Een woord van hart tot hart
tot nieuwe studenten
GOUVERNEUR EN MINISTER
Estland
Amsterdammer stond terecht wegens
moord op zijn drie kinderen
Ook prinses Irene luisterde naar
Utrechtse rector magnificus
Achttien jaar gevangenisstraf geëist
Kort en bondig
Op en om het
Binnenhof
Jaai-iatia
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1958
7
Surinaamse oud-ministers
onderscheiden
geeft uw zenuwen rust
ontspant en is zo lekker
Mr. F. J. Kranenburg wordt
waarschijnlijk lid der
Tweede Kamer
Nederland zal beperkende
maatregelen nemen
tegen atoomschepen
Wrak van de „Phoenix"
na 111 jaar ontdekt
KERKELIJK LEVEN
Goedgelovige Hagenaar
voor f 8400 opgelicht
i
Advertentie
Prinses Irene, die aan de rijksuniversi
teit te Utrecht gaat studeren, is daar
thans aanwezig op de oriënteringsdagen,
die aan de opening van het universitaire
seizoen voorafgaan. Zij neemt ook deel
aan de maaltijden in de mensa van het
universiteitsgebouw en woonde met enige
vriendinnen een samenkomst bij in ge
bouw Tivoli, waar meer dan duizend jon
gelui luisterden naar een toespraak van de
rector magnificus, prof. L. Seekles.
„Het is van nu af aan gedaan met het
schoolbankengedoe", zo zei deze. „Voor
bij is de tijd van het verplichte huiswerk
onder het wakend oog van vader en moe
der. De volledige vrijheid staat u ter be
schikking. Dat is mooi, maar gevaarlijk.
Nog altijd zakt een kwart van de studen
ten, die ieder voor zich met goede moed
hun taak aanvatten, voor hun examens.
Vijf en twintig percent is een cijfer om
even bij stil te staan".
„Overigens is het allesbehalve vanzelf
sprekend, dat u gaat studeren. Zeer vele
van uw leeftijdgenoten zouden hier best ook
kunnen zitten wat talent en. aanleg be
treft", aldus de rector magnificus, „Maar
het kan^niet, er is geen geld en meestal
geen tijd om nog jaren te wachten totdat
er in het gezin wèl geld is. Dat u kunt
gaan studeren is tot op zekere hoogte toe
vallig. Want het is geen recht, het is een
voorrecht. Dat voorrecht legt u nu reeds
verplichtingen op jegens uw volk en uw
land. U moet er het maximum profijt van
trekken.
Het is gedaan met de tijd dat we de
boemelstudent in ons midden hadden. De
student van nu leeft niet meer onder en bo
ven de wet, zich behagelijk voelend onder
de code van zijn eigen wereldje. Wel is
hem of haar nog de grote vrijheid gelaten,
de eigen verantwoordelijkheid zelf te tor
sen, een vrijheid, groter dan de meeste
studenten in het buitenland hebben. Het
lijkt zo aantrekkelijk: van nu af aan maar
te doen wat je wilt, wel of niet naar colle
ge te gaan, wel of niet naar bed, wel of niet
op tijd eten. Hoevelen uwer voorgangers
hebben die weelde niet kunnen dragen?
Zij hebben hun tijd verknoeid en zijn ge
strand." „Het gaat er om, zo besloot de
hoogleraar zijn rede, de grondproblemen
van mens, maatschappij en levensover
tuiging te leren kennen. Van u, meer dan
van wie ook, mag geëist worden, dat u la
ter een eigen verstandig oordeel zult uit
spreken. Daarom is het nodig, dat gij
reeds nu over de grenzen van uw vak heen
kijkt".
De Surinaamse oud-ministers W. G. H.
Ch. J. Smit (Financiën), P. A. R. Kolader
(Sociale Zaken), dr. A. I. Faverey (Volks
gezondheid), ir. M. I. Lobato (Landbouw,
Veeteelt en Visserij), E. J. van de Veer
(Economische Zaken) en ir. J. G. Kuiperbak
(Openbare Werken en Verkeer) zijn be
noemd tot ridder in de orde van de Neder
landse Leeuw.
