In Negeb-woestijn bloeien bloembollen
op tot voor kort maagdelijke vlakte
Nog in de vorige eeuw
vonden wedstrijden voor
schaatsende vrouwen
geen genade in de ogen
van de zedenmeesters
BOLLENTEELT IN ISRAEL
Vroede vaderen zijn
tegen het reliëf...
falNi
lp
.maar de kinderen
vinden het mooi
Zweden bewonderd
om straal-operatie
liIJi
Portefeuille tegen portemonnaie
ER ZULLEN maar weinigen in Nederland
zijn, die er aanstoot aannemen dat vrou
wen meedoen aan een wedstrijd op de
gladde ijzers. Ongeacht of het hardrijden,
kunstrijden of schoonrijden betreft, dit
wordt heel gewoon gevonden. Honderd
vijftig, zelfs nog maar zeventig jaar ge
leden werd daar anders over gedacht. Een
wedstrijd voor vrouwen te Leeuwarden,
gehouden op 20 en 21 januari 1809, had tot
gevolg, dat lang en breed over dit ver
maak werd gediscussieerd, met als resul
taat dat een wedstrijd op de schaats voor
vrouwen bijna een eeuw lang in het discre-
diet kwam. De felheid van het betoog
geeft duidelijk de stemming weer in een
toch zo „verlichte" tijd kort na de Franse
revolutie. Over de goede zeden dacht men
toen wel wat anders dan thans.
HET STAAT wel vast, dat op 1 en 2 fe
bruari 1805 de eerste grote wedstrijd op
de gladde ijzers in Nederland gehouden is.
Er zijn althans geen grote hardrijderijen
uit de achttiende eeuw bekend. Die eerste
wedstrijd was voor vrouwen. De motieven,
die bij de organisatoren van deze kamp
gegolden hebben, zijn misschien wel ge
boren achter de borreltafel. We weten im
mers, dat het een aantal goed bij kas zijn
de Leeuwarder ingezetenen waren die dit
„vermakelijk schouwspel" georganiseerd
hebben.
Het resultaat overtrof sterk de verwach
tingen. Niet minder dan honderddertig
rijdsters namen deel aan de wedstrijd, die
twee dagen moest duren. Onder de deel
neemsters waren kinderen van twaalf jaar
en vrouwen van boven de veertig. Er
waren zelfs deelneemsters, die tussen de
ritten door op de walkant hun kind moes
ten voedenHet aantal toeschouwers
liep in de duizenden. Het vas de grote at
tractie in Leeuwarden en Friesland van
die dagen. De twintigjarige Trijntje Pie-
ters Huistra uit Poppingawier werd de ge
lukkige winnares van het gouden oorijzer,
dat een waarde van ongeveer honderdvijf
gulden had, een enorm bedrag voor die
dagen.
Vier jaar later, op 20 januari, stond er in
de Leeuwarder Courant de volgende
advertentie:
Met vereischt consent zal men heden
middag te één uur op de Stads Gracht
te Leeuwarden op een daartoe ver
vaardigde Baan door Ongehuwde Vrou
wen boven de zestien en beneden de
zesendertig jaren oud laten verrijden op
schaatsen. Een zwaar gouden oorijzer
benevens een Streng Gitten Koralen
met een Gouden Kroon daaraan, zullen
het eerste aan de alsdan hardstrijdende
en het tweede aan de daaraan volgende
hardstrijdende worden vereerd Zij,
welke genegen zijn naar voorschreven
Pryzen mede te dingen, kunnen hare
namen laten aanteekenen hedenmorgen
van negen tot elf uur op de Stads
Schutters Doele.
aanschouwers uit beide seksen, alle de
bovenkleederen afleggen, om eenen Wed
loop aan te vangen, waarbij hare gezond
heid bovendien gevaar kan lijden en alle
bevalligheid van haar lighaam zich gansch
ongunstig zal vertoonen.
