Op reis door kurkdroge Camargue
naar het elfde muziekfeest
van Aix-en-Provence
MENSENREDDERS
IN BADPAK
Be dirigenten Rosbaud en Boulez
zorgden voor moderne noot
in het programma
Hoogtepunten van operarepertoire
ditkeer „De Toverfluit" en
„Barbier van Sevilla"
VRIJDAG 1 AUGUSTUS 1958
5
Langs de stranden
van Australië
onderstroom en kruisstromen, die de arge
loze zwemmer meeslepen, hem vrijwel hul
peloos maken, vooral wanneer hij of zij
reeds op een leeftijd is gekomen, waarop
men niet meer beschikt over de kracht van
de jongeling. En een ander gevaar wordt
gevormd door de haaien! Sinds er wacht
posten zijn opgesteld, wier taak het is onop
houdelijk uit te kijken naar de aanwezig
heid van deze kwaadaardige roofvissen en
alarm te slaan zodra er eentje wordt ge
signaleerd, komt het slechts nog zelden voor
dat een bader wordt aangevallen en ver
minkt of gedood.
VOORDAT IEMAND als actief lid van
de vrijwillige reddingsbrigade wordt toe
gelaten, moet hij of zij de bronzen medaille
van de Association verdienen en daarvoor
is een lange tijd van training en studie no
dig. Om daarvoor kandidaat gesteld te kun
nen worden, moet men bewijzen een vierde
van een mijl te kunnen zwemmen in min
der dan zeven minuten dertig seconden. Is
dat gedaan, dan kan de training beginnen!
De kandidaat wordt geoefend in het zwem
men bij goed en bij slecht weer, bij nor
male branding en extra sterke. Hij krijgt
les in fysiologie en eerste hulp aan mensen
die bewusteloos uit het water zijn gehaald,
de techniek van door massage het water uit
de longen van de patiënt te verwijderen.
Meestal gebeurt dit door massage, maar een
zekere dr. Eve vond de ,,Eve-rocker" uit,
een merkwaardig en geniaal bedacht toe
stel. De patiënt wordt daar opgelegd, het
toestel komt in werking, waardoor het
lichaam van de bewusteloze gaat schomme
len als een kind in de wieg. De resultaten
zijn verrassend goed gebleken!
Iedere reddingsploeg bestaat uit vijf le
den, die tijdens de redding elk een aparte
functie hebben. De „Beltman" is degene,
die naar de drenkeling toe zwemt. Hij
draagt een gordel, waaraan een lijn is be
de „beltman" in het oog te houden en met
hem in contact te blijven door middel van
tekens. Hij is tevens de „resuscitator"
belèst met het behandelen van c(e drenke
ling, zodra die op het droge is gebracht.
Iedere „life saver" evenwel moet uitste
kend bedreven zijn in elke functie. Is hij
dat een maal, dan wordt hij officieel geëxa
mineerd en ontvangt hij de begeerde bron
zen medaille.
Het is een gevaarlijk werkje voor de
„beltman"! En menigeen heeft de tocht
naar de drenkeling met zijn leven moeten
betalen. Maar dat weerhoudt de jonge
Australiërs er toch niet van lid te worden
van deze prachtige organisatie,
HOE BELANGRIJK het is, dat de „Surf
Life Saving Association" in Australië be
staat, werd wel bewezen door die zondag
in 1938, die nog altijd als „Black Sunday"
in veler herinnering bestaat. Het was
smoorheet. Tienduizenden inwoners van
Sydney hadden verkoeling gezocht aan
strand en in zee. De branding bruiste vrien
delijk en kalm, de zee was merkwaardig
rustig, vooral omsireekt vier uur. Maar
plotseling rolden bliksemsnel achter elkaar
zes torenhoge golven op het strand af, als
uit het niets opgesprongen. Enorme massa's
water overspoelden het strand, duizenden
mensen bedreigende, honderden van de
been slaande. Even plotseling als het opge
komen was, werd het water teruggezogen,
meer dan driehonderd mensen meeslepen-
de. Die middag waren zeventig leden van
de Associatie in dienst. Zij slaagden er in
allen, op vijf ongelukkigen na, levend op
het strand terug te brengen!
