EEN BEETJE -
OF ALLES ZELF DOEN
DE KRINGLOOP DER STIJLEN
BOUWPAKKETTEN VOOR OF POOR ALS MANU5JÊ
MEUBELEN Mlllllllli— I VAN ALLES
Academische veldtocht tegen
bedsteden en opkamertjes
Deed het
zelf.
BIJ ONS THUIS
Honderd jaar na de
industriële revolutie
breekt een nieuwe
stijlperiode aan
WOENSDAG 11 MAART 1959
stelling der bouwpakketten
moet dus weinig arbeidsinten
sief zijn, hetgeen alleen moge
lijk is bij meubels, die wij in
het begin noemden, zoals berg
meubelen. En wat de trans
portkosten aangaat: op de
kleine afstanden in ons land
maakt het verschil daarin
maar weinig uit. Dit in tegen
stelling tot Amerika, waar ze
uiteraard een zeer belangrijke
factor vormen. Daar is trou
wens ook uit anderen hoofde
een beter concurreren moge
lijk omdat het fabriekswerk
er niet haalt bij wat men in
ons land gewend is.
DE mechanisatie in de pro-
duktiewijze van de mens is al
weer oud, dachten wij op die
tentoonstelling van doe het
zelf-outillage in Brinkmann,
maar zij heeft nu toch ook
ruimschoots het domein der
huisvlijtigen veroverd. Men
vindt er niet meer het oude
gezien, allemaal werkend vol
gens hetzelfde principe. Diver-
„zagen-zagen-wielewielewa-
gen" en het zweet des aan-
schijns parelt daarbij niet zo
veelvuldig meer, maar de
amateur neemt nu bij wijze
van begin voor allerhande
soorten werkzaamheden een
wonderpistool ter hand: een
boor, die tevens als krachtbron
fungeert. Plet is de basis voor
de meest uiteenlopende bewer
kingen, want de draaiende be
weging kan overgebracht wor
den op allerlei bijpassende
hulpstukken, die dus het
eigenlijke werk verrichten.
De stichting is thans bezig aan de samen
stelling van een reizende woningtentoon-
stelling. In het Rotterdamse Bouwcen
trum zal deze zomer een expositie, gewijd
aan de boerderij, worden gehouden. Me
de aan de hand van een spoedig gereed
minder wezenlijke tradities dan men zich
zijnde kleurenfilm zullen voorts voorlich
tingsavonden worden gegeven
Het gaat bij dit werk beslist niet alleen
om kostbare, door idealistische deskundi
gen ontworpen vernieuweingen. In vele
gevallen maakt de beurs van de bewoner
het slechts mogelijk om met zo weinig
mogelijk kosten de woning naar een „leef
baarder" peil op te trekken. Bijvooi-beeld
door bedsteden weg te breken, zolders in
te delen, trappen weg te werken en licht
en lucht in het voorheen sombere inte
rieur vrij spel te geven. Om maar niet te
spreken van het vervangen der logge, stof-
rijke „zetels" door eenvoudige, smaak
volle stoelen. En door het wegbreken van
overbodige muren kan men zelfs een oud
huis een nieuwe, functionele indeling ge
ven, waarbij rekening wordt gehouden
met de aard van het gezin.
m
'ff/S.
WA
„OCH, er wordt natuurlijk wel steeds meer zelf ge
daan in een heleboel huizen, maar er blijft toch ook
een heleboel vakwerk, dat je als leek slechts kunt
benaderen". Dit zei ons dezer dagen een jonge za
kenman, die het de afgelopen jaren met doe-het-zelf-
pakketten geprobeerd heeft in de sector der huis
kamermeubelen. Hij stelde voorop, dat het een pro
beersel was geweest en gaf een openhartige ana
lyse van de redenen, waarom deze bouwpaketten
volgens hem niet in die mate aftrek hebben gevon
den, dat men ronduit van een succes kon spreken.
