Die eigenaardige bezigheid van de jeugd: worden Oe gemiddelde mens kan honderdvijftig jaar oud worden JONGEREN WILLEN ZONDER BEROEPSLEIBING ONDERLING HUN EIGEN ZAKEN REGELEN P roef werk opgave: maak een museum DE gemiddelde leeftijd van de mens ligt op het ogenblik (in de hoogbeschaafde, westerse landen) tussen de vijfenvijftig en de vijfenzeventig jaar. Maar als de me dische wetenschap en de sociale verzor ging zich in hetzelfde tempo blijven ont wikkelen als in de afgelopen kwarteeuw dan zal ons nageslacht in doorsnee wel licht tweemaal zo oud kunnen worden Ge- rontologen (geleerden, die de verschijnse len van het ouder worden bestuderen) heb ben namelijk ontdekt, dat het menselijke lichaam als zodanig in principe wel ander halve eeuw „mee kan". De mens zou er alleen voor dienen te zorgen, dat hij het afbraakproces, dat in de „natuurlijke dood" zijn einde vindt niet verhaast. Tot voor kort meende men, dat het na tuurlijke verval van krachten een typisch ouderdomsverschijnsel was. Men kwalifi ceerde het dan ook met de term „seniele aftakeling" Nieuwe onderzoekingen heb ben echter aangetoond, dat het afbraak proces reeds op tienjarige leeftijd inzet. Op die leeftijd worden bij het gemiddelde kind de oogspieren namelijk al iets min der elastisch. Het gehoor begint zwakker te worden na het twintigste levensjaar. Tussen het vijftigste en vijfenzeventigste levensjaar raakt de gemiddelde mens van de ongeveer tweehonderdnegentig smaak- In het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden is woensdagmiddag een merk waardige tentoonstelling geopend en weer gesloten. De plechtigheid geschiedde in tegenwoordigheid van de ambassadeur van Liberia, de heer Peal en diens echtgenote. Een andere bijzonderheid: er werd op deze tentoonstelling geen publiek verwacht. Het betrof hier een soort „proefwerk" van Li beriaanse studenten. In het voorjaar van 1957 besloot Liberia dat dit land een natio naal museum behoort te bezitten, waarin de oude cultuur en de historie bewaard zouden blijven. Omdat men nog niet over deskundige krachten voor de organisatie daarvan beschikte, werden twee jonge Li- berianen, die gestudeerd hadden aan de universiteit van Monrovia, naar Nederland gezonden om zich te oriënteren op dit ge bied. In 1956 had president Tubman van Liberia bij zijn staatsbezoek zijn bewonde ring uitgesproken over de organisatie van de talloze Nederlandse musea. De twee Liberianen, Ben Elliott en zijn vrouwelijke collega Jemina Carr kwamen in juli 1957 naar ons land en werden via het minis terie van Buitenlandse Zaken bij het Rijks museum voor Volkenkunde te Leiden ge detacheerd, om daar iets te leren van mo derne museuminrichting. papillen op zijn tong er geleidelijk twee honderd kwijt, hetgeen tenslotte resulteert in een aanzienlijk verlies aan smaakzin. Het verval van ons reukzintuig begint om streeks het zestigste levensjaar. Ten slotte verliest de mens van middelbare leeftijd telkenjare bijna vier millimeter lichaams lengte (door verbening en samenpersing van de kraakbeenschijven tussen zijn rug- gewervels). Nu is dit langzame verval van de zintui gen niet van essentieel belang voor de mens en zijn gezondheid. Veel ingrijpen der is het verouderingsproces van de vi tale organen, zoals hart en nieren. Beide gaan met het vorderen der jaren natuur lijk minder effectief werken. Ook het ren dement van de spijsvertering wordt klei ner. Ideaal zou het zijn indien alle orga nen en vitale klieren in ons lichaam gelij kelijk verouderden, maar helaas is dit meestal niet het geval. Een man van zes tig jaar kan het hart hebben van een veer tiger, de nieren van een vijftiger en de le ver van iemand van