Tussen twee
stoelen
DE BEELDENDE KUNST IN HUIS
SPELEN MET DE KLEUREN
EN VORMEN VAN
BLOEMEN EN PLANTEN
r
Beroering om een nieuw
theelepeltje
EXPERIMENTELE
VERJONGINGSKUUR
BIJ ONS THUIS
Een eerlijk kunstwerk
kan meer boeien dan
de beste reproduktie
Een goede reproduktie
is ail tijd beter dam
een slecht schilderij
WOENSDAG 11 MA A PT 1959
U HEBT NATUURLIJK geen ge
lijk als u zegt dat u liever door een
antieke stoel zakt dan op een mo
derne in slaap valt. U moet het kal
mer aanpakken. Bijvoorbeeld zeg
gen: „Ik was laatst bij de Amster
damse ontwerper van Zweedse meu
belen en laat die man thuis nou
alles antiek hebben", al is dit ook
nog te agressief. Uw ideaal is pas
onverslaanbaar als er niet voor ge
vochten hoeft te worden. Verbazing,
oprechte, kinderlijk, naïeve ver
bazing doet wonderen. Zoals: „Ik
ken een straaljagerpiloot nou, een
moderner beroep bestaat niet hè
en die man is gek op antieke meu
beltjes; hij stemt op dezelfde partij
als jij, snap je dat nou?" Dat laatste
is nodig, vooral voor uw buurman,
want die politiekelingen denken
gauw dat ze alleen maar geestver
wanten in de partij hebben. Buur
man zal dan nog wel zeggen: „poli
tiek acht ik de man hoog maar men
selijk staat hij me tegen", u kent dat
wel, maar u moet dan meteen be
kennen, schuchter en ingetogen, ge
méén argeloos dat u altijd dacht dat
liefde voor oude meubelen een
geestelijk klimaat was, een mentali
teit, die zo diep wortelt dat juist
daar toch contact met de politieke
overtuiging zou moeten zijn. Hij kan
dan óf zeggen dat de liefde voor de
meubeltjes óf het politiek geweten
niet zo diep zit. Allebei vervelend
voor buurman. En dan meteen moe
ten uw troeven op tafel: „In Ameri
ka zijn ze gek op antiek", „Zweden
exporteert moderne en importeert
oude meubelen", „oude stoelen zijn
met de hand voor mensen, nieuwe
stoelen met machines voor systemen
gemaakt", „antiek wordt met de dag
meer waard", „trouwens, de mo
derne jeugd is dol op antiek", „mo
dern is niet warm, het heeft geen
zieltje". En dan zwijgen en buurman
bij laten komen.
Nu zegt buurman dat hij liever
in slaap valt op een moderne stoel
dan zakt door een oude. Dat zijn
meubelontwerper zich hypermodern
heeft geïnstalleerd en diens zoon
ook, die straaljagerpiloot is en op
een andere partij stemt dan zijn
vader. Dat meubeltjes en politiek
alleen samengaan in een kabinet en
kamerzetel. Dat Amerika modern is
en Zweden ook. Dat de ziel van zo
wel oude als nieuwe stoelen het idee
van de ontwerper is en dat de per
fectionering van het gereedschap
daar wezenlijk niets aan verandert.
Dat „de romantiek van de postkoets
alleen maar bestaat omdat de post
koets niét meer bestaat" en dat de
jeugd dol is op modern. Nu kunt u
buurman er op wijzen dat hij van
uit een eigen wereldje praat, zijn
eigen domme normen als maatstaf
voor u wil nemen en u de vrijheid
niet gunt de meubels uit te kiezen
die uzelf per se wilt. Als buurman,
die een goed geheugen heeft, u die
opmerking letterlijk heeft terugge
kaatst, wordt het tijd eikaars wo
ninginterieur te gaan bewonderen:
„Laten we toch zo gek zijn om te
kopen wat we zelf willen".
WELAAN, u en uw buurman, hier
zijn twee stoelen. Wilt u op de
bovenste zitten, een Italiaanse uit de
achttiende eeuw? Of wilt u op de
stoel hieronder, gemaakt naar 'n ont
werp van de Nederlander C. Braak
man jr.? U heeft in ieder geval ge
lijk, als u het maar per se wilt en
niet omdat het u niets kan schelen.