Er werden later geen speciale onderschei
dingen uitgereikt aan deze zeventig red
ders. Zij zouden die ook niet geaccepteerd
hebben, indien men het van plan was ge
weest. Lid van de „Surf Life Saving Asso
ciation" zijn, betekent eenvoudig zijn leven
vestigd. Deze lijn rolt van een op het strand
staande lier, die wordt bediend door de
„reel man". Twee andere l'eden van de
ploeg de „lijnmannen" laten de afrol
lende lijn over hun hoofd glijden, hetgeen
voorkomt dat deze in zeewier of andere
obstakels verward raakt of er op andere
wijze door wordt tegen gehouden. Het vijf
de lid maakt zich nuttig door zorgvuldig
in de waagschaal stellen om andermans le
ven te redden, zonder andere beloning dan
de wetenschap en het gevoel dat men zich
nuttig heeft gemaakt
De vrouwelijke leden van de Association
nemen geen deel aan het eigenlijke red
dingswerk, behalve op enkele heel rustige
„beaches" en dan nog alleen maar als „lier
vrouw" of „lijnvrouw" op het strand.
HET STARTSEIN voor de grote volksverhuizing is dus weer gegeven. Die
speciale kriebel, die zich in de zomermaanden van het moderne mensdom
meester maakt om het zo ver en zo snel mogelijk van zijn bases te drijven, is
ook nü weer vaardig over ons geworden. Van Parijs en zelfs nog verder in het
noorden uit ontrolt zich weer dat lint van auto's, met en zonder aanhangwagens
of caravans, waarvan ook wij een stipje vormden. Dit lint vertoont dit jaar
tengevolge van de „stille revolutie" en.de Algerijnse kolonels? intussen aan
zienlijk minder buitenlandse kleuren dan voorheen. Want op een stelletje Belgen
en Engelsen en een paar sporadische Hollanders na, ziet men in dit lint, dat zich
slingert over Frankrijks wegen en bergen en door dalen, bijna uitsluitend F-
platen op de auto's, de motoren en de scooters. Een heel enkele Duitser, een nóg
schaarsere Amerikaan, geen Italianen, geen Spanjaarden, zo goed als geen Scan-
dinaviërs. Met Marianne's deviezenpot zal het er niet vet uitzien dit jaar.
AUSTRALIË bezit misschien wel de
prachtigste „beaches" ter wereld. Een
beach" is een strand en het is geen won
der, dat in dat smoorhete land het baden
in zee bijzonder geliefd is bij jong en oud,
meer dan waar ook elders. Maar dat houdt
meteen in, dat het percentage in nood ge
rakende baders groter is dan waar dan ook.
Zo alarmerend was de toestand in 1910, dat
besloten werd tot de oprichting van een or
ganisatie van vrijwillige redders, die later
de naam „Surf Life Saving Association"
kreeg en tegenwoordig uit honderdzestig
afdelingen bestaat, met een ledental van
meer dan achtduizend! Dat wil zeggen: acht
duizend mannen en vrouwen, die in hun
vrije tijd dienst doen als „redders". Maar
dan zijn er ook nog bijna zes duizend mede
werkers, die zich eveneens geheel vrijwillig
en onbezoldigd, bezighouden met de verzor
ging van administratie en dergelijke nood
zakelijke karweitjes.
De Australische „beaches" zijn niet veel
gevaarlijker dan elders, althans doorgaans
niet. Maar op de meest onverwachte ogen
blikken kunnen zich zogenaamde „under
currents" en „cross-currents" voordoen,
De witte paardjes doorwaden de moerassen van de Camargue.
onderwerp en montering zo slecht leek te lenen voor een voorstelling in de
openlucht. „De Toverfluit" waarmee Mozart afscheid van het leven nam werd
door de Provengaalse schrijver Jean Giono, die het werk in het programma
toelicht, met betrekking tot het gegeven, het tekstboek, niet met handschoenen
aangevat. Verward en kinderachtig van vinding, zo luidt Giono's ongezouten
requisitoir, waarop ik persoonlijk weinig heb af te dingen, want tussen de dames
cn de Koningin van de nacht, de priesters, Papageno en Papagena, Pamina,
Tamino en Zarastro heb ik de draad van samenhang ook nooit heel scherp in
het oog weten te houden. Waarbij zich dan bovendien nog de moeilijkheid voeg
de, dat de sprookjesachtige kanten van „De Toverfluit" de regisseurs er ge
durig sterker toe brachten hun kracht in toneeltechnische stunts te zoeken,
waartoe het tamelijk brede, maar ondiepe, podium van Cassandre's openlucht
theater de mogelijkheden bij voorbaat uitsloot.