tachtig. Als hij dan bovendien probeert te leven als iemand van dertig, dan sloopt hij zijn lichaam in weinige jaren. Bij een evenredige ver oudering der belangrijke organen echter is de gemiddelde mens zelfs op negentig jarige leeftijd nog lang niet aan het eind van zijn krachten. Hart en lever, nieren en longen herbergen dan nog zoveel reser ves dat zij, wanneer ziekten uitblijven, nog vele tientallen jaren bevredigend kun nen functioneren, zo beweren de geleer den. Onderzoekingen van bejaarden hebben aangetoond, dat deze theorie juist is. On ze vitale organen, zo ontdekte men daar bij, kunnen in beginsel tot honderdvijftig jaar blijven leven en werken, zonder dat werkelijk fataal verval optreedt. Zo oud zou dus ook de ((gemiddelde) mens van de toekomst kunnen worden, indien het de wetenschap gelukken zou, het medisch- sociologische klimaat te scheppen, waar in deze onvermoede interne krachtreser ves gedijen kunnen. Wij, de generatie van heden, zullen dat vermoedelijk niet meer beleven. Maar wel kunnen we meewerken aan de verwezenlijking van deze toe komstdroom, door onze eigen vermogens van lichaam en geest zo verstandig en eco nomisch mogelijk te beheren. Want slechts op deze manier krijgt ons interieur de kans, gelijkelijk en geleidelijk te veroude ren en ons zo lang mogelijk te dienen. H. Croesen Deze opleiding werd woensdag besloten met een eendaagse van de door de jongelui ingerichte tentoonstelling in het Leidse museum. De Liberianen, die reeds bezoe ken brachten aan musea in Londen, Cam bridge en Oxford gaan in het komende halfjaar in Duitsland, Frankrijk, Zwitser land en de Scandinavische landen musea bezichtigen. NA de laatste wereldoorlog groeide er een generatie op, welker mentaliteit de volwassene bij benadering niet kon peilen. Deze groep jongeren, die geen platgetrapte paadjes wil betreden, noemt men veelal „nozems". In Duitsland spreekt men van de „halbstarken" en in Engeland van de „teddyboys". In Frankrijk slepen de „exis tentialisten" zich voort. Bekende ver schijningen, deze jongelui met een onver zadigbare voorliefde voor jazzmuziek, met spijkerbroeken, lange haren, rattekopkap- sels, nauwe broekspijpen en ringbaarden. Asfaltjeugd. Ongrijpbaren. Toch wenst een deel van deze jeugd geen leven van nietsnutten en slenteren in de winkelstraten van de grote steden. Deze jongeren wensen ook een onderdak. Maar vooral geen „burgerlijk" vergader lokaal met vaste tijden van samenkomst. Zij willen een ruimte, waar zij zichzelf kunnen zijn, waar zij elkaar kunnen ont moeten, met elkaar praten en dansen en dat niet gescheiden door godsdienstige of politieke hokjes en schotjes, waar zij kun nen protesteren tegen de volwassene en de maatschappij. Aan het volhardende en tac tische optreden van de heer A. van Moock de Li 1956 benoemde functionaris van de gemeentelijke dienst voor lichamelijke opvoeding, sport en jeugdzaken te Haar lem is het te danken, dat er in deze ge meente een gesprek tot stand kwam. Burgemeester en wethouders namen ver volgens een, in de ogen van vele ouders en opvoeders gedurfd, initiatief. Zij stelden jonge mensen van zestien tot vierentwintig jaar aan het Stationsplein een lokaliteit ter beschikking. De jongelui beplakten de muren met kranten en klodderden daar hartekreten op als „Ik leef, kus mij". Zij schilderden het plafond rwart en hingen er visnetten aan. Daarin gooiden ze gram mofoonplatenhoezen, gekleurd papier en zelfs oude stoelen. Op de openingsavond kwamen de autoriteiten. „Leuk, dat u er bent!" zei een jongeling. De Haarlemse modernistensociëteit „Xeno" was een feit. En er volgden er meer. In de Kleine Hout straat is in een oud café „Soos 