PRAKTISCHE VINDINGEN E
VOOR DE HUISVROUW
discoucs
Jiadetfitsm NIEUWE UITGAVEN
Doe-het-zelfbeweging
bedreigt niemand
MODESHOW IN EIGEN STIJL
van de Jaarbeurs
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 19 5 8
Erbij
PAGINA TWEE
ililllllllllIlilllllllllH
Bij de foto's
Een nuttige
hobby of
een gevaar
voor de
vakman
BUITEN het privé domein van de vrouw
de mode, zagen we op de Jaarbeurs nog
veel meer wat haar kon bekoren en daar
rekenen we dan op de eerste plaats de
praktische vindingen toe, die erop gericht
zijn om haar huishouding steeds meer
comfortabel en efficiënt te maken. De
elektrobeurs weet ons ieder jaar meer te
overbluffen met nieuwe vindingen en gro
tere perfectie van wasmachines, centrifu
ges, ijskasten en fornuizen, die steeds
meer werk van ons overnemen en ons
langzamerhand brengen naar de automa
tisering van het Nederlandse huishouden.
breiding van de zelfwerkzaamheid als een
middel tot het bereiken van meer levens
vreugde. De Stichting Doe het zelf, vorig
jaar onder auspiciën van het genoemde
maandblad en de importeurs, en fabri
kantenorganisaties tot stand gekomen, zal
deze gedachte verder propageren. De hui
dige Doe-het-zelf-expositie op de Utrecht
se Najaarsbeurs is een eerste uitvloeisel
daarvan; locale tentoonstellingen in de
grote steden, en wellicht ook cursussen in
allelei huishoudelijke knutselwerkjes Zul
len te zijner tijd volgen. Of het hier ook
een rage zal worden? „Wij zullen het moé
ten afwachten", zei ons een der bestuurs
leden van de Stichting, en de Najaarsbeurs
is daartoe een goede proefballon".
Inmiddels is niet iedereen ingenomen
met dit perspectief. Er gaan reeds ge
ruchten, dat de schilderspatróons in
een bepaald deel des lands collectief
besloten hebben., geen verf meer te be
trekken van fabrieken die voor „zelf
verwerkers" leveren of het zelfverwer-
ken propageren. Het blad „Doe het
zelf" - thans 60.000 exemplaren per
maand - antwoordt op deze „intimida
tiepoging", dat de Doe-het-zelfbewe-
ging geen enkele vakman bedreigt maar
dat de vakman zich wel op de veran
derende maatschappelijke structuur zal
moeten instellen, omdat „niemand deze
snelgroeiende beweging de kop kan
indrukken".
HOE DAT ZIJ. en wie er ten leste aan
het langste eind zal trekken in deze strijd
om de kleine klus.ies, moet de toekomst
uitwijzen. Een feit is nochtans dat de doe-
het-zelf-passie ook de Nederlandse initia
tiefnemers geen windeieren legt: vorig
jaar, toen de georganiseerde propaganda
nog maar nauwelijks op gang gekomen
was, is er door een handvol importeurs
van „Doe-het-zelf-attributen al voor meer
dan een ton omgezet. In Amerika echter,
waar de Do-it-yourself business met mil
jarden omzetten werkt, neemt de zelf
verwerker bijvoorbeeld reeds tweederden
van de nationale verfproduktie af. Dat
zijn factoren waarmee men, ook op het
hoogste economisch niveau, rekening mee
moet houden.
Ook de inrichting en stoffering wordt
steeds meer aangepast aan de eisen van
deze tijd. Naast de ideale gemakkelijk te
reinigen vloerbedekking heeft men nu ook
de afwasbare bekleding, voor wanden en
deuren, die zeer sterk, geluiddempend en
gemakkelijk te reinigen is. Deze zelfde
eigenschappen hebben ook een nieuw
soort kinderledikantje, gemaakt van meu
belplaat, dat jeheel is gewatteerd en be
kleed met pastelkleurige plastic doek. Het
staat op stevige stalen pootjes en is met
zwarte plastic afgebiesd. Eventueel kan
men er nog een rond wasmandje van het
zelfde materiaal en in bijpassende kleur
bijkiezen. Ook de box gaat meer kleur in
het leventje van de kleuter brengen. Zo za
gen we boxen, waarvan de spijlen met
plastic slang in frisse tinten zijn over
trokken: geen beschadiging meer door
knagende tandjes en zeer gemakkelijk
schoon te houden.