Verontwaardiging, dit gevoel en belijd ik,
doet mijne borst ontgloeijen: en wie zoude
ook een toneel als dit in zijne afzondering
koelzinnig nadenken kunnen? Een tweetal
wintersche namiddagen was er noodig, we
gens de toevloed van mededingsters naar
den prijs, om dezen wreeden kamp te vol
eindigen: ruim honderdmalen moest van
haar de baan worden afgelopen en langs
geijld, alvorens de schrikkelijke en laatste
zegepraal konde behaald worden. Welk
eene persing der scherpe winterlucht op
hare longen, welke overmatige bewegingen,
of liever zigtbare verwringen en folte
ringen van een teder liqhaamsgestel. welke
inwendige spanning der spieren en ver
haasten omloop, of jaaen des bloeds en der
vochten, door de aderen en zwakkere
vaten, hadden alzoo niet de arme Meisjes
te verduren, die haar eigen gevaarvollen
toestand niet inzagen of kenden. Ik zwijg
den hevigen schok van menschelijke drif
ten, die daarenboven het kloppend hart en
de zwoegende boezem, vooral der laatste
naijverige Wedloopsters, zal ontroerd
hebben".
De mensenvriend heeft het dan verder nog
over „zedelijke wanordes" en „deerlijke
onheilen" en wil dan de hulp van de hoge
landsbestuurders of de koning inroepen
om een eind te maken aan dergelijke „on
zedelijke vertooningen en wreedaardige
spelen" en eindigt als volgt:
„Dat m.en zich dan vergenoege met onze
Vriesche en Groninger Paarden om eenen
prijs te laten harddraven, maar geen
paardenwerk verge van onze Vrouwen, of
daartoe voortaan niet weder onze bemin
nelijke Landsmeisjes of vlugge Schaats-
rijdsters verlage!"
Mijnheer Philanthrope kreeg een antwoord
van een zekere A. F. A. van niet minder
dan elf pagina's, waaruit wij de volgende
zinsneden citeren:
„Of nu zulk een vermaak, op zich zelve
beschouwd, wanneer behoorlijk gewaakt
wordt tegen alles, wat onbetamelijk, on-
welvoegelijk en onzedelijk is, tegen alles,
wat de gezondheid zoude kunnen be
nadelen van Meisjes, die dagelijksch aan
harden arbeid gewoon, van een sterk
lighaamsgestel en tegen koude en ver-
moejenissen bestand zijn, zóó verachtelijk,
zóó lakenswaardig is, als gij het doet voor
komen laat ik aan het oordeel van ieder
onpartijdiaen gerustelijk ter beslissing
overJwist daarom, Mijn Heer! omdat
wij onze Vrouwen geen paardenwerk en
onze Paarden geen vrouwenwerk willen
vergen, laten wij onze Paarden hard dra
ven en niet schaatsen rijden".
„Holland is niet het natuurlijke vaderland van de bloembollen". Aan deze
uitspraak van een hoge functionaris in het ministerie van Landbouw in Jeruzalem
hebben wij moeten aenken, toen wij enkele kilometers van de Gaza-kuststrook,
één der zes nieuwe proefvelden voor irissen en gladiolen bezichtigden. Op een
tot voor kort nog maagdelijke woestijnvlakte van ruim vijftig dunam (een dunam
is circa een kwart hectare) stond het groen van de nog niet ontloken narcissen.
Wij hadden reeds in het noorden van Galilek velden van omstreeks vijftig
hectaren gladiolen gezien, die van uit de lucht werden besproeid. In de omgeving
van Tel-Aviv bewonderden wij herhaaldelijk de in bloei staande velden met
hyacinten, lelies, gladiolen, narcissen, irissen en rozen. Trotse kwekers hadden
ons de nieuwste, in Israel gekweekte, gladiolen-soorten getoond. Nederlandse
machines planten, sproeien en sorteren op vele plaatsen. Zij vervangen de in
Israel kostbare handenarbeid, waardoor de winstmarge wordt vergroot.
-jh
CORK
namelijk tekeningen van het ijsvermaak
bekend, waar tafreeltjes op staan, die niet
door de beugel kunnen.
