PRAKTISCHE VINDINGEN E VOOR DE HUISVROUW discoucs Jiadetfitsm NIEUWE UITGAVEN Doe-het-zelfbeweging bedreigt niemand MODESHOW IN EIGEN STIJL van de Jaarbeurs ZATERDAG 6 SEPTEMBER 19 5 8 Erbij PAGINA TWEE ililllllllllIlilllllllllH Bij de foto's Een nuttige hobby of een gevaar voor de vakman BUITEN het privé domein van de vrouw de mode, zagen we op de Jaarbeurs nog veel meer wat haar kon bekoren en daar rekenen we dan op de eerste plaats de praktische vindingen toe, die erop gericht zijn om haar huishouding steeds meer comfortabel en efficiënt te maken. De elektrobeurs weet ons ieder jaar meer te overbluffen met nieuwe vindingen en gro tere perfectie van wasmachines, centrifu ges, ijskasten en fornuizen, die steeds meer werk van ons overnemen en ons langzamerhand brengen naar de automa tisering van het Nederlandse huishouden. breiding van de zelfwerkzaamheid als een middel tot het bereiken van meer levens vreugde. De Stichting Doe het zelf, vorig jaar onder auspiciën van het genoemde maandblad en de importeurs, en fabri kantenorganisaties tot stand gekomen, zal deze gedachte verder propageren. De hui dige Doe-het-zelf-expositie op de Utrecht se Najaarsbeurs is een eerste uitvloeisel daarvan; locale tentoonstellingen in de grote steden, en wellicht ook cursussen in allelei huishoudelijke knutselwerkjes Zul len te zijner tijd volgen. Of het hier ook een rage zal worden? „Wij zullen het moé ten afwachten", zei ons een der bestuurs leden van de Stichting, en de Najaarsbeurs is daartoe een goede proefballon". Inmiddels is niet iedereen ingenomen met dit perspectief. Er gaan reeds ge ruchten, dat de schilderspatróons in een bepaald deel des lands collectief besloten hebben., geen verf meer te be trekken van fabrieken die voor „zelf verwerkers" leveren of het zelfverwer- ken propageren. Het blad „Doe het zelf" - thans 60.000 exemplaren per maand - antwoordt op deze „intimida tiepoging", dat de Doe-het-zelfbewe- ging geen enkele vakman bedreigt maar dat de vakman zich wel op de veran derende maatschappelijke structuur zal moeten instellen, omdat „niemand deze snelgroeiende beweging de kop kan indrukken". HOE DAT ZIJ. en wie er ten leste aan het langste eind zal trekken in deze strijd om de kleine klus.ies, moet de toekomst uitwijzen. Een feit is nochtans dat de doe- het-zelf-passie ook de Nederlandse initia tiefnemers geen windeieren legt: vorig jaar, toen de georganiseerde propaganda nog maar nauwelijks op gang gekomen was, is er door een handvol importeurs van „Doe-het-zelf-attributen al voor meer dan een ton omgezet. In Amerika echter, waar de Do-it-yourself business met mil jarden omzetten werkt, neemt de zelf verwerker bijvoorbeeld reeds tweederden van de nationale verfproduktie af. Dat zijn factoren waarmee men, ook op het hoogste economisch niveau, rekening mee moet houden. Ook de inrichting en stoffering wordt steeds meer aangepast aan de eisen van deze tijd. Naast de ideale gemakkelijk te reinigen vloerbedekking heeft men nu ook de afwasbare bekleding, voor wanden en deuren, die zeer sterk, geluiddempend en gemakkelijk te reinigen is. Deze zelfde eigenschappen hebben ook een nieuw soort kinderledikantje, gemaakt van meu belplaat, dat jeheel is gewatteerd en be kleed met pastelkleurige plastic doek. Het staat op stevige stalen pootjes en is met zwarte plastic afgebiesd. Eventueel kan men er nog een rond wasmandje van het zelfde materiaal en in bijpassende kleur bijkiezen. Ook de box gaat meer kleur in het leventje van de kleuter brengen. Zo za gen we boxen, waarvan de spijlen met plastic slang in frisse tinten zijn over trokken: geen beschadiging meer door knagende tandjes en zeer gemakkelijk schoon te houden. Behalve de wollen deken ziet men nu ook een deken gemaakt van synthetische vezels, die er even warm en wollig uitziet als haar „natuurechte" zusje, maar daar aan nog de voordelen verbindt yanmot- vrij en sterker