Daar zijn die stoelen te goed voor.
Als het u niets kan schelen, dan
zakt u tussen beide stoelen door en
kunt u het zich op de grond knus
gaan maken. Elk woninginterieur
heeft maar één ziel en dat is de uwe.
En als u tóch een modelkamer
neemt: zorg dat er altijd tenminste
één schoonheidsfoutje is, daar wordt
een modelkamer al bewoonbaar
door. Iets moet er zijn dat er niet
bij hoort. Als u het zelf maar niet
bent.
Als u wars bent van antiek en dol
op modern, dan raden we u aan nog
een paar maandjes te wachten. Dan
komt namelijk het allernieuwste uit
Amerika hierheen: echte antieke met
machines gemaakte Brabantse
kachels
V.
Een fabrikant van bestek heeft een
nieuw koffie- en theelepeltje op de markt
gebracht, dat een betere „beroering" van
deze dranken mogelijk maakt. Roeren
met een normaal lepeltje zegt hij, veroor
zaakt veel deining maar weinig menging.
Bij gebruik van het nieuwe lepeltjes circu
leren koffie, suiker en melk door roersleu
ven en ontstaat een intensievere menging
Met weinig kosten een
oud interieur een modern
De vijver en de zware schoen-
lappersplanten op zijn oever
geven een sterke „voorgrond-
werking", waardoor het gazon
ruimer lijkt dan het in werke
lijkheid is (de bloemen in de
border op de achtergrond
werken hieraan mee door hun
zachte tinten).
Moderne planten in een mo
dern interieur, die daar uit
stekend op hun plaats zijn.
Rechts op de voorgrond
nemen de grote bladeren van
een gatenplant de al te
strakke lijn van een kamer
doorgang weg; op de achter
grond groeit welig een Cissus
tegen een ruim muurvlak.
WIJ NEDERLANDERS zijn een
tamelijk zwaarwichtig slag volk,
onder andere doordat we wonen
in een land, dat al sinds mensen
heugenis tot het uiterste moest
worden verdedigd tegen de ver
raderlijke vijand die water heet.
Elke halve maatregel op het ge
bied van landwinning- en -verde
diging is al sinds eeuwen onher
roepelijk en onbarmhartig ge
straft. En de mensen in ons lage
land zijn dientengevolge als het
ware door een simpele natuurlijke
selectie oerdegelijk geworden.
Wie niet degelijk was, wie tóch
halve maatregelen nam, ging im
mers onherroepelijk te gronde.
Vandaar onze grote waardering
voor „zekerheden", onze intuïtie
ve afkeer van iets op de bonne
fooi te doen, onze overdreven be
wondering vuur „verantwoord
Toegegeven, onze befaamde oud-
vaderlandse degelijkheid vormt
één van de pijlers van ons be
staan. Maar de boog kan niet al
tijd gespannen zijn. Wij moeten
ons werken eens kunnen afwisse
len met spelen. En waarom zou
den wij, in ons bloemenrijke
land, dit dan niet doen met bloe
men en planten? Bent u gewend
de bloemen te kopen die u mooi
vindt en ze thuis zonder veel
verdere overwegingen „zomaar"
in een vaas te zetten? Komen ook
uw nieuwgekregen olanten op
min of meer van tevoren vastge
stelde plaatsen terecht? Pieker er
dan eens over of er geen andere
en misschien betere mogelijkhe
den zijn. Scharrel eens wat heen
en weer met uw bloemen en
planten, kijk eens aandachtig
naar hun kleuren en vormen en
vraag uzelf af of die wel het juis
te effect sorteren op de plaats,
waar u ze heeft neergezet.
ZO „SPELEND" zult u ontdek
ken, dat er ook hier bepaalde re
gels zijn- Neemt u die - misschien
in het begin wel toevallig - in
acht, dan zal er allicht een heel
mooi en harmonisch geheel ont
staan, een wonderlijk plezierig sa
menspel tussen ruimte., meube
len, planten en bloemen. Gaat u
daarentegen buiten de regels,
dan zal er iets (of veel) blijven
„rammelen". Uw spel heeft geen
bevredigend resultaat gebracht.
