Een woord van hart tot hart tot nieuwe studenten GOUVERNEUR EN MINISTER Estland Amsterdammer stond terecht wegens moord op zijn drie kinderen Ook prinses Irene luisterde naar Utrechtse rector magnificus Achttien jaar gevangenisstraf geëist Kort en bondig Op en om het Binnenhof Jaai-iatia ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1958 7 Surinaamse oud-ministers onderscheiden geeft uw zenuwen rust ontspant en is zo lekker Mr. F. J. Kranenburg wordt waarschijnlijk lid der Tweede Kamer Nederland zal beperkende maatregelen nemen tegen atoomschepen Wrak van de „Phoenix" na 111 jaar ontdekt KERKELIJK LEVEN Goedgelovige Hagenaar voor f 8400 opgelicht i Advertentie Prinses Irene, die aan de rijksuniversi teit te Utrecht gaat studeren, is daar thans aanwezig op de oriënteringsdagen, die aan de opening van het universitaire seizoen voorafgaan. Zij neemt ook deel aan de maaltijden in de mensa van het universiteitsgebouw en woonde met enige vriendinnen een samenkomst bij in ge bouw Tivoli, waar meer dan duizend jon gelui luisterden naar een toespraak van de rector magnificus, prof. L. Seekles. „Het is van nu af aan gedaan met het schoolbankengedoe", zo zei deze. „Voor bij is de tijd van het verplichte huiswerk onder het wakend oog van vader en moe der. De volledige vrijheid staat u ter be schikking. Dat is mooi, maar gevaarlijk. Nog altijd zakt een kwart van de studen ten, die ieder voor zich met goede moed hun taak aanvatten, voor hun examens. Vijf en twintig percent is een cijfer om even bij stil te staan". „Overigens is het allesbehalve vanzelf sprekend, dat u gaat studeren. Zeer vele van uw leeftijdgenoten zouden hier best ook kunnen zitten wat talent en. aanleg be treft", aldus de rector magnificus, „Maar het kan^niet, er is geen geld en meestal geen tijd om nog jaren te wachten totdat er in het gezin wèl geld is. Dat u kunt gaan studeren is tot op zekere hoogte toe vallig. Want het is geen recht, het is een voorrecht. Dat voorrecht legt u nu reeds verplichtingen op jegens uw volk en uw land. U moet er het maximum profijt van trekken. Het is gedaan met de tijd dat we de boemelstudent in ons midden hadden. De student van nu leeft niet meer onder en bo ven de wet, zich behagelijk voelend onder de code van zijn eigen wereldje. Wel is hem of haar nog de grote vrijheid gelaten, de eigen verantwoordelijkheid zelf te tor sen, een vrijheid, groter dan de meeste studenten in het buitenland hebben. Het lijkt zo aantrekkelijk: van nu af aan maar te doen wat je wilt, wel of niet naar colle ge te gaan, wel of niet naar bed, wel of niet op tijd eten. Hoevelen uwer voorgangers hebben die weelde niet kunnen dragen? Zij hebben hun tijd verknoeid en zijn ge strand." „Het gaat er om, zo besloot de hoogleraar zijn rede, de grondproblemen van mens, maatschappij en levensover tuiging te leren kennen. Van u, meer dan van wie ook, mag geëist worden, dat u la ter een eigen verstandig oordeel zult uit spreken. Daarom is het nodig, dat gij reeds nu over de grenzen van uw vak heen kijkt". De Surinaamse oud-ministers W. G. H. Ch. J. Smit (Financiën), P. A. R. Kolader (Sociale Zaken), dr. A. I. Faverey (Volks gezondheid), ir. M. I. Lobato (Landbouw, Veeteelt en Visserij), E. J. van de Veer (Economische Zaken) en ir. J. G. Kuiperbak (Openbare Werken en Verkeer) zijn be noemd tot ridder in de orde van de Neder landse Leeuw. Achttien jaar gevangenisstraf heeft de officier van Justitie bij de Amsterdam se rechtbank geëist tegen de 30-jarige Amsterdamse glazenwasser M. A., die er van beschuldigd werd in de nacht van 23 op 