te zijn. Deze is snel te wassen en te drogen. Ook de dekbedden van honderd percent terlenka hebben de ze eigenschappen, want niet alleen de mooi gedessineerde bekleding is van nylon, maar ook de gewatteerde voering. Al zijn ze dan niet zo warm als de don zen dekbedden, ze zijn zeer praktisch in het gebruik en zo mooi dat ze zelfs de sprei (Van een onzer redacteuren) NIEUWEfeestelijke manier om zelf snel uw huis op te schilderenHoudt een .schilderfeest! Dat gaat het snelst, want, vijf paar handen doen méér dan één. Dit is wat u moet doen: roep uw familie, vrienden, kennissen bij elkaar en houdt een.schilderfeest. Vader doet de deur, vriend Piet de muur - en iedereen heeft plezier. Wat een verf! Wat een kleur! Wat een pret!" 't Is gebeurd: volgende keer komen we bij jullie„En ze woonden gelukkig verder in een nieuw huis!" Zo is de Doe het zelf-gedachte in Ne derland begonnen. Met een advertentie tekst van een verffabriek, waarin handig gespeculeerd werd op een oud-vaderlandse eigenschap: onze aangeboren zuinigheid. Hulp van de vakman immers is duur en vaak moeilijk te krijgen, vooral als het om kleine huishoudelijke klusjes gaat. Waarom dergelijke karweitjes dus niet zelf geprobeerd, nu de markt overstroomd wordt door nieuwe gereedschappen en knutselmaterialen, waarmee ook een ama teur vrijwel professionele resultaten be reiken kan? Het idee van die verffabriek was overi gens niet nieuw; het werd pasklaar over genomen uit Amerika, waar dergelijke „working parties" zich al jaren in een enorme populariteit verheugen. Op het platteland van de V.S., waar de huizen soms kilometers uit elkaar staan en ge schoolde ambachtslieden meestal dun ge zaaid zijn, is wederzijdse burenhulp bij grote schoonmaak- en schilderbeurten een vrij normaal verschijnsel. De traditie wil, dat de gastheer bij zulke gelegenheden een stevige borrel schenkt en zijn gasten ook een flinke voorraad weelderig-belegde sandwiches en andere „snacks" voorzet, zodat menige gebeneficieerde huisvader achteraf de verzuchting slaakt: ..Misschien had ik het toch goedkoper door een vak man kunnen laten opknappen". AMERIKA is trouwens de bakermat van alle doe het zelfactiviteiten; een rage, die na de tweede wereldoorlog begon en blijk baar nog steeds niet haar hoogtepunt be reikt heeft. Handige fabrikanten waren er als de kippen bij om de „doe-het-zelvers" te gerieven met allerlei hulpmiddelen en grondstoffen in gebruiksklare kleine ver pakkingen. Een geweldige hausse ont stond vooral in elektrische machientjes, voor hout- en metaalbewerking, die met allerlei hulpstukken uitgebreid konden worden tot een volledige miniatuurwerk plaats. Van dit soort apparaatjes, waarmee men boren, zagen, draaien, fraisen, schu ren, polijsten, snoeien en zelfs vloeren boe nen kan, zijn op het ogenblik al meer dan honderd merken en modellen in de Ver enigde Staten te krijgen, in prijzen varië rend van dertig tot bijna duizend dollar per complete uitrusting. Daarnaast wordt de markt overstroomd met voorbewerkte artikelen - van radio's tot complete ameu- blementen-in-onderdelen - waarbij de ko per niets anders te doen heeft dan de zaak met behulp van een soldeerbout, een schroevendraaier en een tube lijm in el kaar te zetten. Dat deze zogenaamde „do- it-yourself-kits" in de V.S. vaak nauwe lijks goedkoper zijn dan de gelijkwaardige, geheel afgemonteerde eindprodukten (en in sommige gevallen zelfs duurdqr) schijnt de rechtgeaarde doe-het-zelver niet te de ren. Blijkbaar legt de vreugde, zelf de laat ste hand aan het nieuwe bezit te kunnen leggen, voor hem veel meer gewicht in de schaal dan het kostenprobleem- In dit ver band deed ook een Amerikaanse fabriek van levensmiddelen een verrassende er varing op. Een van haar merken soep-in- zakjes werd namelijk slecht verkocht, hoe wel de kwaliteit uitstekend was en de prijs zeer scherp gecalculeerd. Bij een dieptepsychologisch marktonderzoek bleek