Hij brak zijn beschouwing tenslotte af met de op
merking: „Wat is er ook eigen'ijk nog aan „doe-het-
zelf" bij met zo'n pakket? Het is tenslotte allemaal
voor je getekend en op maat gemaakt, je hoeft het
alleen maar te monteren. De echte knutselaar voor
wie doe-het-zelf al een levensdevies was voordat
wij het uitvonden neemt niet 'zo'n pakket. Die maakt
het helemaal zelf, zo uit de ruwe grondstoffen".
AAN deze opmerking moesten wij denken bij een
heel andere aangelegenheid. Wij waren binnenge-
lopen op een grote tentoonstelling, die een Haar-
lemse ijzerhandel in Brinkmann hield om de gebo
ren knutselaars van voorlichting te dienen. Wanneer
men het materiëel zag dat hier bij elkaar was ge-
bracht, dan durfde men overigens het toch ietwat
kneuterige woord knutselaars niet meer in de mond
te nemen. Hier stonden wij voor de verst doorge-
voerde vorm van doe-het-zelf, hier liepen de mensen f
rond te snuffelen, die hun eigen fabrikant zijn. Toen
werden wij gewaar, dat er in elk geval twee hoofd
groepen van „zelfdoeners" bestaan. De eerste neem
een bouwpakket minder omdat hij het leuk vind
om zelf zoiets in elkaar te zetten dan omdat het be
langrijk voordeliger uitkomt de tweede neemt f
geen genoegen met iets, dat alleen nog maar ge
monteerd moet worden: zij wenst zelf de weerspan- f
nige materie volkomen naar haar hand te zetten I
Als een stedeling op een zomerse dag
een tocht maakt door een rustig landelijk
gebied kan hij onder de bekoring raken
van een boerenwoning, idyllisch gelegen
tegen een achtergrond van ruisend graan
of van een weiland met koeien. Men vindt
de pastorale sfeer vol vredige rust, mo
gelijk niet beseffend dat de boer aller
minst zo romantisch is ingesteld als de
stedeling, die zichzelf hier een mooi
plaatje schildert. Want dikwijls is die boe
renwoning slechts een fagade: een lief ge
veltje en daarachter de realiteit van
een verouderd interieur met een woning
indeling uit vroeger tijden. Men vindt ze
nog op het platteland: de bedsteden en
opkamertjes, de schemerige vertrekken en
de open zolders, waar ouders en de dik
wijls rijke kinderschare de nacht door
brengen. Toch zou het onjuist zijn om in
het algemeen van „achterlijke woontoe
standen" te spreken. Inderdaad, met het
woonpeil is het in vele streken van ons
land nog droevig gesteld. Maar anderzijds
moet worden gezegd, dat er een gezond
streven tot verbetering en vernieuweing
valt waar te nemen. En de resultaten van
deze activiteit tekenen zich al duidelijk af.
Wie wil weten wat op het platteland
wordt gedaan aan de verbetering van het
woonpeil, kan niet beter doen dan zich op
de Landbouwhogeschool in Wageningen la
ten voorlichten. Reeds enkele jaren wor
den hier grondige studies op dit gebied ge
maakt. Drie jaar geleden werd de uit
Haarlem afkomstige architect H. van
Leeuwen benoemd aan de hogeschool als
lector in de leer van de woning en haar
bewoning. Hij verricht met zijn staf on
derzoekingen met betrekking tot het woon
peil en draagt bij aan de vorming van stu
denten, die straks leidinggevende functies
in de landbouw gaan innemen. Hij werkt
tevens mee aan de afdeling wonen van de
stichting Landbouwhuishoudkundig onder
zoek, die inzake de woonpeilverbetering
de voorlichtingsfunctionarissen adviseert.
„De verbetering van het woonpeil is
de doorbreking yan de negatieve cultuur
erfenis van de laatste eeuw op het gebied
van het wonen", aldus de heer Van Leeu
wen, wiens ervaring heeft geleerd dat men
in het door architecten vaak verwaarloos
de platteland voor dit streven zeker open
staat.
