o 'n sch ilderfeest Staroog zij geen dwingeland Met verf- en citroenkwast Handig Lampenfabriek oast zich aan Dij de smaak van het publiek BIJ ONS THUIS Modern accent OVER BEHANG GESPROKEN WOENSDAG 11 MAART 1959 Eindelijk zat ik dezer dagen tegenover de hoofdschuldige van de campagne wel ke een verffabriek voert voor het aanrich ten van schilderfeesten om het interieur op te knappen. („Nodig uw vrienden uit en vernieuw in een paar dagen uw hele wo ning"). Het was de heer L. van der Plas, adjunct-directeur publiciteit van een groep verffabrieken. Velen hebben van die schilderfeesten griezelige associaties ge kregen: een gekrioel van bezige lijven over ritselende kranten en een algemene roep om terpentijn wegens de vele mis- streken. Och ja, een combinatie van het voor velen moeizame binnenschilderwerk en een fuif moet natuurlijk verwerkt wor den. Maar de heer Van der Plas is er de man niet naar om daarvoor terug te dein zen. Het gaat hem er helemaal niet om een stukje van de American way of life in ons land te importeren waar „paint-up par ties" een vrolijk onderdeel van vormen. Maar de niet-vakman, die zelf het interieur van zijn huis gaat schilderen, ervaart spoedig, dat dit door zijn beperkte vrije tijd een slepend karwei kan worden. Er zijn naar de heer Van der Plas ons vertel de reeds genoeg jonge mensen, die het in een soort wederzijdse bijstand met vrien den samen opknappen. Dan blijft het gezel lig. Vooral wanneer men een verfkwast in de éne en een citroenkwast in de andere hand neemt. De heer Van der Plas had gedurende het gesprek, dat ik met hem had, een waaier tje met honderd kleuren in zijn hand, waar hij spelenderwijs doorheen bladerde. Het is zijn trots: twee jaar lang zijn experts van zijn fabriek en kunstenaars bezig ge weest deze waaier samen te stellen. Hijzelf houdt zich al dertien jaar bezig met kleu ren, een onderwerp, dat zo levend is, dat men telkens weer de onvolkomenheid van de dogma's ontdekt, waarmee de mens meent de zaak te kunnen systematiseren Hij stak de waaiér naar voren en trok er een lichte kleur blauw uit. „Natuurlijk bestaan er heus wel bepaal de wetten over de onderlinge verhouding van kleuren en hun uitwerking op de mens" zei hij. Hij trok naast het lichtblauw een llllli kleur groen uit de waaier. „Kijk", zei hij, „dat blauw wijkt. Je kunt er ruimte mee suggereren. Alleen al lijd uitkijken, waar je het smeert. In een koud kamertje op het noorden kan het de kou alleen maar vergroten. Hoe vindt u overigens deze com binatie? Waar doet het u aan denken? Nee wacht even, een andere blauw moet ik heb ben". Hij bladerde enthousiast verder. „Hier deze!" Hij draaide hem naast het groen en stak het geheel in de lucht. „Stap horst", zei hij lachend, „wel eens in Stap horst geweest? Nou daar vindt u dit in die oude boerderijenMaar we hadden het over het schilderen van een interieur en al het werk, dat daar voor een leek aan vast zit. Ja, je moet niet alles tegelijk wil len doen. Eerst eens proberen op een zol derkamertje waar het niet zoveel kwaad kan. En dan bijvoorbeeld het halletje of de keuken, maar nooit beginnen met de huis kamer". „Een voorwaarde is waarschijnlijk wel dat men ook modern meubileert..", veronderstelden wij. „Dat is een misverstand. Een heleboel mensen menen, dat het conventionele meu bel alleen maar crème of beige of zoiets op de muren verdraagt. Maar zij weten niet half hoe zij laten we zeggen met een wandje in grijsgroen hun meubeltjes in een heel ander licht zouden gaan zien. Het is helemaal niet nodig om alles ineens te gaan veranderen. Je kunt juist vaak een prachtige aanpassing vinden aan het be staande, waarmee je de zaak ook persoon lijk houdt. Zo'n kamer kan nog een heel wat pretti ger milieu zijn, dat de moderne toonka- mers, die je tegenwoordig wel eens ziet bij jongemensen. Alle verschrikkelijk ver antwoord en