Die eigenaardige
bezigheid
van de jeugd:
worden
Oe gemiddelde mens kan honderdvijftig jaar oud worden
JONGEREN WILLEN ZONDER BEROEPSLEIBING
ONDERLING HUN EIGEN ZAKEN REGELEN
P roef werk opgave: maak
een museum
DE gemiddelde leeftijd van de mens
ligt op het ogenblik (in de hoogbeschaafde,
westerse landen) tussen de vijfenvijftig
en de vijfenzeventig jaar. Maar als de me
dische wetenschap en de sociale verzor
ging zich in hetzelfde tempo blijven ont
wikkelen als in de afgelopen kwarteeuw
dan zal ons nageslacht in doorsnee wel
licht tweemaal zo oud kunnen worden Ge-
rontologen (geleerden, die de verschijnse
len van het ouder worden bestuderen) heb
ben namelijk ontdekt, dat het menselijke
lichaam als zodanig in principe wel ander
halve eeuw „mee kan". De mens zou er
alleen voor dienen te zorgen, dat hij het
afbraakproces, dat in de „natuurlijke
dood" zijn einde vindt niet verhaast.
Tot voor kort meende men, dat het na
tuurlijke verval van krachten een typisch
ouderdomsverschijnsel was. Men kwalifi
ceerde het dan ook met de term „seniele
aftakeling" Nieuwe onderzoekingen heb
ben echter aangetoond, dat het afbraak
proces reeds op tienjarige leeftijd inzet.
Op die leeftijd worden bij het gemiddelde
kind de oogspieren namelijk al iets min
der elastisch. Het gehoor begint zwakker
te worden na het twintigste levensjaar.
Tussen het vijftigste en vijfenzeventigste
levensjaar raakt de gemiddelde mens van
de ongeveer tweehonderdnegentig smaak-
In het Rijksmuseum voor Volkenkunde
te Leiden is woensdagmiddag een merk
waardige tentoonstelling geopend en weer
gesloten. De plechtigheid geschiedde in
tegenwoordigheid van de ambassadeur van
Liberia, de heer Peal en diens echtgenote.
Een andere bijzonderheid: er werd op deze
tentoonstelling geen publiek verwacht. Het
betrof hier een soort „proefwerk" van Li
beriaanse studenten. In het voorjaar van
1957 besloot Liberia dat dit land een natio
naal museum behoort te bezitten, waarin
de oude cultuur en de historie bewaard
zouden blijven. Omdat men nog niet over
deskundige krachten voor de organisatie
daarvan beschikte, werden twee jonge Li-
berianen, die gestudeerd hadden aan de
universiteit van Monrovia, naar Nederland
gezonden om zich te oriënteren op dit ge
bied. In 1956 had president Tubman van
Liberia bij zijn staatsbezoek zijn bewonde
ring uitgesproken over de organisatie van
de talloze Nederlandse musea. De twee
Liberianen, Ben Elliott en zijn vrouwelijke
collega Jemina Carr kwamen in juli 1957
naar ons land en werden via het minis
terie van Buitenlandse Zaken bij het Rijks
museum voor Volkenkunde te Leiden ge
detacheerd, om daar iets te leren van mo
derne museuminrichting.
papillen op zijn tong er geleidelijk twee
honderd kwijt, hetgeen tenslotte resulteert
in een aanzienlijk verlies aan smaakzin.
Het verval van ons reukzintuig begint om
streeks het zestigste levensjaar. Ten slotte
verliest de mens van middelbare leeftijd
telkenjare bijna vier millimeter lichaams
lengte (door verbening en samenpersing
van de kraakbeenschijven tussen zijn rug-
gewervels).
Nu is dit langzame verval van de zintui
gen niet van essentieel belang voor de
mens en zijn gezondheid. Veel ingrijpen
der is het verouderingsproces van de vi
tale organen, zoals hart en nieren. Beide
gaan met het vorderen der jaren natuur
lijk minder effectief werken. Ook het ren
dement van de spijsvertering wordt klei
ner. Ideaal zou het zijn indien alle orga
nen en vitale klieren in ons lichaam gelij
kelijk verouderden, maar helaas is dit
meestal niet het geval. Een man van zes
tig jaar kan het hart hebben van een veer
tiger, de nieren van een vijftiger en de le
ver van iemand van tachtig. Als hij dan
bovendien probeert te leven als iemand
van dertig, dan sloopt hij zijn lichaam in
weinige jaren. Bij een evenredige ver
oudering der belangrijke organen echter
is de gemiddelde mens zelfs op negentig
jarige leeftijd nog lang niet aan het eind
van zijn krachten. Hart en lever, nieren
en longen herbergen dan nog zoveel reser
ves dat zij, wanneer ziekten uitblijven,
nog vele tientallen jaren bevredigend kun
nen functioneren, zo beweren de geleer
den.
