Mode „Dat weet ik zelf niet STOPHOEST Boekenweek 1959 geopend met een oubollig gelegenheidswerk Zie Boven Xi Ursae Maioris Co. 9 Moeilijkheden door vrije zondag voor horeca- personeel Thans 3 weken gevorderd tegen hoofdredacteur van „De Nieuwsbrief' Bejaarde man doodgereden op knipperbol-oversteek Kustvaarder „Lireco" op Deense kust gestrand De „Prinses Irene" weldra in de vaart Kerkelijk Nieuws Teteringen wil zijn burgemeester behouden Generaals staan niet onder „monumentenbescherming" HELLA HAASSE SCHREEF ALS GESCHENK: ZATERDAG 28 FEBRUARI 19 5 9 De Federatie van Ondernemersorgani saties in het Horecabedrijf heeft zich tot de minister van Sociale Zaken en Volksge zondheid gericht met een brief, waarin zij haar verontrusting en afkeuring uit spreekt over de invoering van de 17 vrije zondagen, die het personeel in de horeca bedrijven jaarlijks moeten genieten. Met ingang van 1 januari van dit jaar moeten deze vrije zondagen zo worden verdeeld dat het personeel tenminste twee keer in zes achtereenvolgende weken een vrije zondag heeft, In de brief aan de minister spreekt de federatie van „desastreuze gevolgen voor ondernemers en werknemers in de hore- cabedrijfstak". „De ondernemer ziet meestal geen mogelijkheid meer zijn be drijf te exploiteren zonder in conflict met de wet te komen. De lasten van de vrije zondag van een derde van het personeel komen neer op de rug van hen, die op zon dag wèl werken en van de ondernemer en zijn medewerkende familieleden. Zo kar het publiek niet meer behoorlijk worden bediend. Het personeel is over het alge meen met deze regeling ook niet bijzon der ingenomen, omdat juist de zomerzon- dagen een goede bron van inkomsten zijn". De federatie heeft de minister verzocht op korte termijn maatregelen te treffen om deze bedrijfstak uit de impasse te hel pen. Als de moeilijkheden niet uit de weg worden geruimd is het niet uitgesloten dat een aantal bedrijven op zondag zal moe ten sluiten. Bepaald is namelijk dat een on dernemer voor twee achtereenvolgende overtredingen wordt beboet. Voor de der de keer kan hij tot een vrijheidsstraf wor den veroordeeld. De advocaat-generaal bij het gerechts hof te 's Gravenhage heeft een gevange nisstraf, van drie weken gevorderd tegen de 70-jarige hoofdredacteur van het week blad „De Nieuwsbrief" J. F. uit 's Gra venhage, wegens belediging van het open baar gezag en smaadschrift. De rechtbank had de journalist vrijgesproken, maar de officier van Justitie was van dit vonnis in beroep gegaan. F. had in zijn blad over de zaak tegen majoor K. o.m. geschreven over „nazipraktijken" en „gestapometho- den" bij het onderzoek en verder over een „samenzwering" bij de behandeling van de zaak tegen majoor K. voor de krijgs raad. F. zei, dat het niet zijn opzet was ge weest te beledigen. Met. gestapomethoden en nazipraktijken had hij alleen rechtson zekerheid en willekeur bedoeld. De getui gen, die werden gehoord, bleven allen bij hun voor de rechtbank afgelegde verkla ringen. De advocaat-generaal sprak in zijn re quisitoir over de vrijspraak van majoor X. Daarin wordt niet gezegd dat majoor K. onschuldig is, maar slechts dat er geen wettig en overtuigend bewijs voor zijn schuld is geleverd. De persorganen heb ben grote vrijheid nodig en hebben deze ook, maar er zijn grenzen, zo zei hij. Bij het schrijven van zijn artikelen is F. zeer ver over de grens van het betamelijke ge gaan, meende de advocaat-generaal. De inhoud is onwaar, en de teneur is insinue rend. F. is nodeloos grof, beledigend en kwetsend geweest, ook al wilde de advo caat-generaal zijn goede bedoelingen wel aannemen en in de strafmaat incalculeren. Tenslotte wees hij er nog op dat F. reeds eerder is veroordeeld wegens majesteits schennis. De verdediger, mr. R. Stoffels