Achttien jaar gevangenisstraf heeft
de officier van Justitie bij de Amsterdam
se rechtbank geëist tegen de 30-jarige
Amsterdamse glazenwasser M. A., die er
van beschuldigd werd in de nacht van 23
op 24 januari in zijn woning aan de Kat-
tenburgertussenstraat de gaskraan te heb
ben opengedraaid, waardoor zijn drie jon
ge kinderen het leven verloren.
In die nacht waren hij en zijn vrouw bij
de overburen op een verjaarsfeestje. De
verdachte dronk er volgens zijn verklaring
ongeveer een halve liter jenever en wilde
toen met zijn vrouw naar huis gaan. De
verstandhouding tussen beiden was, naar
de 26-jarige vrouw als getuige mededeel
de zeer slecht. Daarom weigerde zij met
hem mee te gaan.
Kwaad verliet de glazenwasser daarop
het huis van de overbuurman en keerde
naar zijn woning terug. Korte tijd later
ging hij terug naar het huis aan de over
kant en zei tegen zijn vrouw: „Ik heb de
gaskraan opengezet".
De vrouw schrok hevig en de overbuur
man ging snel poolshoogte nemen. Hij
trof de weer naar huis teruggekeerde ver
dachte boven aan de trap aan. Deze wilde
hem eerst niet laten passeren, maar later
lukte hem dit toch. De mannen die beiden
onder de invloed van sterke drank ver
keerden, hadden in de keuken, waar geen
spoor van gaslucht te ruiken was, drie
kwartier met elkaar zitten praten.
Midden in de nacht was de overbuurman
naar zijn huis teruggekeerd en had tot ver-
dachtes vrouw gezegd: „Ik heb met je man
gesproken. Hij heeft me bezworen dat hij
je niets zal doen. Ga dus nu maar naar
huis", maar zij deed het niet. Voor de der
de en laatste keer kwam de verdachte kor
te tijd later terug bij zijn overbuurman,
maar ook nu weigerde de vrouw mee te
gaan. Daarop ging verdachte terug naar
zijn huis.
„Inderdaad heb ik toen de kraantjes van
het gasstel opengedraaid, zo bekende hij
ter zitting, „maar dat deed ik pas toen ik
aan de overzijde in de straat de voordeur
had horen piepen en daardoor meende dat
mijn vrouw naar huis kwam. Daarna ben
ik op bed gaan liggen en prompt in slaap
gevallen".
De vrouw kwam echter niet naar huis.
Toen de vrouw, die bij de overburen en
kele uren had geslapen, 's ochtends om
zeven uur haar woning binnenkwam, rook
zij een sterke gaslucht. In een tussenka-
mer lag haar man helemaal onder de de
kens. In de achterkamer lagen twee van
haar drie kinderen op de grond. Snel
draaide ze nog de kraantjes van het gas
stel dicht en rende toen gillend naar bui
ten.
Door het gegil van de vrouw werden bu
ren en vroege voorbijgangers gewaar
schuwd. Zij gingen het huis binnen ter
wijl anderen de politie waarschuwden. De
drie kinderen werden bij buren gebracht,
waar men poogde de levensgeesten op te
wekken, hetgeen echter niet meer is ge
lukt.
Het oudste zoontje was zes jaar, de twee
andere kinderen, een meisje en een jon
gen, waren een tweeling van 2lk jaar.
In een psychiatrisch rapport stond ver
meld, dat de verdachte een opvallend ge
brek aan schuldgevoel heeft en dat hij
meent dat alles een ongeluk is geweest.
De verdachte hield vol dat hij de gas
kraan alleen had opengezet om zijn vrouw
aan het schrikken te maken. Hoe het
kwam dat de tussendeur openstond toen
zij enkele uren later binnenkwam, wist hij
niet. Als verdachte inderdaad in zijn eigen
bed in de tussenkamer heeft geslapen, dan
moet de tussendeur tijdens het uitstromen
van het gas gesloten zijn geweest. „Ik acht
het aannemelijk, dat u gewacht hebt tot
uw vrouw 's ochtens thuis kwam en toen
pas de deur hebt opengezet", zei de presi
dent.