Wilt u aangaande die regels lie
ver meteen weten waar u aan
toe bent en verwacht u dienten
gevolge van de schrijver dat hij
er u een lijstje van zal geven?
Vergeef het hem dan dat hij dit
niet doet. Het is namelijk juist als
met schilderen of tekenen of
aquarelleren; er bestaan allerlei
heel goede handleidingen voor,
maar geen van hen kan u meer
geven dan wat techniek. En wie
niet verder durft of kan gaan
dan het boekje, zal onherroepelijk
blijven hangen in het schoolse.
Maar goed: we kunnen het
misschien toch in het kort over
enkele spelregels hebben. Vraag
u om te beginnen nooit af hoe dit
of dat „moet"; want het moet al
leen maar zoals het mooi vindt.
Bent u bijvoorbeeld helemaal
weg van een antieke tuinaanleg
zoals de grote Le Nótre ons die in
Versailles te genieten heeft gege
ven, durf dan rustig op zijn stijl
voort te bouwen (hetgeen verre
van gemakkelijk en stellig niet
goedkoop is). Wilt u graag „mo
derne planten" in uw moderne in
terieur, best: alleen vraag ik me
nog steeds af wat er nu ouder
wets is aan bijvoorbeeld een
fuchsia, en wat modern aan een
rubberboompje ofwel ficus. Be
langrijker lijkt het mij, dat u de
kleuren en vormen van uw bloe
men en planten juist daar gaat
gebruiken waar ze helemaal op
hun plaats zijn. Want dit is mis
schien wel het kernpunt, waar
het hele bloemen- en plantenspei
om draait: in het bijzonder de
felle kleuren en de zeer uitge
sproken vormen komen alleen in
een voor hen geschikte omgeving
tot hun recht.
Binnenhuis- en tuinarchitecten
verdelen de kleuren in warme en
koele en maken zeer bewust ge
bruik van grote en kleine vormen.
Warme kleuren, die als het ware
naar de beschouwer toe komen,
zijn bijvoorbeeld geel, oranje en
rood; koele en schijnbaar wat te
rugwijkende daarentegen groen,
niet te hard blauw en lila. Eu
denkt u nu eens even in wat er
gaat gebeuren wanneer u een bos
grote en kostelijk vuurrode
dahlia's in een heel klein kamer
tje zet. Hun grote vorm is veel te
overdadig voor zo'n geringe ruim
te, maar bovendien laat het felle,
warme, naar u toe komende rood
dat hokje nog kleiner schijnen
dan het al is. Probeer het bij een
volgende gelegenheid eens met
kleine bloemen in een zachte
tint, knip een simpel (en niet te
dicht!) bosje kattekruid uit het
randje langs uw tuinpad en zie
eens wat de kleine lila bloemen
boven het grijsgroene blad in
hetzelfde kleine kamertje doen.
Zet daarentegen eens grote, warm
gekleurde bloemen aan het eind
van een lange pijpela - onver
schillig of dit een kamer dan wel
sen tuin is - en u ziet de verte
naar u toe komen en de wat on
evenwichtige verhoudingen zich
- schijnbaar - verbeteren. Gooi er
als u wilt een schenje op, door
nu tegen de lange zijkanten koe
le. wijkende tinten te gebruiken
en het resultaat zal u verrassen-
Zo zult u, al spelend met uw
bloemen en nlanten binnentreden
ln een gebied van eindeloze
vreugdevolle ontdekkingen en óók
van zeer instructieve tegenslagen.
Maar ook die moeten er zijn; zij
horen bij dit spel zoals de put en
de gevangenis bij het ganzebord.