uit Am sterdam, voerde aan dat de artikelen niet als beledigend waren bedoeld en dat zij ook niet beledigend van aard en vorm wa ren. Hij zei verder dat F. niet de opzet tot beledigen had gehad en dat. de be schuldigingen in de artikelen op waarheid berustten. Acht weken gevangenisstraf waarvan vijf voorwaardelijk heeft de officier van Justitie bij de rechtbank te Amsterdam ge- eist tegen een 20-jarige bromfietser die op een door knipperbollen beschermde over steekplaats een bejaarde man had aange reden, die ter plaatse was overleden. Op 70 januari van het vorig jaar naderde de nngen met een snelheid van 30 km. op •'in bromfiets een oversteekplaats in Am- -fm-Harn-Noord. Drie meter van de stoep •f Henen op de rijweg de 81-jarige ,T. Im- •n'ng met zijn bijna blinde zoon. Een paar 'wtsers hielden stil voor het tweetal, maar de bromfietser probeerde achter hen om te rijden, doch dat mislukte. Een aanrij ding volgde, waarbij de 81-jarige man om het leven kwam. Het trieste was, dat de vader elke dag zijn zoon bij de bushalte ging afhalen en zij een omweg maakten om juist, via het beschermde oversteek- pad veilig te kunnen oversteken. Men kan zien een jrisser omgeving denken om van het voorjaarszonnetje te genieten. De Amsterdamse jongelui verkozen echter deze vuilnisschuit boven een terrasje. Zij deden dal bij gebrek aan het slijk der aarde.... Het Nederlandse kustvaartuig „Lireco" is ter hoogte van de Limfjord op de Deen se kust gestrand. Door totnutoe niet beken de oorzaak is het schip over drie banken heengelopen. Het heeft geseind, dat het in de branding vlak voor het strand ligt. Er is een reddingboot in de nabijheid van het schip. Voorts is de sleepboot „Holland" van de rederij Doeksen op Terschelling uitgevaren. De Lireco heeft geseind dat er wel een kans is het schip vlot te krij gen. De „Lireco" die 349 brt. meet, hoort thuis in Groningen. Kapitein is de heer K. Leinenga. Het schip heeft een bemanning van zes koppen. Het nieuwe vlaggeschip van de Oranje Lijn, de „Prinses Irene" in aanbouw bij de werf „De Merwede" te Hardinxveld- Giessendam, nadert zijn voltooiing. Op 17 maart zal het 8526 brt. metende passagiers-vrachtschip naar Rotterdam vertrekken. Teneinde de doorvaart moge lijk te maken zal er tijdelijk een overspan ning verwijderd moeten worden uit de Baanhoekbrug in de spoorlijn Dordrecht Gorinchem. Van 23 tot 27 maart wordt de technische proeftocht gehouden. Op 15 april zal de „Prinses Irene" aan de rederij worden overgedragen. Het schip zal op 20 april van Antwerpen een kustreis naar Ham burg maken en op 29 april voor de eerste keer van Rotterdam naar Montreal ver trekken. In de Stadsschouwburg te Amsterdam had vrijdagavond de opening plaats van de Boekenweek 1959. De voorzitter van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. de heer Chr. Leeflang, heette in de eerste plaats Ko ningin Juliana welkom, die deze avond met haar aanwezigheid vereerde. In het bij zonder begroette hij ook dr. Marga A. M. Klompé, minister van Maatschappelijk Werk, die de eigenlijke opening van de avond verrichtte, waarbij zij wees op de verbondenheid die het boek tussen de mens-schrijver en de mens-lezer tot stand brengt. Zij kenschetste het boek als het voornaamste voertuig van een wezenlijke communicatie in een tijd, waarin mensen, onder dreiging van een toenemende ver vreemding, zozeer op zoek zijn naar wat hen werkelijk vereent. En daarna kon het doek opengaan voor de opera parodistica „De Zwarte Bruid" in drie bedrijven, op een libretto van C. J. Kelk, waarvoor Géza Frid de muziek com poneerde. Dit gelegenheidswerk (waarvan de uitvoering mede mogelijk gemaakt was door een bijdrage van de stichting Cultuur fonds B.U.M.A.) werd onder auspiciën van de samenwerkende instituten voor