HET IDEE Karakter van Zandvoort Bussen en treinen ontmoeten hun reizigers in één en dezelfde stationsaccommodatie 2 IN BEVERWIJK IS HET GOEDKOOP EN PRETTIG WONEN WOENSDAG 8 OKTOBER 1958 Wonen en Winkelen moet comfort, bewegiegsvrij held en sfeer Reveil Geen ruimte DAN RUIMTE SCHEPPEN! Denkbeeld van de architect N. Andriessen: ondergronds busstation Tunnel en maximumsnelheid zorgen voor daling van het ongelukkencijfer geen heksenketel Stedebouwkundige maatregelen Ontmoetingsplaats en Utrecht krijgt „watertoren" onder de grond EEN NIEUW STADSCENTRUM scheppen is niet het werk van één jaar zelfs niet van één generatie. Doch wanneer de ontwikkeling van een stad in haar details het verplaat sen van het oude centrum reeds dui delijk noodzakelijk heeft gemaakt en tal van voorzieningen al op dat nieu we centrum gericht zijn, kan één generatie de stoot geven tot de toe komstige verwezenlijking van een in drukwekkend en afdoend plan om de stad haar nieuwe middelpunt te geven. De Haarlemse wethouder Happé heeft verklaard, dat het stationsplein het nieuwe centrum van Haarlem zal worden wat betreft het „bewegelijke" leven der stad. Het verkeersplan heeft het Stationsplein als verkeerscentrum aangewezen en is op dit centrum ge richt. Het toekomstige Haarlemse stadsverkeer zal op het Stationsplein zijn middelpunt vinden. Wat thans een doodse, rommelige en onaanzien lijke woestijn van asfalt en tegels is, zal het levendige, verfrissende en ge zellige centrum van het Haarlemse stadsleven moeten worden, waar ver keer en comfort elkander de hand reiken ten genoegen van stedeling en vreemdeling. DIT VEREIST visie en progressi viteit. Men bouwt een stadscentrum niet voor zijn eigen tijd alleen, doch voor eeuwen. Lapmiddelen en tijde lijke voorzieningen maken het uitein delijke resultaat ondoelmatiger, duur der en moeilijker bereikbaar. Dat uit eindelijke resultaat is gemakkelijk ge noeg te omschrijven: het moet de stad waardig zijn en de moderne opvattin gen honoreren, zelfs overtreffen. EEN NIEUW STADSCENTRUM moet afrekenen met de euvels van het oude. De rustige beslotenheid, die het oude centrum, winkelstraten én Grote Markt, zal herwinnen door de struc tuur van het verkeersplan, maakt een verplaatsing van levendige bedrijvig heid en beweeg naar het nieuwe cen trum noodzakelijk en dan wordt men onmiddellijk geconfronteerd met de vraag: Zal dat nieuwe centrum deze drukte kunnen opvangen en verwer ken op een manier, die berekend is op de snelle groei der openbare en parti culiere verkeersmiddelen en toch daarbij het nodige comfort en de on ontbeerlijke sfeer van een stadscen trum te voorschijn roept? HET ANTWOORD kan „ja" lui den. Maar dat „ja" omvat een voor ziening, die ver uitgaat boven datgene wat men zich ooit heeft voorgesteld, zowel wat technische progressiviteit- als kosten betreft. De toekomst echter eist onontkoombaar dit „ja'. Er is geen ontkomen aan. Allerwegen in Nederland ziet men de stoutmoedig ste en kostbaarste nrojecten verwezen lijkt op doortastende wijze. Waarom in Haarlem niet? Wij geven dus thans het woord aan een van Nederlands jonge architecten, de Haarlemmet Nico Andriessen, die ons op onze traag: Hoe zou het kun nen worden?" het nevenstaande ge- illustreerde en omschreven antwoord gaf. _LL JL „EEN stadsverkeerscentrum eist in de eerste plaats r-u-i-m-t-e. Wij behoeven ons niet te laten voorrekenen, hoezeer bussen en auto's zich in de komende jaren zullen vermenigvuldigen en hoeveel plaats zij zullen eisen in het stadsareaal. Wij weten het, allemaal. Wij kunnen het beredeneren en met grote zorg gadeslaan. Doch die zorg moet de inspiratie tot wijde vergezichten zijn, waarin de op lossingen der problemen bloeien als bloemen onder de zon der ge zamenlijke energie. RUIMTE is het eerst noodzakelijke. Waar niet is, verliest de keizer zijn recht doch ruimte is er a 11ij d. Zij wordt alleen maar niet altijd gezocht waar zij gevonden moet worden en onbeperkt voorhanden ligt, namelijk in het verticale. Wij mensen zijn horizon tale sleurgangers, ook al vliegen wij en graven wij mijnen: in ons dagelijkse verkeer gaan we heel moeilijk omhoog of omlaag, wanneer de begane grond nog enige uitkomst biedt. Die