Wil men kunnen adviseren op welke wij
ze men het wonen kan verbeteren, dan zal
men uiteraard moeten weten aan welke
eisen de woning moet voldoen om hier
van een geschikt leefmilieu te maken. Want
vanzelfsprekend gaat het bij alle studies
om de mens, wiens persoonlijkheid en
eigen aard tot hun recht moeten kunnen
komen. Om te weten, hoe de mens zich in
zijn woning gedraagt, hebben studenten
onderzoekingen gedaan in Roelofarends-
veen en de Mijnstreek. Men heeft hier be
keken, hoe de mensen wonen en zich in
huis bewegen. Ook heeft men de wensen
van de bewoners vastgelegd.
Deze enquêtering betekent een begin van
een grootscheeps onderzoek, naar liet wo
nen in het gehele land, niet alleen van
de „buitenmens" maar ook van de stede
ling. „Alles draagt thans nog de sporen
van pionierswerk. Drie jaar geleden zijn
we begonnen, nu moeten we zien of we op
de goede weg zijn", aldus de heer Van
Leeuwen.
Nauw verbonden met het onderzoe
kingswerk van de Landbouwhogeschool
zijn de activiteiten van de stichting Land
bouwhuishoudkundig onderzoek. Deze
stichting organiseert cursussen voor lera
ressen van landbouwhuishoudscholen, plat
telandsvrouwen enz. Belangrijk werk le
vert de stichting bij streekverbeteringen.
In gebieden waar ruilverkavelingen wor
den uitgevoerd, doen zich de beste kansen
voor een sanering van de woning voor.
In verschillende gebieden wordt voor een
boer een „voorlichtingswoning" neerge
zet, die door het rijk wordt gesubsidieerd
De boer verplicht zich om streekbewo-
ners in de met hulp van „Wageningen"
gebouwde woning twee jaar ter bezichti
ging toe te laten.
LR LIGT NIET ALLEEN EEN AFSTAND IN TIJD, MAAR OOK IN GEEST TUSSEN HET HOLLANDSE INTE
RIEUR UIT DE EERSTE HELFT VAN DE ZEVENTIENDE EEUW, ZOALS DAT IN DE RENAISSANCEZAAL
VAN HET FRANS HALSMUSEUM TE ZIEN IS, EN IIET BINNENHUIS VAN TEGENWOORDIG. WELKE MERK
WAARDIGE KRONKELS DE STIJL DER WONINGINRICHTING IN DE LOOT DER EEUWEN HEEFT ONDER
GAAN BLIJKT UIT DE BEIDE ANDERE FOTO'S: DIE VAN DE STRAKKE. WAT GEWILD-STATIGE EMPIRE-
STIJL DER VOORMALIGE AMBTSWONING VAN DE COMMISSARIS DER KONINGIN AAN DE NIEUWE-
GRACIIT TE HAARLEM EN EEN VOORBEELD VAN EEN „SALON" IN DE ZOGENAAMDE OPOESTIJL.
„WAT de doe-het-zelf-pak-
ketten betreft", aldus onze
zegsman, „die vinden vooral
aftrek waar het gaat om hang
en bergkasten. Daar is veel
vraag naar en dat is mede te
verklaren door het gebrek aan
bergruimte in tal van nieu
were woningen. Ook voor kin-
derledikantjes, wiegen en der
gelijke zijn de bouwpakketten
wel in trek. Als men die, door
ze zelf te monteren, aanzien
lijk goedkoper kan krijgen
hebben velen er die moeite
graag voor over."