kunst onderwijs te Amsterdam ten tonele ge bracht. Dat wil zeggen dat de uitvoering wat het scenische gedeelte betreft in han den was van leerlingen van de Toneel school, wat betreft het orkestrale en vocale gedeelte verzorgd werd door muziekstude- renden aan het Amsterdams Conservato rium en het Muzieklyceum en dat het ont werpen van decors en aankleding aan leer lingen aan de Kunstnijverheidsschool was toevertrouwd. Dirigent was Frits Kox, de regie werd gevoerd door Theun Lammertse. Met deze vermeldingen raak ik tevens aan het meest positieve punt. van de ge hele uitvoering: er is namelijk met -groot elan en kennelijke animo gezongen, geac teerd, gedanst en gemusiceerd in decors die opzichzelf een grappige karikatuur van paars pluche en Jugendstil" waren. In het bijzonder van de groepstafreien: het inbe- ciele zangkransje, de caféscène, het koortje van de beursheren, ging een komische werking uit. De vier hoofdrolspelers Ott- rnar Fraai. Marty Kerkhoff, Iny Nahuys en Take Bas waren voor hun taak berekend. In het. bijzonder de twee laatstgenoemden bleken over een combinatie van vocaal en dramatisch talent, te beschikken, voor zo ver men dit althans geen te zware uit drukking vindt voor de vertolking van dit gewichtloze zangspel, zoals het in het programma genoemd werd. Nu behoeft „gewichtloos" allerminst ge lijkluidend met onbeduidend te zijn en zelfs van een gelegenheidswerk als dit, dat eigenlijk geen andere pretentie kan hebben dan een stemmingmaker te zijn voor het eigenlijke feest, kan men terecht, hopen dat het juist door zijn gewichtloosheid dan ook enigszins van de vloer loskomt. Dit nu was bepaald niet het geval. Integendeel, het geheel bleef bijzonder dicht bij de grond en de pogingen tot humor verhieven zich maar bedenkelijk weinig boven dat gene wat een bepaald soort Hollanders on der elkaar als „lollig" beschouwt. Reeds het magere gegeven wekte geen hoge ver wachtingen aangaande het niveau van deze Koningin Juliana, gekleed in een lange japon van zwarte velours met halsgar nering van ivitte vos, heeft in de pauze de voornaamste medewerkers aan „De zivarte bridd" aan zich laten voor stellen. Verder sprak de vorstin ge ruime tijd met de ivinnaars van letter kundige prijzen, die in 1958 werden toegekend: Iiella Haasse, Herman van den Bergh, Nico Scheepmaker, Jan Staal, Ab Visser, dr. Victor E. van Vriesland en Marga Minco, welke laat ste men op deze foto ziet met de heer Chr. Leeflang als toehoorder. Remco Campert en Paul Rodenko waren even eens uitgenodigd, maar door ziekte verhinderd. Tot de vele aanwezigen bij de opening van de Boekenweek be hoorde ook de commissaris van de Koningin in de provincie Noordholland, dr. M. J. Prinsen. artistieke hors d'oeuvre. De handeling is geplaatst in Amsterdam aan het begin van deze eeuw en speelt zich af tussen de beursspeculant in vogelzaden Jan Hendriks en de dochter van een ex-operazanger. Zij krijgen elkaar, uiteraard, maar niet dan nadat enkele verwikkelingen hebben plaats gehad, die wat leven in de brouwerij moe ten brengen. Het is allerminst mijn be doeling zwaar op de hand te worden over iets dat. in dit geval terecht, zonder preten tie wil zijn. Maar het pretentieloze krijgt, tegen wil en dank, tóch een pretentie wan neer het, zoals hier, met. grove effecten en te weinig raffinement onze aandacht poogt vast. te houden. De ulevellenrijmen van de tekst waren mijns inziens beneden het peil van Prikkebeen en zuster Ursula, de mu ziek was kleurloos, zonder pointe, tenzij de al te gemakkelijke operacitaten daarvoor moesten doorgaan. Ik kreeg sterk de in druk, dat componist en auteur zich er heel wat gemakkelijker van hebben afgemaakt dan de uitvoerenden wier enthousiasme al thans nog iets gered heeft van dit zangspel, dat als