uitkomst wordt ech ter steeds kleiner, zodat wij hét onontkoombare feit onder ogen zullen moeten zien dat wij met ons verkeer en zeker met de samentrekkingen daarvan omhoog of omlaag zullen moeten. Om hoog is: verheffen, ermee te koop lopen. Omlaag verdient verre de voorkeur, vooral ook omdat ons verkeer moeilijk ..mooi" kan wor den genoemd en dus geen bijdrage tot de schoonheid van het stads leven kan zijn. Hoe meer wij het kunnen wegstoppen, hoe groter vreugde wij zullen leren herbeleven aan het gezuiverde oppervlak van de begane grond. Het nieuwe Haarlemse stadscentrum, het Stationsplein, zal een knooppunt worden van loop- en rijverkeer uit verschillende bron nen. Ten eerste: het is het aangewezen haltestation van alle lokale en de meeste interlokale buslijnen. Ten tweede: het is de ont moetingsplaats van treinreizigers, gaande en komende, die voor een deel busreizigers worden of zijn geweest en voor een ander deel een tijdelijk onderkomen in de directe 'buurt zoeken. En ten derde is het een raakvlak van commerciële belangen, zakelijke ontmoe tingen en afspraken, menselijke contacten, vertier en restaurants leven. verpozing in het algemeen. Deze drie factoren stellen on mogelijke eisen aan de constructie van het centrum onmogelijk wanneer men zich houdt aan traditionele oplossingen en lapmid delen. Er is slechts een afdoend comnromls te bewerkstelligen, wan neer men de drie factoren evenwichtig coördineert: Busstation reizigersaccommodatie verpozing moeten tot een werkzaam gehppl worden samengesmolten om een stadscentrum te stichten, dat ook inderdaad pen middelpunt in de volle beteke nis zal zijn. Vandaar dit idee". Hierboven: doorsnede van het ondergrondse bus station. het station rechts HET ONTWERP van Nico An driessen voorziet in de aanleg van een ondergronds busstation, waarvan de ligging en accom modatie aansluiten bij het ge meentelijk verkeersplan. Dit plan beoogt namelijk de aanvoer en afvoer van het rijdende motor- verkeer in oostwestelijke of west- oostelijke richting, waarbij ener zijds het Spaarne en anderzijds WilhelminastraatKenaupark de functie van de smalle binnen straten zullen gaan overnemen. Daartoe is westelijk van het station een boulevard geprojec teerd (op de tekeningen Rozen- boulevard geheten, omdat hij op de plaats van de Rozenstraat zal lopen) en oostelijk de Spaarne- boulevard, komende uit de om geving van het Ripperdapark Phoenixterrein. Deze twee bou levards zijn de entrées en uit gangen van het ondergrondse busstation, waarin zij uitmonden via een dalend wegdek. HET ondergrondse busstation even buiten beschouwing latend, ontmoèten wij op het project een zuidelijke afsluiting van het nieuwe stationsplein in de vorm van een hoge flatbouw, die de noordzijde van de Lange Heeren straat zal vervangen. Deze flat- bouw bevat hotels, kantoren en woongelegenheden en een door lopende, aaneengesloten winkel galerij op de begane grond. De Lange Heerenstraat vormt de expeditieruimte voor dit com plex. Omsloten dus door het sta- interlocale buslijnen, die even eens ondergronds hun standplaats hebben. De stationsoverkapping, 8, wordt vervangen door een riant terras, waar zitjes zijn aange bracht en van welk punt men, genietend van de zonneschijn, een prachtig overzicht over het plein heeft. HET ondergronds busstation, voor bussen bereikbaar via de boulevards, heeft een onder grondse verbinding met het trein station, zodat het er een ver lengstuk van geworden is, 5. Via trappen, 4, is er een verbinding met de openlucht, doch voor het overstappen van de ene bus in de andere kan men gebruik ma ken van de luchtbrug, die dwars door het busstation loopt. Dit busstation is zes meter hoog en bevat perrons voor de bussen, Het aantal ongevallen op de weg is in Velsen in het tijdvak van november 1957 tot eind augustus 1958 met vijftien percent gedaald. De Velsense verkeers politie is van mening, dat deze daling is bereikt door de opening van de Vel- sertunnel en de bijna gelijktijdig afge kondigde snelheidsbeperking. De ope ning van de Velsertunnel heeft er toe geleid, dat zeer veel verkeer thans buiten de gemeente wordt omgeleid. Voor de opening van de tunnel trokken vele