Van verschillende zijden
heeft men geprobeerd in hoe
verre ook huiskamermeubelen
bij wijze van bouwpakket aan
de man gebracht zouden kun
nen worden. Daarbij leerde de
ervaring echter twee dingen:
ten eerste was de samenstel
ling van dergelijke bouwpak
ketten een veel arbeidsinten
sievere zaak en lag dus de
kostprijs naar verhouding al
hoger, zodat er voor de koper
geen in het oog lopend voor
deel in zat. En dat is toch al
een primaire voorwaarde,
waaraan men vooral bij post
order-leveranties moet kunnen
voldoen. Ten tweede is in de
enorme variëteit van meube
len, die in de vele fabrieken
hier te lande vervaardigd wor
den een graad van afwerking
bereikt, welke men toch in
bouwpakketten niet in die ma
te kan verzekeren. Denkt men
bijvoorbeeld aan stoelen en fau
teuils met alle mogelijke vor
men van bekleding, daarbij
kan men in bouwpakketten
toch niet die perfectie verzeke
ren, die men van het puntgave
fabriekswerk gewend is. De
onderdelen van een dergelijk
pakket kunnen volkomen pas
klaar gemaakt worden, maar
juist waar men met hout te
doen heeft kunnen zich na
verloop van weken bij de mon
tage onvolkomenheden voor
doen, die men voor meubelen
in de „gewijde" sfeer van de
Nederlandse huiskamer een
voudig niet accepteert. Daar
om zijn deze pakketten naar
ons door de woordvoerder
werd verzekerd op een heel
enkele uitzondeeing na geen
succes geworden.
Twee belangrijke voorwaar
den, waardoor de doe het zelf-
pakketten kunnen concurre
ren met het afgewerkte pro-
dukt, zouden moeten zijn dat
de factor arbeidsloon gedrukt
wordt en dat de transportkos
ten geringer zijn. De samen-
Wij hebben verscheidene van
deze boren met hulpstukken
se fabrieken wedijveren uit
die ene draaiende beweging de
meeste bewerkingen te kun
nen halen. Men kan van alles
aan die boor bevestigen, van
cirkel- en figuurzagen tot heg-
gescharen en „randjesbijknip-
pers" toe. De meeste hebben
naar men ons mededeelde een
capaciteit van omstreeks een
kwart pk, maar er is korte
lings een reus van een halve
pk bijgekomen, die toch vol
doet aan het komende veilig-
heidbesluit, want zij is als
krachtbron dubbel geïsoleerd
en daardoor voor huis-, tuin
en keukengebruik toe te pas
sen.
Ook voor bewerkingen is het
principe heel eenvoudig: men
kan ze verticaal op een boor-
standaard zetten, maar ze ook
horizontaal draaien en in een
wip heeft men een draaibank.
Huisvrouwen, die zo'n ding
niet al te eng vinden, kunnen
het boorpistool tijdens de af
wezigheid van de man weg
pakken en er een bijpassend
schapevachtje op monteren
voor poetswerk of het ding in
een bijpassende vloerwrijver
steken. Maar men kan er ook
een verfrasp of een ploeg- en
wiedset bij kopen. Enfin, men
kan zo'n kwart paardekracht
of meer thuis krijgen (als ze
asjeblieft maar „televisie-ont
stoord" zijn) voor prijzen van
af iets onder de honderd gul
den tot tussen honderd en
tweehonderd gulden in. En
dan de aanvulstukken nog, net
wat men nodig heeft. Het gaat
wel wat kosten, maar men
verzekerde ons dat een man
die het weet toe te passen deze
outillage gauw zelfdoende te
rugverdient en dat zal ook wel.
Een nieuwtje van deze ten
toonstelling was een hand-
schaafje van nog geen drie
gulden, dat een doodgewoon
scheermesje, hierin aange
bracht, geschikt maakt voor
allerlei huishoudelijke karwei
tjes, zoals het bijschaven van
klemmende deuren, ramen,
kasten en laden, het afwerken
van op schoenen geplakte zo
len, het maken van bijzondere
profielen in hout, waardoor
het ook zelfs voor modelbou
wers belangrijk wordt. Verder
kan men er eenvoudig oude
verflagen mee verwijderen of,
zoals de uitvinder, die er mee
op een oud tafeltje woedde,
het uitdrukte, „van donker
eiken blank eiken maken".