Het geschrijf van „Philanthrope" heeft tot
resultaat gehad, dat in de overheidsor
ganen lang en breed over het al of niet
geoorloofd zijn van een vrouwenrijderij
gepraat is, met als gevolg dat deze jaren
lang verboden werd. Het merkwaardige
van dit verbod was wel, dat er niet aan
gedacht werd om ook het hardrijden van
paren dus mannen en vrouwen te
verbieden!
Tussen 1850 en 1880 werden er maar een
paar dameswedstrijden in Groningen en
Friesland gehouden. De bekende Friese
auteur Waling Dijkstra schreef hier over:
„Ons kieschheidsgevoel komt daar tegen
op". Maar na 1890 kwamen de vrouwen
rijderij en er steeds meer in, zij het dan dat
overal nog de protesten gehoord werden.
Van verbod wordt dan niets meer ver
nomen. Het duurde echter tot 1895, eer op
de Leeuwarder Stadsgracht weer een grote
wedstrijd voor het zwakke geslacht ge
houden werd. Ook toen kwam weer het
protest er tegen en dat was nog wel in
een tijd dat de directoires reeds ingebur
gerd waren, waardoor een wedstrijd toch
minder zedeloos was dan in 1809!
Pas omstreeks 1900 zwegen de zedemees-
ters en dan wordt het hardrijden van
vrouwen op de baan van honderdzestig
meter gewoon in de noordelijke provincies.
De namen van de heldinnen op de gladde
ijzers zijn 's winters op aller lippen. Toch
is het opmerkelijk dat in het midden en
zuiden van Nederland het hardrijden voor
dames nooit is ingeburgerd. Zou daar
misschien miinheer „Philanthrope" de oor
zaak van zijn?
Vleer
(Van onze correspondente in Jeruzalem)
Israëlische deskundigen hebben ons her
haaldelijk verzekerd dat men in iedere
willekeurige streek en op ieder willekeurig
tijdstip, in tegenstelling tot Nederland, de
bollen kan planten en het zaad kan uit
strooien. De zon en de droogte zijn Israels
natuurlijke bondgenoten in deze teelt. Men
heeft ons tevens verteld, dat de grote
locale consumptie en de hoge prijzen een
grote winstmarge verzekeren; zelfs indien
men voor lagere prijzen, dan gewenst is,
moet exporteren. De Nederlandse uitvoer-
prijzen bepalen de Israëlische export-aan
biedingen.
Men verzekerde ons herhaaldelijk dat er
blijkbaar een gevoel van onbehagen in
Nederlandse vakkringen bestaat, wanneer
Israels plannen en hoop op een meei inten
sieve Nederlands-Israelische samenwerking
op dit gebied ter sprake komen. De export
cijfers van snijbloemen waren niet ver
krijgbaar en wellicht schuilt in deze be
drijfstak een reëel concurren ticgevaar,
aangezien Nederland slechts dertig percent
van de wereld-export in snijbloemen be
heerst.
De Nederlandse experts hebben ver
baasd gestaan over het ongelooflijke dat
in snel tempo in Israel werd bereikt. Men
heeft met fanatieke energie en een grote
dosis optimisme doorgezet en de strijd aan
gebonden met andere produktie-landen.
Het devies „exporteren of sterven" heeft
ook in dit uiterst jonge bedrijf wonderen
verricht.
In Israel gaan de ministeriële instanties
de particuliere sector herhaaldelijk voor
in het verrichten van pioniersarbeid. In
deze tak van tuinbouw heeft men weinig
water nodig en tegenover een betrekkelijk
kleine import staan grote winsten. Het zijn
beslist geen bureaucraten, de hoge rege
ringsfunctionarissen die onvermoeibaar
met kleine budgetten en vaak grote
teleurstellingen doorzetten. De ex-Neder
lander en oud-Wageninger, ir. Elja Vegha,
de directeur der Israëlische proefstations
voor sierteelt-produkten, is een van hen.