24 januari in zijn woning aan de Kat- tenburgertussenstraat de gaskraan te heb ben opengedraaid, waardoor zijn drie jon ge kinderen het leven verloren. In die nacht waren hij en zijn vrouw bij de overburen op een verjaarsfeestje. De verdachte dronk er volgens zijn verklaring ongeveer een halve liter jenever en wilde toen met zijn vrouw naar huis gaan. De verstandhouding tussen beiden was, naar de 26-jarige vrouw als getuige mededeel de zeer slecht. Daarom weigerde zij met hem mee te gaan. Kwaad verliet de glazenwasser daarop het huis van de overbuurman en keerde naar zijn woning terug. Korte tijd later ging hij terug naar het huis aan de over kant en zei tegen zijn vrouw: „Ik heb de gaskraan opengezet". De vrouw schrok hevig en de overbuur man ging snel poolshoogte nemen. Hij trof de weer naar huis teruggekeerde ver dachte boven aan de trap aan. Deze wilde hem eerst niet laten passeren, maar later lukte hem dit toch. De mannen die beiden onder de invloed van sterke drank ver keerden, hadden in de keuken, waar geen spoor van gaslucht te ruiken was, drie kwartier met elkaar zitten praten. Midden in de nacht was de overbuurman naar zijn huis teruggekeerd en had tot ver- dachtes vrouw gezegd: „Ik heb met je man gesproken. Hij heeft me bezworen dat hij je niets zal doen. Ga dus nu maar naar huis", maar zij deed het niet. Voor de der de en laatste keer kwam de verdachte kor te tijd later terug bij zijn overbuurman, maar ook nu weigerde de vrouw mee te gaan. Daarop ging verdachte terug naar zijn huis. „Inderdaad heb ik toen de kraantjes van het gasstel opengedraaid, zo bekende hij ter zitting, „maar dat deed ik pas toen ik aan de overzijde in de straat de voordeur had horen piepen en daardoor meende dat mijn vrouw naar huis kwam. Daarna ben ik op bed gaan liggen en prompt in slaap gevallen". De vrouw kwam echter niet naar huis. Toen de vrouw, die bij de overburen en kele uren had geslapen, 's ochtends om zeven uur haar woning binnenkwam, rook zij een sterke gaslucht. In een tussenka- mer lag haar man helemaal onder de de kens. In de achterkamer lagen twee van haar drie kinderen op de grond. Snel draaide ze nog de kraantjes van het gas stel dicht en rende toen gillend naar bui ten. Door het gegil van de vrouw werden bu ren en vroege voorbijgangers gewaar schuwd. Zij gingen het huis binnen ter wijl anderen de politie waarschuwden. De drie kinderen werden bij buren gebracht, waar men poogde de levensgeesten op te wekken, hetgeen echter niet meer is ge lukt. Het oudste zoontje was zes jaar, de twee andere kinderen, een meisje en een jon gen, waren een tweeling van 2lk jaar. In een psychiatrisch rapport stond ver meld, dat de verdachte een opvallend ge brek aan schuldgevoel heeft en dat hij meent dat alles een ongeluk is geweest. De verdachte hield vol dat hij de gas kraan alleen had opengezet om zijn vrouw aan het schrikken te maken. Hoe het kwam dat de tussendeur openstond toen zij enkele uren later binnenkwam, wist hij niet. Als verdachte inderdaad in zijn eigen bed in de tussenkamer heeft geslapen, dan moet de tussendeur tijdens het uitstromen van het gas gesloten zijn geweest. „Ik acht het aannemelijk, dat u gewacht hebt tot uw vrouw 's ochtens thuis kwam en toen pas de deur hebt opengezet", zei de presi dent. De officier van Justitie memoreerde dat verdachte na alcoholgebruik altijd enorm agressief was, speciaal tegen zijn eigen vrouw. Eens trof zij drie messen en een bijl aan toen zij in haar bed stapte. Voorts illustreerde de officier met een voorbeeld, hoe verdachte steeds door middel van zijn