parodie niet uitkwam boven het geen men op een avond van een middel bare school kan meemaken. En daarna kon het feest dan beginnen. Als vanouds had Metten Koornstra daartoe voor een bizarre en vermakelijke decoratie gezorgd van vissen, muzen, meerminnen enletterkundige kruideniers. Sas Buiige Ned. Herv. Kerk Beroepen te Kortenhoef (toez.) D. H. Bos nia, vicaris te Oud-Loosdrecht. Geref. Kerken Beroepen te Wolphaartsdijk C. M. Boer- ma, legerpredikant te Bergen op Zoom. In Teteringen is een actiecomité ge vormd dat zich ten doel stelt de burge meester voor de gemeente te behouden. In het comité hebben vertegenwoordi gers van alle organisaties en vele notabe len uit Teteringen zitting. Zoals is gemeld heeft de burgemeester ontslag gevraagd omdat gebleken is dat hij in een vorige functie te Dongen gemeentegelden onjuist zou hebben verantwoord. In een opzienbarend proces te Ham burg zijn de schrijver van een hoorspel over de verdediging van de Franse vesting Brest in 1944, Kuby, en een radioreporter vrijgesproken. De ex-parachutistengene- raal Ramcke had hen aangeklaagd omdat hij het hoorspel beledigend voor zijn per soon achtte. Ramcke zou de levens van duizenden Duitse soldaten hebben geof ferd, ondermeer omdat hij zo graag het ridderkruis met de briljanten wilde ver dienen. In het requisitoir van de officier van Justitie was vrijspraak tegen Kuby en zijn partner geëist. De officier ging er van uit dat Kuby met zijn hoorspel wilde waar schuwen en dat hij daartoe het volste recht had. De generaals staan niet meer, zo zei hij, onder een soort monumentenbe scherming, maar dienen open te staan voor critiek. Tijdens het requistoir stond een toe schouwer, een Hamburgse advocaat, die tot Ramcke's parachutisten heeft, behoord, op en riep door de rechtszaal dat hij het niet langer kon aanhoren. Hij verliet onder protest de zaal en wekte zijn „kameraden" op hem te volgen. Een zestal ex-parachu tisten volgden de advocaat, die daarop we gens ordeverstoring tot een boete van 600 mark werd veroordeeld. Algemeen belang Iedere staatsburger, aldus de president heeft het recht zijn mening vrij te uiten en de verdachte heeft daarvan gebruik ge maakt door middel van zijn hoorspel, waarmee hij het algemeen belang heeft ge diend. De president zei dat Ramcke een dappere en harde soldaat is geweest, die evenwel ook een fanatiek aanhanger was van het regime, dat onvoorstelbare ellen de over Duitsland heeft gebracht. Nog in 1952 heeft Ramcke zich in de oude nazi geest uitgelaten De Westduitse pers heeft het in het alge meen voor Kuby opgenomen. Toch waren er ook dagbladen, die zich weliswaar van Ramcke distancieerden. maar die zijn hou ding te Brest, zijn verdediging tot de laat ste steen en de laatste man toch verdedig den. „Dapperheid is een deugd, die men niet ongestraft kan veroordelen", aldus een dagbladcommentaar. Hier staat, dat dit stukje betrekking heeft op de veertiende ster (in helderheid gerekend) van het sterrenbeeld Grote Beer en van dat sterretje dan de donkere begeleider. „Xi" is de op zijn Hollands gespelde naam van de veertiende letter van het Griekse alfabet (in uitspraak overeenkomende met onze „x"), Ursae Maio ris is de tweede naam val van de wetenschap pelijke naam van de Grote Beer, terwijl de „Co." in dit gezelschap het hemellichaam is waar het hier over gaat. (Volledigheidshalve: Co" is geen wetenschap pelijke aanduiding; wat er aan voorafgaat wel). U moet dus aan de noordoostelijke avond hemel zijn, want daar houdt de Grote Beer zich momenteel op. De ster „xi", niet behorend tot het bekende zeven tal, bevindt zich om streeks tien uur 's avonds al ongeveer in het oos ten en het is een van de sterren die in de ter men van een detective roman worden ge schaduwd. Onze waarnemings- apparatuur