vreeslijk onpersoonlijk. En me dunkt, dat de moderne woningen aan de buitenkant vaak al onpersoonlijk genoeg zijn. Maar als je er binnenkomt verwacht je toch iets te vinden, dat werke lijk bij je gastheer hoort, waarin je hem kunt plaatsen. Weer bladerde hij door zijn waaier: Hier zit ook een prachtige serie in termediaire kleuren in, let eens op die grijsgroene en deze khakikleuren hier. Als je daarmee begint, kun je weinig meer be derven. Door zo'n uitgebreid kleurengamma te ontwerpen probeerden we iedereen zijn eigen opvatting te laten uitvieren en ze nergens te dwingen. En er zijn op het ogenblik tallozen bezig hun interieur te schilderen. Jongelui, maar ook een heleboel gepensioneerden. Je hebt er, die er modelkamers van maken en er zijn er ook die een soort vrolijke keu ken aanrichten. Maar tussen die uitersten scheppen tal van mensen zich een eigen sfeer en een nieuw woonmilieu, dat aan de twee belangrijkste voorwaarden voldoet: je moet er gelukkig in kunnen zijn, maar je moet er ook verdriet in kunnen hebben". Ik heb later thuis de vele kleurige ge schriften over kleur, die de heer Van dei- Plas mij meegaf, nog eens doorgekeken. Men kan zich daaruit een goed beeld vormen van de mogelijkheden en de onmo gelijkheden. Maar er was iets in waarvan ik verzucht heb, dat men zijn afnemers toch niet alles moet verteflen. Wanneer ik in mijn werkkamertje, waarvan ik een van de muren blauwgroen heb geverfd, de thee opgediend krijg door mijn vrouw, houd ik altijd bijzonder veel van haar. Ik heb mij nooit afgevraagd waarom. En nu komt opeens een van deze folders me ver tellen: „Het gelaat van een dame tegen een achtergrond van blauwgroen zal worden geflatteerd". MAN ZIJNDE, acht ik de aanwezigheid van een ontelbare hoeveelheid asbakken in huis de voornaamste factor van com fort. Geen enkele vrouw kan volkomen be grijpen wat een asbak-binnen-bereik voor een man betekent. Eén enkele vrouw snapt het echter wel. Vandaar, dat ik met mijn verjaardag vori ge week een asbak cadeau kreeg, net als op mijn vorige tien verjaardagen. Maar deze keer was het een zogenaamde am bulante asbak. Zo'n handig apparaatje dat bevestigd is op 'n strook van echt leer, ver zwaard door twee blokjes verborgen lood, dat men op de armleuning van een stoel kan plaatsen. Wie dit apparaat heeft uitgevonden, ver dient de medaille voor Menslievend Hulp betoon. Men kan als man niet dankbaar genoeg wezen voor dergelijke begrijpende uitvindingen, die het leven verzoeten en waard maken, doorgerookt te worden. Er is één nadeel aan deze asbak verbon den, doch dat komt op rekening van mijn vrouw: als hij nagenoeg vol is, valt hij steevast van de leuning. Maar een uitvin der kan tenslotte niet met alles rekening houden. En een uitvinding voor mannen behoeft tenslotte niet ook nog op vrouwen bere kend te zijn. Hie man De tekeningen bij nevenstaand artikel tonen hoe men het „boze oog" eniger mate bedwingen kan. Boven een wand met losse meubels: veel ruimte en veel drukte. Daaronder: alles gecombineerd; woningruimte en rustig. Beide schetsen zijn ontleend aan „Goed Wonen". Wie de televisie zijn huiskamer binnenhaalt, verandert het aangezicht van zijn woning. De huiskamer is precies wat de benaming pretendeert: de enige kamer in huis. Voor de rest zijn er gelegenheden: om te slapen, om te studeren, om te koken, om er helemaal opgefrist vandaan te komen. Er is maar één huiskamer. Ze is de ziel van het huis. Ze omsluit alles wat er in omgaat, ook wat er in u zelf omgaat. Daarvan is ze ook de uitdrukking. Bij uw gratie bestaat ze. Soms is ze zo dood als een pier. Dan vindt gij het leven maar een saaie boel. Soms is ze knus en behagel ijk. Dan houdt gij wel van het leven. Ze beantwoordt harmonisch aan uw levensstijl. Ze zou nooit anders kunnen zijn dan gij wilt dat ze is. Met de komst van de televisie zijn wij bij machte