1958" geves tigd. In Bloemendaal kunnen scholieren uit Haarlem en omstreken de Modern Youth Society „Bloemendael" bezoeken. En de heer Van Moock vertelt, dat hij op het ogenblik weer vier aanvragen heeft van „modernisten" voor een onderkomen. WAT GEBEURT er in die „jeugdsozen" eigenlijk? Leo Jacobs zelfs „modernist" zegt er in het blad „Vorm" dit van: Ik bel. De deur wordt behoedzaam open gedaan. Een vrouwelijke Cerberus, een Cerbera dus, onderzoekt de bezoekers op hun legaliteit. Boven haar hoofd hangt een affiche van Stan Kenton en de combinatie van die hoofden is niet alleen heel ge slaagd, maar tevens typerend voor Xeno, want het zijn allebei heel gewone hoofden. Mijn Cerbera is een gewoon heel aardig meisje, dat overdag directiesecretaresse is en Kenton is een gewone mijnheer, die mu ziek maakt goede zelfs en geen van beiden heeft iets buitenissigs. Kenton is overigens de muzikale profeet van Xeno. Ik mag de sociëteit binnen, want ik ben een jongen, die zich behoorlijk gedraagt, ik heb de vereiste leeftijd en aan mijn financiële verplichtingen voldaan. De con tributie bedraagt zeven gulden vijftig per jaar, te betalen in drie termijnen. Een heel enkele keer wordt een kwartje entree ge heven, als er een bijzonder dure band op treedt. Het is nog geen half tien, want na die tijd komt niemand meer binnen. Achter de hal zijn een expositieruimte en de garderobe en van daaruit bereik ik de eigenlijke sociëteit. Een bandje speelt er moderne :azz en doet dat lang niet slecht. Het is bijna helemaal uit leden van Xeno gevormd. De zaal is vrij vol: over de honderd mensen. De helft van de aan wezigen danst, de anderen zitten te praten of drinken een flesje cola aan de bar. Alcoholhoudende drank is niet toegestaan. Men houd daar nu eenmaal niet van. De meeste aanwezigen zijn achttien tot eenen twintig jaar. Er zitten vdel scholieren tus sen. Er lopen twee volwassenen rond, om- dat het gemeentebestuur nu eenmaal uiil, dat er supervisie is. Het zijn hele aardige mensen, die zich nergens mee bemoeien, omdat het niet nodig is. De leden regelen hun zaakjes zelf. Nu dit is dan Xeno. U wilt nog meer weten? U bent wel nieuwsgierig hoor. Nee, wij zijn geen no zems. Wij lopen niet allemaal in. gekke broeken met splitjes in de pijnen, met ratteko" *en en vieze baarden. Sommigen doen het wel. maar dat moeten die jongens tenslotte zelf weten. Die jongen met die kale bol? Corpslid, eerstejaarsstudent. Ben ik niet. Nee. we worden toch niet lid van de politieke ionoereiwbLb. waarvoor u ons probeert te dubben. We hebben een hekel aan hokjes en kruipen er vast. niei in. Xeno is een doorbraak zonder nep We praten wel over politiek, maar niet met n, want u komt om propaganda te maken. Wat. zegt u, zijn wij daklozen? Wij hebben een so lider dak boven ons hoofd dan u, mijnheer. Onze persoonlijkheid is ons dak. Wij heb ben onze eigen mening en u vertolkt alleen de partij-opvatting. Die Partei hat nicht immer recht. Of ik bh de verkiezing op mijnheer Geluk stem? Hnha, die mijnheer! Er is uiteindelijk maar één, die moet we ten, hoe ik stem en dat ben ik zelf Heb ik voorlichting nodig? Kom. kom. Ik ben niet debiel en de politieke partijen leert men vit hun daden heel behoorlijk kennen. Ja, die krant lees ik ook. Nou fijn mijnheer. Dan mijnheer. Dit is mijn uiterst subjectieve indruk. Vast staat, dat de leden van Xeno altijd actief zijn, niet passief. Zij laten zich niet door al of niet bezold.iade jeugdleiders bezighouden zij houden zichzelf bezig. Vraagt men wat de zin van hun activiteit is? Wat. de waarde is van dansen, luisteren naar moderne jazz. praten over alles en niets met elkaar? Hun activiteit is. dat zij bezig zijn