is tegen woordig nauwkeurig ge noeg om zoiets aan het licht te brengen. Er blijken namelijk sterren te zijn, die begeleid worden door donkere, voor het oog en zelfs voor de sterkste tele scoop onzichtbare licha men, waarvan echter de xanwezigheid onmisken baar blijkt uit storingen die deze donkere bege leiders uitoefenen op de beweging van deze sterren. Beivegen de vaste sterren dan? Allemaal want niets in het heelal is in rust. Maar van slechts enkele zijn wij in staat, de be weging te zien, in de korte periode die het leven ons verleent. Dat zijn de zogenaamde dub belsterren, die ellip tische banen beschrijven om elkaar of om een ge meenschappelijk zwaar tepunt. En bij nauw keurige meting van die banen blijken er in die ellipsen afwijkingen voor te komen; die kun nen alleen maar op rekening worden ge schreven van een derde 'donker) lichaam. De ster „xi" in de Grote Beer (in de teke ning aangewezen door een pijl) is zo'n dubbel ster in welks nabijheid zich ook nog een donker hemellichaam ophoudt. Een planeetMen kan er voorlopig slechts naar raden. Maar vast staat, dat er behalve de talloze lichtpuntjes die wij aan de hemel zien, nog ettelijke hemel- lichaamen méér bestaan. En de kans is niet uit gesloten dat de een of andere verre ster die wij aanschouwen, in feite een zon is zoals de onze: omringd door een planetenfamilie van de zelfde aard als die, waarvan onze aarde deel uitmaakt. G. v. W. (Shows, snufjes en alles wat verder in het domein der vrouw dagelijks aan de orde komt) Het is ieder jaar weer een feestelijke ge beurtenis, de modellen van l'Abeille in de sfeervolle zalen van Duin en Kruidberg te kunnen bewonderen. De entourage spreekt immers ook een woordje mee, als het er om gaat kleding op de juiste waarde te schatten. De indruk, die we van de nieuwe zomer- mode hebben gekregen en die in deze col lectie nog eens versterkt werd, was die van een stijl, die de vrouw op en top „Vrouw" doet zijn. De Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels heelt, ter gele genheid van de vierentwintigste BoeKen- week een „geschenk" laten verschijnen, dat in afwijking van het gebruik der 'laat ste jaren niet een uit vele inzendingen ge kozen novelle bevat, maar een beschou wing door Hella Haasse over het onder werp: de jonge mens in de romankunst. Deze door Jan Vermeulen typografisch goedverzorgde en voorbeeldig verluchte, tot verhoging der duurzaamheid gebonden brochure laat zich plezierig lezen. De schrijfster is zo verstandig geweest het proces der historificatie toe te passen. Zij heeft de kijker van haar waarnemingen om en om gedraaid, nabijhalend wat veraf ligt en verkleinend wat wij bij ge brek aan perspectief geneigd zijn te over schatten. Zij gedraagt zich als de toneel speler, die afstand neemt van zijn rolfi- guur en de toeschouwer op de eigenaardi ge kenmerken daarvan wijst, samen met hem een critisch genoegen belevend aan beurtelings het vreemde en het vertrouw de. Allerlei figuren der verbeelding pas seren aldus de revue ih een doorlopende verwantschap met de werkelijkheid. Men kan het natuurlijk betreuren, dat daardoor de generatie der jongeren-van-nu slechts zijdelings wordt bekeken en niet hande lend ingevoerd. Nu heeft Gerard Korne- lis van het Reve het laatste woord, die zich nog Simon noemde toen hij in „De Avonden" schreef: „Ik adem, ik beweeg, dus ik leef". Het boek is ontstaan uit de opdracht aan Hella Haasse haar interessante lezingen van het vorig jaar uit te werken. De titel „Dat weet ik zelf niet" is de laatste regel van een Tartaars sprookje en daarin voorkomend als antwoord op de vraag: „Hoe ik een mens moet worden?" Het is te merken aan de schrijftrant, dat Hella Haasse bij het ordenen van haar stof steeds aan contact met het publiek heeft