Onderzoekingen van bejaarden hebben
aangetoond, dat deze theorie juist is. On
ze vitale organen, zo ontdekte men daar
bij, kunnen in beginsel tot honderdvijftig
jaar blijven leven en werken, zonder dat
werkelijk fataal verval optreedt. Zo oud
zou dus ook de ((gemiddelde) mens van de
toekomst kunnen worden, indien het de
wetenschap gelukken zou, het medisch-
sociologische klimaat te scheppen, waar
in deze onvermoede interne krachtreser
ves gedijen kunnen. Wij, de generatie van
heden, zullen dat vermoedelijk niet meer
beleven. Maar wel kunnen we meewerken
aan de verwezenlijking van deze toe
komstdroom, door onze eigen vermogens
van lichaam en geest zo verstandig en eco
nomisch mogelijk te beheren. Want slechts
op deze manier krijgt ons interieur de
kans, gelijkelijk en geleidelijk te veroude
ren en ons zo lang mogelijk te dienen.
H. Croesen
Deze opleiding werd woensdag besloten
met een eendaagse van de door de jongelui
ingerichte tentoonstelling in het Leidse
museum. De Liberianen, die reeds bezoe
ken brachten aan musea in Londen, Cam
bridge en Oxford gaan in het komende
halfjaar in Duitsland, Frankrijk, Zwitser
land en de Scandinavische landen musea
bezichtigen.
NA de laatste wereldoorlog groeide er
een generatie op, welker mentaliteit de
volwassene bij benadering niet kon peilen.
Deze groep jongeren, die geen platgetrapte
paadjes wil betreden, noemt men veelal
„nozems". In Duitsland spreekt men van
de „halbstarken" en in Engeland van de
„teddyboys". In Frankrijk slepen de „exis
tentialisten" zich voort. Bekende ver
schijningen, deze jongelui met een onver
zadigbare voorliefde voor jazzmuziek, met
spijkerbroeken, lange haren, rattekopkap-
sels, nauwe broekspijpen en ringbaarden.
Asfaltjeugd. Ongrijpbaren.
Toch wenst een deel van deze jeugd
geen leven van nietsnutten en slenteren
in de winkelstraten van de grote steden.
Deze jongeren wensen ook een onderdak.
Maar vooral geen „burgerlijk" vergader
lokaal met vaste tijden van samenkomst.
Zij willen een ruimte, waar zij zichzelf
kunnen zijn, waar zij elkaar kunnen ont
moeten, met elkaar praten en dansen en
dat niet gescheiden door godsdienstige of
politieke hokjes en schotjes, waar zij kun
nen protesteren tegen de volwassene en de
maatschappij. Aan het volhardende en tac
tische optreden van de heer A. van Moock
de Li 1956 benoemde functionaris van
de gemeentelijke dienst voor lichamelijke
opvoeding, sport en jeugdzaken te Haar
lem is het te danken, dat er in deze ge
meente een gesprek tot stand kwam.
Burgemeester en wethouders namen ver
volgens een, in de ogen van vele ouders en
opvoeders gedurfd, initiatief. Zij stelden
jonge mensen van zestien tot vierentwintig
jaar aan het Stationsplein een lokaliteit ter
beschikking. De jongelui beplakten de
muren met kranten en klodderden daar
hartekreten op als „Ik leef, kus mij". Zij
schilderden het plafond rwart en hingen
er visnetten aan. Daarin gooiden ze gram
mofoonplatenhoezen, gekleurd papier en
zelfs oude stoelen. Op de openingsavond
kwamen de autoriteiten. „Leuk, dat u er
bent!" zei een jongeling. De Haarlemse
modernistensociëteit „Xeno" was een feit.
En er volgden er meer. In de Kleine Hout
straat is in een oud café „Soos 1958" geves
tigd. In Bloemendaal kunnen scholieren
uit Haarlem en omstreken de Modern
Youth Society „Bloemendael" bezoeken. En
de heer Van Moock vertelt, dat hij op het
ogenblik weer vier aanvragen heeft van
„modernisten" voor een onderkomen.