toen, dat in de advertenties teveel de na druk op het „gebruiksklare" karakter van de soep was gelegd: de huisvrouwen er voeren onbewust schuldgevoelens, die hun verhinderden, een dergelijke „onbewerke lijke" soep te kopen en op tafel te brengen. Pas toen de fabriek in haar advertenties een aantal recepten ging afdrukken, met behulp waarvan de koopsters „de soep naar hun persoonlijke smaak konden be- invloeden en variëren", steeg de verkoop: het doe-'t-zelf-argument had eens temeer gezegevierd. VAN AMERIKA sloeg de doe-het-zelf- gedachte over naar Engeland en vandaar ook - een jaar of twee geleden - naar ons land. Aanvankelijk min of meer lukraak, maar al spoedig in meer georganiseerde banen. Het initiatief van de verffabriek hebben wij al vermeld. Importeurs van knutselgereedschappen en materialen volg den. Maar de ware stoot werd pas gegeven door de oprichting van het maandblad „Doe het zelf", een uitgave van een lan delijk dagblad, dat echter zelf in de scha duw blijft. In oktober van 1957 verscheen het eerste nummer in een oplaag van 35.000 exemplaren. Het was in enkele sla gen uitverkocht; een unicum voor een nieuw tijdschrift in Nederland. Daaruit bleek de levendige behoefte aan een goede vakkundige voorlichting bij de aspirant- doe-het-zelvers. Het blad gaf die voorlich ting op pretttige, populaire wijze, daarbij twee lichtende Engelse voorbeelden voor ogen houdend: de „Practical Householder" en „Do-it-Yourself', die beide thans een miljoenenoplage hebben. Ook het Neder landse „Doe het zelf" is uiteraard een com merciële onderneming, die voor alles be oogt: geld verdienen. Maar daarnaast, al dus zijn beginselverklaring, streeft het blad toch ook een ideëel doel na: de ver- TONNY WAAGEMANS houdt er een geheel eigen stijl op na en volgt niet de modevoorschriften, die door Parijs zijn aangegeven. Ze schept een eigen lijn, die aan de verlangens van de Nederlandse vrouw voldoet. Ze houdt steeds voor ogen, dat de door haar ontworpen kleding niet alleen exclu sief en elegant moet zijn, naar ook goed draagbaar. Tijdens de show, die ze donderdag in haar zaak op de Keizersgracht te Am sterdam heeft gehouden en waarmee ze de komende weken verscheidene plaat sen in ons land bezoekt, konden we geen speciale richting ontdekken. De taille is tot op ver- Blauwe viltmantel in nieuwe Italiaanse lijn met een rondvallende rug en een even onder de schou ders aangebrachte band. Het hoedje en de tas zijn van hetzelfde materiaal. schillende hoogtes uitge werkt: soms vonden we een accent naar boven door een klein bandje of een afhan gende ceintuur, dan weer bleek de taille verlaagd of verdoezeld onder een ruim bloesend jasje. De ensem bles die steeds zeer ge schikt zijn om allerlei denk beelden op uit te werken, waren ook hier in ruime variatie aanwezig. Geeft het jasje een bollende ronde ruglijn, de japon, die er on der gedragen wordt, kan dan juist een rechte lijn suggereren met een enkele corsage of strik als onder breking. De ontwerpster wist hier vaak verrassende effecten in te bereiken. Een speciale voorliefde bleek ze te hebben voor loshangende panden voor of achter, of ingestreken plooien, die on der een recht rugstukje uit springen. De tailleurs ver toonden over het algemeen vrij lange jasjes en ook hierbij de laag geplooide rug in aflopende lijn. De verzorging van aller lei kleine details is wel zeer typerend voor de vrouw, die hier aan het ontwerpen was geweest. Juist die twee kleine strikjes boven elkaar op een japon, een rugslui ting van enkele grote kno pen of een wijde op ver schillende plaatsen inge- knipte rok, die over een strakke rok werd gedragen of een ander fantasietje drukten op de hele collectie eeen typisch vrouwelijk stempel. De enige wanklank vormden een enkele keer de mantels voor de kleine maat, die door een te grote kraag of forse knopen top zwaar leken. Maar de cock tailjaponnen in dit genre vergoedden