Behalve de wollen deken ziet men nu
ook een deken gemaakt van synthetische
vezels, die er even warm en wollig uitziet
als haar „natuurechte" zusje, maar daar
aan nog de voordelen verbindt yanmot-
vrij en sterker te zijn. Deze is snel te
wassen en te drogen. Ook de dekbedden
van honderd percent terlenka hebben de
ze eigenschappen, want niet alleen de mooi
gedessineerde bekleding is van nylon,
maar ook de gewatteerde voering.
Al zijn ze dan niet zo warm als de don
zen dekbedden, ze zijn zeer praktisch in
het gebruik en zo mooi dat ze zelfs de sprei
(Van een onzer redacteuren)
NIEUWEfeestelijke manier om zelf
snel uw huis op te schilderenHoudt een
.schilderfeest! Dat gaat het snelst,
want, vijf paar handen doen méér dan één.
Dit is wat u moet doen: roep uw familie,
vrienden, kennissen bij elkaar en houdt
een.schilderfeest. Vader doet de deur,
vriend Piet de muur - en iedereen heeft
plezier. Wat een verf! Wat een kleur! Wat
een pret!" 't Is gebeurd: volgende keer
komen we bij jullie„En ze woonden
gelukkig verder in een nieuw huis!"
Zo is de Doe het zelf-gedachte in Ne
derland begonnen. Met een advertentie
tekst van een verffabriek, waarin handig
gespeculeerd werd op een oud-vaderlandse
eigenschap: onze aangeboren zuinigheid.
Hulp van de vakman immers is duur en
vaak moeilijk te krijgen, vooral als het
om kleine huishoudelijke klusjes gaat.
Waarom dergelijke karweitjes dus niet
zelf geprobeerd, nu de markt overstroomd
wordt door nieuwe gereedschappen en
knutselmaterialen, waarmee ook een ama
teur vrijwel professionele resultaten be
reiken kan?
Het idee van die verffabriek was overi
gens niet nieuw; het werd pasklaar over
genomen uit Amerika, waar dergelijke
„working parties" zich al jaren in een
enorme populariteit verheugen. Op het
platteland van de V.S., waar de huizen
soms kilometers uit elkaar staan en ge
schoolde ambachtslieden meestal dun ge
zaaid zijn, is wederzijdse burenhulp bij
grote schoonmaak- en schilderbeurten een
vrij normaal verschijnsel. De traditie wil,
dat de gastheer bij zulke gelegenheden een
stevige borrel schenkt en zijn gasten ook
een flinke voorraad weelderig-belegde
sandwiches en andere „snacks" voorzet,
zodat menige gebeneficieerde huisvader
achteraf de verzuchting slaakt: ..Misschien
had ik het toch goedkoper door een vak
man kunnen laten opknappen".