gedacht. Vandaar ook de vele en vaak lan ge citaten, waaruit blijkt dat zij steeds wil laten beseffen, dat de jonge mens in de litteratuur een voorganger en een nako mer in het leven heeft. Dat maakt ener zijds de lectuur levendiger, vergroot an derzijds de indruk van onvolledigheid. Op haar best is Hella Haasse in haar rake kenschetsingen van verschijningsvormen der romantiek en van de daarbij aanslui tende sociale bewogenheid. Het is heel gemakkelijk om vraagtekens in de marge te zetten, vooral bij passa ges waar het ter illustratie van het thema dienende de pretentie van verderstrek kende verklaring lijkt te hebben. De in terpretatie van Hamlet als „de jongeling die de plaats van zijn vader niet mag in nemen, dat wil zeggen die men belet vol wassen te zijn" is bij voorbeeld een aar dige vondst, maar om daaruit nu de con clusie te trekken dat Shakespeare aldus een probleem aan de orde stelde, dat in zijn tijd niet bestond, zoals Hella Haasse doet, gaat veel te ver en miskent de span ningen der realiteit anno 1600. Dergelijke overdrijvingen vertekenen het betrekke lijk onprètentieuze van de onderhouden de, vaak verhelderende causerie zonder dorre systematiek der wetenschap. Maar het is veel prettiger en de ge legenheid daartoe doet zich gelukkig vaak voor om uitroeptekens van dankbaar heid te.-zetten voor het-opwekken van dier bare herinneringsbeelden of verrassende kennismakingen. Het is grappig om Sara Burgerhart naast Cécile de Volanges te zien, men krijgt behoefte om Flaubert weer eens uit de kast te halen, men waar deert de typerende fragmenten uit „Jane Eyre" en „David Copperfield" of men verheugt zich over de ongewilde propa ganda voor „Kinderen en piraten". Men wordt aangenaam beziggehouden met al lerlei, vaak zeer rake bespiegelingen over puberteitsproblemen en men verliest steeds meer de verhoudingen van letter kundige grootte uit het oog. Hoe langer men er over gaat nadenken, hoe meer te kortkomingen men gewaar wordt. Als men in zeventig bladzijden meer dan vijf tig auteurs als leveranciers van jeugdi ge figuren moet bijhouden, dan zegt men al gauw: hé, waar zijn Molière en Mel ville, Austen en Andersen. Lagerlöf en Van der Leeuw, Theo Thijssen en Herman Heijermans, die toch op z'n minst ge noemd hadden moeten worden. Bij het hei-schrijven zou meer beperking alleen maar winst aan helderheid hebben gebracht. Het thans aangeboden vlecht werk van loshangende motieven en flar den is desondanks interessante lectuur. Niet zozeer als litteraire verkenning, maar door de bijdragen tot inzicht in de problemen van het opgroeien tot volwas senheid. De beweeglijkheid, het soms wat vage en het chaotische horen bij het on derwerp. zou men kunnen zeggen met de goede wil, waartoe de schrijfster door haar meeslepende trant van vertellen inspireert en die zelfs het teveel voor lief doet nemen. David Koning Het strooien hoedje De zwier, waarmee een luchtige mous seline of gesatineerde katoen tot japon ge drapeerd was, zonder overdadig te zijn, getuigt van durf en talent, van uiterste verfijning en élégance. Vooral de kragen waren dit keer dank bare objecten om tot onuitputtelijke va riaties te komen. Zo werd een rijk gedes sineerde stof nog eens extra verlevendigd door een grote witte kraag, die door een stijve tegenvoering stevig uitstond. Ook blijken grote knopen zeer favoriet te zijn als garnering. Op mantels en deux-pièces waren ze vaak in een dubbele rij aange bracht, en op een ceintuur vormden ze de overgang naar een tussengestikte bies, die de voortzetting van de ceintuur op de rug vormde. Het bloesende lijfje kwam zeer mooi tot zijn recht, boven de brede strak ke bandeau. Een steeds weer terugkeren de decoratie waren de opgestikte zakken of zakklepjes bij mantels en tailleurs, maar