weer veel en al bij al was het een goede, écht Nederlandse show. Koty Iets geheel nieuws is de vilten rok met twee plissé banen. Sas. Bunge bespreekt hieronder een uitvoè- ring van de complete opera ..Orfeo" (Franse titel „Orphée") van Christoph Willibald von Gluck onder leiding van Hans Rosband met. Leopold Simoneau in de titelrol en Suzanne Danco als Eurydice.in luxueuze uitvoering met tekstboek verschenen op Philips A 00363/64 L. Deze opname van Von Gluck's Orpheus", het meest gespeelde werk uit het opera repertoire der achttiende eeuw vóór Mo zart, trekt hoofdzakelijk om twee redenen de aandacht. Tekst en muziek volgen namelijk het manuscript zoals dit voor de Parijse uitvoering van 1774 door Gluck herzien werd. Het „drama per musica" „Orfeo ed Euridice" dateert van 1762 doch eerst in de latere versie heeft de compo nist zijn ideeën over het muzikale drama volledig gestalte gegeven, zodat men het met de musicoloog L. de la Laurencie eens kan zijn die zegt dat eerst de Franse uit gave de betekenis heeft van een laatste wilsbeschikking van Gluck met betrekking tot de „Orpheus". De componist had, werkzaam aan het hof te Wenen als kei zerlijk opera-componist en muziekleraar van de keizerlijke familie, de Franse opéra-comique leren kennen waarin net ideaal van de terugkeer naar de natuur beleden werd in het streven naar eenvoud en verstaanbaarheid. Aanvankelijk legde Gluck, getroffen door de mogelijkheden van deze reactie op de pompeus-mytholo gische opera's van zijn dagen, zich even eens toe op de schepping van zulke komi sche werken met Franse tekst. Ondertus sen leerde hij te Wenen de opvattingen van de balletmeester Noverre kennen die pleitbezorger was van een „ballet d'action" in tegenstelling tot wat hij beschouwde als een simplistisch divertissement. Deze toen maals actuele ontwikkelingen leidden Gluck op het spoor van zijn hervorming, die beoogde vóór alles de onnatuurlijke uitwassen van de opera: het castratendom, de concessies van de componist aan de keelvirtuositeit van de zangers en zange ressen, de onwaarschijnlijkheden van het libretto, het gebrek aan eerbied voor zins bouw en de declamatie van de zijde van de componist, de kop in te drukken en hiervoor in de plaats een nieuwe eenheid te stellen van woord, handeling en muziek waarbij dramatische authenticiteit de plaats innam van pueriele illusies. Echter, eerst voor de Parijse uitvoering van 1774 kon de componist zijn werk in de vorm gieten die hem als ideaal voor ogen zweef de Te Wenen had hij namelijk als con cessie aan het publiek, de hoofdrol door een castraat moeten laten bezetten, van daar dat deze rol in alt-ligging geschreven is. In vrijwel alle uitvoeringen tot op de huidige dag hoort men Orpheus dan ook door een vrouw zingen en het gevolg daar van is uiteraard een wat statische opvat ting waarbij de door Gluck voorgestane eenheid van toneelbeeld, woord en muzieK niet tot haar recht komt. (Dat ook déze versie van het werk tot vocaal zeer bij zondere prestaties kan voeren, weten zij die deze rol door Kathleen Ferrier hoor den vertolken). Voor de Parijse uitvoering herschreef Gluck grote gedeelten van zijn werk en, daar het Franse publiek sinds lang geen castraten meer op het toneel duldde, kon hij de rol van Orpheus thans aan een zanger toevertrouwen. Dit betreft dus tevens het tweede opvallende element van de onderhavige opname waarvan de eerste het gebruik van de Franse taal is. Gluck bracht overigens nog meer wijzi gingen aan, namelijk in de recitatieven, terwijl hij verschillende vocale nummers en zes „ballets d'action" toevoegde. In deze onverkort opgenomen Franse versie zingt Léopold Simoneau de hoofd rol. Men kan niet zeggen dat hij er in slaagt de, voor ons toch nog vrij onbe weeglijke sentimenten veel leven in te blazen. Zijn voordracht is helaas wat ui'er- lijk (hetgeen onder andere in de bekende aria „J'ai perdu mon Euridice" zeer