De tulpen in de eerste regeringsproefvel
den, ruim acht jaar geleden, kwamen in
verminkte toestand onder de omgekeerde
bloempotten vandaan, waar men ze voor
het te felle zonlicht had trachten te be
schutten Met een scheermesje werden de
zieke bollen ontleed. Reeds spoedig bleek,
dat tulpen het hier niet doen. Nieuwe vak
literatuur, bollen en zaden werden uit
Nederland verkregen. Een stel enthousias
telingen zette het werk zonder salaris
voort, aangezien het ministerie van Land-
Uitgestrekte velden in Galilea worden
vanuit de lucht besproeid en door pas
aangekomen immigranten bewerkt.
IN Heemstede is een geschil gerezen over
een betonreliëf, ontworpen door de kunst
schilder Hans Wiesman in Bentveld en
voor de uitbreiding van de St. Henricus-
school voor u.l.o. aan de Herenweg be
stemd. Dit tweezijdige betonreliëf zou wor
den aangebracht in de muur van de hal
en is bijna zeven bij twee-en-een-halve me
ter groot. De ontwerper van de school,
architect Nico H. Andriessen uit Haarlem,
heeft bij het gemeentebestuur van Heem
stede gevraagd voor deze kunstzinnige ver
siering gelden beschikbaar te stellen in
gevolge de ministeriële beschikking dat
een bepaald percentage van de bouwkos
ten voor artistieke verfraaiing van een
schoolgebouw kan worden bestemd.
Nadat de schoonheidscommissie het plan
voor de uitbreiding van de school had aan
vaard het reliëf maakt er een essentieel
onderdeel van uit hebben B. en W. dit
plan goedgekeurd. Later hebben B. en W.
echter het ontwerp van het reliëf terug
verwezen naar de schoonheidscommissie.
Deze heeft andermaal haar goedkeuring
eraan gehecht en het ontwerp weer door
gezonden naar het gemeentebestuur. Ook
toen hebben B. en W. hun goedkeuring
aan het ontwerp onthouden. Architect An
driessen trachtte een oplossing voor het
pijnlijke geschil te bewerkstelligen door
het gemeentebestuur voor te stellen een
commissie van hoogleraren van de Rijks
academie voor Beeldende Kunsten in Am
sterdam te benoemen om over het ont
werp advies uit te brengen. Dit voorstel
hebben B. en W. echter van de hand ge
wezen.
Intussen staat de bekisting voor het be
tonreliëf op het bouwwerk, in afwachting
van een beslissing. De bouwheer is van
oordeel, dat het reliëf een goed voorbeeld
is van het samengaan tussen kunste
naar en architect. De artistieke versiering
is namelijk geheel in het bouwwerk opge
nomen. Het betonreliëf geeft aan de bui
tenzijde een symbolische voorstelling van
schoolgaande kinderen (rechtse afbeel
ding). De voorstelling in de hal symboli
seert een onderwijzer met zijn leerlingen
(linkse afbeelding).,
Tot tweemaal toe heeft het gemeentebe
stuur dus het advies van de schoonheids
commissie, die juist over het estetische as
pect van "bouwplannen moet oordelen, niet
aanvaard. Gevraagd naar een bevestiging
hiervan, zegt de gemeentesecretaris, de
heer A. van Wingerde: „B. en W. vinden
i'-
het ontwerp niet erg aanvaardbaar. Hier
worden gelden van de gemeenschap be
schikbaar gesteld, dus hebben B. en W.
het recht hun oordeel voor te behouden,
Met het schoolbestuur zal nog overleg wor
den gepleegd". De voorzitter van de
schoonheidscommissie, architect B. J. J.
M. Stevens, wil zich over deze kwestie lie
ver niet uitlaten, omdat dit tot moeilijk
heden zou kunnen leiden. Architect Nico
H. Andriessen formuleert zijn mening als
volgt: „Men zou voor „dergelijke flauwe
kul" geen geld beschikbaar willen stel
len. Merkwaardig is dat het gemeentebe
stuur zich laat adviseren, maar dat ad
vies overigens niet aanvaardt. Het hoofd
van de school en de docenten gaan wel met
het ontwerp akkoord".