Aix heeft van een nood echter opnieuw een hoge deugd gemaakt. Decorateur
Jean-Denis Maciès, die hier al wel meer met dit bijltje had gehakt, heeft voor
de zeventien tableaus ware wonderen van fantasie en doelmatigheid gewrocht,
waarbij hij de abracadabrante santekraam van vrijmetselaars en ander sym
bolisme tot het strikte minimum wist te reduceren, zonder toch ergens het
organische verband met de muziek te bedreigen. Hij had zich radicaal op het
tegengestelde standpunt gesteld van dat waarop de Parijse operadirecteur Leh-
mann zich enkele jaren geleden plaatste, door het publiek vooral niet met aan de
film ontleende effecten te willen overtroeven. Integendeel, met charmante ironie
versterkte hij juist eerder de naïveteit van de hele opzet.
Gelukkiger op het punt van dirigenten was men met Carlo-Maria Giulini,
die we in Aix hebben teruggezien nu hij van Rossini's „Barbier" opnieuw een
vertolking gaf, waarin het Italiaanse temparement en muziekbesef met zijn
dramatische spannen en zijn exorbitante humor zich weerspiegelden. In Giulini
heeft Rosbaud hier voor het Italiaanse repertoire zijn evenknie gevonden: een
uitvoering van Rossini, die de geest authentieker weergaf kon men zich reeds
na de ouverture die al met een ovatie werd beloondnauwelijks voorstellen.
Men werd dankzij vooral Panerai en Cortis, twee even gehaaide acteurs als
formidabele zangers, gedurende de rest der uitvoering in die hoogste verwach
ting niet één moment teleurgesteld. Wanneer 1958 voor Aix het jaar van „De
Toverfluit" is, dan betwijfel ik toch of ik in de toekomst niet met nóg meer
genoegen en erkentelijkheid aan deze „Barbier" zal blijven terugdenken.
HOEWEL HET ACCENT van het muziekfeest in Aix-en-Provence vanouds
duidelijk op de componisten valt, die met Mozart voorop passen in en
harmoniëren met de atmosfeer van deze mediterrale streek, heeft de directie toch
óók wel begrepen dat de moderne kunst die ons wel eens een paar problemen
wil stellen moeilijk stelselmatig van de programma's kan worden geweerd.
Tot dusver was het Hans Rosbaud, de Oostenrijkse dirigent, die zich even ge
lukkig of althans goed thuis bij Mozart als bij Schönberg en diens jongste adep
ten lijkt te voelen, die dit tweezijdige streven van het festival uitdroeg, pit jaar
had men bovendien nog een beroep gedaan op de Parijse componist Pierre
Boulez, voorman en theoreticus van het Europese dodecafonisme (de muzikale
stroming die in de kunst van Schönberg ontsprongen is) en die zo als pianist en
als dirigent de nieuwste richting vertegenwoordigde. Bovendien had men, in
tegenstelling met vorig jaar, nu weer opnieuw de beschikking over Rosbauds
radio-orkest uit Baden-Baden, dat als geen ander ensemble ergens ter wereld
getraind is in de ontcijfering der allerzwaarste problemen, waarvoor de dode-
cafonisten hun uitvoerende musici zo graag plegen te stellen. Wanneer men bij
de première van een gloednieuwe partituur, bezaaid met voetangels en klemmen,
er nooit geheel en al zeker van kan zijn of alle technische obstakels met succes
genomen zijn, dan mag men er wèl gerust op wezen dat Rosbauds musici uit
Baden-Baden een conforme weergeving tenminste tot de uiterste grens be
naderen, zo niet bereiken. Met de gewetensvolle en soms wat humorloze
ernst, onze oosterburen eigen, wijden deze musici zich aan een taak die door
andere orkesten, in het beste geval, meestal slechts als een ondankbaar, doch
onvermijdelijk corvee wordt opgevat.