goed te horen is) in tegenstelling tot de Euridice van Suzanne Danco die ook qua stem fraaier is. Ook Pierrette Alarie voldoet in de kleine rol van Amor die, in tegenstel ling tot het oorspronkelijke verhaal de gescheiden gelieven toch nog weer tot elkaar brengt. Het lamoureux-orkest en het vocaalensemble Roger Blanchard ver lenen medewerking en het geheel staat onder leiding van Hans Rosbaud die men hier nog onlangs op het Holland Festival als een dirigent van hoge rang heeft leren kennen. Gewatteerde dekbeddén, die geheel uit nylon bestaan en in allerlei, kleurige dessins zijn uitgevoerd. Kinderledikantje van hardboard, bekleed mét eén gewatteerde laag én overtrokken mét plastic zeildoek in mooie pasteltinten. Ook het bijpassende wasmandje is in dezelfde uitvoering. WAAR KUNNEN we de vooruitgang van de techniek, de nieuwste mode snufjes en de moderne woninginrichting voordeliger uitgestald, zien dan in de 1 aarbeurshallen? HET IS ongetwijfeld een hele opgave om alles zo aantrekkelijk en sprekend mogelijk voor te stellen, maar gezien de grote belangstelling blijkt het toch steeds een groot succes te zijn. Vooral de vrouw voelt zich in een dorado, wanneer ze de verdiepingen „afstroopt" om te ontdek ken wat er in dit nieuwe jaar is bijgeko men om haar huishouden, kleding of in richting aantrekkelijker te maken. Wat haar kleding betreft beschouwen we als nouveauté de mantels, rokken en tail leurs in vilt, die alleen in filtine aan te raden zijn, omdat alleen die uit honderd percent wol bestaan en daardoor garant kunnen staan om goede kleur en kwali teit. Wordt er aan het vilt een ander pro- dukt toegevoegd, dan zuigen alleen de zui vere wolharen de kleurstoffen op en wordt de bijmenging slechts oppervlakkig ge verfd, waardoor ze gemakkelijker haar kleur verliest. In vilt worden rokken ge bracht met plissé banen en mantels vol gens de nieuwste Italiaanse mode in ruim zestig tinten. Een nieuw Frans materiaal is vilt versierd met allerlei mo tieven, sommige verkregen door een soort wol-print, andere weer door het inpersen van een wolvezel op een effen fond, waar door een grillig dessin ontstaat. Vervolgens nemen op modegebied de tassen van leer en plastic een belangrijke plaats in. Aan de tinten kunnen we zien dat de winter in aantocht is, want die zijn geenszins vrolijk en kleurig. Daarvan moeten we dus geen verleven diging van het modebeeld verlangen. Hoe wel de rijkgenuanceerde tinten bruin bij zonder mooi zijn en het niet moeilijk zal vallen een keuze te maken uit het kleu rengamma van reebruin tot ivoor-wit. De modellen vinden we in iedere denkbare grootte:van de grote opbergtas tot het ele gante uitgaanstasje toe. Ook in boodschap pentassen zien we veel variatie, vooral nu de moderne stoffendessins ook hierop tot uitdrukking worden gebracht. Keurig naast elkaar stonden de pepita ruitjes, pied de poule, cotelé en jacquard weefsels en allerlei kleurige Schotse ruiten en we waanden ons even in een stoffenzaak. Ook de vrolijke Italiaanse tassen ontbraken hier niet en we hebben ze met des te meer belangstelling bekeken toen we hoorden, dat al die originele ontwerpen in eigen land vervaardigd zijn. Katy kunnen vervangen. Bijzondere belangstel ling hadden we ook voor de sierlijk ge vormde vazen en de van goede smaak ge tuigende artistieke serviezen. We zagen zelfs een servies, dat uit een zeer sterk en ovenvast materiaal vervaardigd was. bo vendien zeer elegant en mooi van vorm geving. En natuurlijk vormden de plastics in allerlei verwerkingen en toepassingen een belangrijk onderdeel van deze expositie: praktische snufjes voor de keuken, teil tjes, bakjes, emmers, licht in gewicht, on verslijtbaar en laag in prijs, onbreekbare kinderserviesjes en ander goedkoop maar sterk kinderspeelgoed en ook als hulpmid del bij de woninginrichting, waarbij voor al de plastic gordijnrail ons ideaal lijkt. „De naam ben ik vergeten" door