automobilisten dwars door Velsen naar de Sluisweg. Zij voelden weinig voor het maken van de omweg via Rijksweg no. 9 naar de Sluisweg. De verkeerspolitie had echter een grotere daling van het aantal verkeers ongelukken verwacht. Tussen november 1956 en augustus 1957 werden er 627 verkeersongelukken in Velsen gere gistreerd. Tussen november 1957 en augustus 1958 boekte de politie 531 ongelukkenHoewel deze daling tot enige tevredenheid aanleiding geeft, betekent het aantal van 531 aanrijdin gen en andere verkeersongelukken ïog altijd een schadepost van een half tot driekwart miljoen gulden voor de ge meenschap. Men schat de kosten van elke aanrijding namelijk op duizend tot twaalfhonderd gulden. „HET VERVELENDE IS" zegt wethouder Vessies van Beverwijk „dat de oude maar gerieflijke wonin gen in de Boogaartbuurt, waar veelal middenstanders en onderwijzers wonen, slechts acht tot veertien gulden doen, terwijl voor woningwetwoningen in Oostgrwijk, die voor arbeiders bestemd zijn, achttien gulden wordt gevraagd. De verhoudingen zijn helemaal zoek. Daar ontkomen we ook in deze stad niet aan". Er zijn echter ook goedkopere arbeiderswoningen in Beverwijk, zoals die aan de Alkmaarderweg, Grote Houtweg en Regulierstraat, waarvoor men negen gul den huur moet betalen. „Toch hebben wij altijd vrij goedkoop kunnen bouwen. Wij zullen ernaar streven dit ook in de toekomst te doen. Zelfs de particuliere woningbouw geschiedt hier, vergeleken bij die in andere steden van ons land, vrij goedkoop. Voor diegenen, die in de hogere inkomensklasse vallen, zijn aardige huizen in de Warande te betrekken. Niet duur, geriefelijk en in een prettige omgeving. Voor elk dezer huizen wordt drie tot vierhonderd kubieke meter beschikbaar gesteld. De Beverwijker woont goedkoop maar ook in een goede sfeer. De mensen, die „van buiten" komen, kunnen zich over het algemeen goed aanpassen, te meer omdat er naast de industriële bevolking toch een vrij groot percentage agrariërs is. „Tuinders en boeren geven rust in een gemeenschap, omdat zij zelfs niettegenstaande de voortschrijdende mechanisatie toch natuurmensen blijven". Wethouder Vessies legt veel belangstelling voor de agrarische problemen aan de dag. Hoe het met de recreatiemogelijkheden voor de Beverwijkers ge steld is? „Er moeten mijns inziens geen bioscopen (in vloed van de televisie!) meer bijkomen. Wel zijn er te weinig dansgelegenheden. Op het gebied van sport kan men ook wel terecht, evenals bij de meer naar artis tieke ontspanning strevende verenigingen. Wat wij missen zijn voldoende speeltuinen en een groot park zoals Velserbeek". Welke grote gebouwen moeten er nog verrijzen, die van het allergrootste belang zijn voor de bevolking? Wethouder Vessies weet het antwoord onmiddellijk. „In de eerste plaats een raadhuis (nu zijn de verschillende gemeentelijke diensten in noodgebouwen verspreid over de gehele stad, ondergebracht). Verder een overdekt zwembad, want nu moet men om te zwemmen naar IJmuiden, een sporthal en een schouwburg (maar die zal ik wel nooit betreden. De stichting Womngzaken voor het Bedrijfsleven te Utrecht zal vrijdag 24 oktober in „Rotonde" te Arnhem een buitengewone na jaarsvergadering houden in sa menwerking met de vereniging van Nederlandse Gemeenten, de provinciale contactcommissies in zake het woonruimtevraagstuk, vertegenwoordigers van de de partementen van algemeen be stuur, bij de S.W.B. aangesloten bedrijven en de Nederlandse Heidemaatschappij. De wethouder van gemeentewerken en weder opbouw van Arnhem, de heer J. M. A. van Buggenum, zal een inleiding houden met als onder werp „In en om stedebouwkun- dige maatregelen". Na een ge- dachtenwisseling over dit onder werp volgt een voordracht over het werk van de Heidemaat schappij. Uitzicht op het nieuwe plein van de westelijke zijde. Minister A. M. M. Struycken sprak op 22 augustus tot de deelnemers van een Interna tionale Studieweek over stadsherziening de volgende behartenswaardige woorden: „Er is een aspect, dat in de huidige stedebouw steeds dui delijker wordt gezien: de be tekenis die het stadscentrum heeft als „ontmoetingsplaats'' voor de mensen en daarmede het herstel van de oude rech ten van de