De officier van Justitie memoreerde dat
verdachte na alcoholgebruik altijd enorm
agressief was, speciaal tegen zijn eigen
vrouw. Eens trof zij drie messen en een
bijl aan toen zij in haar bed stapte. Voorts
illustreerde de officier met een voorbeeld,
hoe verdachte steeds door middel van
zijn kinderen zijn vrouw trachtte te tref
fen. Op Sint Nicolaasavond van het vorig
jaar had zij met grote zorg en liefde ca
deautjes klaargemaakt. De verdachte ver
brandde de verpakking en verstopte de ca
deautjes, zodat deze hoogtijdag voor kin
deren volkomen in het water viel.
Ook de officier meende, dat de tussen
deur gesloten is geweest tot zeer kort voor
de vrouw thuiskwam. Dat hij, nadat hij de
gaskraan had opengedraaid in slaap was
gevallen, achtte de officier volkomen on
aannemelijk. Daarvoor moet hij op dat rao
ment in veel te grote spanning hebben
verkeerd. Concluderend kwam hij tot- de
overtuiging dat de man uit blinde rancune
tegenover zijn vrouw zijn kinderen had ge
offerd. Hij eiste achttien jaar gevangenis
straf.
De raadsman, mr. H. baron Collot d'Es
cury, vroeg de rechtbank: „Is ijet werke
lijk zo onwaarschijnlijk dat hij in slaap is
gevallen? De man had veel gedronken. Het
was half vijf 's ochtens en hij was moe.
In de mening verkerende, dat zijn vrouw
thuiskwam, viel de spanning van hem af:
De raadsman achtte daarom de opzet om
zijn kinderen te doden niet bewezen en
vroeg vrijspraak. De uitspraak volgt op
19 september.
Advertentie
0«iond lekker tri*
Nederlandse ingenieurs. Voor de
droogmaking van moerasgebieden in het
Noorden van de Amerikaanse staat New
Jersey is de medewerking gevraagd van
een Nederlands ingenieursbureau, dat in
Den Haag gevestigd is. Dit heeft opdracht
gekregen een studie van het betrokken
gebied, ten noorden van Port Newark, te
maken. Een groep industriëlen zal de kos
ten van deze opdracht, naar schatting
13.000 dollar, dragen. (UPI).
Verdronken. De 16-jarige G. Ripha-
gen uit Ernst is, vermoedelijk doordat hij
onwel is geworden, in het sportfondsen
bad te Apeldoorn verdronken. In de
schooltas van de jongen werd een onaan
geroerd pakje brood aangetroffen. Daar
het reeds eerder was voorgekomen dat de
jongen flauw viel omdat hij te lang had
gewacht met eten, vermoedt men dat dit
ook nu het geval is geweest.
Meineed uit medelijden. De rechtbank
te Amsterdam heeft een 29-jarige stoker
uit Hilversum wegens het afleggen van een
meineed als getuige in een verkeerszaak
veroordeeld tot drie maanden gevangenis
straf voorwaardelijk met een boete van
f 50.Uit medelijden met de verdachte,
die hij een boete wilde besparen, had de
stoker de meineed afgelegd.
Schconmaaktoren. Een schoonmaak
bedrijf te Amsterdam zal dezer dagen een
verrijdbare toren in gebruik nemen. De
toren zal voor het eerst worden gebruikt
voor het inwendig schoonmaken van (Ie
koepelkerk te Waalwijk. De toren bestaat
uit 4 torens van 21 m hoogte, die boven
in verbonden zijn door een platform van
8 bij 8 meter. Óp dit platform staat een
verrijdbare toren van I0V2 meter hoogte.
In de 4 torens bevinden zich platforms om
werk op diverse hoogten te kunnen uit
voeren.
Benoeming aanvaard. Prof. dr. ir. J.
P. Mazure (P.v.d.A.) te Den Haag, hoog
leraar in de toegepaste mechanica aan de
Technische Hogeschool te Delft, heeft zijn
benoeming tot iid van de Eerste Kamer
aanvaard. Prof. Mazure is benoemd in de
vacature, ontstaan door het overlijden van
mr. H. Willemse.