kinderen zijn vrouw trachtte te tref fen. Op Sint Nicolaasavond van het vorig jaar had zij met grote zorg en liefde ca deautjes klaargemaakt. De verdachte ver brandde de verpakking en verstopte de ca deautjes, zodat deze hoogtijdag voor kin deren volkomen in het water viel. Ook de officier meende, dat de tussen deur gesloten is geweest tot zeer kort voor de vrouw thuiskwam. Dat hij, nadat hij de gaskraan had opengedraaid in slaap was gevallen, achtte de officier volkomen on aannemelijk. Daarvoor moet hij op dat rao ment in veel te grote spanning hebben verkeerd. Concluderend kwam hij tot- de overtuiging dat de man uit blinde rancune tegenover zijn vrouw zijn kinderen had ge offerd. Hij eiste achttien jaar gevangenis straf. De raadsman, mr. H. baron Collot d'Es cury, vroeg de rechtbank: „Is ijet werke lijk zo onwaarschijnlijk dat hij in slaap is gevallen? De man had veel gedronken. Het was half vijf 's ochtens en hij was moe. In de mening verkerende, dat zijn vrouw thuiskwam, viel de spanning van hem af: De raadsman achtte daarom de opzet om zijn kinderen te doden niet bewezen en vroeg vrijspraak. De uitspraak volgt op 19 september. Advertentie 0«iond lekker tri* Nederlandse ingenieurs. Voor de droogmaking van moerasgebieden in het Noorden van de Amerikaanse staat New Jersey is de medewerking gevraagd van een Nederlands ingenieursbureau, dat in Den Haag gevestigd is. Dit heeft opdracht gekregen een studie van het betrokken gebied, ten noorden van Port Newark, te maken. Een groep industriëlen zal de kos ten van deze opdracht, naar schatting 13.000 dollar, dragen. (UPI). Verdronken. De 16-jarige G. Ripha- gen uit Ernst is, vermoedelijk doordat hij onwel is geworden, in het sportfondsen bad te Apeldoorn verdronken. In de schooltas van de jongen werd een onaan geroerd pakje brood aangetroffen. Daar het reeds eerder was voorgekomen dat de jongen flauw viel omdat hij te lang had gewacht met eten, vermoedt men dat dit ook nu het geval is geweest. Meineed uit medelijden. De rechtbank te Amsterdam heeft een 29-jarige stoker uit Hilversum wegens het afleggen van een meineed als getuige in een verkeerszaak veroordeeld tot drie maanden gevangenis straf voorwaardelijk met een boete van f 50.Uit medelijden met de verdachte, die hij een boete wilde besparen, had de stoker de meineed afgelegd. Schconmaaktoren. Een schoonmaak bedrijf te Amsterdam zal dezer dagen een verrijdbare toren in gebruik nemen. De toren zal voor het eerst worden gebruikt voor het inwendig schoonmaken van (Ie koepelkerk te Waalwijk. De toren bestaat uit 4 torens van 21 m hoogte, die boven in verbonden zijn door een platform van 8 bij 8 meter. Óp dit platform staat een verrijdbare toren van I0V2 meter hoogte. In de 4 torens bevinden zich platforms om werk op diverse hoogten te kunnen uit voeren. Benoeming aanvaard. Prof. dr. ir. J. P. Mazure (P.v.d.A.) te Den Haag, hoog leraar in de toegepaste mechanica aan de Technische Hogeschool te Delft, heeft zijn benoeming tot iid van de Eerste Kamer aanvaard. Prof. Mazure is benoemd in de vacature, ontstaan door het overlijden van mr. H. Willemse. Het ziet er naar uit, dat mr. F. J. Kra nenburg, die in mei j.l. aftrad als staats secretaris van Oorlog, in het politieke leven zal terugkeren als lid der Tweede Kamer voor de P.v.d.A. De juridische spe cialiste der socialistische Kamerfractie, mejuffrouw mr. J. Zeelenberg, is namelijk voornemens voor het Kamerlidmaatschap te bedanken. De combinatie van dit lid maatschap met het wethouderschap van een grote gemeente (mej. Zeelenberg is wethouder van Financiën in Rotterdam) werd reeds geruime tijd als een bezwaar gevoeld in socialistische kring. Thans is mej. Zeelenberg wederom door de Rotter damse raad met het beheer der financiën belast. Bovendien heeft zij Kunstzaken erbij gekregen. (Bij dë Kamerverkiezingen van 1956 stond de naam van mr. Kranenburg onder die van mej. Zeelenberg en als jurist komt hij ook in aanmerking om de speciale taak van mej. Zeelenberg in de P.v.d.A.