WAT GEBEURT er in die „jeugdsozen"
eigenlijk? Leo Jacobs zelfs „modernist"
zegt er in het blad „Vorm" dit van:
Ik bel. De deur wordt behoedzaam open
gedaan. Een vrouwelijke Cerberus, een
Cerbera dus, onderzoekt de bezoekers op
hun legaliteit. Boven haar hoofd hangt een
affiche van Stan Kenton en de combinatie
van die hoofden is niet alleen heel ge
slaagd, maar tevens typerend voor Xeno,
want het zijn allebei heel gewone hoofden.
Mijn Cerbera is een gewoon heel aardig
meisje, dat overdag directiesecretaresse is
en Kenton is een gewone mijnheer, die mu
ziek maakt goede zelfs en geen van
beiden heeft iets buitenissigs. Kenton is
overigens de muzikale profeet van Xeno.
Ik mag de sociëteit binnen, want ik ben
een jongen, die zich behoorlijk gedraagt,
ik heb de vereiste leeftijd en aan mijn
financiële verplichtingen voldaan. De con
tributie bedraagt zeven gulden vijftig per
jaar, te betalen in drie termijnen. Een heel
enkele keer wordt een kwartje entree ge
heven, als er een bijzonder dure band op
treedt. Het is nog geen half tien, want na
die tijd komt niemand meer binnen.
Achter de hal zijn een expositieruimte
en de garderobe en van daaruit bereik ik
de eigenlijke sociëteit. Een bandje speelt
er moderne :azz en doet dat lang niet
slecht. Het is bijna helemaal uit leden van
Xeno gevormd. De zaal is vrij vol: over
de honderd mensen. De helft van de aan
wezigen danst, de anderen zitten te praten
of drinken een flesje cola aan de bar.
Alcoholhoudende drank is niet toegestaan.
Men houd daar nu eenmaal niet van. De
meeste aanwezigen zijn achttien tot eenen
twintig jaar. Er zitten vdel scholieren tus
sen. Er lopen twee volwassenen rond, om-
dat het gemeentebestuur nu eenmaal uiil,
dat er supervisie is. Het zijn hele aardige
mensen, die zich nergens mee bemoeien,
omdat het niet nodig is. De leden regelen
hun zaakjes zelf. Nu dit is dan Xeno.
U wilt nog meer weten? U bent wel
nieuwsgierig hoor. Nee, wij zijn geen no
zems. Wij lopen niet allemaal in. gekke
broeken met splitjes in de pijnen, met
ratteko" *en en vieze baarden. Sommigen
doen het wel. maar dat moeten die jongens
tenslotte zelf weten. Die jongen met die
kale bol? Corpslid, eerstejaarsstudent. Ben
ik niet. Nee. we worden toch niet lid van
de politieke ionoereiwbLb. waarvoor u ons
probeert te dubben. We hebben een hekel
aan hokjes en kruipen er vast. niei in. Xeno
is een doorbraak zonder nep We praten
wel over politiek, maar niet met n, want
u komt om propaganda te maken. Wat. zegt
u, zijn wij daklozen? Wij hebben een so
lider dak boven ons hoofd dan u, mijnheer.
Onze persoonlijkheid is ons dak. Wij heb
ben onze eigen mening en u vertolkt alleen
de partij-opvatting. Die Partei hat nicht
immer recht. Of ik bh de verkiezing op
mijnheer Geluk stem? Hnha, die mijnheer!
Er is uiteindelijk maar één, die moet we
ten, hoe ik stem en dat ben ik zelf Heb ik
voorlichting nodig? Kom. kom. Ik ben niet
debiel en de politieke partijen leert men
vit hun daden heel behoorlijk kennen. Ja,
die krant lees ik ook. Nou fijn mijnheer.
Dan mijnheer.
Dit is mijn uiterst subjectieve indruk.
Vast staat, dat de leden van Xeno altijd
actief zijn, niet passief. Zij laten zich niet
door al of niet bezold.iade jeugdleiders
bezighouden zij houden zichzelf bezig.
Vraagt men wat de zin van hun activiteit
is? Wat. de waarde is van dansen, luisteren
naar moderne jazz. praten over alles en
niets met elkaar? Hun activiteit is. dat zij
bezig zijn mens te worden en zij doen dat
zonder topzwaar apparaat van beroeps-
leiding, zonder door ouderen ontworpen
beginselprogramma's, zonder subsidies.
Geen beroepsleiding, geen abstracties, geen
subsidie. Resultaat: geen ledenverlies, geen
verveling. H"i kan dus blijkbaar wel.