Het ziet er naar uit, dat mr. F. J. Kra
nenburg, die in mei j.l. aftrad als staats
secretaris van Oorlog, in het politieke
leven zal terugkeren als lid der Tweede
Kamer voor de P.v.d.A. De juridische spe
cialiste der socialistische Kamerfractie,
mejuffrouw mr. J. Zeelenberg, is namelijk
voornemens voor het Kamerlidmaatschap
te bedanken. De combinatie van dit lid
maatschap met het wethouderschap van
een grote gemeente (mej. Zeelenberg is
wethouder van Financiën in Rotterdam)
werd reeds geruime tijd als een bezwaar
gevoeld in socialistische kring. Thans is
mej. Zeelenberg wederom door de Rotter
damse raad met het beheer der financiën
belast. Bovendien heeft zij Kunstzaken
erbij gekregen.
(Bij dë Kamerverkiezingen van 1956 stond
de naam van mr. Kranenburg onder die
van mej. Zeelenberg en als jurist komt hij
ook in aanmerking om de speciale taak van
mej. Zeelenberg in de P.v.d.A.-fractie over
te nemen. Het staat wel vast dat hij een
benoeming tot lid der Tweede Kamer zal
aanvaarden.
CHEBOYGAN (Wisconsin) Twee
Amerikaanse militairen hebben op de bo
dem van het Michiganmeer de overblijf
selen van een schip ontdekt, waarvan men
aanneemt, dat het de viermaster „Phoe
nix" is, die daar 111 jaar geleden is gezon
ken met een groot aantal Nederlandse
emigranten aan boord. De twee soldaten
konden het schip zien liggen op een diepte
van ongeveer zes meter. Aangezien beiden
amateur-duikers zijn, besloten ze een
kijkje te gaan nemen en toen ontdekten
zij, dat het schip uitgebrand moet zijn
voor het zonk.
Tijdens zijn verblijf in West-Europa heeft
onlangs de Estlandse aartsbisschop Küvit
aan een groep kerkelijke vertegenwoordi
gers interessante bijzonderheden verteld
over het leven van de evangelisch-lutherse
kerk van Estland, die het terrein van haar
werkzaamheden heeft in het gebied van de
Sovjet-republiek Estland.
Gedurende de oorlog werden daar vele
kerken verwoest en beschadigd. Thans is
men bezig nieuwe lijsten aan te leggen van
gemeenteleden, maar het is nog moeilijk te
zeggen hoeveel leden de kerk telt. Geteld
worden slechts de zogenaamde actieve
(wij zeggen in ons land: meelevende) leden,
dat wil zeggen degenen die aan het avond
maal deelnemen en vrijwillige giften aan
de kerk schenken. In deze zin kan men op
zevenhonderdduizend protestantse christe
nen rekenen, die in honderdzeventig ge
meenten met een gelijk aantal kerkgebou
wen zijn verenigd. De gemeenten tellen
dikwijls zes tot tienduizend mensen. Het
aantal predikanten is ruim honderdtwintig
kleiner dan het aantal gemeenten. Daar
komen nog hulppredikanten, diakenen en
kerkelijke helpers bij.
Wat de kerkorganisatie betreft. het
hoogste gezag in de kerk berust bij de
Vergadering der Kerken (synode). De leden
daarvan worden door de regionale synoden
gekozen, die op nun beurt worden gevormd
uit vertegenwoordigers der gemeenten.
Door de Vergadering der Kerken wordt de
aartsbisschop voor de duur van zijn leven
gekozen, evenals het consistorium, waar
van de aartsbisschop president is.
Omdat onmiddellijk na de oorlog de
theologische faculteit aan de universiteit
van Reval werd gesloten, levert de oplei
ding van jonge predikanten vrij grote
moeilijkheden. De opleiding van de studen
ten geschiedt met theologische cursussen,
die enkele dagen per maand worden ge
houden. De docenten van deze seminaries
staan in regelmatig persoonlijk contact met
de studenten. De leerstof en het opleidings
program van deze leergangen komen gro
tendeels overeen met die van de vroegere
theologische faculteit.
Op de vraag of er in de Sovjet-Unie ook
een oecumenische gemeenschap bestaat
van de protestantse kerken, antwoordde
bisschop Küvit: „In de strikte zin niet, in
elk geval niet op organisatorische grond
slag zoals het bij de Wereldraad van Ker
ken aangesloten kerken het geval is, maar
wij komen dikwijls bij elkaar op bezoek.
Wij brengen verslag uit van ons kerkelijk
leven en van de sta'ppen die elke kerk' on
derneemt en wij wisselen ervaringen uit."