EEN PIONIER van de moderne archi
tectuur, het interieur daaronder begrepen,
de thans ruim zeventigjarige G. Th. Riet
veld, vertelt graag hoe hij in de meubel
makerij van zijn vader in de twintiger ja
ren afrekende met de toen gangbare stij
len of wat daarvoor doorging. „We namen
een kast en sloopten er alles af wat er
aan versiering, aan uitsteeksels en ver
dere overbodigheden aanzat. Zo werden
de kasten weer tot kisten. Het merkwaar
dige is, dat het publiek die kisten nu prach
tige kasten vindt." Rietveld doelt daarbij
natuurlijk op de hoge vlucht welke de ver
koop van zogenaamde schakelmeubelen
onder allerlei benamingen heeft genomen.
Het is overigens niet toevallig, dat een
internationaal vermaarde beweging als
„De Stijlgroep" op die manier in een kist
haar uitgangspunt vond: de kist is het oud
ste meubel van dc mensheid en ook nu
nog vaak het eerste bezit van een jong
paar. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen:
„We zijn met een sinaasappelkist begon
nen." En in meer welgestelde behuizin
gen neemt de antieke kamferkist een ere
plaats in
DE UITVINDER van de kist, wiens
naam evenzeer in de nevelen van de tijd
verloren is gegaan als die van het genie
dat het wiel uitvond, heeft nimmer kun
nen bevroeden hoe zijn geesteskind een
eeuwenlang avontuurlijk bestaan zou
gaan leiden als kast, dressoir, buffet, ka
binet, commode, chiffonière en secretaire.
Hij heeft niet kunnen voorspellen dat zijn
robuust rechthoekig opbergmeubel eens
een coquette verschijning zou worden op
ranke, fraai geciseleerde poten, verhuld
met kostelijke kelken en bladvormen of
elegante festoenen van vruchten en bloe
men waartussen attributen in velerlei ver
scheidenheid. Nog minder had hij kunnen
bedenken dat zijn nuchter stuk huisraad
voorwerp van nauwgezette kunsthistori
sche studie zou worden totdat een over
moedige jongeling met wat revolutionair
bloed in de aderen en met zaag en bijl
in de hand alles zou afkappen wat een
reeks Lodewijken en het Franse keizerrijk
mitsgaders de Engelse Queen Anne en de
legendarische Duitser Biedermeier daar
aan hadden toegevoegd. Daarmee redu
ceerde deze Rietveld maar hij zeker
niet alleen de kast weer tot de kist en
herleidde hij tevens het Nederlandse in
terieur tot de grondslagen van zijn bloei
tijd in de zeventiende eeuw, hoezeer de
uiterlijke verschijningsvorm ook mag ver
schillen.
ER ZIJN een paar zeer materiële oor
zaken welke de geschiedschrijving van de
woninginrichting bemoeilijken. Ten eer
ste gaat het om „meubelen" dat wil zeg
gen verplaatsbare (het woord is afgeleid
van het Latijnse mobilis) stukken. Daar
de mensheid in de loop van haar bestaan
al weinig heel laat van de onroerende goe
deren, rest ons van de roerende des te
minder. In de tweede plaats hoede men
zich voor generalisaties. De overgrote
meerderheid van onze bevolking woonde
in de zogenaamde Gouden Eeuw en lang
daarna in bedompte éénkamerwoningen.
