Tussen twee stoelen DE BEELDENDE KUNST IN HUIS SPELEN MET DE KLEUREN EN VORMEN VAN BLOEMEN EN PLANTEN r Beroering om een nieuw theelepeltje EXPERIMENTELE VERJONGINGSKUUR BIJ ONS THUIS Een eerlijk kunstwerk kan meer boeien dan de beste reproduktie Een goede reproduktie is ail tijd beter dam een slecht schilderij WOENSDAG 11 MA A PT 1959 U HEBT NATUURLIJK geen ge lijk als u zegt dat u liever door een antieke stoel zakt dan op een mo derne in slaap valt. U moet het kal mer aanpakken. Bijvoorbeeld zeg gen: „Ik was laatst bij de Amster damse ontwerper van Zweedse meu belen en laat die man thuis nou alles antiek hebben", al is dit ook nog te agressief. Uw ideaal is pas onverslaanbaar als er niet voor ge vochten hoeft te worden. Verbazing, oprechte, kinderlijk, naïeve ver bazing doet wonderen. Zoals: „Ik ken een straaljagerpiloot nou, een moderner beroep bestaat niet hè en die man is gek op antieke meu beltjes; hij stemt op dezelfde partij als jij, snap je dat nou?" Dat laatste is nodig, vooral voor uw buurman, want die politiekelingen denken gauw dat ze alleen maar geestver wanten in de partij hebben. Buur man zal dan nog wel zeggen: „poli tiek acht ik de man hoog maar men selijk staat hij me tegen", u kent dat wel, maar u moet dan meteen be kennen, schuchter en ingetogen, ge méén argeloos dat u altijd dacht dat liefde voor oude meubelen een geestelijk klimaat was, een mentali teit, die zo diep wortelt dat juist daar toch contact met de politieke overtuiging zou moeten zijn. Hij kan dan óf zeggen dat de liefde voor de meubeltjes óf het politiek geweten niet zo diep zit. Allebei vervelend voor buurman. En dan meteen moe ten uw troeven op tafel: „In Ameri ka zijn ze gek op antiek", „Zweden exporteert moderne en importeert oude meubelen", „oude stoelen zijn met de hand voor mensen, nieuwe stoelen met machines voor systemen gemaakt", „antiek wordt met de dag meer waard", „trouwens, de mo derne jeugd is dol op antiek", „mo dern is niet warm, het heeft geen zieltje". En dan zwijgen en buurman bij laten komen. Nu zegt buurman dat hij liever in slaap valt op een moderne stoel dan zakt door een oude. Dat zijn meubelontwerper zich hypermodern heeft geïnstalleerd en diens zoon ook, die straaljagerpiloot is en op een andere partij stemt dan zijn vader. Dat meubeltjes en politiek alleen samengaan in een kabinet en kamerzetel. Dat Amerika modern is en Zweden ook. Dat de ziel van zo wel oude als nieuwe stoelen het idee van de ontwerper is en dat de per fectionering van het gereedschap daar wezenlijk niets aan verandert. Dat „de romantiek van de postkoets alleen maar bestaat omdat de post koets niét meer bestaat" en dat de jeugd dol is op modern. Nu kunt u buurman er op wijzen dat hij van uit een eigen wereldje praat, zijn eigen domme normen als maatstaf voor u wil nemen en u de vrijheid niet gunt de meubels uit te kiezen die uzelf per se wilt. Als buurman, die een goed geheugen heeft, u die opmerking letterlijk heeft terugge kaatst, wordt het tijd eikaars wo ninginterieur te gaan bewonderen: „Laten we toch zo gek zijn om te kopen wat we zelf willen". WELAAN, u en uw buurman, hier zijn twee stoelen. Wilt u op de bovenste zitten, een Italiaanse uit de achttiende eeuw? Of wilt u op de stoel hieronder, gemaakt naar 'n ont werp van de Nederlander C. Braak man jr.? U heeft in ieder geval ge lijk, als u het maar per se wilt en niet omdat het u niets kan schelen. Daar zijn die stoelen te goed voor. Als het u niets kan schelen, dan zakt u tussen beide stoelen door en kunt u het zich op de grond knus gaan maken. Elk woninginterieur heeft maar één ziel en dat is de uwe. En als u tóch een modelkamer neemt: zorg dat er altijd tenminste één schoonheidsfoutje is, daar wordt een modelkamer al bewoonbaar door. Iets moet er zijn dat er niet bij hoort. Als u het zelf maar niet bent. Als u wars bent van antiek en dol op modern, dan raden we u aan nog een paar maandjes te wachten. Dan komt namelijk het allernieuwste uit Amerika hierheen: echte antieke met machines gemaakte Brabantse kachels