Met de (Russische) orthodoxe kerk bestaat
geen theologische samenwerking, maar bij
feestelijke gelegenheden pleegt men over
en weer vertegenwoordigers uit te nodigen.
Kerkelijke werkzaamheid buiten de ere
dienst bestaat voornamelijk in huisbezoek
en huisbijeenkomsten, in het bedienen van
de sacramenten voor zieken in de huizen
en inrichtingen. Speciale kerkelijke instel
lingen op het gebied van de inwendige zen
ding bestaan niet, de vroeger bestaande
zijn in handen van de staat overgegaan.
Over de financiering van de Estlandse
kerk zei aartsbisschop Küvit: „Alles wat de
kerk bezit, vloeit voort uit de liefde van
de gemeenteleden." Volgens de wet kan
men geen kerkelijke belasting heffen. Het
hangt louter van de wil van de gemeente
leden af, of en hoeveel zij zuilen geven. De
gemeenteleden vragen hoeveel geld er
nodig is en de kerkeraden berekenen op
basis van het benodigde totaalbedrag de
gemiddelde bijdragen, die elk gemeentelid
moet opbrengen. De praktijk leert, dat
steeds meer wordt gegeven dan nodig is.
Het bouwen van geen enkele kerk behoef
de te worden opgeschort wegens gebrek
aan geld. De staat stelt slechts het mate
riaal voor het bouwen van de kerken tegen
lage prijzen beschikbaar. De centrale lei
ding van de kerk ontvangt vijftien percent
van de inkomsten. Vele gemeenten subsi
diëren de centrale administratie. Sinds 1956
kunnen alle kerkelijke functionarissen een
sociale verzekering deelachtig worden, al
leen de predikanten niet.
De positie van de kerk is van jaar tot
jaar hechter geworden. Door de oorlog is
het Estlandse volk kleiner geworden, maar
de getallen van de kerkelijke plechtigheden
zijn percentsgewijs niet teruggelopen. De
Estlandse kerk is nooit staatskerk geweest.
In het Russische tsarenrijk werd zij als
kerk geduld, in de tijd van de Estlandse
onafhankelijkheid (tussen de beide wereld
oorlogen) was zij een van de staat geschei
den kerk. Daarom betekende de overgang
naar Sovjet-Rusland in dit opzicht geen
breuk. Veel hangt af van de persoon van
de predikant. Het aantal meelevende leden
van de kerk is eerder toegenomen dan ge
daald. Ook nu nog bestaat er een confir
matie. Vroeger werd men als lidmaat be
vestigd in de leeftijd van vijftien tot acht
tien jaar. Nog eerder was het zo dat het
belijdenisonderricht korter van duur was
dan in het Westen, maar de leeftijd van
bevestiging hoger. Tegenwoordig zijn de
meisjes meestal achttien tot negentien jaar
wanneer ze bevestigd worden, de jongens
boven de twintig jaar. Het percentage van
de jeugd, dat bevestigd wordt, is vrij groot.
In de plattelandsgemeenten en de kleine
stadsgemeenten kan men constateren, dat
de meesten als lidmaat worden bevestigd.
Wie belijdenis wil doen, moet blijk geven
van een zekere kennis. Het onderricht ge
schiedt vooral in het gezin en in de kerk
dienst.
De Estlandse kerk heeft ook bepaalde
mogelijkheden tot het publiceren van een
eigen kerkelijke litteratuur. Voor begrafe
nisdiensten, die naar oude zede in de open
lucht worden gehouden en waaraan bijna
de gehele bevolking deelneemt, worden
strooibiljetten met de te zingen liederen
gedrukt, zo ook voor kerkelijke feesten. In
1956 kon men voor de eerste keer een
kerkelijk jaarboek uitgeven. Een nieuw
gezangenboek is voor het drukken gereed,
evenals een nieuw koraalboek. Elk jaar
wordt de kerkelijke kalender uitgegeven,
alleen een regelmatig verschijnend zon
dagsblad ontbreekt nog.
Nederland bevindt zich in de niet zo aan
gename positie, dat het nog altijd een ko
loniale mogendheid is. Dit ingevolge het
tot dusver met een onbegrensde hardnek
kigheid, een betere zaak waardig, ten op
zichte van Nieuw-Guinea gevoerde beleid.