-fractie over te nemen. Het staat wel vast dat hij een benoeming tot lid der Tweede Kamer zal aanvaarden. CHEBOYGAN (Wisconsin) Twee Amerikaanse militairen hebben op de bo dem van het Michiganmeer de overblijf selen van een schip ontdekt, waarvan men aanneemt, dat het de viermaster „Phoe nix" is, die daar 111 jaar geleden is gezon ken met een groot aantal Nederlandse emigranten aan boord. De twee soldaten konden het schip zien liggen op een diepte van ongeveer zes meter. Aangezien beiden amateur-duikers zijn, besloten ze een kijkje te gaan nemen en toen ontdekten zij, dat het schip uitgebrand moet zijn voor het zonk. Tijdens zijn verblijf in West-Europa heeft onlangs de Estlandse aartsbisschop Küvit aan een groep kerkelijke vertegenwoordi gers interessante bijzonderheden verteld over het leven van de evangelisch-lutherse kerk van Estland, die het terrein van haar werkzaamheden heeft in het gebied van de Sovjet-republiek Estland. Gedurende de oorlog werden daar vele kerken verwoest en beschadigd. Thans is men bezig nieuwe lijsten aan te leggen van gemeenteleden, maar het is nog moeilijk te zeggen hoeveel leden de kerk telt. Geteld worden slechts de zogenaamde actieve (wij zeggen in ons land: meelevende) leden, dat wil zeggen degenen die aan het avond maal deelnemen en vrijwillige giften aan de kerk schenken. In deze zin kan men op zevenhonderdduizend protestantse christe nen rekenen, die in honderdzeventig ge meenten met een gelijk aantal kerkgebou wen zijn verenigd. De gemeenten tellen dikwijls zes tot tienduizend mensen. Het aantal predikanten is ruim honderdtwintig kleiner dan het aantal gemeenten. Daar komen nog hulppredikanten, diakenen en kerkelijke helpers bij. Wat de kerkorganisatie betreft. het hoogste gezag in de kerk berust bij de Vergadering der Kerken (synode). De leden daarvan worden door de regionale synoden gekozen, die op nun beurt worden gevormd uit vertegenwoordigers der gemeenten. Door de Vergadering der Kerken wordt de aartsbisschop voor de duur van zijn leven gekozen, evenals het consistorium, waar van de aartsbisschop president is. Omdat onmiddellijk na de oorlog de theologische faculteit aan de universiteit van Reval werd gesloten, levert de oplei ding van jonge predikanten vrij grote moeilijkheden. De opleiding van de studen ten geschiedt met theologische cursussen, die enkele dagen per maand worden ge houden. De docenten van deze seminaries staan in regelmatig persoonlijk contact met de studenten. De leerstof en het opleidings program van deze leergangen komen gro tendeels overeen met die van de vroegere theologische faculteit. Op de vraag of er in de Sovjet-Unie ook een oecumenische gemeenschap bestaat van de protestantse kerken, antwoordde bisschop Küvit: „In de strikte zin niet, in elk geval niet op organisatorische grond slag zoals het bij de Wereldraad van Ker ken aangesloten kerken het geval is, maar wij komen dikwijls bij elkaar op bezoek. Wij brengen verslag uit van ons kerkelijk leven en van de sta'ppen die elke kerk' on derneemt en wij wisselen ervaringen uit." Met de (Russische) orthodoxe kerk bestaat geen theologische samenwerking, maar