Kees Hana
ER IS WEL beweerd dat het met het
schilderij gaat aflopen. De Stijlman Th.
van Doesburg zag dat zo en het leek voor
mijn gevoel een consequentie voor de aan
hangers van de Stijl. Maar ook lieden met
zekere voorkeuren voor andere abstracte
kunst beweerden wel hetzelfde. Wanneer
dergelijke lieden op een of andere manier
gezag kunnen uitoefenen, dan maken ve
le schilders zich ongerust. Men hoopt toch
van zijn werk te kunnen leven? Geen be
tere geruststelling dan een wandeling door
een moderne buitenwijk van een stad op
een warme zomeravond als de ramen
openstaan. Want dan blijkt maar een te
verwaarlozen percentage mensen het zon
der schilderijen te doen. Dat lang niet al
les even mooi wellicht is doet er minder
toe; de behoefte, al is het soms ook uit
ijdelheid, is groot, nagenoeg algemeen.
Dat het Amsterdamse Stedelijk Museum
een tentoonstelling maakte, die men „le
ven met beelden" noemde en die de ver
zameling zou representeren van een ano
nieme collectioneur, getuigt toch ook van
het gevoel dat de mens zich toch wel graag
omgeeft met z.g. vrije beeldende kunst
werken. Dat op die tentoonstelling wer
ken van Appel, Corneille en andere mis
schien nog abstracter werkende figuren
als achtergrond voor al die beelden dien
den, mogen die schilders als een beledi
ging van hun werk opvatten. De anonie
me (of fictieve) verzamelaar deed met
die schilderijen dan niet anders dan
iemand die iets zocht in een formaat, dat
bij het dressoir passen zou. Als overigens
degene, die naar formaat iets passends bij
het dressoir zocht, een mooi schilderij
vond, dan veroordeel ik de koper niet. Ik
maakte het persoonlijk mee van de acteur
Cor Ruys, dat hij er over dacht een pas
gekocht schilderijtje te ruilen omdat de
sterke roden en blauwen van het werkje
zo vreselijk vloekten tegen de groenen, die
het interieur domineerden. Omdat het
schilderijtje hem na enkele dagen lief ge
worden was (het stelde een Parijs' café
terrasje voor!) heeft hij er een deel van
zijn interieur om veranderd. Het werkje
bleek hem meer dan een stuk behang. Dat
doet me dan direct denken aan de kritiek
van een bepaalde schilder (het was Melle)
op werk dat hem door voor hem alleen
maar uiterlijk schone kwaliteiten niet lag.
„Ik vind het maar behang," was zijn snij
dend oordeel.
NAAR MIJN gevoel moet men dan ook
een schilderij (of ander voorbeeld van
beeldende kunst altijd kiezen om de be
tekenis, die het werk op zichzelf voor de
koper heeft. Voor mij blijft het schilderij,
de gouache, aquarel, tekening of prent nog
altijd het door sommigen vervloekte gat
in de muur: voor mij het venster op een
andere wereld, de wereld van een schilder
of graficus. Dat kan zelfs een abstract
werk zijn. Veel abstract werk heeft voor
mij niet veel meer dan een decoratieve
betekenis. Zekere figuratieve werken kun
nen dat ook hebben. Dan gaat de blik niet
verder dan het oppervlak van hetgeen we
dan ook echt wandversiering kunnen noe
men. Het echte vrije kunstwerk moet ons
meevoeren naar verder achter de afslui
tende muur. Het moet een nieuwe wereld
openen of een verderop liggende wereld,
die ons lief is, onder ons bereik brengen.
OMDAT een kunstwerk uitzicht geven
kan op een andere wereld is de omlijsting
van belang. Het venster kan vaak niet
buiten een sponning. Men denke slechts
aan de Belgische vensters, die ons bij het
passeren van de grens kunnen opvallen,
en die zoveel minder uitnodigend zijn dan
de onze. Omlijsten met latjes kan, maar
het is te zeer een mode geworden. Veelal
zijn die latjes niet veel meer dan een af
werking van het veel meer decoratieve
kunstwerk.