De voorzitter van het schoolbestuur, pas
toor Pouw, zegt: ,,'t Is een beetje link om
mijn mening te zeggen. Kijk, ik ben geen
kenner van moderne kunst, dus onbevoegd
om over het ontwerp te oordelen. Het re
liëf zegt me niks, maar daarom kan ik het
niet afkeuren. Ik heb geen reden om het
niet mooi te vinden. Het gaat niet in tegen
geloof of zeden. Ik verzet me er dus niet
tegen". De penningmeester van het school
bestuur, de heer J. H. Kramer: „Ik geef
geen enkele inlichting. De krant heeft hier
niets mee te maken".
Op het bouwwerk toont de heer Vulker
van het architectenbureau het ontwerp.
„Ik geloof dat de ontwerper op uitsteken
de wijze aan zijn opdracht heeft voldaan.
De versiering past volkomen in het geheel
van het gebouw. Diverse kinderen die het
hebben gezien, vinden het mooi".
Een van de ministers uit het kabinet
Adenauer, die niet veel op de voorgrond
treden, is dr. Franz-Joseph Würmeling, de
roomskatholieke minister voor gezins- en
jeugdproblemen. Zelf vader van vijf kin
deren meent hij, dat wanneer de regering
geen ernst maakt met een actieve gezins
politiek het voor hem onmogelijk zal zijn
langer aan te blijven. Daarmee zou het
bijna ongehoorde in Bonn geschieden: te
weten een minister die opstaat tegen bonds
kanselier Adenauer en zijn zetel ter be
schikking zal stellen temidden van zijn ze-
telvaste collega's.
Reeds twee jaar lang wordt in de Bonds
dag te Bonn, de Westduit.se Tweede Kamer
een verwoede strijd gestreden over de
kinderbijslag. Würmeling, die in 1953 mi
nister werd, eiste eerst kinderbijslag van
het tweede kind af, maar de Bondsdag
wilde daarvan niets weten. Op 15 oktober
besloot de regering de kinderbijslag, die
geldt van het derde kind af, te verhogen
van dertig tot veertig mark per kind per
maand. De Bondsdag zal evenwel de eer
ste vier weken nog niet aan de behande
ling van het onderwerp toekomen.
De minister verwijt de middenstands
commissie van de Bondsdag vooral dat
zij een belangenpolitiek voert. Deze com
missie zou de middenstand niet tegen zich
in het harnas willen jagen door voor de
loontrekkers meer kinderbijslag te vra
gen, een bijslag waarvan de gemiddelde
middenstander verstoken blijft, maar
waarvoor hij als vrije ondernemer, wel
moet betalen. De gehele C.D.U. zou een
dergelijk standpunt innemen. Würmeling
eist nu dat bondskanselier Adenauer en
de C.D.U. hun beloften die gedaan zijn
vlak voor de verkiezingen in september
1957, zullen nakomen.
De tegenstelling is zo hoog gelopen, dat
Würmeling binnenkort met de voorzitters
van de verenigingen van grote gezinnen
naar Adenauer zal gaan om daar de zaak
te bespreken.
bouw voor deze eerste experimenten geen
budgetten bleek te bezitten. Men ging gla
diolen planten, veel dieper in de grond dan
gebruikelijk. Voorts ging men nog meer
soorten in alle mogelijke klimaten en sei
zoenen planten. Ze werden om hun
enthousiasme een beetje uitgelachen, die
eerste pioniers. Maar in luttele jaren waren
zij Israels leidinggevende experts.
De produktie per hectare is in Israel
groter dan in Nederland. Het groei-tempo
ligt ongeveer tweemaal zo hoog. In ieder
seizoen kan men hier planten en zaaien.
In het jaar 1956-'57 exporteerde Israel ruim
één en driekwart miljoen gladiolen naar
Duitsland, Zwitserland, Zweden, Noor
wegen. Engeland en Nederland. Dit jaar
overschrijden de export-cijfers voor gla
diolen-bollen de negen miljoen. Teneinde
met succes in de wintermaanden op de
markt te komen in een periode, dat de
Nederlandse bollen en knollen nog niet uit
de grond gehaald kunnen worden en de
prijzen op de wereldmarkt het hoogste zijn
(Kerstmis en Nieuwjaar) ging men met
verscheidene bloemsoorten bevriezings
experimenten uithalen, die niet steeds ge
lukten en tot teleurstellingen in het ver
leden leidden.