AMERIKA is trouwens de bakermat van
alle doe het zelfactiviteiten; een rage, die
na de tweede wereldoorlog begon en blijk
baar nog steeds niet haar hoogtepunt be
reikt heeft. Handige fabrikanten waren er
als de kippen bij om de „doe-het-zelvers"
te gerieven met allerlei hulpmiddelen en
grondstoffen in gebruiksklare kleine ver
pakkingen. Een geweldige hausse ont
stond vooral in elektrische machientjes,
voor hout- en metaalbewerking, die met
allerlei hulpstukken uitgebreid konden
worden tot een volledige miniatuurwerk
plaats. Van dit soort apparaatjes, waarmee
men boren, zagen, draaien, fraisen, schu
ren, polijsten, snoeien en zelfs vloeren boe
nen kan, zijn op het ogenblik al meer dan
honderd merken en modellen in de Ver
enigde Staten te krijgen, in prijzen varië
rend van dertig tot bijna duizend dollar
per complete uitrusting. Daarnaast wordt
de markt overstroomd met voorbewerkte
artikelen - van radio's tot complete ameu-
blementen-in-onderdelen - waarbij de ko
per niets anders te doen heeft dan de
zaak met behulp van een soldeerbout, een
schroevendraaier en een tube lijm in el
kaar te zetten. Dat deze zogenaamde „do-
it-yourself-kits" in de V.S. vaak nauwe
lijks goedkoper zijn dan de gelijkwaardige,
geheel afgemonteerde eindprodukten (en
in sommige gevallen zelfs duurdqr) schijnt
de rechtgeaarde doe-het-zelver niet te de
ren. Blijkbaar legt de vreugde, zelf de laat
ste hand aan het nieuwe bezit te kunnen
leggen, voor hem veel meer gewicht in de
schaal dan het kostenprobleem- In dit ver
band deed ook een Amerikaanse fabriek
van levensmiddelen een verrassende er
varing op. Een van haar merken soep-in-
zakjes werd namelijk slecht verkocht, hoe
wel de kwaliteit uitstekend was en de
prijs zeer scherp gecalculeerd. Bij een
dieptepsychologisch marktonderzoek bleek
toen, dat in de advertenties teveel de na
druk op het „gebruiksklare" karakter van
de soep was gelegd: de huisvrouwen er
voeren onbewust schuldgevoelens, die hun
verhinderden, een dergelijke „onbewerke
lijke" soep te kopen en op tafel te brengen.
Pas toen de fabriek in haar advertenties
een aantal recepten ging afdrukken, met
behulp waarvan de koopsters „de soep
naar hun persoonlijke smaak konden be-
invloeden en variëren", steeg de verkoop:
het doe-'t-zelf-argument had eens temeer
gezegevierd.
VAN AMERIKA sloeg de doe-het-zelf-
gedachte over naar Engeland en vandaar
ook - een jaar of twee geleden - naar ons
land. Aanvankelijk min of meer lukraak,
maar al spoedig in meer georganiseerde
banen. Het initiatief van de verffabriek
hebben wij al vermeld. Importeurs van
knutselgereedschappen en materialen volg
den. Maar de ware stoot werd pas gegeven
door de oprichting van het maandblad
„Doe het zelf", een uitgave van een lan
delijk dagblad, dat echter zelf in de scha
duw blijft. In oktober van 1957 verscheen
het eerste nummer in een oplaag van
35.000 exemplaren. Het was in enkele sla
gen uitverkocht; een unicum voor een
nieuw tijdschrift in Nederland. Daaruit
bleek de levendige behoefte aan een goede
vakkundige voorlichting bij de aspirant-
doe-het-zelvers. Het blad gaf die voorlich
ting op pretttige, populaire wijze, daarbij
twee lichtende Engelse voorbeelden voor
ogen houdend: de „Practical Householder"
en „Do-it-Yourself', die beide thans een
miljoenenoplage hebben. Ook het Neder
landse „Doe het zelf" is uiteraard een com
merciële onderneming, die voor alles be
oogt: geld verdienen. Maar daarnaast, al
dus zijn beginselverklaring, streeft het
blad toch ook een ideëel doel na: de ver-
TONNY WAAGEMANS
houdt er een geheel eigen
stijl op na en volgt niet de
modevoorschriften, die door
Parijs zijn aangegeven. Ze
schept een eigen lijn, die
aan de verlangens van de
Nederlandse vrouw voldoet.
Ze houdt steeds voor ogen,
dat de door haar ontworpen
kleding niet alleen exclu
sief en elegant moet zijn,
naar ook goed draagbaar.