TOCH: MEN koopt niet uitsluitend voor
wandversiering indien dat financieel mo
gelijk is. Het plezierige is te kunnen wis
selen. Het gekochte behoeft toch niet al
tijd aan onze stemmingen te beantwoor
den? Het is eigenlijk heel erg moeilijk,
gezien ook de prijzen, die nu een keer ge
vraagd moeten worden, tot een aankoop
over te gaan. De schilder Ocpts vroeg zich'
zelfs wel eens af waarom mensen eigen
lijk nog kochten. Men zou, gelijk hij, be
paalde Renoirs, ondanks onze grote waar
dering voor deze figuur, toch niet per se
willen bezitten omdat ze niet beantwoor
den aan onze zo persoonlijke verlangens.
Een schilder als Otto B. de Kat begreep
dit en ik heb twee keer bij hem mogen
ruilen. Nu is dat voor degene, die niet in
directe relatie staat tot een schilder moei
lijk. Men kan niet van hem verlangen dat
hij steeds klaar staat voor mensen met wie
hij eens zaken heeft gedaan. Al voor de
laatste oorlog zijn mensen op het idee ge
komen om schilderijen voor een bepaalde
tijd te huren. Na zo'n maand weet men
wel wat men voor een bepaald schilderij
(of beeldhouwwerk) voelt. De stichtingen
„Beeldende Kunst" en „Kunstkontakt".
beide gevestigd te Amsterdam, houden
zich hier mee bezig.
Niet onbelangrijk zijn verder tentoon
stellingen van werken van klein formaat.
Onze woonruimtes verdragen tegenwoor
dig niet gemakkelijk grote schilderijen of
andere veel plaats eisende kunstwerken.
Nu moet men echt wel oppassen met der
gelijke tentoonstellingen. De ervaring
heeft geleerd dat sommige kunstenaars op
dergelijke exposities een kans wagen dat
te slijten wat ze zo „tussen door" maak
ten. Te veel richten zich thans op. naai
zij hopen, publiciteit opleverende exposi
ties of overheidsaankopen. Dan moeten,
vinden zij, hun formaten groot zijn. En zij
leerden het af in kleine formaten te den
ken en zich daarop te concentreren. Een
goed voorbeeld van een expositie van klei
ne formaten was die welke enige maan
den geleden gehouden werd in Espace. De
keuze was daar natuurlijk voor velen te be
perkt, gezien de richtingen die men daar
nu eenmaal voorstaat. Hetgeen overigens
het goed recht is van iemand, die met ple
zier een kunsthandel wil leiden.
HET KLEINE kunstwerk kan al veel
ruimte eisen; dat wil zeggen veel ruimte
om zich heen. Bij een reproduktie kan men
met minder ruimte volstaan. Het is mij
gebleken dat wanneer de hand van de
auteur voelbaar wordt die behoefte aan
ruimte ontstaat. Een reproduktie naar een
Van Gogh bijvoorbeeld bleek met minder
omgevende ruimte te kunnen volstaan dan
een originele, en toch even „platte" aqua
rel van een kleine meester. Grafiek, ge
drukt in grote oplaag en daarmee met
minder persoonlijke zorg van de maker
doet het minder dan prentkunst die hele
maal uit handen van de graficus zelf
kwam. Natuurlijk geldt ook een beetje ons
gevoel van het zeldzame bezit. Maar ik
geloof in het zo bijzondere contact met
dat wat de hand van de maker direct ver
raadt. Men heeft met het kunstwerk dat
men bezit een „gesprek" en dat moet ver
en diep kunnen gaan. Met een reproduktie
kan dat nooit zo ver en zo diep gaan.
EEN GOEDE reproduktie is altijd be
ter dan een slecht schilderij. Een eerlijk
kunstwerk van welk formaat dan ook kan
meer boeien dan de beste reproduktie. Ik
moet overigens erkennen dat ik met de
reprodukties naar Tanagra-beeldjes, zoals
het Louvre die verkocht, dolgelukkig kan
zijn. Kleinplastiek gaat thuis altijd wel.
Men moet oppassen voor grotere plastie
ken vooral wanneer ze van realistische
richting zijn. Een werkelijk mooi masker
in realistische trant bleek me moeilijk te
plaatsen. Overal in het interieur kwam die
kop maar uit de muur kijken. Dan kan
trouwens ook gelden voor schilderijen en
met name portretten. Er komt in Arnhem
een tentoonstelling van portretten van le
vende Nederlandse schilders en dan zul
len we het portret nader onder de loep
nemen. Maar nu al kan ik waarscnuwen
voor dat altijd aanwezige gezelschap in
uw vertrek dat een realistisch portret kan
betekenen.