Erg veel ruimte voor het zware eikenhou
ten meubilair dat zij nu zo plegen te be
wonderen kan daarin dus niet geweest
zijn. De conclusie ligt voor de hand: de
grenen en vuren tafels en stoelen van de
gewone man uit die dagen zijn de weg van
alle brandhout opgegaan
Wat ons daai-bij het sterkst opvalt is
wel het moderne gebruik van de ruimte,
een zeer functionele toepassing van de ele
menten kleur en licht en een zekere ac
centverdeling tussen de losse en de vaste
bestanddelen van de woninginrichting. De
bedstee bijvoorbeeld mag dan uit een oog
punt van volksgezondheid verwerpelijk
zijn, zo'n slaapkooi hield een niet te ver
smaden ruimtewinst in en de toegangs
deuren, uit fraai bewerkt wagenschot
eiken, droegen bij tot een zinrijke versie
ring van het witgekalkte muurvlak even
als de kast- en kamerdeuren. Reeds daar
door kreeg zo'n kamer of zaal in een ze-
ventiende-eeuwse patriciërswoning nog
maals: bij jan boezeroen stonden de za
ken wat simpeler een geheel eigen ruim
telijk effect, waartoe het geel en rood ko
per, het tin of het zilver en het glas van
de gebruiksvoorwerpen sindsdien als
sieraden beschouwd een levendige bij
drage verleenden. Maar bovenal: het Hol
landse interieur werd gekenmerkt door
een spaarzaam gebruik van meubelstuk
ken. Het stond niet vol tafeltjes, stoelen
en kasten in allerlei formaat. Het weinige
dat men nodig had was daarentegen van
voortreffelijke kwaliteit en muntte uit door
een evenwichtige vormgeving.
DE OP de golven van de politieke en
economische conjunctuur aangedragen
Franse invloed bracht ons niet alleen de
Verlichting in de wijsbegeerte, maar ook
meer licht in onze woningen. Het stoere
eikenhout van balken en binten wordt door
de schilderkwast steeds meer aan het oog
onttrokken, het kruiskozijn legt het af te
gen het schuifraam, vensters, deuren en
schoorstenen zijn'niet langer donker om
lijst, maar worden opgenomen in de lich
tere toets van het geheel. Voor de losse
meubelstukken der welgestelden komen
steeds fijnere houtsoorten aan de markt:
wortelnoten-, satijn-, rozen-, sandel-, ci
troen- en olijfhout en later vooral het ma
honie. De fineer- en politoertechniek bele
ven een gouden tijd nu de coquetterie van
de Rococo met haar krullen en kringen de
calvinistische rechtlijnigheid van de pla
vuizen heeft gejaagd. Zelfs de Fransen
houden die vermoeiende zwier niet lan
ger dan een generatie vol. Reeds onder
Lodewijk XV, de vorst van de Rococo,
uitvloeisel en tegenhanger beide van een
pompeuze barok, doen de strakke, acade
mische lijnen, welke naar zijn opvolger
zullen worden genoemd doch geïnspireerd
zijn op de Griekse en Romeinse tempel
bouw, hun intrede in de Franse en daar
mee in de Europese bouwkunst. Deze ont
wikkeling wordt tijdens het Bonapartisti-
sche tijdperk nog geaccentueerd in de
Empirestijl waarvan de kille praalzucht
en lege symboliek nauwelijks wordt goed
gemaakt door de gave, strenge verhoudin
gen, voortkomend uit een streven naar
een zuivere op constructie en doeltreffend
heid gerichte vormgeving.
NA 1830 maakte de industriële revolu
tie elke „stijl", tot dan met het handwerk
hecht verbonden, tot een illusie. Zoiang
het esthetisch been het technische niet
kan bijhouden mengt en imiteert men er
zonder een greintje gevoel en smaak lus
tig op lost tot het in het begin van deze
eeuw sommigen te bont wordt: Beriage,
De Bazel, Penaat. Van der Sluis. Zij her
stellen echter wel de glorie van het am
bacht, maar dat betekent ook hun beper
king. De kring waarvoor zij werken is im
mers te klein geworden om nog represen
tatief te kunnen zijn en de kern van een
nieuwe stijlperiode te vormen. Het huis
dat meer en meer aan de lopende band
gebouwd gaat worden naar uniforme be
stekken is een woonmachine geworden,
om Le Borbusier te citeren. Daarin pas
sen ook meubelen welke het kenmerk der
machinale vervaardiging niet schuwen,
doch dit integendeel als hun voornaamste
karakteristiek en .kwaliteit laten gelden.
Wij staan pas aan 'het begin van die ont
wikkeling, want het was eerst immers no
dig dat de kasten weer tot kisten wer
den, hetgeen inmiddels gebeurd is.
J. H. hartman