V. Een fabrikant van bestek heeft een nieuw koffie- en theelepeltje op de markt gebracht, dat een betere „beroering" van deze dranken mogelijk maakt. Roeren met een normaal lepeltje zegt hij, veroor zaakt veel deining maar weinig menging. Bij gebruik van het nieuwe lepeltjes circu leren koffie, suiker en melk door roersleu ven en ontstaat een intensievere menging Met weinig kosten een oud interieur een modern De vijver en de zware schoen- lappersplanten op zijn oever geven een sterke „voorgrond- werking", waardoor het gazon ruimer lijkt dan het in werke lijkheid is (de bloemen in de border op de achtergrond werken hieraan mee door hun zachte tinten). Moderne planten in een mo dern interieur, die daar uit stekend op hun plaats zijn. Rechts op de voorgrond nemen de grote bladeren van een gatenplant de al te strakke lijn van een kamer doorgang weg; op de achter grond groeit welig een Cissus tegen een ruim muurvlak. WIJ NEDERLANDERS zijn een tamelijk zwaarwichtig slag volk, onder andere doordat we wonen in een land, dat al sinds mensen heugenis tot het uiterste moest worden verdedigd tegen de ver raderlijke vijand die water heet. Elke halve maatregel op het ge bied van landwinning- en -verde diging is al sinds eeuwen onher roepelijk en onbarmhartig ge straft. En de mensen in ons lage land zijn dientengevolge als het ware door een simpele natuurlijke selectie oerdegelijk geworden. Wie niet degelijk was, wie tóch halve maatregelen nam, ging im mers onherroepelijk te gronde. Vandaar onze grote waardering voor „zekerheden", onze intuïtie ve afkeer van iets op de bonne fooi te doen, onze overdreven be wondering vuur „verantwoord Toegegeven, onze befaamde oud- vaderlandse degelijkheid vormt één van de pijlers van ons be staan. Maar de boog kan niet al tijd gespannen zijn. Wij moeten ons werken eens kunnen afwisse len met spelen. En waarom zou den wij, in ons bloemenrijke land, dit dan niet doen met bloe men en planten? Bent u gewend de bloemen te kopen die u mooi vindt en ze thuis zonder veel verdere overwegingen „zomaar" in een vaas te zetten? Komen ook uw nieuwgekregen olanten op min of meer van tevoren vastge stelde plaatsen terecht? Pieker er dan eens over of er geen andere en misschien betere mogelijkhe den zijn. Scharrel eens wat heen en weer met uw bloemen en planten, kijk eens aandachtig naar hun kleuren en vormen en vraag uzelf af of die wel het juis te effect sorteren op de plaats, waar u ze heeft neergezet. ZO „SPELEND" zult u ontdek ken, dat er ook hier bepaalde re gels zijn- Neemt u die - misschien in het begin wel toevallig - in acht, dan zal er allicht een heel mooi en harmonisch geheel ont staan, een wonderlijk plezierig sa menspel tussen ruimte., meube len, planten en bloemen. Gaat u daarentegen buiten de regels, dan zal er iets (of veel) blijven „rammelen". Uw spel heeft geen bevredigend resultaat gebracht. Wilt u aangaande die regels lie ver meteen weten waar u aan toe bent en verwacht u dienten gevolge van de schrijver dat hij er u een lijstje van zal geven? Vergeef het hem dan dat hij dit niet doet. Het is namelijk juist als met schilderen of tekenen of aquarelleren; er bestaan allerlei heel goede handleidingen voor, maar geen van hen kan u meer geven dan wat techniek. En wie niet verder durft of kan gaan dan het boekje, zal onherroepelijk blijven hangen in het schoolse. Maar goed: we kunnen het misschien toch in het kort over enkele spelregels hebben. Vraag u om te beginnen nooit af hoe dit of dat „moet"; want het moet al leen maar zoals het mooi vindt. Bent u bijvoorbeeld helemaal weg van een antieke tuinaanleg zoals de grote Le Nótre ons die in Versailles te genieten heeft gege ven, durf dan rustig op zijn stijl voort te bouwen (hetgeen verre van gemakkelijk en stellig niet goedkoop is). Wilt u graag „mo derne planten" in uw moderne in terieur, best: alleen vraag ik me nog steeds af wat er nu ouder wets is aan bijvoorbeeld een fuchsia, en wat modern aan een rubberboompje ofwel ficus. Be langrijker lijkt het mij, dat u de kleuren en vormen