J. D. Brown, uitgegeven door Scheltens en Gil- tay, vertaald door J. F. Kliphuis, is de geschiedenis van een persoonlijke wraak neming in oorlogstijd. De hoofdfiguur is luitenant Sam Loggins, die in een Ameri kaanse parachutisteneenheid de veldtocht in Italië meemaakt. Eén van zijn ser geants, Britt Harris, is een bijzonder han dige jongen, die in de harde strijd altijd wel een foefje weet, waardoor hij zonder gevaar te lopen de dappere uithangt. Logg ins raakt bijzonder op hem gesteld, om dat hij in de oorlogvoering zo nuttig is. In Frankrijk worden zij beiden verliefd op eenzelfde meisje. Als blijkt, dat Moni que alleen maar van Britt houdt, trekt Sam zich terug. Totdat het uitkomt, dat het meisje een kleurlinge is en dat Britt alles maar als een avontuurtje heeft be schouwd. Het meisje pleegt zelfmoord en van dat ogenblik is Sam er alleen nog maar op uit wraak op zijn vriend te nemen. Als zij beiden een gevaarlijke opdracht ach ter de linies moeten uitvoeren, laat Sam de eigen artillerie schieten op de kerkto ren, waar zij zelf zitten. Britt's foefjes zijn hier niet tegen bestand en hij sneuvelt, maar Sam overleeft het avontuur. Er is echter geen persoonlijke triomf voor hem: integendeel het boek eindigt in een as grauwe stemming. Het is vlot geschreven en de intrige is, naast de oorlogsbeschrij vingen, knap uitgewerkt. „Het terracotta beeldje" door Ivo Groot heide, uitgegeven door J. H. Gottmer, Haarlem-Antwerpen, behelst het verhaal van een jonge vrouw Ank Schreudev, die met een op het oog succesrijk bedrijfslei der van 'n grote zaak getrouwd is. Het ou welijk gaat echter niet goed, omdat haar man eigenlijk een grote fielt is, die voor niets deugt. Als hij tenslotte verdwijnt, na het grootste gedeelte van de kas van zijn firma te hebben geroofd, lijkt het of Ank hem zal vergeten. De liefde van haar gaat echter over de grenzen van zijn misda digheid heen en als blijkt, dat de direc teur van de zaak, waar haar man werkte, verliefd is on Ank. bes:nat zij 't zelfs om hem af te wijzen, omdat zij nog steeds in de schurkachtige Jean gelooft. Het slot van het boek geeft haar gelijk. Een in slechte stijl geschreven „liefdesroman vol gemeenplaatsen, die bepaald geen diepe indruk nalaat. „Rijdt veilig" door J. Schiltmeyer, uit gegeven door Moussault's uitgeverij in Bussum, geeft op overzichtelijke wijze door middel van foto's en tekeningen aan, hoe men zich bij bepaalde verkeerssitua ties moet gedragen. Het boekje is zeker van nut voor diegenen, die rijexamen moe ten doen, of die nog eens willen nakijken, hoe men zich bij bepaalde situaties moet gedragen. Iedereen, die aan het verkeer deelneemt kan uit dit kleine, handige boek je veel praktische wenken halen. Aan het eind is een goed overzicht gegeven van alle waarschuwings- en verbodsborden, die men in ons land kan tegenkomen. „Matglas" van Gonne Kemp, uitgege ven door „De Torenlaan" te Assen, schetst de tijd als kind en jong meisje van Mar- greetje, de dochter van een kunstschilder. Het boek speelt in een klein dorpje en de auteur laat de bewoners ervan zien door de ogen van het gevoelige meisje. Ook de verhouding tussen de schilder en zijn vrouw, die weinig van de artistieke ge voelens van haar man begrijpt, wordt met begrip beschreven. Het leven in het dorp glijdt rustig van jaar tot jaar, zonder dat zich bijzondere problemen voordoen. Het boek volgt dit leven, dat van kleine en soms futiel aandoende gebeurtenissen aan elkaar hangt op de voet. Het geheel ademt een sfeer van landelijke rust, die soms wel eens saai en eentonig wordt. De in druk wordt gewekt, .dat levensproblemen zich slechts in de grote stad voordoen. De auteur toont zich niet bereid deze proble men aan te snijden. Het boek eindigt dan ook als de schilder een baan als tekenle raar in een stad krijgt en het gezin gaat verhuizen. zeggen de organisatoren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 12