Tijdens de show, die ze
donderdag in haar zaak op
de Keizersgracht te Am
sterdam heeft gehouden en
waarmee ze de komende
weken verscheidene plaat
sen in ons land bezoekt,
konden we geen speciale
richting ontdekken.
De taille is tot op ver-
Blauwe viltmantel in
nieuwe Italiaanse lijn met
een rondvallende rug en
een even onder de schou
ders aangebrachte band.
Het hoedje en de tas zijn
van hetzelfde materiaal.
schillende hoogtes uitge
werkt: soms vonden we een
accent naar boven door een
klein bandje of een afhan
gende ceintuur, dan weer
bleek de taille verlaagd of
verdoezeld onder een ruim
bloesend jasje. De ensem
bles die steeds zeer ge
schikt zijn om allerlei denk
beelden op uit te werken,
waren ook hier in ruime
variatie aanwezig. Geeft het
jasje een bollende ronde
ruglijn, de japon, die er on
der gedragen wordt, kan
dan juist een rechte lijn
suggereren met een enkele
corsage of strik als onder
breking. De ontwerpster
wist hier vaak verrassende
effecten in te bereiken. Een
speciale voorliefde bleek ze
te hebben voor loshangende
panden voor of achter, of
ingestreken plooien, die on
der een recht rugstukje uit
springen. De tailleurs ver
toonden over het algemeen
vrij lange jasjes en ook
hierbij de laag geplooide
rug in aflopende lijn.
De verzorging van aller
lei kleine details is wel zeer
typerend voor de vrouw,
die hier aan het ontwerpen
was geweest. Juist die twee
kleine strikjes boven elkaar
op een japon, een rugslui
ting van enkele grote kno
pen of een wijde op ver
schillende plaatsen inge-
knipte rok, die over een
strakke rok werd gedragen
of een ander fantasietje
drukten op de hele collectie
eeen typisch vrouwelijk
stempel. De enige wanklank
vormden een enkele keer de
mantels voor de kleine
maat, die door een te grote
kraag of forse knopen top
zwaar leken. Maar de cock
tailjaponnen in dit genre
vergoedden weer veel en al
bij al was het een goede,
écht Nederlandse show.
Koty
Iets geheel nieuws is de
vilten rok met twee plissé
banen.
Sas. Bunge bespreekt hieronder een uitvoè-
ring van de complete opera ..Orfeo" (Franse
titel „Orphée") van Christoph Willibald von
Gluck onder leiding van Hans Rosband met.
Leopold Simoneau in de titelrol en Suzanne
Danco als Eurydice.in luxueuze uitvoering met
tekstboek verschenen op Philips A 00363/64 L.
Deze opname van Von Gluck's Orpheus",
het meest gespeelde werk uit het opera
repertoire der achttiende eeuw vóór Mo
zart, trekt hoofdzakelijk om twee redenen
de aandacht. Tekst en muziek volgen
namelijk het manuscript zoals dit voor de
Parijse uitvoering van 1774 door Gluck
herzien werd. Het „drama per musica"
„Orfeo ed Euridice" dateert van 1762 doch
eerst in de latere versie heeft de compo
nist zijn ideeën over het muzikale drama
volledig gestalte gegeven, zodat men het
met de musicoloog L. de la Laurencie eens
kan zijn die zegt dat eerst de Franse uit
gave de betekenis heeft van een laatste
wilsbeschikking van Gluck met betrekking
tot de „Orpheus". De componist had,
werkzaam aan het hof te Wenen als kei
zerlijk opera-componist en muziekleraar
van de keizerlijke familie, de Franse
opéra-comique leren kennen waarin net
ideaal van de terugkeer naar de natuur
beleden werd in het streven naar eenvoud
en verstaanbaarheid. Aanvankelijk legde
Gluck, getroffen door de mogelijkheden
van deze reactie op de pompeus-mytholo
gische opera's van zijn dagen, zich even