voetganger. In die centra willen de stede bewoners elkaar tegenkomen om het contact met hun mede mensen niet te verliezen. Het zij direct of indirect. Deze sociologische functie van de stad, waarvan wij overigens weinig weten, wordt steeds meer bij de planning van stedebouw betrokken. Plattegrond van het bovengrondse Stationsplein. Plattegrond, van het ondergrondse busstation. tion, bomengroepen aan de zij kanten en hoge bebouwing ran de zuidkant, strekt zich een pleinruimte uit waaronder de busbedrijvigheid zich verbergt en die bovengronds gelegenheid biedt voor de aanleg van een aantal eilanden van glasbeton, 6, waar zich de toegangen tot de verschillende buslijnen bevinden. Rechts is een parkeerhaven voor particuliere auto's geprojecteerd, die honderdtwintig wagens kan herbergen, 2. Een uitgebouwd restaurant met ondergrondse ver bindingen met station en bussta tion, 7, geeft reizigers de ge legenheid, zich drooghuids van en naar de openbare vervoermid delen te begeven. Voor taxi's is een standplaats van voldoende ruimte aange bracht, 3, terwijl zij en andere particuliere auto's bij de in gangen van het station kunnen voorrijden via de straat die het gehele plein omzoomt. Bij 4 be vinden zich de toegangen tot de De tekeningen jzijn naar ontwer pen van Nico Andriessen vervaar digd door zijn medewerker G. Pijpers te Haarlem- burelen, 2, controleposten, 3, per- soneelskantine, 8, kleedkamers met douches, 9, een servicesta tion, 10, een eetgelegenheid en café, 1, een verbinding met het hotel-restaurant, 6,.en verbindin gen met het treinstation, 5. Bij 5 bevinden zich ook voorzieningen voor de reizigers zoals gardero bes, toiletten, telefooncellen en zovoorts. De luchtversing is in het plafond ingebouwd, evenals de verwarming. DE HEER ANDRIESSEN, die reeds eerder een ernstige studie heeft gemaakt van onder grondse busstations welke in het buitenland geen nieuwigheid meer zijn heeft bij de samen stelling van dit project de uit stekende ervaringen elders in aanmerking genomen, uit welke mag worden opgemaakt dat het streven naar ondergrondse ver- keersconcentraties op den duur de overwinning zal behalen in gevallen, dat een stad onmoge lijk met haar bovengrondse ruimte toekan. OVER hec aantrekkelijk maken van de Zandvoortse „binnenstad" heeft burge meester Van Fenema, die daartoe ook bij de architect H. Th. Wijdeveld te rade is gegaan, al meer dan eens zijn gedachten laten gaan. Wat hem voor de geest staat klinkt aanlokkelijk genoeg: een rijver- keersvrije winkelpromenade met het Tramplein als natuurlijk rustpunt. Die winkelpromenade kan bestaan uit de Kerkstraat en uit de Haltestraat en zal gekenmerkt moeten worden door een fraai sierplaveisel en door luifels, die de winke lende menigte tegen regen en zon be schutten. De exclusiviteit van deze straten kan nog wat nadrukkelijker worden ge demonstreerd door een smeedijzeren hek bij de toegangen. Het pseudo-afgeslotene trekt de mensen juist aan! Op de winkel stand aan deze straten rust uiteraard de plicht zowel uiterlijk van hun zaken als het dienstbetoon daarbinnen in overeen stemming te doen zijn met het fraaie as pect van deze winkelpromenade. HET IS NIET te ontkennen, dat vooral de geboren Zandvoorters onder de winke liers zich slechts schoorvoetend voor dit plan laten winnen. De voorbeelden van de Lijnbaan in Rotterdam en van de Hilver- sumse Kerkstraat, waar de afsluiting voor het rijverkeer een doorslaand succes is geworden, hebben hen nog niet kunnen overtuigen. Dat is des te meer te betreu ren, omdat de Zandvoortse dorpskern een paar schilderachtige kwaliteiten bezit, welke in niet geringe mate tot de charme van het straatbeeld bijdragen. De ligging van de dorpskerk aan de voet van de Kerkstraat noodt tot de plaatsing van een klokkestoel of open carillon. Het Tram plein, waarvan de aanblik het volgend seizoen al een stuk minder rommelig wordt, omdat dan een parkeerverbod zal gelden, kan door de plaatsing van wat banken om een groenstrook en de sanering van de westelijke wand, waar een flat gebouw met winkels zou kunnen verrijzen, bijzonder schoon worden. Sloping van het enige jaren geleden daartoe aangekochte pand in de Rozennobelstraat zou een