Nederland ken' geen jeugdprobleem.
Zij, die het tegendeel beweren, moeten
eerst een grondige studie maken van de
jeugdcriminaliteit, de resultaten van jeugd
zorg en jeugdbeweging, de situatie in
sportorganisaties en op de scholen. De
jeugd verandert. Niet veel, maar genoeg
om. wijzigingen in het bestaande noodzake
lijk te maken. Dat is verheugend, want
stilstand veroorzaakt verstarring en ver
rotting. De dynamiek is van geestelijke en
van organisatorische aard. Als er iets niet
meer mee kan, moet het vallen. Over vier
of veertig jaar ook Xeno.
Laat m' mij nooit vertellen, dat de
Nederlandse jeugd slap en wat al niet meer
is. Ten hoogste het deel, dat in de jeugd
beweging zit, maar de rest belooft meer,
dan de oudere generatie, in de door haar
geschapen omstandigheden verwacht".
OP 27 NOVEMBER van vorig jaar werd
in een hotel-restaurant aan het kerkplein
in Bloemendaal de Modern Youth Society
„Bloemendael" geopend. Enkele dagen
later, op 1 december, werd in een oud café
aan de Haarlemse Kleine Houtstraat „Soos
1958" opgericht.
Als we het café binnenkomen, is het er
schemerduister. Aan de bar zitten een
jongen en een meisje, hij met een arm om
haar schouder. Ze praten zacht. Het lange
haar van het meisje golft neer op de tap
kast, een lok ligt klef in een plasje gemorst
bier. De jongen trekt wereldwijs aan een
dunne pijp met platte kop. Het meisje
houdt haar sigaret vast met vingers, waar
van de nagels bruin-rose zijn gekleurd. Er
zijn nog wat jongelui meer, maar bepaald
druk is het niet. De band, die deze avond
zou komen spelen, is niet verschenen. Bij
de kachel zit een jongeman te soezen, met
een half oor luisterend naar de muziek uit
de platenspeler naast hem. Muziek zal er
zijn. Het is een beetje triest zo. En leeg.
Er is niet het stampen van een jazzband
verderop in het rokerige en schaars ver
lichte zaaltje, het schuiven en trappen van
gele, rode en zwarte kousebenen op het
ritme van de kreunende muziek. Maar we
zien nu des te beter de wanden, beschil
derd met Parijs-bij-nacht-voorstellingen
behangen met lege wijnflessen. Verderop
een oude stallantaarn. In slordig getekende
letters schreeuwt een slagzin de bezoeker
toe: Let. your hair hang down!
Op een stuk muur zijn nagina's van een
litterair maandblad geplakt. We lezen:
„dichten is op /blote voeten lopen tussen
tramrails het bitter smakende staal proe
ven. met de tenen ribbeltjes voelen met
de hielen, dichter is kleine priegelgaatjes
/vullen met een zoemend piepklein caba
ret je".
„SOOS 1958" telt tweehonderdzestig
leden, onder wie veel studenten. De' contri
butie is eveneens zeven gulden vijftig per
jaar. Bij entree betaalt men nog eens een
paar kwartjes voor verplichte consumptie.
De caféhouder en zijn vrouw moeten ook
leven. Bij he' dansen moest eerst een er
kende dansmeester aanwezig zijn. Dat is
niet meer nodig. Nu houden de caféhouder
en zijn vrouw een oogje in het zeil. Hier
is wél alcoholhoudende drank verkrijg
baar, maar misbruik komt niet voor. De
jonge ijkmeester Hans van Aller is secre
taris. Hij controleert de naam van elke
binnenkomende die hij niet kent, op de
ledenlijst. De minimumleeftijd is achttien
jaar.
De donkere Lilian vertoont een merk
waardige gelijkenis met Juliette Gréco,
maar zij ontkent deze chansonnière be
wust te imiteren. Zij is verkoopster in een
kunstzaak en wil modetekenares worden.
bedachtzaam. Jongens en meisjes schui
felen over de dansvloer, bedaard en ern
stig. Het is meer een al dansend keuvelen,
wat zij doen. Her en der staan biertonnen,
knalrood geverfd. Daar kunnen de „soos"-
leden hun consumptie op zetten. Ook hier
wandschilderingen en vreemde voorwerpen
aan muren en plafond.