Nationaal is het, alleen reeds om finan-
cieel-economische redenen, een ontzaglij
ke last, die er aldus op de schouders van
de Nederlandse Maagd drukt. Maar daar
naast doen er zich internationaal, als re
sultaat van de situatie gelijk deze thans
is, voor ons land eveneens hoogst ernsti
ge problemen voor.
Onder deze omstandigheden is begrijpe
lijkerwijze zowel in Den Haag als ginds,
overzee, heel wat takt en goede stuurmans
kunst vereist. Helaas is er echter kort ge
leden in flagrante strijd met deze vereis
ten gehandeld, te weten door de pas sinds
enige tijd als gouverneur van Nieuw Gui
nea optredende heer Platteel. Op het on-
gelegenst. denkbare ogenblik, nl. juist toen
de Australische minister van Buitenland
se Zaken Casey in Den Haag bij diens
ambtgenoot pp bezoek was, heeft hij een
internationaal-politiek verhaal weggege
ven, dat er in alle opzichten gloeiend naast
was. Ik heb hier het oog op zijn tijdens,
een verblijf in Australië gedane uitlatin
gen, die er op neer kwamen, dat het toe
juiching zou verdienen, als er een Neder
lands-Australisch militair bondgenoot
schap tot stand zou komen. Minister Luns
heeft terecht niet gedraald om pu
bliekelijk de gouverneur deswege een wel
verdiende geestelijke draai om de oren te
geven. Zeker, onze minister van Buiten
landse Zaken gaf te kennen, officieel - nog
niet te weten wat gouverneur Platteel wel
gezegd zou hebben, maar tegelijkertijd on
derstreepte hij, dat deze, aangenomen de
juistheid van wat Reuter hieromtrent had
bericht, zijn boekje verre te buiten was
gegaan en zich zou hebben bezig gehouden
met iets wat allerminst binnen het terrein
van zijn bevoegdheden valt.
In dit verband verdient de positie van de
gouverneur van Nieuw-Guinea, ook en in
de eerste plaats uit een staatsrechtelijk
oogpunt, enige nadere aandacht. Vermel
de functionaris wordt, zo staat het in de
wet van 9 juni 1955, houdende bevestiging
van het Besluit Bewindsregeling Nieuw-
Guinea, door de Koning benoemd en ont
slagen. Voor die benoeming is, uit de aard
der zaak, het Kabinet geheel aansprake
lijk, mede doordat zij tot de onderwerpen
behoort waaromtrent, blijkens het Regle
ment van Orde voor de Raad van Minis
ters, dit college beraadslaagt en besluit.
De onmiddellijke chef van de gouverneur
is de minister van Zaken Overzee. Dat
spruit onder meer direct voort uit de po
sitie van Nieuw-Guinea als kolonie, terwijl
bovendien in de wet over de Bewindsrege
ling staat, dat de gouverneur wegens de
uitoefening van zijn ambt aan de Koning
verantwoordelijk is en te dier zake., aan
de minister van Zaken Overzee (vroeger
van Overzeese Rijksdelen geheten) alle ge
wenste inlichtingen verstrekt. De gouver
neur oefent, zo staat in artikel 29 van de
wet in kwestie voorop, in naam en als ver
tegenwoordiger des Konings overeenkom
stig de voorschriften van deze wet het al
gemeen bestuur over Nieuw-Guinea uit
met inachtneming van 's Konings aanwij
zingen. Welnu, die aanwijzingen krijgt hij
van de zoeven genoemde minister, al ligt
het natuurlijk voor de hand, dat deze zich
daarover ook wel eens met zijn ambtgeno
ten zal verstaan.
Voordat de heer Platteel zich naar
Nieuw-Guinea begaf, heeft hij begrijpelij
kerwijze van minister Helders en diens
medewerkers de nodige voorlichting ge
kregen omtrent allerlei waarmee hij bi.i de
vervulling van zijn taak rekening had te
houSen. Men kan er dan ook staat op ma
ken, dat hij bepaald niet in de waan kan
hebben verkeerd, dat hij zich met zaken
van internationaal beleid had in te laten.