van uw bloe men en planten juist daar gaat gebruiken waar ze helemaal op hun plaats zijn. Want dit is mis schien wel het kernpunt, waar het hele bloemen- en plantenspei om draait: in het bijzonder de felle kleuren en de zeer uitge sproken vormen komen alleen in een voor hen geschikte omgeving tot hun recht. Binnenhuis- en tuinarchitecten verdelen de kleuren in warme en koele en maken zeer bewust ge bruik van grote en kleine vormen. Warme kleuren, die als het ware naar de beschouwer toe komen, zijn bijvoorbeeld geel, oranje en rood; koele en schijnbaar wat te rugwijkende daarentegen groen, niet te hard blauw en lila. Eu denkt u nu eens even in wat er gaat gebeuren wanneer u een bos grote en kostelijk vuurrode dahlia's in een heel klein kamer tje zet. Hun grote vorm is veel te overdadig voor zo'n geringe ruim te, maar bovendien laat het felle, warme, naar u toe komende rood dat hokje nog kleiner schijnen dan het al is. Probeer het bij een volgende gelegenheid eens met kleine bloemen in een zachte tint, knip een simpel (en niet te dicht!) bosje kattekruid uit het randje langs uw tuinpad en zie eens wat de kleine lila bloemen boven het grijsgroene blad in hetzelfde kleine kamertje doen. Zet daarentegen eens grote, warm gekleurde bloemen aan het eind van een lange pijpela - onver schillig of dit een kamer dan wel sen tuin is - en u ziet de verte naar u toe komen en de wat on evenwichtige verhoudingen zich - schijnbaar - verbeteren. Gooi er als u wilt een schenje op, door nu tegen de lange zijkanten koe le. wijkende tinten te gebruiken en het resultaat zal u verrassen- Zo zult u, al spelend met uw bloemen en nlanten binnentreden ln een gebied van eindeloze vreugdevolle ontdekkingen en óók van zeer instructieve tegenslagen. Maar ook die moeten er zijn; zij horen bij dit spel zoals de put en de gevangenis bij het ganzebord. Kees Hana ER IS WEL beweerd dat het met het schilderij gaat aflopen. De Stijlman Th. van Doesburg zag dat zo en het leek voor mijn gevoel een consequentie voor de aan hangers van de Stijl. Maar ook lieden met zekere voorkeuren voor andere abstracte kunst beweerden wel hetzelfde. Wanneer dergelijke lieden op een of andere manier gezag kunnen uitoefenen, dan maken ve le schilders zich ongerust. Men hoopt toch van zijn werk te kunnen leven? Geen be tere geruststelling dan een wandeling door een moderne buitenwijk van een stad op een warme zomeravond als de ramen openstaan. Want dan blijkt maar een te verwaarlozen percentage mensen het zon der schilderijen te doen. Dat lang niet al les even mooi wellicht is doet er minder toe; de behoefte, al is het soms ook uit ijdelheid, is groot, nagenoeg algemeen. Dat het Amsterdamse Stedelijk Museum een tentoonstelling maakte, die men „le ven met beelden" noemde en die de ver zameling zou representeren van een ano nieme collectioneur, getuigt toch ook van het gevoel dat de mens zich toch wel graag omgeeft met z.g. vrije beeldende kunst werken. Dat op die tentoonstelling wer ken van Appel, Corneille en andere mis schien nog abstracter werkende figuren als achtergrond voor al die beelden dien den, mogen die schilders als een beledi ging van hun werk opvatten. De anonie me (of fictieve) verzamelaar deed met die schilderijen dan niet anders dan iemand die iets zocht in een formaat, dat bij het dressoir passen zou. Als overigens degene, die naar formaat iets passends bij het dressoir zocht, een mooi schilderij vond, dan veroordeel ik de koper niet. Ik maakte het persoonlijk mee van de acteur Cor Ruys, dat hij er over dacht een pas gekocht schilderijtje te ruilen omdat de sterke roden en blauwen van het werkje zo vreselijk vloekten tegen de groenen, die het interieur domineerden. Omdat het schilderijtje hem na enkele dagen lief ge worden was (het stelde een Parijs' café terrasje voor!) heeft hij er een deel van zijn interieur om veranderd. Het werkje bleek hem meer dan een stuk behang. Dat doet me dan direct denken aan de kritiek van een bepaalde schilder (het was Melle) op werk dat hem door voor hem alleen maar