mens te worden en zij doen dat zonder topzwaar apparaat van beroeps- leiding, zonder door ouderen ontworpen beginselprogramma's, zonder subsidies. Geen beroepsleiding, geen abstracties, geen subsidie. Resultaat: geen ledenverlies, geen verveling. H"i kan dus blijkbaar wel. Nederland ken' geen jeugdprobleem. Zij, die het tegendeel beweren, moeten eerst een grondige studie maken van de jeugdcriminaliteit, de resultaten van jeugd zorg en jeugdbeweging, de situatie in sportorganisaties en op de scholen. De jeugd verandert. Niet veel, maar genoeg om. wijzigingen in het bestaande noodzake lijk te maken. Dat is verheugend, want stilstand veroorzaakt verstarring en ver rotting. De dynamiek is van geestelijke en van organisatorische aard. Als er iets niet meer mee kan, moet het vallen. Over vier of veertig jaar ook Xeno. Laat m' mij nooit vertellen, dat de Nederlandse jeugd slap en wat al niet meer is. Ten hoogste het deel, dat in de jeugd beweging zit, maar de rest belooft meer, dan de oudere generatie, in de door haar geschapen omstandigheden verwacht". OP 27 NOVEMBER van vorig jaar werd in een hotel-restaurant aan het kerkplein in Bloemendaal de Modern Youth Society „Bloemendael" geopend. Enkele dagen later, op 1 december, werd in een oud café aan de Haarlemse Kleine Houtstraat „Soos 1958" opgericht. Als we het café binnenkomen, is het er schemerduister. Aan de bar zitten een jongen en een meisje, hij met een arm om haar schouder. Ze praten zacht. Het lange haar van het meisje golft neer op de tap kast, een lok ligt klef in een plasje gemorst bier. De jongen trekt wereldwijs aan een dunne pijp met platte kop. Het meisje houdt haar sigaret vast met vingers, waar van de nagels bruin-rose zijn gekleurd. Er zijn nog wat jongelui meer, maar bepaald druk is het niet. De band, die deze avond zou komen spelen, is niet verschenen. Bij de kachel zit een jongeman te soezen, met een half oor luisterend naar de muziek uit de platenspeler naast hem. Muziek zal er zijn. Het is een beetje triest zo. En leeg. Er is niet het stampen van een jazzband verderop in het rokerige en schaars ver lichte zaaltje, het schuiven en trappen van gele, rode en zwarte kousebenen op het ritme van de kreunende muziek. Maar we zien nu des te beter de wanden, beschil derd met Parijs-bij-nacht-voorstellingen behangen met lege wijnflessen. Verderop een oude stallantaarn. In slordig getekende letters schreeuwt een slagzin de bezoeker toe: Let. your hair hang down! Op een stuk muur zijn nagina's van een litterair maandblad geplakt. We lezen: „dichten is op /blote voeten lopen tussen tramrails het bitter smakende staal proe ven. met de tenen ribbeltjes voelen met de hielen, dichter is kleine priegelgaatjes /vullen met een zoemend piepklein caba ret je". „SOOS 1958" telt tweehonderdzestig leden, onder wie veel studenten. De' contri butie is eveneens zeven gulden vijftig per jaar. Bij entree betaalt men nog eens een paar kwartjes voor verplichte consumptie. De caféhouder en zijn vrouw moeten ook leven. Bij he' dansen moest eerst een er kende dansmeester aanwezig zijn. Dat is niet meer nodig. Nu houden de caféhouder en zijn vrouw een oogje in het zeil. Hier is wél alcoholhoudende drank verkrijg baar, maar misbruik komt niet voor. De jonge ijkmeester Hans van Aller is secre taris. Hij controleert de naam van elke binnenkomende die hij niet kent, op de ledenlijst. De minimumleeftijd is achttien jaar. De donkere Lilian vertoont een merk waardige gelijkenis met Juliette Gréco, maar zij ontkent deze chansonnière be wust te imiteren. Zij is verkoopster in een kunstzaak en wil modetekenares worden. bedachtzaam. Jongens en meisjes schui felen