgen
domein van de nog ongekrenkt gebleven gevoelens of her
inneringen daaraan, dat Van der Veen, in een voortdurende
staat van oorlog en beleg verkerend, paraat bewapend houdt
met zijn immer gemobiliseerd intellect.
VAN DER VEEN, wantrouwend geworden ten opzichte van
„de wereld" door :owel persoonlijke jeugdbelevenissen als de
algemeen-menselijke confrontatie met een ontwrichte maat
schappij en een op drift geraakt mensdom, achterdochtig
geworden daardoor óók ten aanzien van eigen sentimenten,
houdt de vijandelijke realiteit scherp in het oog. Zo scherp,
zo doordringend, dat hij er dwars doorheen kijkt "en contact
maakt met wat zich daarachter en daaronder verborgen houdt
als werkelijkheid van de tweede en derde graad. Deze „dub
bele optiek" om Van der Veens visie nu zo maar te noemen
geeft aan zijn verhalen een merkwaardig perspectief: op de
voorgrond het feitelijke, het concrete en dagelijkse, ogen
schijnlijk nuchter geobserveerd en zakelijk, met scherpe con
touren, daarachter: in een diffuus licht, de schaduwen van
deze tastbaarheden en gebeurtenissen, in hun dieptewerking
vervloeiend tot een onbepaalde mengeling van gevoelsschake
ringen, van angst, heimwee, opstandigheid, machteloosheid,
tederheid, cynisme, ongeloof, hoop, schuchterheid en bitsheid.
En om die achtergrond, om dit irreële, is het Van der Veen
begonnen, niet als schrijf procédé, maar uit hoofde van zijn
levensgevoel, zijn authenticiteit. Wie lang genoeg zijn aan
dacht gericht houdt op al deze gevoelsnuances, krijgt de
vreemde gewaarwording dat zij elkander, uit het oogpunt van
het leven gezien, opheffen, niet in het Niets, maar in een peil
loos mysterie: dat van het leven zelf.
In geen van deze verhalen is het Van der Veen dan ook om
de realiteit te doen. Hij is geen realist, zelfs daar niet, waar
hij als in een drietal jeugdnovellen anno 1938 (Over brood en
arbeid. Mijn moeder en het geld en Ledigheid) een zo concreet
sociaal verschijnsel als de werkloosheid tot onderwerp kiest.
Wat hem met de pijnlijke verwondering van een wakkerge-
schrokken dromer aangrijpt en aanzet tot schrijven, is het
effect, dat bepaalde beslissende gebeurtenissen in een men
selijk innerlijk te weeg brengen. Het is een verwoestende uit
werking, die hij in de personages van deze novellen op het
spoor komt. Hij had men hóórt het aan de ondertoon
zich dat alles anders gedroomd, het anders gewild en ergens
in hem, in zijn figuren, is het ook anders, al is er in het ver
leden, in de jeugdjaren, een te felle, bloedrode stieep door
getrokken dan dat dit andere zich nog ooit zou kunnen ver
werkelijken in een ongeschonden staat. Van der Veen plaatst
zijn personages in een kritieke situatie, die de onvermijdelijke
consequentie is van deze gemiste levenskans. Of zij er zich van
bewust zijn of niet, ze zijn eenzamen, vernederden, verradenen,
ontgoochelden, Gekwetsten dus, voor zover ze niet, als tegen
spelers van deze „onvoltooiden", tot de zelfgenoegzame botte
rikken, tot de bruten of, op z'n best, tot de domme argelozen
behoren.
Bij de eerste publikatie (in het inmiddels opgeheven maand
blad Libertinage) van de uitnemende novelle „Alibi voor het
onvolkomen hart" stond een motto geschreven, dat kenmer
kend was voor de gemoedsgesteldheid, voor het levensgevoel,
dat aan deze verhalen een bijzondere pregnantie geeft, een
versregel van de dichter T. S. Eliot: „Nothing igain can either
hurt or heal" (niets kan meer verwonden of doen genezen). De
jeugdkwetsuur of, onpersoonlijker: het merkteken van deze
tijd is tè ernstig, tè noodlottig geweest dan dat een latere
pijn zich nog zou kunnen doen gevoelen. En van hei stel kan
geen sprake meer zijn. Aldus het persoonlijk-onpersoonlijke
„thema" van deze verhalen. In het iongste verhaal „Alibi
voor het onvolkomen hart" is het de door de zelfmoord van
een gepassioneerd aanbedene verijdelde liefde, die met één kras
een onuitwisbare scheidingslijn trekt tussen wat „had kunnen
zijn" en wat geworden is door óf het noodlot van de voor goed
verlorene, óf de onvolkomenheid van het hart, het onvermogen
tot een onbeperkte, onzelfzuchtige liefde van de achterge
blevene. Ongetwijfeld is deze novelle uit het oogpunt van
compositie het knapst. Ze zou zelfs feilloos zijn als de brief
vorm, waarin ze gesteld is, consequent was volgehouden. Maar
al heeft Van der Veen aan technische vaardigheid stellig ge
wonnen, al is zijn gezichtsveld ruimer, zijn peiling van men
selijke gevoelens dieper, zijn levenservaring' kennelijk 'rijker'
geworden, zijn verhalen van vroeger datum hebben met al
hun onvolkomenheden een orimiddeflijkHeicI, die ruimschoots
vergoedt wat ze in vaardigheid tekort schieten.