uiterlijk schone kwaliteiten niet lag. „Ik vind het maar behang," was zijn snij dend oordeel. NAAR MIJN gevoel moet men dan ook een schilderij (of ander voorbeeld van beeldende kunst altijd kiezen om de be tekenis, die het werk op zichzelf voor de koper heeft. Voor mij blijft het schilderij, de gouache, aquarel, tekening of prent nog altijd het door sommigen vervloekte gat in de muur: voor mij het venster op een andere wereld, de wereld van een schilder of graficus. Dat kan zelfs een abstract werk zijn. Veel abstract werk heeft voor mij niet veel meer dan een decoratieve betekenis. Zekere figuratieve werken kun nen dat ook hebben. Dan gaat de blik niet verder dan het oppervlak van hetgeen we dan ook echt wandversiering kunnen noe men. Het echte vrije kunstwerk moet ons meevoeren naar verder achter de afslui tende muur. Het moet een nieuwe wereld openen of een verderop liggende wereld, die ons lief is, onder ons bereik brengen. OMDAT een kunstwerk uitzicht geven kan op een andere wereld is de omlijsting van belang. Het venster kan vaak niet buiten een sponning. Men denke slechts aan de Belgische vensters, die ons bij het passeren van de grens kunnen opvallen, en die zoveel minder uitnodigend zijn dan de onze. Omlijsten met latjes kan, maar het is te zeer een mode geworden. Veelal zijn die latjes niet veel meer dan een af werking van het veel meer decoratieve kunstwerk. TOCH: MEN koopt niet uitsluitend voor wandversiering indien dat financieel mo gelijk is. Het plezierige is te kunnen wis selen. Het gekochte behoeft toch niet al tijd aan onze stemmingen te beantwoor den? Het is eigenlijk heel erg moeilijk, gezien ook de prijzen, die nu een keer ge vraagd moeten worden, tot een aankoop over te gaan. De schilder Ocpts vroeg zich' zelfs wel eens af waarom mensen eigen lijk nog kochten. Men zou, gelijk hij, be paalde Renoirs, ondanks onze grote waar dering voor deze figuur, toch niet per se willen bezitten omdat ze niet beantwoor den aan onze zo persoonlijke verlangens. Een schilder als Otto B. de Kat begreep dit en ik heb twee keer bij hem mogen ruilen. Nu is dat voor degene, die niet in directe relatie staat tot een schilder moei lijk. Men kan niet van hem verlangen dat hij steeds klaar staat voor mensen met wie hij eens zaken heeft gedaan. Al voor de laatste oorlog zijn mensen op het idee ge komen om schilderijen voor een bepaalde tijd te huren. Na zo'n maand weet men wel wat men voor een bepaald schilderij (of beeldhouwwerk) voelt. De stichtingen „Beeldende Kunst" en „Kunstkontakt". beide gevestigd te Amsterdam, houden zich hier mee bezig. Niet onbelangrijk zijn verder tentoon stellingen van werken van klein formaat. Onze woonruimtes verdragen tegenwoor dig niet gemakkelijk grote schilderijen of andere veel plaats eisende kunstwerken. Nu moet men echt wel oppassen met der gelijke tentoonstellingen. De ervaring heeft geleerd dat sommige kunstenaars op dergelijke exposities een kans wagen dat te slijten wat ze zo „tussen door" maak ten. Te veel richten zich thans op. naai zij hopen, publiciteit opleverende exposi ties of overheidsaankopen. Dan moeten, vinden zij, hun formaten groot zijn. En zij leerden het af in kleine formaten te den ken en zich daarop te concentreren. Een goed voorbeeld van een expositie van klei ne formaten was die welke enige maan den geleden gehouden werd in Espace. De keuze was daar natuurlijk voor velen te be perkt, gezien de richtingen die men daar nu eenmaal voorstaat. Hetgeen overigens het goed recht is van iemand, die met ple zier een kunsthandel wil leiden. HET KLEINE kunstwerk kan al veel ruimte eisen; dat wil zeggen veel ruimte om zich heen. Bij een reproduktie kan men met minder ruimte volstaan. Het is mij gebleken dat wanneer de hand van de auteur voelbaar wordt die behoefte aan ruimte ontstaat. Een reproduktie naar een Van Gogh bijvoorbeeld bleek met minder omgevende ruimte te kunnen volstaan dan een originele, en toch even „platte" aqua rel van een kleine meester. Grafiek, ge drukt in grote oplaag en daarmee met minder