In verband met woninginrichting heb ik
nog maar weinig eigenlijk gezegd mis
schien betreffende beeldende kunst thuis.
Dat was mij dan ook moeilijk, juist omdat
ik verlang van een kunstwerk dat het ons
uit huis voert. Een vrij beeldend kunst-
werk kan niet ondergeschikt zijn aan wo
ninginrichting. Als het voor ons werkelijk
van belang is dan vormen we ons huis
daarnaar.
Het is verder ook nog mogelijk ons huis
te laten decoreren, of zelfs te voorzien van
wat men is gaan noemen „monumentale
kunst". Dan moeten we wel een groot huis
hebben en misschien wel eigenaar daar
van zijn. Mij persoonlijk lijkt een derge
lijke voorziening nogal pretentieus, tenzij
men zich de luxe wil permitteren een kun
stenaar gelegenheid tot experimenteren te
verschaffen. Dan moet men er op kunnen
rekenen, dat men na enige tijd misschien
toch graag iets anders op de wand ziet.
Altijd moet men er trouwens eigenlijk in
de gelegenheid toe zijn iets te veranderen,
want voor mij is niets heerlijker dan ver
huizen in eigen huis.
Bob Buys
„De nieuwe methode van staan is
zitten op een pendelstoel", zegt de
fabrikant van dit verstelbare keuken
krukje dat de hicisvrouw, maar ook
de winkelbediende, de laborant en an
dere mensen die staand werk moeten
doen, veel vermoeienis, rugpijnen en
^pmeliiker besnaren kan
UNIVERSELE TAFEL VOOR
Een Zweeds nieuwtje is een blankhouten
ronde huiskamertafel, die gedragen wordt
door een centrale stalen buis op een dito
voetstuk. In de telescopische staalbuis zit
een sterke klem, met behulp waarvan men
de hoogte van het tafelblad naar behoe
ven kan variëren. Daardoor is dit nuttige
In de Verenigde Staten loste men het
probleem van een gezellige zithoek op
door een uitsparing in de vloer te
maken van het woonvertrek. De hier
door ontstane kuip is bekleed met ma
trassen en heeft een sterk besloten
karakter. (Cliché Goed Wonen).
aanzien geven
KAN MEN een ouderwets interieur een
moderner aanzien geven zonder dat het
meteen scheppen geld kost?
Die vraag, vaak gesteld, is in haar al
gemeenheid moeilijk te beantwoorden. Het
ligt er helemaal aan, hoeveel men wil be
steden en welk eindresultaat men voor
ogen heeft. Maar u kunt alvast een idee
krijgen, zonder dat het een cent behoeft
te kosten. Neem aan, dat het om uw huis
kamer gaat. Is dat een klein vertrek, be
gin dan met alle wanden te ontdoen van
hun tooi. Maar radicaal. Alle schilderijen
en reproducties in gouden lijsten, alle
wandlampjes met hun smeedijzeren of
blikken krullen en zelfs de foto's van uw
dierbaren, waar u zolang tegenaan ge
keken hebt, naar de zolder ermee. Wat-
overblijft zijn kale muren met verschoten
behang. Dat is niet mooi, maar een rust
voor het oog. De kamer lijkt ineens groter
geworden te zijn.
Nu komen de meubels aan de beurt. In
vrijwel iedere ouderwetse huiskamer staan
vele dingen, die eigenlijk geen enkel nut
hebben. Piëdestals, rooktafels, bloemen-
standaards en dergelijken zijn op de keper
beschouwd alleen maar sta-in-de-weg's.
Haal ze eens weg, bij wijze van proef en
tien tegen één dat ge ze na een paar dagen
niet eens meer missen zult.