HET CHAPITER hedendaagse muziek omvatte dit jaar, behalve naast een
jubileumconcert ter ere van Strawinsky's vijfenzeventigste verjaardag waar
bij het, zelden gespeelde, Vioolconcert, de Sacre du Printemps en het Diverti
mento op het programma stonden nog twee uitvoeringen door het orkest van
Baden-Baden onder leiding van Rosbaud en van Boulez.
Rosbauds meesterschap heeft zich misschien nog wel het sterkste doen voelen
in de Derde Symfonie van Roussel, waarmee hij zijn programma dat door een
dreigende regen bij uitzondering binnenshuis in het snikhete stadstheatertje
moest worden uitgevoerd opende. Bij een vertolking van Rosbaud openbaarde
de spanning zich al in de eerste maat. Het hele werk wordt onmiddellijk ten
voeten uit door hem getekend, markant en motorisch, zonder ooit één spoor
sentimentaliteit, zonder dat de fijnste nuances ontsnappen aan zijn naaldscherpe
intuïtie en intelligentie. Een groot man. In deze onvergelijkelijke trant heeft
Rosbaud ook Maria Bergmann in het pianoconcert uit de Amerikaanse periode
van Schönberg begeleid, de balletmuziek van „De wonderbaarlijke mandarijn"
van Bartók uitgevoerd en tenslotte de „Nachtstukken en aria's" van Hans-
Werner Henze voor Frankrijk ten doop gehouden. Henze behoort tot de jongere
Duitse dodecafonisten, die een strikte gehoorzaamheid aan de leer der twaalf
tonen gelukkig hebben opgezegd. Henze is, na zich geruime tijd aan de
strenge discipline te hebben onderworpen, nu teruggekeerd tot een muziek die
weer onbevangen mag klinken, en waarin men zowel de echo's van Debussy's
Nocturnes als van Schönbergs „Erkarte Nacht" herkent. Hij schrijft muziek,
die de subtiliteiten van het hart boven die van de cerebrale geest verkiest en
waarmee Henze zo het veelbezongen mediterrane ideaal in de kern had getroffen.
Aanmerkelijk orthodoxer in de leer waren de nieuwe werken die Boulez op
zijn programma had geplaatst. „Contrapunten voor twaalf instrumenten" van
Karl-Heinz Stockhausen leek mij, bij de eerste auditie, wel een stuk waarvan
men de verdiensten primair in de experimentele sector mocht zoeken. De ver
schillende timbres worden hier, individueel en in combinatie, naast en tegenover
elkander geplaatst: een spel van lichtschakeringen in de klank, dat moeilijk
tot een eigen gestalte leek te komen. Een eigen en krachtig temperament werd
men daarentegen wèl in een driedelig stuk van de mij onbekende Zwitser
Jacques Wildberger gewaar. Men voelde bij hem meermalen, dat hij wel graag
eens onbekommerd in de geest en naar het voorbeeld van een Verdi of een
Tsjaikofsky had willen musiceren, doch dat hij, door een vracht van muzikale
theorieën, waarvoor hier zelfs de middeleeuwen overhoop bleken te zijn ge
haald, van die natuurlijke aanvechting weerhouden werd, zodat men Wildberger
zou willen aanraden zich eens met Henze in verbinding te stellen. k
DIE OVERWEGINGEN van ideologische rechtzinnigheid of liberalisme, waar
aan door de beoordelaars en de tegenstanders de werkstukken van bijna alle
andere dodecafonisten plegen te worden getoetst, komen niet, of nauwelijks ter
sprake, ten aanzien van de muziek van Pierre Boulez zélf. Afgezien van een
pianosonate, die hij in Parijs al eerder had uitgevoerd, dirigeerde Boulez voor
het eerst in Frankrijk nu zijn Improvisatie op Mallarmé, liederen voor sopraan
begeleid door negen instrumenten, waaronder veel slagwerk en waarvan de
klanksfeer vol ongehoorde sensaties, suggesties en raffinementen, zich tóch on
middellijk voordoet als een natuurlijk fenomeen. Men weet, als in een oerwoud,
een diepzee of een exotisch landschap, niet wat er precies om zich heen gebeurt'
Maar men is er hier zonder reserve zeker van dat er iets gebeurt. Men heeft!