persoonlijke zorg van de maker doet het minder dan prentkunst die hele maal uit handen van de graficus zelf kwam. Natuurlijk geldt ook een beetje ons gevoel van het zeldzame bezit. Maar ik geloof in het zo bijzondere contact met dat wat de hand van de maker direct ver raadt. Men heeft met het kunstwerk dat men bezit een „gesprek" en dat moet ver en diep kunnen gaan. Met een reproduktie kan dat nooit zo ver en zo diep gaan. EEN GOEDE reproduktie is altijd be ter dan een slecht schilderij. Een eerlijk kunstwerk van welk formaat dan ook kan meer boeien dan de beste reproduktie. Ik moet overigens erkennen dat ik met de reprodukties naar Tanagra-beeldjes, zoals het Louvre die verkocht, dolgelukkig kan zijn. Kleinplastiek gaat thuis altijd wel. Men moet oppassen voor grotere plastie ken vooral wanneer ze van realistische richting zijn. Een werkelijk mooi masker in realistische trant bleek me moeilijk te plaatsen. Overal in het interieur kwam die kop maar uit de muur kijken. Dan kan trouwens ook gelden voor schilderijen en met name portretten. Er komt in Arnhem een tentoonstelling van portretten van le vende Nederlandse schilders en dan zul len we het portret nader onder de loep nemen. Maar nu al kan ik waarscnuwen voor dat altijd aanwezige gezelschap in uw vertrek dat een realistisch portret kan betekenen. In verband met woninginrichting heb ik nog maar weinig eigenlijk gezegd mis schien betreffende beeldende kunst thuis. Dat was mij dan ook moeilijk, juist omdat ik verlang van een kunstwerk dat het ons uit huis voert. Een vrij beeldend kunst- werk kan niet ondergeschikt zijn aan wo ninginrichting. Als het voor ons werkelijk van belang is dan vormen we ons huis daarnaar. Het is verder ook nog mogelijk ons huis te laten decoreren, of zelfs te voorzien van wat men is gaan noemen „monumentale kunst". Dan moeten we wel een groot huis hebben en misschien wel eigenaar daar van zijn. Mij persoonlijk lijkt een derge lijke voorziening nogal pretentieus, tenzij men zich de luxe wil permitteren een kun stenaar gelegenheid tot experimenteren te verschaffen. Dan moet men er op kunnen rekenen, dat men na enige tijd misschien toch graag iets anders op de wand ziet. Altijd moet men er trouwens eigenlijk in de gelegenheid toe zijn iets te veranderen, want voor mij is niets heerlijker dan ver huizen in eigen huis. Bob Buys „De nieuwe methode van staan is zitten op een pendelstoel", zegt de fabrikant van dit verstelbare keuken krukje dat de hicisvrouw, maar ook de winkelbediende, de laborant en an dere mensen die staand werk moeten doen, veel vermoeienis, rugpijnen en ^pmeliiker besnaren kan UNIVERSELE TAFEL VOOR Een Zweeds nieuwtje is een blankhouten ronde huiskamertafel, die gedragen wordt door een centrale stalen buis op een dito voetstuk. In de telescopische staalbuis zit een sterke klem, met behulp waarvan men de hoogte van het tafelblad naar behoe ven kan variëren. Daardoor is dit nuttige In de Verenigde Staten loste men het probleem van een gezellige zithoek op door een uitsparing in de vloer te maken van het woonvertrek. De hier door ontstane kuip is bekleed met ma trassen en heeft een sterk besloten karakter. (Cliché Goed Wonen). aanzien geven KAN MEN een ouderwets interieur een moderner aanzien geven zonder dat het meteen scheppen geld kost? Die vraag, vaak gesteld, is in haar al gemeenheid moeilijk te beantwoorden. Het ligt er helemaal aan, hoeveel men wil be steden en welk eindresultaat men voor ogen heeft. Maar u kunt alvast een idee krijgen, zonder dat het een cent behoeft te kosten. Neem aan, dat het om uw huis kamer gaat. Is dat een klein vertrek, be gin dan met alle wanden te ontdoen van hun tooi. Maar radicaal. Alle schilderijen en reproducties in gouden lijsten, alle wandlampjes met hun smeedijzeren of blikken krullen en zelfs de foto's van uw dierbaren, waar u zolang tegenaan ge keken hebt, naar de zolder ermee. Wat- overblijft zijn kale muren met verschoten behang. Dat is niet mooi, maar een rust voor het oog. De kamer lijkt ineens groter geworden te zijn. Nu