bij feestelijke gelegenheden pleegt men over en weer vertegenwoordigers uit te nodigen. Kerkelijke werkzaamheid buiten de ere dienst bestaat voornamelijk in huisbezoek en huisbijeenkomsten, in het bedienen van de sacramenten voor zieken in de huizen en inrichtingen. Speciale kerkelijke instel lingen op het gebied van de inwendige zen ding bestaan niet, de vroeger bestaande zijn in handen van de staat overgegaan. Over de financiering van de Estlandse kerk zei aartsbisschop Küvit: „Alles wat de kerk bezit, vloeit voort uit de liefde van de gemeenteleden." Volgens de wet kan men geen kerkelijke belasting heffen. Het hangt louter van de wil van de gemeente leden af, of en hoeveel zij zuilen geven. De gemeenteleden vragen hoeveel geld er nodig is en de kerkeraden berekenen op basis van het benodigde totaalbedrag de gemiddelde bijdragen, die elk gemeentelid moet opbrengen. De praktijk leert, dat steeds meer wordt gegeven dan nodig is. Het bouwen van geen enkele kerk behoef de te worden opgeschort wegens gebrek aan geld. De staat stelt slechts het mate riaal voor het bouwen van de kerken tegen lage prijzen beschikbaar. De centrale lei ding van de kerk ontvangt vijftien percent van de inkomsten. Vele gemeenten subsi diëren de centrale administratie. Sinds 1956 kunnen alle kerkelijke functionarissen een sociale verzekering deelachtig worden, al leen de predikanten niet. De positie van de kerk is van jaar tot jaar hechter geworden. Door de oorlog is het Estlandse volk kleiner geworden, maar de getallen van de kerkelijke plechtigheden zijn percentsgewijs niet teruggelopen. De Estlandse kerk is nooit staatskerk geweest. In het Russische tsarenrijk werd zij als kerk geduld, in de tijd van de Estlandse onafhankelijkheid (tussen de beide wereld oorlogen) was zij een van de staat geschei den kerk. Daarom betekende de overgang naar Sovjet-Rusland in dit opzicht geen breuk. Veel hangt af van de persoon van de predikant. Het aantal meelevende leden van de kerk is eerder toegenomen dan ge daald. Ook nu nog bestaat er een confir matie. Vroeger werd men als lidmaat be vestigd in de leeftijd van vijftien tot acht tien jaar. Nog eerder was het zo dat het belijdenisonderricht korter van duur was dan in het Westen, maar de leeftijd van bevestiging hoger. Tegenwoordig zijn de meisjes meestal achttien tot negentien jaar wanneer ze bevestigd worden, de jongens boven de twintig jaar. Het percentage van de jeugd, dat bevestigd wordt, is vrij groot. In de plattelandsgemeenten en de kleine stadsgemeenten kan men constateren, dat de meesten als lidmaat worden bevestigd. Wie belijdenis wil doen, moet blijk geven van een zekere kennis. Het onderricht ge schiedt vooral in het gezin en in de kerk dienst. De Estlandse kerk heeft ook bepaalde mogelijkheden tot het publiceren van een eigen kerkelijke litteratuur. Voor begrafe nisdiensten, die naar oude zede in de open lucht worden gehouden en waaraan bijna de gehele bevolking deelneemt, worden strooibiljetten met de te zingen liederen gedrukt, zo ook voor kerkelijke feesten. In 1956 kon men voor de eerste keer een kerkelijk jaarboek uitgeven. Een nieuw gezangenboek is voor het drukken gereed, evenals een nieuw koraalboek. Elk jaar wordt de kerkelijke kalender uitgegeven, alleen een regelmatig verschijnend zon dagsblad ontbreekt nog. Nederland bevindt zich in de niet zo aan gename positie, dat het nog altijd een ko loniale mogendheid is. Dit ingevolge het tot dusver met een onbegrensde hardnek kigheid, een betere zaak waardig, ten op zichte van Nieuw-Guinea gevoerde beleid. Nationaal