DE titelnovelle, op het eerste oog een burgerlijk genrestuk,
behoort niet alleen tot het beste van Van der Veens jeugdiger
werk, maar tot de in onze moderne litteratuur zeldzame proe
ven van vertelkunst, die aan de „kleine misère" de afmeting
geven van het tragische. Het is een oude moeder, die aan het
woord is. Men weet niet tegen wie ze spreekt of aan wie ze
schrijft. Ze praat maar en zegt in haar half onnozele, half
boosaardige, dom-ourgerlijke moederlijkheid onopzettelijk de
waarheid omtrent haar grenzeloze eigenliefde, haar jammer
lijke liefdeloosheid, haar fataal onbegrip. Ik bewonder deze
novelle zonder enig voorbehoud. Dit is - evenals in een andere
toonsoort de half-surrealistische „Idylle in New-York" vol
waardig werk- knap niet alleen, maar menselijk, niet ver
zonnen, zoals talloze „korte verhalen" die tegenwoordig voor
novellen doorgaan, maar innerlijk ervaren, geen fictie, maar
een brok leven, intens genoeg waargenomen en verbeeld om
in zijn achtergronden identiek te zijn met „het" leven, niet
zoals het is en zoals het voortbestaat in Van der Veens be
wapend domein, maar zoals het geleefd en verprutst wordt
triest en niet eens tragisch meer. De tragiek kan men vinden
bij Van der Veen. Want hij is, al zijn intellectuele weerbaar
heid ten spijt, een „dromer".
C. E. Dinaux
Dispereert niet.... disper eert.... dispereert niet
dispereert.
De uitslagen van de op zondag gehouden
draverijen in Hilversum:
Bayer-prjjs (1960 m): 1. Vala 1.33.4; 2. U
Daniel 1.32.0; 3. Ukkie Guy 1.33.1.
W. ƒ2.10. Pi. ƒ1.50, ƒ2.50, ƒ2.00' Gek.
10.70. Cov. 8.30.
Puppenfee-prjjs, eerste afdeling (1980 m): 1
Upward Hollandia 1.32.3; 2. Urma Norton
1.32.4; 3. Uranie Duluth Z 1.31.6.
W. 3.70. PI. 2.40, 3.30, 1.90. Gek.
7.00. Cov. 9.70.
Offenbach-prijs (2360 m): 1. Silver Queen
1.31.6; 2. Sir Spencer 1.32.4; 3. Ramses
1.34.0.
W. 4.90. PI. 1.50, 1.30, 3.00 Gek
11.00. Cov. ƒ4.50.
Hoffmans Erzahlungen-prjjs (2360 m): 1
Simone 1.30.8; 2. Troubadour 1.31.3. Um-
berto van Oranje 1.31.0.
W. 1.70. PI. 1.20, 2.20 1 50 Gek
ƒ6.60. Cov. ƒ9.90.
Richard Strauss-prijs (1980 m): 1. Rosa B
1.27.4; 2. United Hanover 1.28.9: 3. Redlof WB
1.29.3.
W. ƒ21.90. PI. f 9.60, ƒ3.90, f8.40. Gek
38.50. Cov. 9.60.
Kampioenschap der leerling-pikeurs (2360
m): 1. Q. Bascom 1.27.6; 2. Parel Holland C
1.28.8; 3. Quick Eire 1.28.8.
W. 6 00. PI. 2.20, 3.20, 2.00. Gek.
9.30. Cov. 10.30.
Der Rosenkavalier-prjjs (2400 m): 1. Sally
Harvester D 1.28.8; 2. Ralph Erebus 1.28.8; 3.
Tarantella 1.29.0.
W. ƒ17.70, PI. ƒ2.90, ƒ2.30. Gek. ƒ31.10.
Cov. ƒ3.60.
Die Schone Galatee-prijs (1960 m): 1
Querie 1.26.1; 2. Peter Karnac 1.28.7; 3 Queen
Bonnie 1.27.4.
W. 10.—. PI. 3.30, 6.10, 3.30. Gek.
18.70. Cov. 12.50.
Puppenfee-pr(js, tweede afdeling (1980 m):
1. Tender Erebus 1.29.3; 2. U Diena 1.30.3:
3. Victrix V.
W. 4.80, PI. 2.60, 1.90, 2.10, Gek.
13.80. Cov. ƒ4.00.
Totaal omzet totalisator: 135.488.00.
moet men vooral in het hoofdstuk, dat
Constance Wibaut „Het moeilijkste uur
van uw leven" noemde en waarin zij de
lezeres aanraadt in de spiegel zichzelve te
bestuderen op wat aan haar lichaam goed
of weinig geslaagd genoemd kan worden.
Haar schilderkunstig inzicht dient echter
steeds bij te springen waar het gaat om
het accentueren of verbloemen van bepaal
de uiterlijke hoedanigheden.