De volgende stap betreft de huiskamer-
tafel-met-balpoten en de bijbehorende
stoelen, waaromheen het gezinsleven zich
concentreert. Meestal een oersolide stelle
tje dat destijds veel geld gekost heeft en
er nog puntgaaf uitziet. Zonde om het aan
de kant te doen? Probeer dan eens een
andere opstelling. De tafel niet meer zo
stijfjes in het midden van de kamer, maar
bij het raam of met haar smalle kant tegen
een der wanden geschoven op een niet te
donkere plek. Daar worden de balpoten
niet modern door maar men wint weer
ruimte en licht in de gehele kamer: twee
wezenskenmerken van het hedendaagse
functionele interieur.
Ge krijgt nu tevens een indruk, hoe een
moderhe „eethoek" het in uw kamer zou
doen en mocht ge daar ooit toe over
gaan, dan hoeft dat ook geen kapitalen te
kosten. Een tafel is desnoods te improvi
seren. Een gaaf oud tafelblad, op een vei
ling opgedoken, is wellicht alles wat ge
nodig hebt. Met een minjmum aan moeite
maakt ge er een ultramoderne klaptafel
van die buiten gebruik helemaal geen
ruimte vraagt en uitstekend gecombineerd
kan worden met een paar eenvoudige stoel
tjes. Bijzonder geschikt zijn de billijke,
blankhouten „Zweedse" spijltjesstoelen.
Wie het nog goedkoper wil doen, kan de
bekende stalen keukenkrukjes nemen, die
tegenwoordig in allerlei frisse kleuren te
krijgen zijn Daar deze echter geen rugleu
ning hebben, zijn zij voor oudere mensen
wellicht minder geschikt. Dergelijke kruk
jes kunnen, als het eten gedaan is, op een
rijtje naast elkaar gezet worden of zelfs
in een kast worden opgeborgen, met al
weer: ruimtewinst. U voelt de bedoeling:
zij hebben alleen nog maar een doelmatig
heidsfunctie, als sier- of pronkstuk hebben
zij afgedaan.
Ruimteverslinders zijn ook de twee
enorme clubfauteuils bij de haard met hun
bolle lijven van trijp of leer. Hier knapt
de heer des huizes zijn uiltjes en dus valt
het scheiden zwaar. Een tussenweg is.
handhaaf er één en vervang de ander door
een klein, modern fauteuiltje van blank
hout, staal of rotan, die het als contrast
vaak heel goed doet en allerminst duur
hoeft te zijn. Voor een gulden of veertig
tot zestig komt u een heel eind.
Als u zover gevorderd bent, heeft u zeker
de smaak van het veranderen al te pakken
gekregen en wanneer men zijn fantasie
aan 't werk zet, zijn er nog tientallen mo
gelijkheden voor een goedkope ver
jongingskuur. Een nieuw behangetje in ef
fen, gebroken wit of licht pastel, kunt u
zelf aanbrengen, een stukje vast tapijt of
kleurige linofeit komt er ook nog wel eens
en een paar aardige, moderne verlich
tingsarmaturen zullen u ook de nek niet
kosten. Experimenteer prettig!
Schijnwerpertjes in uw huiskamer
Bijzondere lichteffecten kunnen verkre
gen worden met de zogenaamde attralux-
lampen, een gloeilamp die van boven in
wendig verspiegeld is en aan de onderzijde
uit een gesatineerd glas bestaat. Hoewel
geen „spotlight" in de eigenlijke zin van
het woord, geven zij toch een smalle ge
richte lichtbundel, waarmee plaatselijk
sterke lichteffecten verkregen kunnen wor
den. Men ziet ze veel in gebruik in etalages
om een bepaald artikel als blikvanger
naar voren te brengen, maar ook in de
huiskamer kunnen zij goede diensten doen
bijvoorbeeld om een mooie decoratieve
klimplant aan de wand „eruit te lichten".
Dat heeft bovendien het voordeel, dat zul
ke planten nu ook best gedijen op plaatsen
in uw kamer, waar normaal te weinig dag
licht komt.
Attralux-lampen doen het 't beste !n
het plafond ingebouwde armaturen
(waarin de lamp in alle richtingen verstel
baar is). Maar ook op andere manieren is
er wel een „verdekte opstelling" voor zul
ke effectschijnwerpertjes te vinden.