is het, alleen reeds om finan- cieel-economische redenen, een ontzaglij ke last, die er aldus op de schouders van de Nederlandse Maagd drukt. Maar daar naast doen er zich internationaal, als re sultaat van de situatie gelijk deze thans is, voor ons land eveneens hoogst ernsti ge problemen voor. Onder deze omstandigheden is begrijpe lijkerwijze zowel in Den Haag als ginds, overzee, heel wat takt en goede stuurmans kunst vereist. Helaas is er echter kort ge leden in flagrante strijd met deze vereis ten gehandeld, te weten door de pas sinds enige tijd als gouverneur van Nieuw Gui nea optredende heer Platteel. Op het on- gelegenst. denkbare ogenblik, nl. juist toen de Australische minister van Buitenland se Zaken Casey in Den Haag bij diens ambtgenoot pp bezoek was, heeft hij een internationaal-politiek verhaal weggege ven, dat er in alle opzichten gloeiend naast was. Ik heb hier het oog op zijn tijdens, een verblijf in Australië gedane uitlatin gen, die er op neer kwamen, dat het toe juiching zou verdienen, als er een Neder lands-Australisch militair bondgenoot schap tot stand zou komen. Minister Luns heeft terecht niet gedraald om pu bliekelijk de gouverneur deswege een wel verdiende geestelijke draai om de oren te geven. Zeker, onze minister van Buiten landse Zaken gaf te kennen, officieel - nog niet te weten wat gouverneur Platteel wel gezegd zou hebben, maar tegelijkertijd on derstreepte hij, dat deze, aangenomen de juistheid van wat Reuter hieromtrent had bericht, zijn boekje verre te buiten was gegaan en zich zou hebben bezig gehouden met iets wat allerminst binnen het terrein van zijn bevoegdheden valt. In dit verband verdient de positie van de gouverneur van Nieuw-Guinea, ook en in de eerste plaats uit een staatsrechtelijk oogpunt, enige nadere aandacht. Vermel de functionaris wordt, zo staat het in de wet van 9 juni 1955, houdende bevestiging van het Besluit Bewindsregeling Nieuw- Guinea, door de Koning benoemd en ont slagen. Voor die benoeming is, uit de aard der zaak, het Kabinet geheel aansprake lijk, mede doordat zij tot de onderwerpen behoort waaromtrent, blijkens het Regle ment van Orde voor de Raad van Minis ters, dit college beraadslaagt en besluit. De onmiddellijke chef van de gouverneur is de minister van Zaken Overzee. Dat spruit onder meer direct voort uit de po sitie van Nieuw-Guinea als kolonie, terwijl bovendien in de wet over de Bewindsrege ling staat, dat de gouverneur wegens de uitoefening van zijn ambt aan de Koning verantwoordelijk is en te dier zake., aan de minister van Zaken Overzee (vroeger van Overzeese Rijksdelen geheten) alle ge wenste inlichtingen verstrekt. De gouver neur oefent, zo staat in artikel 29 van de wet in kwestie voorop, in naam en als ver tegenwoordiger des Konings overeenkom stig de voorschriften van deze wet het al gemeen bestuur over Nieuw-Guinea uit met inachtneming van 's Konings aanwij zingen. Welnu, die aanwijzingen krijgt hij van de zoeven genoemde minister, al ligt het natuurlijk voor de hand, dat deze zich daarover ook wel eens met zijn ambtgeno ten zal verstaan. Voordat de heer Platteel zich naar Nieuw-Guinea begaf, heeft hij begrijpelij kerwijze van minister Helders en diens medewerkers de nodige voorlichting ge kregen omtrent allerlei waarmee hij bi.i de vervulling van zijn taak rekening had te houSen. Men kan er dan ook staat op ma ken, dat hij bepaald niet in de waan kan hebben verkeerd, dat hij zich met zaken van internationaal beleid had in te laten. En dat hij drommels goed geweten moet hebben, dat in dat opzicht van hem zelf