Vele van de moeilijkheden heeft men
reeds opgelost en de export in bollen en
snijbloemen is aanzienlijk gestegen. Neder
land heeft herhaaldelijk bollen, knollen en
bloemen uit Israel geïmporteerd, welke
(van een Nederlands etiket voorzien) wer
den doorverkocht. Tegen dit driehoeksver-
keer hebben de Israëliërs niet de minste
bezwaren. Zij beseffen terdege, dat hun
verkoopapparaat door gebrek aan ervaring
en marktkennis over het algemeen nog veel
te wensen overlaat.
Op deze driehoekshandel met Nederland
en het ontvangen van grote opdrachten
voor contract-teelten, heeft de Israëliër zijn
grote hoop gevestigd. Echter speciaal op dit
punt schijnt de Nederlands-Israelische sa
menwerking niet zo goed te vlotten. Juist
omdat de natuurlijke vermeerdering van
iedere bol of knol zo groot is in Israel, wei
felt men in Nederlandse regeringskringen,
die voor iedere export-quotum van bollen
en knollen hun fiat moeten geven, een uit
gebreide „contract-teeït" in Israel toe te
staan.
(Van onze correspondent in Stockholm)
Nog is Zweden vol van het grote gebeu
ren: de operatie zonder mes de snede
zonder bloed! Het kleine land is er zich op
dit ogenblik van bewust, dat zelfs de Ame
rikanen vol bewondering zijn. Het is zo
werd gemeld na vele jaren van studie
en proeven gelukt door middel van stra
ling bij een patiënt een gedeelte van de
hersenen weg te nemen. De man, die ja
renlang over verschrikkelijke pijnen had
geklaagd, kon na een behandeling van twee
uur opstaan en naar het leek her
steld het ziekenhuis verlaten.
Wat is er alzo gebeurd?
Wij nemen u mee naar Uppsala, de
Zweedse universiteitsstad en brengen u
naar het Gustaf Werner-Instituut, een ca
deau van een Zweedse textielfabrikant van
die naam, die twee miljoen gulden voor
de zuiver theoretische proeven op dit ge
bied beschikbaar heeft gesteld. Het is een
laag gebouw, gelijkvloers. Vijf verdiepin
gen lager staat een syncro-cyclotron. Uit
dit apparaat komt een stralenbundel. Het
interessante van deze „straal" is dat men
haar kan „hanteren". Zij wordt door een
buis geleid en door enkele andere geheim
zinnige instrumenten en is tenslotte zo
smal, dat men er nauwkeurig mee „schie
ten" kan. Op de millimeter precies. Met
deze stralenbundel worden de operaties ver
richt. Ook de bedoelde hersenoperatie
geschiedde aldus.
Slechts een litteken zal als blijvende her
innering in de hersens overblijven. Van
buiten is niets te zien. Gedurende de ope
ratie lag de patiënt vijf verdiepingen on
der de grond in een eigen kamer. Nie
mand mocht er bij. Zijn hoofd was zo vast
gemaakt, dat hij het geen millimeter kon
bewegen. De rest van het lichaam was
vrij. Drie verdiepingen hoger stonden de
artsen en technici door middel van televi
sie het gebeuren te volgen. Zij konden
door middel van luidspreker en microfoon
met de patiënt spreken.
Wij behoren nu de geleerden aan u voor
te stellen, die hun aandeel aan deze her
senoperatie met behulp van stralen heb
ben gehad. De oudste van hen is de thans
75-jarige The Sverdberg, de Zweedse No-
belprijsdragei'. Hij werd geholpen door ver
scheidene vakkundigen, van wie wij wil
len noemen prof. Lars Leksell (51), prof.
Bror Rexed (44), de Fin P. Sourander en
de Engelse patholoog William Mair.