En dat hij drommels goed geweten moet
hebben, dat in dat opzicht van hem zelf
niets mocht uitgaan. De leiding van onze
buitenlandse politiek ligt trouwens niet bij
zijn onmiddellijke chef, maar bij diens
ambtgenoot aan de overzijde op het Plein,
bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Het door gouverneur Platteel aan Austra
lië gebrachte bezoek had als zodanig niets
met internationaal beleid uit te staan. Men
begrijpe mij wel, bedoelde reis heeft hij
met toestemming van zijn chef, ja, men
kan wel zeggen in diens opdracht, onder
nomen. Anders zou hij er trouwens niet op
uit getrokken zijn. want artikel 19 van de
Bewindsregeling houdt uitdrukkelijk in,
dat de gouverneur Nieuw-Guinea niet mag
verlaten zonder verlof des Konings.
Mij is gebleken, dat er bij de bevoegde
instanties in Den Haag ontstemming
heerst over wat de heer Platteel in Austra
lië zou hebben verkondigd. Zelfs indien hij
er alsnog in mocht slagen aan te tonen,
dat Reuter de door hem gebezigde woor
den niet helemaal letterlijk zou hebben
weergegeven, mag men op het ogenblik
toch wel aannemen, dat de berichtgeving
wat de kern van de zaak betreft helaas
overeenkomstig de feiten is.
„Met het ambt komt het verstand."
Hierin moge van tijd tot tijd wel enige
waarheid kunnen schuilen, in het onder
havige geval heeft het daar echter nog
weinig van weg. Veeleer ziet het er naar
uit, dat de nieuwe functionaris nog heel
wat zal moeten leren. Verwonderlijk is dat
ook zeker niet, want welbeschouwd be
schikte hij allerminst over de ervaring en
de scholing, die nodig zijn voor de waar
lijk niet lichte taak welke een gouverneur
van Nieuw-Guinea heeft te vervullen.
Maar' ja, laat ik nu maar eerlijk zeggen,
dat we tegenwoordig niet zo dik zitten in
figuren, geroepen om een functie als die
van gouverneur van Nieuw-Guinea op zich
te nemen. En als men dan nog vóór alles
er op uit is, te trachten zijn keuze uit een
speciale staatkundige groepering te doen.
dan behoeft het waarlijk niet te verbazen
wanneer men er niet in slaagt aldus met
de ideale figuur voor de dag te komen. Nu
is het in politieke kringen in Den Haag
geenszins een geheim, dat ook dit keer
weer de voorkeur er naar uit ging een An
ti-Revolutionair tot gouverneur van 't ge
bied te benoemen. Mij ontgaat het, waar
om het heil van de Papoea's juist 't aller
best gediend zou zijn door een Anti-Revo
lutionair bestuurder voor hun belangen te
doen waken en evenmin kan ik inzien welk
Nederlands landsbelang hiermee gediend
is.
Intussen is het thans zo gesteld, dat de
heer Platteel ginds de gouverneur is. Hier
boven gewaagde ik van de wijze waarop
minister Luns hem publiekelijk heeft ver
loochend. De vraag rijst echter of er daar
na ook iets door zijn onmiddellijke chef.
minister Helders, is ondernomen en zo ja.
wat. Deze bewindsman toch zou op 'n wij
ze, die niet kan worden misverstaan aan
de gouverneur hebben moeten duidelijk
maken, dat hij in den vervolge alles wat
maar zou lijken op uitlatingen op het ge
bied van internationaal beleid volstrekt
achterwege heeft te laten, wil hij zijn func
tie niet riskeren. Met belangstelling dient
men thans af te wachten of de gedrags
lijn, welke door de minister van Zaken
Overzee in verband met de hier bespro
ken aangelegenheid is gevolgd, van een
juist, dus doortastend en krachtig beleid
getuigt. Het ligt, dunkt mij, op de weg van
onze volksvertegenwoordigers om hierom
trent duidelijk uitsluitsel aan minister
Helders te vragen. Gouverneur Platteel
zal schielijk moeten leren, dat hij zich van
gedragingen als onlangs door hem begaan
ten enenmale heeft te onthouden en dat
niet hij, maar de ministers in Den Haag
zich met internationale politiek hebben
bezig te houden.