eens toe op de schepping van zulke komi
sche werken met Franse tekst. Ondertus
sen leerde hij te Wenen de opvattingen
van de balletmeester Noverre kennen die
pleitbezorger was van een „ballet d'action"
in tegenstelling tot wat hij beschouwde als
een simplistisch divertissement. Deze toen
maals actuele ontwikkelingen leidden
Gluck op het spoor van zijn hervorming,
die beoogde vóór alles de onnatuurlijke
uitwassen van de opera: het castratendom,
de concessies van de componist aan de
keelvirtuositeit van de zangers en zange
ressen, de onwaarschijnlijkheden van het
libretto, het gebrek aan eerbied voor zins
bouw en de declamatie van de zijde van
de componist, de kop in te drukken en
hiervoor in de plaats een nieuwe eenheid
te stellen van woord, handeling en muziek
waarbij dramatische authenticiteit de
plaats innam van pueriele illusies. Echter,
eerst voor de Parijse uitvoering van 1774
kon de componist zijn werk in de vorm
gieten die hem als ideaal voor ogen zweef
de Te Wenen had hij namelijk als con
cessie aan het publiek, de hoofdrol door
een castraat moeten laten bezetten, van
daar dat deze rol in alt-ligging geschreven
is. In vrijwel alle uitvoeringen tot op de
huidige dag hoort men Orpheus dan ook
door een vrouw zingen en het gevolg daar
van is uiteraard een wat statische opvat
ting waarbij de door Gluck voorgestane
eenheid van toneelbeeld, woord en muzieK
niet tot haar recht komt. (Dat ook déze
versie van het werk tot vocaal zeer bij
zondere prestaties kan voeren, weten zij
die deze rol door Kathleen Ferrier hoor
den vertolken). Voor de Parijse uitvoering
herschreef Gluck grote gedeelten van zijn
werk en, daar het Franse publiek sinds
lang geen castraten meer op het toneel
duldde, kon hij de rol van Orpheus thans
aan een zanger toevertrouwen. Dit betreft
dus tevens het tweede opvallende element
van de onderhavige opname waarvan de
eerste het gebruik van de Franse taal is.
Gluck bracht overigens nog meer wijzi
gingen aan, namelijk in de recitatieven,
terwijl hij verschillende vocale nummers
en zes „ballets d'action" toevoegde.
In deze onverkort opgenomen Franse
versie zingt Léopold Simoneau de hoofd
rol. Men kan niet zeggen dat hij er in
slaagt de, voor ons toch nog vrij onbe
weeglijke sentimenten veel leven in te
blazen. Zijn voordracht is helaas wat ui'er-
lijk (hetgeen onder andere in de bekende
aria „J'ai perdu mon Euridice" zeer goed
te horen is) in tegenstelling tot de Euridice
van Suzanne Danco die ook qua stem
fraaier is. Ook Pierrette Alarie voldoet in
de kleine rol van Amor die, in tegenstel
ling tot het oorspronkelijke verhaal de
gescheiden gelieven toch nog weer tot
elkaar brengt. Het lamoureux-orkest en
het vocaalensemble Roger Blanchard ver
lenen medewerking en het geheel staat
onder leiding van Hans Rosbaud die men
hier nog onlangs op het Holland Festival
als een dirigent van hoge rang heeft leren
kennen.
Gewatteerde dekbeddén, die geheel uit
nylon bestaan en in allerlei, kleurige
dessins zijn uitgevoerd.
Kinderledikantje van hardboard, bekleed
mét eén gewatteerde laag én overtrokken
mét plastic zeildoek in mooie pasteltinten.
Ook het bijpassende wasmandje is in
dezelfde uitvoering.
WAAR KUNNEN we de vooruitgang
van de techniek, de nieuwste mode
snufjes en de moderne woninginrichting
voordeliger uitgestald, zien dan in de
1 aarbeurshallen?