De meeste leden van deze jeugdsociëteit
zijn scholieren. Fanneke bijvoorbeeld doet
dit jaar haar eindexamen aan de Harten-
lustschool voor mulo. Haar vader is rub
berfabrikant. Zij wil graag naar de ballet
school. Een meisje uit een behoorlijk mi
lieu. Zij draagt het haar lang, maar eigen
lijk alleen in de „soos". Haar moeder vindt
het niet prettig. Het meisje vertelt hon
derd-uit over wat er in deze sociëteit zoal
gebeurt. Behalve de avonden van muziek
en dans zijn er ook lezingen. Over moderne
jazz, maar ook over oud-Egypte en
schilderkunst.
Rob is een stevige knaap van negentien
met een sing-sing-hemd en een ringbaard.
Hij doet dit jaar eindexamen aan het Lou-
rens Costerlvceum, zijn ideaal is straal
jagerpiloot te worden. Maar daar kan nog
niets van komen, want zijn ouders wei
geren hun toestemming te geven. Het con
tact met „soortgenoten" in de soos vindt
hij reusachtig. Ze kunnen hier zich zelf
zijn. Er is wel een zekere supervisie door
een adviescommissie. Hierin zitten met
enige ouders het hoofd van de Hartenlust-
school, Jaan Buys en de heer J. F. Cas-
see, chef van de afdeling onderwijs ter
secretarie.
Er is onlangs een samenwerking op het
punt van de programma's tot stand ge
komen met „Soos 1958" in de Kleine Hout
straat. Dit samengaan heeft onder de naam
Verenigde Jeugd Sociëteiten (V.J.S.) plaats.
De beide „sozen" geven gezamenlijk een
maandblad uit, om het contact tussen de
leden te bevorderen en de programma's en
ander „soos"-nieuws bekend te maken. In
het eerste nummer van „Youth" kan men
lezen, dat „de V.J.S. en haar blad ten doel
hebben de culturele ontwikkeling van
jonge mensen en om de onderlinge ver
houdingen te verbeteren".
Na het bezoek, dat wij aan deze sociëteit
in Bloemendaal brachten, is zij inmiddels
naar het gebouw „Domi" in Overveen ver
huisd. Het boterde niet zo met de exploi
tant van het restaurant, waarin de „soos"
tot dusver onderdak had. Het gemeente
bestuur van Bloemendaal kon aan het ver
zoek om een zaal in „Bloemenheuvel" niet
voldoen. On de laatste zaterdag van ja-
nuai heeft de M.Y.S.B. de eerste avond in
het als voorlopig beschouwde onderkomen
gehouden. Ook het jeugdsociëteitsleven
gaat niet altijd over rozen. Een ander punt.
dat moeilijkheden kan opleveren, is een
verschil van mening over het nrogramma.
De modernisten in Bloemendaal hebben
MEN MOET IETS MET DE JEUGD DOEN - ZO
LUIDT EEN REEDS SINDS LANG ALS NORMAAL
AANVAARDE EN DOOR JEUGDLEIDERS TOEGE
PASTE STELREGEL,. IEDERE PROGRAMMATISCHE
JEUGDORGANISATIE, OF DEZE NU NEUTRAAL,
POLITIEK OF RELIGIEUS IS, LEIDT EN ONTWIK
KELT DE JONGE MENS, DIE ZICH AAN HAAR
ZORGEN TOEVERTROUWT, VOLGENS DE IDEO
LOGIE, DIE IN HAAR BANIER GESCHREVEN
STAAT. EN IN DE JEUGDORGANISATIE - CHRIS
TELIJKE JONGELIEDENVERENIGING. POLITIEKE
JONGERENBONDEN, PADVINDERIJ ENZOVOORTS
- GROEIT HET KIND NAAR VOLWASSENHEID.
MAAR ALTIJD IS ER EEN DEEL VAN DE JONGE
GENERATIE GEWEEST, VOOR WIE VLAGGEN-
PARADES EN SPOORZOEKEN GEEN BEKORING
HEBBEN, VELE JEUGDIGEN MOETEN NIETS HEB
BEN VAN HOKJES EN SCHOTJES, VAN PROGRAM
MA'S EN BIJEENKOMSTEN, DIE OP EEN VAST
TIJDSTIP BEGINNEN. ER ZIJN TALRIJKE JONGE
REN, DIE NIETS MET ZICH LATEN DOEN, DIE
PROTESTEREN TEGEN DE MAATSCHAPPIJ EN
EEN FELLE HAAT KOESTEREN TEGEN ALLES
WAT MAAR IN HUN OGEN BURGERLIJK IS. PRO
FESSOR BANNING HEEFT HET ZO KERNACHTIG
GEZEGD: „HET IS EEN TIJDELIJK VERSCHIJNSEL
MET EEN PERMANENT KARAKTER".