Dr. E. van Raalte
„De Nederlandse regering is niet be
reid, in de toekomst schepen die door
kernenergie worden voortgestuwd, in de
Nederlandse wateren en havens zonder
meer dezelfde vrijheden te verlenen als
gewone schepen genieten. Atoomschepen
die Nederlandse havens aandoen, zullen
daar aan beperkende maatregelen worden
onderworpen. De bepalingen zullen zowel
voor militaire als koopvaardijschepen
gelden.
Dit heeft de secretaris-generaal van het
ministerie van Algemene Zaken en voor
zitter van de Nederlandse Commissie voor
Atoomenergie, mr. C. L. W. Fock, mee
gedeeld. Mr. Fock heeft in Genève het eer
ste deel van de atoomconferentie bijge
woond. Op het ogenblik wordt reeds nage
gaan welke maatregelen inzake atoom
schepen nodig zullen zijn.
De heer Fock was van oordeel dat on
danks de meest uitgebreide en zorgvuldi
ge voorzorgsmaatregelen aan boord van
atoomschepen ongelukken niet uitgesloten
zijn. Als gevolg hiervan zouden de Neder
landse havengebieden radio-actief be
smet kunnen worden. De beperkende
maatregelen zullen ertoe moeten bijdra
gen, dit te voorkomen.
In bijna twee jaar heeft een 43-jarige
chemicus uit Enschede kans gezien een
goedgelovige Hagenaar f 8.000.- lichter te
maken met fantastische verhalen over
een motorbrandstof, die hij zei uitgevon
den te hebben. De Hagenaar voelde er
wel iets voor zich hierin financieel te in
teresseren. Voor proeven, die nog gedaan
moesten worden, gaf hij de chemicus
3.000.-.
De chemicus vertelde daarna, dat de
Amerikaanse legerautoriteiten veel be
langstelling voor de uitvinding hadden en
aandrongen op levering. Hiervoor was
het echter nodig, dat er meer geld ter be
schikking werd gesteld. Met het oog op de
contra-spionage mocht dit geld echter niet
rechtstreeks worden uitbetaald, maar het
moest op een bankrekening worden ge
stort op naam van een fictieve firma. Ook
dit geloofde de Hagenaar en hij stortte
4.500.-. Toen de Hagenaar de wens te
kennen gaf in het bezit te komen van een
caravan, vertelde de chemicus, dat hij
daar wel aan kon komen in Duitsland. Hij
„kocht" er twee, maar er was 540.- in
voerrecht nodig. Ook dit bedrag betaalde
de Hagenaar, maar de caravans kwamen
niet. Toen pas kreeg de Hagenaar arg
waan. Hij deed aangifte en nu is de che
micus gearresteerd wegens oplichting.
Jllll'
JOKKENTJE
«H|L
HOE
„Modern Wonen n.v." (Rotterdam is
B uitgebreid waardoor wij in staat
zijn u een nog completere collectie
te tonen".
Ik weet echter zeker dat Modern
Wonen n.v. niet in staat is, omdat
B nog completer dan compleet niet
B bestaat.
SLAP
B Utrechtsche Nieuwsblad daarentegen
heeft een héél wonderlijke knoop
B ontdekt, wan in een kopje lees ik:
„De Gordiaanse melkknoop".
In ieder geval zal dat wel een
B uiterst, slappe knoop zijn.
ROMMEL
B In een advertentie in De Echo deelt
B Haarlems Elektr. Schoorsteenveeg
Bedrijf mede: „Wij vegen zonder dat
H u er rommel van krijgt in Haarlem
B en omstreken".
Als dat wél het geval was, zou het
ook wel een gewéldige rommel zijn.
Het Vaderland vertelt van een Was
senaars gemeenteraadslid, dat deze
..een, in de positieve zin van het
woord constructief, raadslid" ge
weest is.
En ik nu maar zitten denken hoe
hij eèn in de negatieve zin van het
woord constructief raadslid zou
kunnen geweest zijn.
SCHREIVEN
De Alkmaarse Courant schrijft over
een „onbereidbaar geworden brom
fiets.
De juiste schreifweize van de ijgen
taal te beheersen scheint zelfs voor
sommige journalisten en onberijk-
bare ijgenschap te zein-
T alarius 1
Tlllll
llllF