niets mocht uitgaan. De leiding van onze buitenlandse politiek ligt trouwens niet bij zijn onmiddellijke chef, maar bij diens ambtgenoot aan de overzijde op het Plein, bij de minister van Buitenlandse Zaken. Het door gouverneur Platteel aan Austra lië gebrachte bezoek had als zodanig niets met internationaal beleid uit te staan. Men begrijpe mij wel, bedoelde reis heeft hij met toestemming van zijn chef, ja, men kan wel zeggen in diens opdracht, onder nomen. Anders zou hij er trouwens niet op uit getrokken zijn. want artikel 19 van de Bewindsregeling houdt uitdrukkelijk in, dat de gouverneur Nieuw-Guinea niet mag verlaten zonder verlof des Konings. Mij is gebleken, dat er bij de bevoegde instanties in Den Haag ontstemming heerst over wat de heer Platteel in Austra lië zou hebben verkondigd. Zelfs indien hij er alsnog in mocht slagen aan te tonen, dat Reuter de door hem gebezigde woor den niet helemaal letterlijk zou hebben weergegeven, mag men op het ogenblik toch wel aannemen, dat de berichtgeving wat de kern van de zaak betreft helaas overeenkomstig de feiten is. „Met het ambt komt het verstand." Hierin moge van tijd tot tijd wel enige waarheid kunnen schuilen, in het onder havige geval heeft het daar echter nog weinig van weg. Veeleer ziet het er naar uit, dat de nieuwe functionaris nog heel wat zal moeten leren. Verwonderlijk is dat ook zeker niet, want welbeschouwd be schikte hij allerminst over de ervaring en de scholing, die nodig zijn voor de waar lijk niet lichte taak welke een gouverneur van Nieuw-Guinea heeft te vervullen. Maar' ja, laat ik nu maar eerlijk zeggen, dat we tegenwoordig niet zo dik zitten in figuren, geroepen om een functie als die van gouverneur van Nieuw-Guinea op zich te nemen. En als men dan nog vóór alles er op uit is, te trachten zijn keuze uit een speciale staatkundige groepering te doen. dan behoeft het waarlijk niet te verbazen wanneer men er niet in slaagt aldus met de ideale figuur voor de dag te komen. Nu is het in politieke kringen in Den Haag geenszins een geheim, dat ook dit keer weer de voorkeur er naar uit ging een An ti-Revolutionair tot gouverneur van 't ge bied te benoemen. Mij ontgaat het, waar om het heil van de Papoea's juist 't aller best gediend zou zijn door een Anti-Revo lutionair bestuurder voor hun belangen te doen waken en evenmin kan ik inzien welk Nederlands landsbelang hiermee gediend is. Intussen is het thans zo gesteld, dat de heer Platteel ginds de gouverneur is. Hier boven gewaagde ik van de wijze waarop minister Luns hem publiekelijk heeft ver loochend. De vraag rijst echter of er daar na ook iets door zijn onmiddellijke chef. minister Helders, is ondernomen en zo ja. wat. Deze bewindsman toch zou op 'n wij ze, die niet kan worden misverstaan aan de gouverneur hebben moeten duidelijk maken, dat hij in den vervolge alles wat maar zou lijken op uitlatingen op het ge bied van internationaal beleid volstrekt achterwege heeft te laten, wil hij zijn func tie niet riskeren. Met belangstelling dient men thans af te wachten of de gedrags lijn, welke door de minister van Zaken Overzee in verband met de hier bespro ken aangelegenheid is gevolgd, van een juist, dus doortastend en krachtig beleid getuigt. Het ligt, dunkt mij, op de weg van onze volksvertegenwoordigers om hierom trent duidelijk uitsluitsel aan minister Helders te vragen. Gouverneur Platteel zal schielijk moeten leren, dat hij zich van gedragingen als onlangs door hem begaan ten enenmale heeft te onthouden en dat niet hij, maar de ministers in Den Haag zich met internationale