over de dansvloer, bedaard en ern stig. Het is meer een al dansend keuvelen, wat zij doen. Her en der staan biertonnen, knalrood geverfd. Daar kunnen de „soos"- leden hun consumptie op zetten. Ook hier wandschilderingen en vreemde voorwerpen aan muren en plafond. De meeste leden van deze jeugdsociëteit zijn scholieren. Fanneke bijvoorbeeld doet dit jaar haar eindexamen aan de Harten- lustschool voor mulo. Haar vader is rub berfabrikant. Zij wil graag naar de ballet school. Een meisje uit een behoorlijk mi lieu. Zij draagt het haar lang, maar eigen lijk alleen in de „soos". Haar moeder vindt het niet prettig. Het meisje vertelt hon derd-uit over wat er in deze sociëteit zoal gebeurt. Behalve de avonden van muziek en dans zijn er ook lezingen. Over moderne jazz, maar ook over oud-Egypte en schilderkunst. Rob is een stevige knaap van negentien met een sing-sing-hemd en een ringbaard. Hij doet dit jaar eindexamen aan het Lou- rens Costerlvceum, zijn ideaal is straal jagerpiloot te worden. Maar daar kan nog niets van komen, want zijn ouders wei geren hun toestemming te geven. Het con tact met „soortgenoten" in de soos vindt hij reusachtig. Ze kunnen hier zich zelf zijn. Er is wel een zekere supervisie door een adviescommissie. Hierin zitten met enige ouders het hoofd van de Hartenlust- school, Jaan Buys en de heer J. F. Cas- see, chef van de afdeling onderwijs ter secretarie. Er is onlangs een samenwerking op het punt van de programma's tot stand ge komen met „Soos 1958" in de Kleine Hout straat. Dit samengaan heeft onder de naam Verenigde Jeugd Sociëteiten (V.J.S.) plaats. De beide „sozen" geven gezamenlijk een maandblad uit, om het contact tussen de leden te bevorderen en de programma's en ander „soos"-nieuws bekend te maken. In het eerste nummer van „Youth" kan men lezen, dat „de V.J.S. en haar blad ten doel hebben de culturele ontwikkeling van jonge mensen en om de onderlinge ver houdingen te verbeteren". Na het bezoek, dat wij aan deze sociëteit in Bloemendaal brachten, is zij inmiddels naar het gebouw „Domi" in Overveen ver huisd. Het boterde niet zo met de exploi tant van het restaurant, waarin de „soos" tot dusver onderdak had. Het gemeente bestuur van Bloemendaal kon aan het ver zoek om een zaal in „Bloemenheuvel" niet voldoen. On de laatste zaterdag van ja- nuai heeft de M.Y.S.B. de eerste avond in het als voorlopig beschouwde onderkomen gehouden. Ook het jeugdsociëteitsleven gaat niet altijd over rozen. Een ander punt. dat moeilijkheden kan opleveren, is een verschil van mening over het nrogramma. De modernisten in Bloemendaal hebben MEN MOET IETS MET DE JEUGD DOEN - ZO LUIDT EEN REEDS SINDS LANG ALS NORMAAL AANVAARDE EN DOOR JEUGDLEIDERS TOEGE PASTE STELREGEL,. IEDERE PROGRAMMATISCHE JEUGDORGANISATIE, OF DEZE NU NEUTRAAL, POLITIEK OF RELIGIEUS IS, LEIDT EN ONTWIK KELT DE JONGE MENS, DIE ZICH AAN HAAR ZORGEN TOEVERTROUWT, VOLGENS DE IDEO LOGIE, DIE IN HAAR BANIER GESCHREVEN STAAT. EN IN DE JEUGDORGANISATIE - CHRIS TELIJKE JONGELIEDENVERENIGING. POLITIEKE JONGERENBONDEN, PADVINDERIJ ENZOVOORTS - GROEIT HET KIND NAAR VOLWASSENHEID. MAAR ALTIJD IS ER EEN DEEL VAN DE JONGE GENERATIE GEWEEST, VOOR WIE VLAGGEN- PARADES EN SPOORZOEKEN GEEN BEKORING HEBBEN, VELE JEUGDIGEN MOETEN NIETS HEB BEN VAN HOKJES EN SCHOTJES, VAN PROGRAM MA'S EN BIJEENKOMSTEN, DIE OP EEN VAST TIJDSTIP BEGINNEN. ER ZIJN TALRIJKE JONGE REN, DIE NIETS MET ZICH LATEN DOEN, DIE PROTESTEREN TEGEN DE MAATSCHAPPIJ EN EEN FELLE HAAT KOESTEREN TEGEN ALLES WAT MAAR IN HUN OGEN BURGERLIJK IS. PRO FESSOR BANNING HEEFT HET ZO KERNACHTIG GEZEGD: „HET IS EEN TIJDELIJK VERSCHIJNSEL MET EEN PERMANENT KARAKTER". Haar moeder vindt