HET IS ongetwijfeld een hele opgave
om alles zo aantrekkelijk en sprekend
mogelijk voor te stellen, maar gezien de
grote belangstelling blijkt het toch steeds
een groot succes te zijn. Vooral de vrouw
voelt zich in een dorado, wanneer ze de
verdiepingen „afstroopt" om te ontdek
ken wat er in dit nieuwe jaar is bijgeko
men om haar huishouden, kleding of in
richting aantrekkelijker te maken.
Wat haar kleding betreft beschouwen we
als nouveauté de mantels, rokken en tail
leurs in vilt, die alleen in filtine aan te
raden zijn, omdat alleen die uit honderd
percent wol bestaan en daardoor garant
kunnen staan om goede kleur en kwali
teit. Wordt er aan het vilt een ander pro-
dukt toegevoegd, dan zuigen alleen de zui
vere wolharen de kleurstoffen op en wordt
de bijmenging slechts oppervlakkig ge
verfd, waardoor ze gemakkelijker haar
kleur verliest. In vilt worden rokken ge
bracht met plissé banen en mantels vol
gens de nieuwste Italiaanse mode in
ruim zestig tinten. Een nieuw Frans
materiaal is vilt versierd met allerlei mo
tieven, sommige verkregen door een soort
wol-print, andere weer door het inpersen
van een wolvezel op een effen fond, waar
door een grillig dessin ontstaat.
Vervolgens nemen op modegebied de
tassen van leer en plastic een belangrijke
plaats in. Aan de tinten kunnen we zien
dat de winter in aantocht is, want die zijn
geenszins vrolijk en kleurig.
Daarvan moeten we dus geen verleven
diging van het modebeeld verlangen. Hoe
wel de rijkgenuanceerde tinten bruin bij
zonder mooi zijn en het niet moeilijk zal
vallen een keuze te maken uit het kleu
rengamma van reebruin tot ivoor-wit. De
modellen vinden we in iedere denkbare
grootte:van de grote opbergtas tot het ele
gante uitgaanstasje toe. Ook in boodschap
pentassen zien we veel variatie, vooral nu
de moderne stoffendessins ook hierop tot
uitdrukking worden gebracht. Keurig
naast elkaar stonden de pepita ruitjes,
pied de poule, cotelé en jacquard weefsels
en allerlei kleurige Schotse ruiten en we
waanden ons even in een stoffenzaak. Ook
de vrolijke Italiaanse tassen ontbraken
hier niet en we hebben ze met des te meer
belangstelling bekeken toen we hoorden,
dat al die originele ontwerpen in eigen
land vervaardigd zijn.
Katy
kunnen vervangen. Bijzondere belangstel
ling hadden we ook voor de sierlijk ge
vormde vazen en de van goede smaak ge
tuigende artistieke serviezen. We zagen
zelfs een servies, dat uit een zeer sterk en
ovenvast materiaal vervaardigd was. bo
vendien zeer elegant en mooi van vorm
geving.
En natuurlijk vormden de plastics in
allerlei verwerkingen en toepassingen een
belangrijk onderdeel van deze expositie:
praktische snufjes voor de keuken, teil
tjes, bakjes, emmers, licht in gewicht, on
verslijtbaar en laag in prijs, onbreekbare
kinderserviesjes en ander goedkoop maar
sterk kinderspeelgoed en ook als hulpmid
del bij de woninginrichting, waarbij voor
al de plastic gordijnrail ons ideaal lijkt.
„De naam ben ik vergeten" door J. D.
Brown, uitgegeven door Scheltens en Gil-
tay, vertaald door J. F. Kliphuis, is de
geschiedenis van een persoonlijke wraak
neming in oorlogstijd. De hoofdfiguur is
luitenant Sam Loggins, die in een Ameri
kaanse parachutisteneenheid de veldtocht
in Italië meemaakt. Eén van zijn ser
geants, Britt Harris, is een bijzonder han
dige jongen, die in de harde strijd altijd
wel een foefje weet, waardoor hij zonder
gevaar te lopen de dappere uithangt. Logg
ins raakt bijzonder op hem gesteld, om
dat hij in de oorlogvoering zo nuttig is.