alleraardigst doorkijkje op het hofje aan het Gasthuisplein veroorloven, dat door zijn rustige ligging de geëigende plaats voor openbare concerten en andere mani festaties is. Wie zich afvraagt, waar het rijverkeer moet blijven wanneer Kerkstraat en Haltestraat worden afgesloten, moge be denken, dat de gemeenteraad van Zand voort reeds enige jaren geleden werd ge confronteerd met een saneringsplan, waar in voorzien wordt in de afbraak van de huizen tussen Willemstraat en Kanaal straat en van de omgeving van de Pak- veldstraat, waardoor een prachtige ver keersader van het tijdelijke busstation aan het Zwarteveld later parkeerterrein voor toerwagens en overdekte fietsenstal ling naar de Burgemeester Engelbert- straat ontstaat. Maar dat saneringsplan sluimert al vele jaren in de archieven. Het verdient dat het eens wordt afgestoft, beter nog: dat het wordt uitgevoerd. TENSLOTTE NOG een enkele opmer king over de ontwikkeling van Zandvoort tot forensengemeente. Het zogenaamde Plan-Noord is een waardevolle wijk ge worden met een gemengde bebouwing van woningen voor arbeiders en voor de middenstand, hoogbouw en laagbouw. De provinciale planologische dienst heeft aan de uitbreiding daarvan een voorlopig halt toegeroenen. Ten noordoosten van de Van Lennepweg mogen geen duizend, zoals Zandvoort had gewild, maar slechts drie honderd woningen worden gebouwd. Daarmee werd inmiddels een begin ge maakt. Na de voltooiing der driehonderd zal de woningnood in Zandvoort plaats hebben gemaakt voor enig evenwicht tussen vraag en aanbod. Dat de provin ciale planologische autoriteiten dan zullen zwichten voor de onweerlegbare behoefte aan verdere uitbreiding, exponent van de gezonde groei ener welvarende gemeente, lijkt ons nauwelijks voor twijfel vatbaar. De uitbreiding aan de zuidkant van de bebouwde kom met het domein der Am sterdamse Waterleiding als natuurlijke grens dient voorbehouden te worden voor die bijzondere, royale bebouwingen welke noodzakelijk zijn om de gemeentelijke samenleving ook maatschappelijk in even wicht te houden. Het sterk geaccidenteer de duinterrein leent zich dan ook uit stekend voor een niet-orthodoxe stede- bouwkundige vormgeving. Hoogbouw, maar dan ook werkelijk hoogbouw, afge wisseld door landhuizen, ontworpen door de beste architecten, ook uit het buiten land, het geheel gebed in en omzoomd door groene valleien met duinmeertjes als spiegels van het grillige wolkenlandschap daarboven de verwerkelijking van dat wensbeeld zou een overtuigende bekroning vormen van Zandvoorts wedergeboorte uit het door de bezetters achtergelaten puin. IN het stadsuitbreidingsplan „Het Ka naleneiland" te Utrecht wordt voor de Utrechtse Waterleidingmaatschappij een reservoir gebouwd, waarin 12.000 kubieke meter drinkwater in voorraad kan wor den gehouden. Dit reservoir, waarvan de bouw en de installatie ruim een miljoen gulden zullen vergen, komt begin volgend jaar gereed. Deze reinwaterkelder vervult de func tie van een watertoren. De waterleiding maatschappij heeft aan de bouw van dit reservoir de voorkeur gegeven, omdat het minder kost dan een toren. Voor een goe de aan- en afvoei van het drinkwater, dat wordt gewonnen in de Soester duinen, en voor een goede voeding van het leiding net, moet bovendien een ringleiding om de stad ter lengte van vijftien kilometer worden aangelegd. Het nieuwe reservoir komt onder een park op het Kanaleneiland. Na het aan brengen van de grondafdekking op de kel der, die een totale hoogte heeft van onge veer zeven meter en zowel 44 meter lang als breed is, zal een heuvel van vijf me ter hoogte ontstaan, welke met zeer flau we hellingen in het park zal verlopen. Langs de noordhelling van deze heuvel is het Utrechtse openluchttheater geprojec teerd. Voor de waterstandsmelding in het nieu we reservoir zal gebruik worden ge maakt van een speciale installatie, die het mogelijk maakt om via elke telefoon door het draaien van een bepaald nummer de waterstand in code te vernemen. Daar mee wordt bereikt, dat het personeel van de maatschappij zich op elk gewenst ogenblik van de waterstand in het reser voir op de hoogte kan stellen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 21