ook bij japonnen. Meestal op buste- hoogte, maar ook wel uit de taillenaad wippend. In de voorjaarscollectie van Tonny Waa- gemans, die gistermiddag in haar show room aan de Keizersgracht werd gepre senteerd, is voor iedere vrouw iets te vin den. Naast een hele serie geslaagde ont werpen waren er echter ook enkele mo dellen, die we het beste mét vergissingen kunnen aanduiden, evenals de slordigheid jes in de afwerking, die een onnodige dis sonant veroorzaakten. Maar er waren toch ook veel ontwerpen, die de moeite waard waren genoemd te worden. De mantelpak jes en de japon-jasje combinaties hebben een soepele vloeiende lijn, die vaak gebro ken wordt door een accentuering van de taille. Bij één jasje zelfs zo sterk, dat het over de heup vallende gedeelte als een schootje uitsprong. De jasjes van de en sembles waren meestal gevoerd met een bedrukte stof, die ook weer gebruikt was voor de blouse of de sjerp van de japon. Bij de effen jurkjes bleek een garnering van franje zeer geliefd te zijn; de kleuri ge zonnige imprimé's met wijd uitstaande rok werden in de taille door een breed ge plooide bandeau van effen stof slankafkle- dend gemaakt. Mooi waren de mantels met een grote, volgens de nieuwe mode laag aangezette en even afstaande kraag, en een sluiting die enigszins asymmetrisch was. Geschikt voor iedere gelegenheid waren de bedrukte wollen mousselines in prach tige kleurencombinaties; ideaal in het dra gen omdat het materiaal niet kreukt. En toch zeker mag niet onvermeld blij ven een rechtvallende imprimé japon, waarbij van boven tot onder banden van velours chiffon door lussen waren gehaald die geheel met de hand waren opgenaaid. Zonder meer een kunststuk! Mooi verwerkte hoed van riomv stro met. motieven in de brede rand. Advertentie AVe\y\. er> A \feWe r\=T< We hebben reeds enkele keren kunnen constateren, dat Toon Smit als hij zijn materialen gaat verwerken, tot een ver rassend resultaat komt. Toen we één de zer dagen in de gelegenheid waren zijn nieuwe voorjaarscollectie te zien kregen we weer eens de indruk, dat hier met veel toewijding en talent iets gecreëerd was, dat waardig was om het hoofd van de vrouw te sieren. Waren het vroeger alleen maar derge lijke gevallen, die onmisbaar waren bij bepaalde gelegenheden, tegenwoordig vormen zij een harmonieuze eenheid met de overige kleding. En Toon Smit verstaat de kunst om een hoed te maken, die een japon meer chic of raffinement geeft en een mantel meer stijl en gratie. Zo zagen we meters mousseline de soie met een pied de poule dessin verwerkt, op een tule waardoor een zeer ijl en luchtig effect was verkregen. Bijzonder feestelijk en zomers was een note breedgerande hoed. waarover de ro- '.e tule met bloemetjes van zijden voile :eer losjes gedrapeerd was. Het fijne si- al stro leent zich uitstekend voor iedere •erwerking van een klein model tot zeer groot toe. Prachtig waren de handwerk- hoeden van riouw stro, waarvan de band jes stro met engelengeduld aan elkaar wa ren genaaid tot levendige patronen. Een mooi effect werd bereikt met een nieuw materiaal, een zogenaamde elastische tri cot in zachte pasteltinten, die strak over de vorm van de hoed heengetrokken wordt en door een geplooide bandeau in contras terende kleur die de bol meer leven digheid gaf. Ook de soepele hoeden van haarvilt ontbraken niet en zullen het wel altijd blijven doen, omdat ze zo heerlijk praktisch en toch ook elegant zijn. Opge vouwen in een koffer komen ze er na een reis weer even correct uit. En welke hoed het komende seizoen mo dieus zal zijn? Het hoge recht op het hoofd staande model, maar ook de breedgerande luchti ge zomerhoed, die vooral de lange slanke vrouw bijzonder flatteert. Katy

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 3