anders gezegd, met Boulez het laboratorium of de rekenkamer verlaten. Boulez
heeft een nieuwe noot, niet alleen in de muziek maar óók in het festival van Aix
gebracht. Evenmin als de burger enkel bij brood, kan de melomaan, die zich van
zijn eigen tijd niet wil afsluiten, enkel bij Vivaldi en Mozart leven. Boulez is
zijn tijd stellig vele jaren vooruit. Men mag de directie van het festival van Aix
daarom erkentelijk zijn ons deze blik in de toekomst met dit nieuwe, fascineren
de werk te hebben vergund. Zijn concert is een toepasselijke kroon op een feest
geweest, dat ons ook dit jaar weer talloze dierbare en veelsoortige ervaringen
heeft opgeleverd
Frank Onnen
AAN DIE VAKANTIEDRIFT kunnen, natuurlijk, vele motieven ten grondslag
liggen. De zucht naar het avontuur, of althans de verandering, de zon die ons
allemaal naar het zuiden trekt en voor een ruimer deel dan men vaak ver
moeden zou ook de wens twee vliegen in een klap te slaan en op de vlucht
uit de stad en naar buiten toch ook de kunst niet uit te sluiten, uit welk dubbel
streven dan het zogeheten culturele toerisme werd geboren. Het zijn deze vakan
tiegangers, de festivaltrekkers, die uit Parijs en den vreemde nu weer uit
zwermen over Zuid-Frankrijk, naar Avignon waar Jean Vilar weer met zijn
Théatre National Populaire is neergestreken, naar Orange, naar Menton en
bovenal naar Aix-en-Provence dat nu zijn elfde kunstfeestjaar beleeft.
De trouwe lezer behoef ik, na de vele brieven die vorige jaren al over Aix
in deze kolommen verschenen zijn, alle attracties en verrukkingen van deze
stad en deze streek nu niet omstandig meer op te sommen. Men weet ook hoe
die bijzondere eigenschappen in het festival direct weerspiegeld worden, zodat
de lijst hier op de gelukkigste wijze harmonieert met het schilderij: de pro
gramma's van het feest.
De oude hoofdstad van de Provence, die door de Romeinse keizer Sextus werd
gesticht en sinds de dertiende eeuw en Koning René een haard is van Zuid
franse cultuur, Aix met haar Cours Mirabeau, omluifeld door het loof der pla
tanen, haar fonteinen, haar patricische goudgele herenhuizen, haar kloosters,
haar aartsbisschoppelijk paleis met het openluchttheater op de binnenplaats
en haar nauwe straatjes waar de „inboorlingen" 's avonds, gezeten op de trot
toirranden, de „festivaliers" zien passeren en met hun commentaar begeleiden.
Wanneer ge in dit oord ééns hebt vertoefd, dan zult ge er uw hart ieder jaar
opnieuw wéér heen voelen trekken.
MAAR AIX is niet alleen een eeuwenoud centrum van mediterrane cultuur,
Aix is ook de hoofdstad van de Provence, het kurkdroge land waar de Camargue
dan nog wel het allerarmste deel van vormt. Een journalist kan soms voor zulke
kwellende gewetensvragen, worden gesteld. Wanneer hij voor zichzelf iets uit
zonderlijk dierbaars en moois ontdekt heeft, dan wordt hij door zijn beroeps
plicht gedreven zijn lezers, indirect, in zijn ervaringen te betrekken in de
wetenschap echter helaas ook dat hij mèt de vervulling van die plicht zo tevens
zijn deeltje kan bijdragen ter vernietiging van dat dierbaars. Zo, langs die weg
en met de medeplichtigheid der journalisten, moeten de Rivièra en die andere
aardse paradijzen zijn ontaard tot die tegenwoordige attractiecentra der inter
nationale toeristenindustrie.