Moge het boekje van Constance Wibaut
mij op gelijke wijze .interesseren als een of
andere verhandeling over beeldende kunst
dat kan doen, wie op het laatste niet dol
is, zij gerustgesteld: „Mode en Stijl" is
eenvoudig, vlot, reeël en met humor ge
schreven. Constance Wibaut vertelt verder
van de haute couture en grote figuren en
van confectie en grote cijfers. Voorts ook
van wat een vrouw mee dient te nemen
op vakantie. Het viel me mee! Gezien mijn
bijzondere belangstelling boeide daarna
het hoofdstuk „Accessoires" natuurlijk
meer, want daarmee dient de vrouw ook
weer eenzelfde gevoel voor verhoudingen
te hebben als waarover een beeldend kun
stenaar, naar we aannemen, beschikt.
Behalve de pen hanteerde Constance
Wibaut ook nu weer het tekenstift om
haar boekje te verluchtigen. Natuurlijk is
zij het tekenen voor de krant beter ge
wend.
Bob Buys
de meest gesproken
taal is het "Chinees
ca. 1/4 vd .wereldbevol
king spreekt Chinees
het Russisch wordt
door ca. 5% van de
mensheid gesproken
het Engels wordt
door ca.ip°/ovande
->he
mensheid gesproken
het Chinees is de
ingewikkeldste taal
en telt ca. 40.000
lettertekens
deprimitiefste taal
spreekt een Austra
lische inboorlingen-
stam;de woorden
hebben hier geen
vaste betekenis
de langste plaatsnaam
ter wereld heefthet 83
letters tellende Nw.
Zeelandse dorp Tau-
matawhakatangihan.
gakoauo enz...enz.
Op de werf oost van de Nederlandse Dok
en Scheepsbouw Maatschappij te Amster
dam-Noord is zaterdag het voor de n.v.
Stoomvaart Maatschappij „Nederland" in
aanbouw zijnde tankschip „Kaap Hoorn"
te water gelaten.
De doopplechtigheid werd verricht door
mevr. A. de Boer-Vestesen, echtgenote
van de heer F. de Boer, die wegens het be
reiken van de pensioengerechtigde leeftijd
per 31 december aftreedt als directeur van
de N.D.S.M.
De „Kaap Hoorn" is 170 meter lang,
21.11 meter breed en heeft een holte van
11.89 meter. De 33 ladingtanks hebben een
gezamenlijke capaciteit van 17.600 ton
vloeibare lading. De voortstuwing van het
schip zal geschieden door een turbine-in
stallatie van 8300 pk, die door de n.v. Werk
spoor te Amsterdam wordt gebouwd.
Op de vrijgekomen helling is de kiel ge
legd voor het 18.000 tons tankschip „Alk
maar", dat gebouwd zal worden voor de
n.v. Amsterdamse Maritiem Transport
Maatschappij.
De tewaterlating werd bijgewoond door
de commissaris der Koningin in de provin
cie Noordholland, dr. M. L. Prinsen en de
burgemeester van Amsterdam, mr. G. van
Hall.
Tijdens de receptie na afloop van de te
waterlating zei de heer D. Goedkoop, een
der directeuren van de N.D.S.M., tot de
directie van de S.M.N.: „Ik weet, dat U
thans veel problemen hebt, die erg veel
van U vragen".
De heer Goedkoop deelde mede dat zes
tig jaar geleden door zijn maatschappij
het eerste schip voor de S.MN. werd ge
bouwd. De „Kaap Hoorn" is het 34e schip
en maakt een kwart miljoen ton vol. Hij
noemde deze tewaterlating zeer bijzonder,
omdat het de laatste is onder de directie
van de heer F. de Boer. „Hij heeft zijn ge
hele leven alles gegeven voor de S.M.N. en
de N.D.S.M. Ik beschouw deze dag als
het begin van het afscheid van de heer De
Boer".
Jhr.mr. H. L. A. van Kretschmar van
Veen, een der directeuren van de S.M.N.,
zei: „De huidige omstandigheden maken
het moeilijk over de toekomst te spreken.
Wij zouden graag een nieuw passagiers
schip bestellen, maar die bestelling moe
ten wij voorlopig in portefeuille houden.
Zelfs over de bouw van een nieuw tank
schip moeten wij ons nu beraden".
ALBERT THOMAS. Tijdens atletiek
wedstrijden in het Olympisch stadion in
Melbourne verbeterde de jonge Australi
sche atleet Albert Thomas het nationale
record op de drie mijl, dat met 13 min.
27.4 sec. op naam stond van John Landy.
De 22-jarige Australiër liep de 4857 meter
in 13 min. 25.9 sec. en bleef daarmee 1.5
sec. onder het record van zijn landgenoot.
KOSTER. Koster van de Trekvogels uit
Den Haag heeft de regionale cross, die
even buiten Dordrecht is gehouden, ge
wonnen. Over het 6600 meter lange en
zware parkoers, dat grotendeels door pol
derland ging, noteerde Koster een tijd van
19 min. 13.8 sec.