het goed, dat zij de „soos" bezoekt. En zelf vindt ze het heer lijk hier haar vrienden en vriendinnen te ontmoeten. Ondanks haar ietwat bizarre kapsel en kleding is zij in wezen een ge woon meisje met haar nog niet gerijpte ge- dachtengang over het leven, met haar angst voor oorlog. De achttienjarige Ted heeft juist de mulo achter de rug. Een jongen zonder rattekop- kapsel. Een hele gewone jongen, ook uiter lijk, met zijn voorkeur voor sport en jazz. In deze „soos" heeft hij leren schaken. Hij heeft nog geen baan. Dat vinden zijn ouders wel verschrikkelijk, maar hij weet nog niet wat hij in de maatschappij moet gaan doen. Hij vindt dat allemaal nog een beetje ingewikkeld. 't Is elf uur. Daar komt dan toch no" het orkest. Echt druk zal het echter niet meer worden. Ook het „soos'Meven van de jeugd kent zijn tegenslagen. ONDER DE visnetten in het hotel aan het Kerkplein in Bloemendaal zijn leden van de Modern Youth Society „Bloemen dael" aan het dansen. Het lijkt, alsof het orkestje wat improviseert. Het samenspel is goed, maar het klinkt een beetje vreemd in onze oren. De muziek is rustig, haast het van de aanvang reeds begrepen, dat een „soos" met alleen jazzmuziek door eigen mensen, wat dansen en praten op den duur geen levensvatbaarheid heeft. En laten dan de meeste sociëteiten een behoorlijke kas- reserve hebben, die de besturen in staat stelt ook beroepsmusici van uitstekend gehalte uit te nodigen, er is behoefte aan nog andere dingen. De „Modern Youth" in Bloemendaal zetten meteen al lezingen met een cultureel of artistiek karakter op het programma. Ook „Xeno" in Haarlem heeft kortelings na een bestaan van twee jaar de koers gewijzigd. Het begon met een soort protestvergadering van een groep leden met als resultaat een nieuw bestuur, dat voortaan ook meer culturele evenemen ten binnen de „soos"-muren zal brengen. Het bezoek van Donald Jones beter bekend als Dinky uit het televisiespel „Pension Hommeles" bleek een succes te zijn en ook na het optreden zondagavond van twee leden van het Scapinoballet en enige dansers van de Haarlemse ballet school Leonard Sala staken de modernis ten hun enthousiasme niet onder stoelen of banken. In ons blad kon men reeds lezen over het opmerkelijke verschijnsel, dat hierbij de „mazurka classique" nog meer beviel dan een experimentele dans. ZO ONTWIKKELT zich het .jeugdsocië teitsleven in Haarlem. Uiteraard is het pro bleem van de „ongrijpbare jeugd" hiermee niet opgelost. Maar in ieder geval is een deel reeds onderdak op een manier, die ze zelf het prettigst vindt. Deze jongelui heb ben aangetoond zich te kunnen redden, ook financieel. Het zal ons echter niet ver wonderen als ook dit „soos'Meven steeds programmatische! zal worden. Compleet met statuten en zo meer. Tot de sociëteit met de Engelse naam in Bloemendaal, tot „Xeno" en „Soos 1958" en wat er verder nog aan soortgelijke jeutrdinsteilingen moge zijn, net zo burgerlijk zijn geworden als de padvinderij en de christelijke jongelieden- vereniging in de ogen der modernisten van thans. En vele knapen en meiskes die nu nog hun of haar idolen eren met rattekop- kapsels en bizarre kleding, zullen eerlang als gewone vaders en moeders achter de kinderwagens lopen. Dan zijn er misschien geen jeugdsociëteiten meer. Wat er dan zal zjjn? Banning zei het al: „Een tijdelijk ver schijnsel met een permanent karakter." En de modernist zegt eigenlijk precies hetzelf de: „Als er iets niet mee mee kan, moet het vallen. Over vier of veertig jaar Xeno ook." Men kan de modernisten met hun in veler ogen vreemde gedoe zin voor werke lijkheid niet ontzeggen. Hans B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 15