Het zij dan toch maar weer zo: bij ons heeft de plicht eens te meer over het
egoïsme gezegevierd. Camargue ligt vandaag nog (net) bezijden het cosmopo-
litische jachtveld der toeristenbureaus en zo gedragen zich de mensen, die uit
deze streek geboortig zijn en er wonen, met een vriendelijke natuurlijkheid die
ge, honderd kilometer verder, al niet zó regelmatig meer ontmoeten zal. De
Camargue is gelegen tussen de uitmondingsarmen van de Rhone en het gebied
is met moerassen en heiden bedekt, waar alleen wat rijst kan worden verbouwd
en waar voorts de felle paardjes en de stieren, die hier met flamingo's en de
mensen de levende have vormen, nog net voldoende voedsel vinden om van de
honger niet om te komen. Een arm, dor en prachtig land, met een kuststrook
strand zoals we dit buiten Nederland én zeker in Frankrijk nog niet eerder
hadden aangetroffen. In Saintes-Maries-de-la-Mer. een der twee kustplaats.jes
van Camargue, staat voorts een juweel van een kerkje uit de zevende eeuw,
waarheen in de meimaand de zigeuners van heel Europa trekken om hier hun
processiefeesten te vieren. We hadden zo'n feest wel graag eens bijgewoond,
wanneer het hele dorpje en zijn omgeving met woonwagens en zigeuners wordt
overstroomd een feest dat, tot nader aankondiging, nog niet door de kalenders
der toeristeninsti^ufen wordt verm«m?n rsu» -mi»
Maar, ge vergeve hef dus, we zijn intussen wel wat afgedwaald honderd
kijotneter vaó AjJf^n jièg verder van dit muziekfestival: Wat ons betreft'
moogt ge die ontboezeming over de Camargue met haar zigeuners, haar snelle,
kleine schimmels, haar stieren waarmee gevochten wordt, zonder ze te doden
gerust weer vergeten. Want we houden ons hart met beide handen al vast,
voor het moment dat ook dit oord bij het internationale toeristenverkeer zou
kunnen worden ingeschakeld.
DE EIGEN TRADITIE van het muziekfestival van Aix-en-Provence heeft
zich, na elf jaren, nu wel stevig in de feiten verankerd. De directie van het feest
het triumviraat Bigonnet, Dussurget, Pincherle heeft intussen haar pappen
heimers leren kennen als een clientèle, die in de vakantie naar het zuiden trekt,
niét zozeer om met problemen te worden overstelpt, maar integendeel eerder
om zich in de medeterrane atmosfeer te lessen aan de helderste en de zuiverste
bronnen der onvergankelijke muziek. En daarom luidt het recept: a) muziek uit
de vroeg-klassieke, liefst Italiaanse periode, zodat er ook dit jaar weer een ex
clusief Vivaldi-concert in een der kloostertuinen met het meesterorkest I Musici
was ingelast, b) een drietal opera's, doorgaans eveneens van onaanvechtbare
reputatie en bij voorkeur van Mozart en c) enkele recitals, waarvoor ditkeer
pianist Kempff, tenor Sénéchal, gitarist Andres Segovia en het Amerikaanse
pianistenduo Gold en Fizdale tekenden. Daar komen dan tenslotte nog bij een
stuk of wat moderne werken, speciaal bestemd om de internationale pers te
lokken, die men nu eenmaal ook niet helemaal kan missen.
AIX HEEFT in 1947, toen hier het eerste festival gehouden werd, al een ver
bond voor het leven gesloten met Mozart, van wie sedertdien elk jaar twee
opera's werden opgevoerd. Ook op dit stuk gaat men volgens beproefde richt
lijnen te werk. Ieder seizoen één première, hetzij van Mozart of van een ander,
benevens twee hervertoningen uit het oude repertoire. Alleen al door de om
standigheid, dat Aix niet over een vaste solistengroep beschikt en zijn krachten
dus ieder jaar ad hoe uit alle theaters en hoeken ter wereld recruteren moet.
kan zo'n hervertoning nooit een slaafse kopie zijn van de première, maar een
uitvoering die van de grond af moet worden opgebouwd, waarbij een enkele
solist, dirigent Hans Rosbaud, de decors en vaak de mise-en-scène de continuï
teit en het eigen en permanente karakter van het festival verzekeren.
De noviteit betrof dit jaar „De Toverfluit" van Mozart, een keuze waarvoor
men lange tijd was teruggedeinsd. Want inderdaad is er in het gehele oeuvre
van de meester van Salzburg nauwelijks een werk te noemen dat zich qua
Rolando Panerai (Figaro) en Marcello Cortis (Bertolo) in „De Barbier van Sevilla"
-