komen de meubels aan de beurt. In vrijwel iedere ouderwetse huiskamer staan vele dingen, die eigenlijk geen enkel nut hebben. Piëdestals, rooktafels, bloemen- standaards en dergelijken zijn op de keper beschouwd alleen maar sta-in-de-weg's. Haal ze eens weg, bij wijze van proef en tien tegen één dat ge ze na een paar dagen niet eens meer missen zult. De volgende stap betreft de huiskamer- tafel-met-balpoten en de bijbehorende stoelen, waaromheen het gezinsleven zich concentreert. Meestal een oersolide stelle tje dat destijds veel geld gekost heeft en er nog puntgaaf uitziet. Zonde om het aan de kant te doen? Probeer dan eens een andere opstelling. De tafel niet meer zo stijfjes in het midden van de kamer, maar bij het raam of met haar smalle kant tegen een der wanden geschoven op een niet te donkere plek. Daar worden de balpoten niet modern door maar men wint weer ruimte en licht in de gehele kamer: twee wezenskenmerken van het hedendaagse functionele interieur. Ge krijgt nu tevens een indruk, hoe een moderhe „eethoek" het in uw kamer zou doen en mocht ge daar ooit toe over gaan, dan hoeft dat ook geen kapitalen te kosten. Een tafel is desnoods te improvi seren. Een gaaf oud tafelblad, op een vei ling opgedoken, is wellicht alles wat ge nodig hebt. Met een minjmum aan moeite maakt ge er een ultramoderne klaptafel van die buiten gebruik helemaal geen ruimte vraagt en uitstekend gecombineerd kan worden met een paar eenvoudige stoel tjes. Bijzonder geschikt zijn de billijke, blankhouten „Zweedse" spijltjesstoelen. Wie het nog goedkoper wil doen, kan de bekende stalen keukenkrukjes nemen, die tegenwoordig in allerlei frisse kleuren te krijgen zijn Daar deze echter geen rugleu ning hebben, zijn zij voor oudere mensen wellicht minder geschikt. Dergelijke kruk jes kunnen, als het eten gedaan is, op een rijtje naast elkaar gezet worden of zelfs in een kast worden opgeborgen, met al weer: ruimtewinst. U voelt de bedoeling: zij hebben alleen nog maar een doelmatig heidsfunctie, als sier- of pronkstuk hebben zij afgedaan. Ruimteverslinders zijn ook de twee enorme clubfauteuils bij de haard met hun bolle lijven van trijp of leer. Hier knapt de heer des huizes zijn uiltjes en dus valt het scheiden zwaar. Een tussenweg is. handhaaf er één en vervang de ander door een klein, modern fauteuiltje van blank hout, staal of rotan, die het als contrast vaak heel goed doet en allerminst duur hoeft te zijn. Voor een gulden of veertig tot zestig komt u een heel eind. Als u zover gevorderd bent, heeft u zeker de smaak van het veranderen al te pakken gekregen en wanneer men zijn fantasie aan 't werk zet, zijn er nog tientallen mo gelijkheden voor een goedkope ver jongingskuur. Een nieuw behangetje in ef fen, gebroken wit of licht pastel, kunt u zelf aanbrengen, een stukje vast tapijt of kleurige linofeit komt er ook nog wel eens en een paar aardige, moderne verlich tingsarmaturen zullen u ook de nek niet kosten. Experimenteer prettig! Schijnwerpertjes in uw huiskamer Bijzondere lichteffecten kunnen verkre gen worden met de zogenaamde attralux- lampen, een gloeilamp die van boven in wendig verspiegeld is en aan de onderzijde uit een gesatineerd glas bestaat. Hoewel geen „spotlight" in de eigenlijke zin van het woord, geven zij toch een smalle ge richte lichtbundel, waarmee plaatselijk sterke lichteffecten verkregen kunnen wor den. Men ziet ze veel in gebruik in etalages om een bepaald artikel als blikvanger naar voren te brengen, maar ook in de huiskamer kunnen zij goede diensten doen bijvoorbeeld om een mooie decoratieve klimplant aan de wand „eruit te lichten". Dat heeft bovendien het voordeel, dat zul ke planten nu ook best gedijen op plaatsen in uw kamer, waar normaal te weinig dag licht komt. Attralux-lampen doen het 't beste !n het plafond ingebouwde armaturen (waarin de lamp in alle richtingen verstel baar is). Maar ook op andere manieren is er wel een „verdekte opstelling" voor zul ke effectschijnwerpertjes te vinden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 29