Haar moeder vindt het goed, dat zij de
„soos" bezoekt. En zelf vindt ze het heer
lijk hier haar vrienden en vriendinnen te
ontmoeten. Ondanks haar ietwat bizarre
kapsel en kleding is zij in wezen een ge
woon meisje met haar nog niet gerijpte ge-
dachtengang over het leven, met haar
angst voor oorlog.
De achttienjarige Ted heeft juist de mulo
achter de rug. Een jongen zonder rattekop-
kapsel. Een hele gewone jongen, ook uiter
lijk, met zijn voorkeur voor sport en jazz.
In deze „soos" heeft hij leren schaken. Hij
heeft nog geen baan. Dat vinden zijn
ouders wel verschrikkelijk, maar hij weet
nog niet wat hij in de maatschappij moet
gaan doen. Hij vindt dat allemaal nog een
beetje ingewikkeld.
't Is elf uur. Daar komt dan toch no"
het orkest. Echt druk zal het echter niet
meer worden. Ook het „soos'Meven van de
jeugd kent zijn tegenslagen.
ONDER DE visnetten in het hotel aan
het Kerkplein in Bloemendaal zijn leden
van de Modern Youth Society „Bloemen
dael" aan het dansen. Het lijkt, alsof het
orkestje wat improviseert. Het samenspel
is goed, maar het klinkt een beetje vreemd
in onze oren. De muziek is rustig, haast
het van de aanvang reeds begrepen, dat
een „soos" met alleen jazzmuziek door eigen
mensen, wat dansen en praten op den duur
geen levensvatbaarheid heeft. En laten dan
de meeste sociëteiten een behoorlijke kas-
reserve hebben, die de besturen in staat
stelt ook beroepsmusici van uitstekend
gehalte uit te nodigen, er is behoefte aan
nog andere dingen. De „Modern Youth" in
Bloemendaal zetten meteen al lezingen met
een cultureel of artistiek karakter op het
programma. Ook „Xeno" in Haarlem heeft
kortelings na een bestaan van twee jaar
de koers gewijzigd. Het begon met een
soort protestvergadering van een groep
leden met als resultaat een nieuw bestuur,
dat voortaan ook meer culturele evenemen
ten binnen de „soos"-muren zal brengen.
Het bezoek van Donald Jones beter
bekend als Dinky uit het televisiespel
„Pension Hommeles" bleek een succes te
zijn en ook na het optreden zondagavond
van twee leden van het Scapinoballet en
enige dansers van de Haarlemse ballet
school Leonard Sala staken de modernis
ten hun enthousiasme niet onder stoelen of
banken. In ons blad kon men reeds lezen
over het opmerkelijke verschijnsel, dat
hierbij de „mazurka classique" nog meer
beviel dan een experimentele dans.
ZO ONTWIKKELT zich het .jeugdsocië
teitsleven in Haarlem. Uiteraard is het pro
bleem van de „ongrijpbare jeugd" hiermee
niet opgelost. Maar in ieder geval is een
deel reeds onderdak op een manier, die ze
zelf het prettigst vindt. Deze jongelui heb
ben aangetoond zich te kunnen redden, ook
financieel. Het zal ons echter niet ver
wonderen als ook dit „soos'Meven steeds
programmatische! zal worden. Compleet
met statuten en zo meer. Tot de sociëteit
met de Engelse naam in Bloemendaal, tot
„Xeno" en „Soos 1958" en wat er verder
nog aan soortgelijke jeutrdinsteilingen moge
zijn, net zo burgerlijk zijn geworden als de
padvinderij en de christelijke jongelieden-
vereniging in de ogen der modernisten van
thans. En vele knapen en meiskes die nu
nog hun of haar idolen eren met rattekop-
kapsels en bizarre kleding, zullen eerlang
als gewone vaders en moeders achter de
kinderwagens lopen. Dan zijn er misschien
geen jeugdsociëteiten meer. Wat er dan zal
zjjn? Banning zei het al: „Een tijdelijk ver
schijnsel met een permanent karakter." En
de modernist zegt eigenlijk precies hetzelf
de: „Als er iets niet mee mee kan, moet
het vallen. Over vier of veertig jaar Xeno
ook." Men kan de modernisten met hun in
veler ogen vreemde gedoe zin voor werke
lijkheid niet ontzeggen.
Hans B.