politiek hebben bezig te houden. Dr. E. van Raalte „De Nederlandse regering is niet be reid, in de toekomst schepen die door kernenergie worden voortgestuwd, in de Nederlandse wateren en havens zonder meer dezelfde vrijheden te verlenen als gewone schepen genieten. Atoomschepen die Nederlandse havens aandoen, zullen daar aan beperkende maatregelen worden onderworpen. De bepalingen zullen zowel voor militaire als koopvaardijschepen gelden. Dit heeft de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken en voor zitter van de Nederlandse Commissie voor Atoomenergie, mr. C. L. W. Fock, mee gedeeld. Mr. Fock heeft in Genève het eer ste deel van de atoomconferentie bijge woond. Op het ogenblik wordt reeds nage gaan welke maatregelen inzake atoom schepen nodig zullen zijn. De heer Fock was van oordeel dat on danks de meest uitgebreide en zorgvuldi ge voorzorgsmaatregelen aan boord van atoomschepen ongelukken niet uitgesloten zijn. Als gevolg hiervan zouden de Neder landse havengebieden radio-actief be smet kunnen worden. De beperkende maatregelen zullen ertoe moeten bijdra gen, dit te voorkomen. In bijna twee jaar heeft een 43-jarige chemicus uit Enschede kans gezien een goedgelovige Hagenaar f 8.000.- lichter te maken met fantastische verhalen over een motorbrandstof, die hij zei uitgevon den te hebben. De Hagenaar voelde er wel iets voor zich hierin financieel te in teresseren. Voor proeven, die nog gedaan moesten worden, gaf hij de chemicus 3.000.-. De chemicus vertelde daarna, dat de Amerikaanse legerautoriteiten veel be langstelling voor de uitvinding hadden en aandrongen op levering. Hiervoor was het echter nodig, dat er meer geld ter be schikking werd gesteld. Met het oog op de contra-spionage mocht dit geld echter niet rechtstreeks worden uitbetaald, maar het moest op een bankrekening worden ge stort op naam van een fictieve firma. Ook dit geloofde de Hagenaar en hij stortte 4.500.-. Toen de Hagenaar de wens te kennen gaf in het bezit te komen van een caravan, vertelde de chemicus, dat hij daar wel aan kon komen in Duitsland. Hij „kocht" er twee, maar er was 540.- in voerrecht nodig. Ook dit bedrag betaalde de Hagenaar, maar de caravans kwamen niet. Toen pas kreeg de Hagenaar arg waan. Hij deed aangifte en nu is de che micus gearresteerd wegens oplichting. Jllll' JOKKENTJE «H|L HOE „Modern Wonen n.v." (Rotterdam is B uitgebreid waardoor wij in staat zijn u een nog completere collectie te tonen". Ik weet echter zeker dat Modern Wonen n.v. niet in staat is, omdat B nog completer dan compleet niet B bestaat. SLAP B Utrechtsche Nieuwsblad daarentegen heeft een héél wonderlijke knoop B ontdekt, wan in een kopje lees ik: „De Gordiaanse melkknoop". In ieder geval zal dat wel een B uiterst, slappe knoop zijn. ROMMEL B In een advertentie in De Echo deelt B Haarlems Elektr. Schoorsteenveeg Bedrijf mede: „Wij vegen zonder dat H u er rommel van krijgt in Haarlem B en omstreken". Als dat wél het geval was, zou het ook wel een gewéldige rommel zijn. Het Vaderland vertelt van een Was senaars gemeenteraadslid, dat deze ..een, in de positieve zin van het woord constructief, raadslid" ge weest is. En ik nu maar zitten denken hoe hij eèn in de negatieve zin van het woord constructief raadslid zou kunnen geweest zijn. SCHREIVEN De Alkmaarse Courant schrijft over een „onbereidbaar geworden brom fiets. De juiste schreifweize van de ijgen taal te beheersen scheint zelfs voor sommige journalisten en onberijk- bare ijgenschap te zein- T alarius 1 Tlllll llllF

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 7