In Frankrijk worden zij beiden verliefd
op eenzelfde meisje. Als blijkt, dat Moni
que alleen maar van Britt houdt, trekt
Sam zich terug. Totdat het uitkomt, dat
het meisje een kleurlinge is en dat Britt
alles maar als een avontuurtje heeft be
schouwd. Het meisje pleegt zelfmoord en
van dat ogenblik is Sam er alleen nog maar
op uit wraak op zijn vriend te nemen. Als
zij beiden een gevaarlijke opdracht ach
ter de linies moeten uitvoeren, laat Sam
de eigen artillerie schieten op de kerkto
ren, waar zij zelf zitten. Britt's foefjes zijn
hier niet tegen bestand en hij sneuvelt,
maar Sam overleeft het avontuur. Er is
echter geen persoonlijke triomf voor hem:
integendeel het boek eindigt in een as
grauwe stemming. Het is vlot geschreven
en de intrige is, naast de oorlogsbeschrij
vingen, knap uitgewerkt.
„Het terracotta beeldje" door Ivo Groot
heide, uitgegeven door J. H. Gottmer,
Haarlem-Antwerpen, behelst het verhaal
van een jonge vrouw Ank Schreudev, die
met een op het oog succesrijk bedrijfslei
der van 'n grote zaak getrouwd is. Het ou
welijk gaat echter niet goed, omdat haar
man eigenlijk een grote fielt is, die voor
niets deugt. Als hij tenslotte verdwijnt, na
het grootste gedeelte van de kas van zijn
firma te hebben geroofd, lijkt het of Ank
hem zal vergeten. De liefde van haar gaat
echter over de grenzen van zijn misda
digheid heen en als blijkt, dat de direc
teur van de zaak, waar haar man werkte,
verliefd is on Ank. bes:nat zij 't zelfs om
hem af te wijzen, omdat zij nog steeds in
de schurkachtige Jean gelooft. Het slot
van het boek geeft haar gelijk. Een in
slechte stijl geschreven „liefdesroman vol
gemeenplaatsen, die bepaald geen diepe
indruk nalaat.
„Rijdt veilig" door J. Schiltmeyer, uit
gegeven door Moussault's uitgeverij in
Bussum, geeft op overzichtelijke wijze
door middel van foto's en tekeningen aan,
hoe men zich bij bepaalde verkeerssitua
ties moet gedragen. Het boekje is zeker
van nut voor diegenen, die rijexamen moe
ten doen, of die nog eens willen nakijken,
hoe men zich bij bepaalde situaties moet
gedragen. Iedereen, die aan het verkeer
deelneemt kan uit dit kleine, handige boek
je veel praktische wenken halen. Aan het
eind is een goed overzicht gegeven van
alle waarschuwings- en verbodsborden,
die men in ons land kan tegenkomen.
„Matglas" van Gonne Kemp, uitgege
ven door „De Torenlaan" te Assen, schetst
de tijd als kind en jong meisje van Mar-
greetje, de dochter van een kunstschilder.
Het boek speelt in een klein dorpje en de
auteur laat de bewoners ervan zien door
de ogen van het gevoelige meisje. Ook de
verhouding tussen de schilder en zijn
vrouw, die weinig van de artistieke ge
voelens van haar man begrijpt, wordt met
begrip beschreven. Het leven in het dorp
glijdt rustig van jaar tot jaar, zonder dat
zich bijzondere problemen voordoen. Het
boek volgt dit leven, dat van kleine en
soms futiel aandoende gebeurtenissen aan
elkaar hangt op de voet. Het geheel ademt
een sfeer van landelijke rust, die soms
wel eens saai en eentonig wordt. De in
druk wordt gewekt, .dat levensproblemen
zich slechts in de grote stad voordoen. De
auteur toont zich niet bereid deze proble
men aan te snijden. Het boek eindigt dan
ook als de schilder een baan als tekenle
raar in een stad krijgt en het gezin gaat
verhuizen.
zeggen de
organisatoren