HET RESULTAAT van deze oproep was
dat zich vierenzestig deelneemsters kwa
men melden. Het aantal toeschouwers was
nog groter dan de vorige keer. Een officiële
schatting was twaalfduizend, maar er zijn
zelfs schrijvers die het hebben over tegen
de honderdduizend belangstellenden
Winnares was de eenentwintigjarige Houk-
je Gerrits de Vries uit Veenwouden, die
het kostbare oorijzer won. Tweede werd
Maaike Meijes Jaarsma uit Heeg en derde
Richtje Freerks Boonstra van Nes bij Ak-
krum, welke laatsten met het streng kra
len naar huis gingen. Het publiek leek zich
over het algemeen kostelijk vermaakt te
hebben en het liet zich aanzien, dat dit
soort van wedstrijden voorgoed was in
geburgerd. Maar er waren nog zedemees-
ters in ons land in de negentiende eeuw.
In de „Algemeene Vader-
landsche Letteroefeningen"
van 1809 komt een heer aan
het woord die zich „Philan
thrope" noemt en van leer
trekt tegen het „onzalig
spel". In een langdradig
betoog gaat hij ten strijde:
„Welk eene onbedacht
zaamheid, onbloot van al
len gevoel, is het niet, tot
zulk een moordend spel de
zwakker Kunne op te win
den, door blinkend goud en
sieraadjen te verlokken?
Vrouwen, welker bestem
ming is voor het huiselijk
leven en tot de moederlijke
zorgen, hebben geen ge
noegen, geen heil te hopen,
wanneer zij buiten haren
stillen kring gerukt worden.
Zij mogen tot geen prijs,
legen de wet der Schep-
pinge aan, tot overspanning van kracht, en
geweldiger bewegingen aangezet worden
door onze Sekse, geroepen tot hare be
scherming en hulpe. Zedige en eenvoudige
Landmeisjes op te roepen tot een onzalig
spel, is beneden het karakter van welden-
kenden. Schaamte verbiedt, dat onze
burgerlijke Landdochters, in het openbaar,
ten aanzien van duizenden staroogende
Philanthrope liet het er echter niet bij
zitten en zette de actie voort, zijn aan
klacht met overvloedig bewijsmateriaal
stavende, met de volgende overdrijvingen:
„Behalve het onderrokje, den halsdoek,
muts en borstrok, staat zij daar, gansch
ongekleed, benevens hare mededingster, op
de streep, het bevel verwachtende tot den
afreed. Terwijl van den beginnen haar
eenig doel is, om deze vooruit te streven,
stelt zij geenen prijs altoos op zondnnigen
lossen en drijvende zwier, als eeniolijk de
kunst veradelt. Hare houding verliest zij
te meer, naar gelang het valt, dat haar
wederpartij op zvde komt en blijft. Het
lighaam vooroverbuigende, om. beter de
kolom des luchtstrooms te snijden, waar
tegen zij met alle snelheid insnort.. gelijkt
hare gestalte, nanenoeg, een halven hoepel"
Zo gaat de beschermer van
de vrouwen maar door. Hij
zou zijn ogen uitgekeken
hebben, wanneer hij hon
derdvijftig jaar later de
meisjes had- zien hoela
hoepelen, want daarbij ver
geleken betekende de halve
hoepel in 1809 nog niets!
GEZONDHEID en zedelijk
heid stonden dus op het
spel naast het gouden oor
ijzer. Nu moet gezegd wor
den, dat de gezondheid wel
wat in het gedrang kwam,
doch op andere wijze dan
door de „halve hoepel". Er
waren meisjes en vrouwen
onder de deelneemsters die
's morgens eerst drie uren
gereden hadden om naar
Leeuwarden te komen en
's avonds na de vermoeien
de wedstrijd weer naar
huis gingen en de volgende dag de prestatie
herhaalden. Ook zou een vrouw bloed heb
ben opgegeven en hadden anderen zware
kou gevat. Wat de zedelijkheid betreft
overdrijft de mensenvriend natuurlijk
schromelijk, doch geheel ongelijk had hij
niet. Ook in onze tijd zou de kleding van
de deelneemsters nauwelijks het predikaat
„geoorloofd" kunnen verkrijgen» Er zijn