de wereld in onze huiskamer te brengen", zeggen de deskundigen. Daar mee is een oorlogje in het klein begonnen, want er zijn een heleboel mensen, die niet gesteld zijn op „de wereld". Ze danken de hemel, dat ze die juist buiten hun huiskamer kunnen houden. Maar een maal aangenomen de mogelijkheid en de klaar blijkelijke behoefte de wereld toch binnen de paar vierkante meter te consolideren, moeten wij ons bezinnen op de manier om ze te laten passen in onze woning en er nog blij naar te kijken ook. De televisie is namelijk een meubelstuk. Ze is dat veel erger dan de radio, die je nog kunt laten inbouwen of als een onopvallende gast aan de dis kunt laten aanzitten of aanstaan, wanneer u haar de hele dag niet uitzet. De radio is in allerlei modellen leverbaar en haar plaatsing vereist voor namelijk goede smaak. Een radio blijft binnen bescheiden pro porties. Om haar te horen, hoeft u haar nog niet te zien. Daar om levert ze zo weinig problemen. Niet echter de televisie. Hoe die in harmonie te brengen met de omgeving, hoe er een plekje voor te vinden, waar zij niet als een cyclopische dwingeland onze huiskamer tyranniseert en de terreur van staroog uit oefent op het vertrek, waarin wij wonen. Helaas zijn zelfs de kleinste televisietoestellen nog groot. Wij hebben een oogje gewaagd aan hun inwendige. Nu weten wij dat het hun beeldbuis is, die ze zo vierkant op hun stuk doet staan. Dat zal wellicht ooit veranderen, wanneer namelijk het toestel dienst gaat doen als projector, maar voorlopig is dat nog een vrome wens. Het kleinste televisietoestel van nu is be rekend op het minimum voor een bevredigende aanblik. Nog kleiner en we zien er niets op. „Liever groter", zeggen we. Goed! de verschillende maten, waarin de t.v.-toestellen lever baar zijn, komen aan onze vraag tegemoet. Altijd blijft uit gangspunt, dat ze de limiet van de gewenste afstand, ons oog- bereik, niet overschrijden. Dat is een kwestie, die buiten iedere esthetische norm omgaat. Willen we onze ogen niet bederven dan moeten we als voorwaarde stellen, dat de afstand van ons oog tot de voorzijde van de buis om en nabij zes maal de breedte van het beeld is. Naar die mate bepalen wij de afmetingen van het televisietoestel, dat in onze huiskamer past. Voor een kleine kamer een klein, voor een grote kamer een groot toestel. Juist! Maar nu komt het! In welke uitvoering zullen wij een televisietoestel nemen en waar zullen we het plaatsen? Wij vinden, eerlijk gezegu. een loesiei, aai un.i met ..yii grolt glazen oog aanstaart, een verschrikking. Het is zo'n levenloo» instrument. Het staat er maar als een uitgedoofde bromvlieg De oplossingen liggen voor de hand. Allereerst: neem een inge bouwd televisietoestel, een toestel in een kastje. Maar waai zetten we het neer? De logge vorm en de grote afmetingen geven ons dit antwoord in de mond: Zet het niet neer, Laat het onder de grond verdwijnen en doe het met een druk op de knop naar boven komen, wanneer u het wilt gebruiken. Doch dat is een zeer onpraktische wenk. Wie van ons beschikt over zoveel ruimte onder de grond of elders dat hij er zijn televisietoestel in kan verstoppen? Toch loont het de moeite uit te zien naar mogelijkheden om ons toestel, zolang het naar uiterlijk nog geen geperfectioneerde vorm bezit, te laten „samensmelten" met zijn omgeving. Wie een modern huis bewoont kan nagaan of het niet in een muur of muurkast kan worden ingesloten. Of het niet in de boeken kast kan worden ingebouwd. Ook huizen van niet. zo recente datum blijken soms, hoe onpraktisch ze aandoen, ideale oplos singen te bieden voor het inbouwen van de t.v. Ze herbergen vaak diepe kasten en onnutte ruimten. DE VORM van het t.v.-toestel bepaalt voor een groot deel de plaatsing. Men moet wel over een brede beurs beschikken om het zich te kunnen permitteren een apparaat te kopen, waarin men tegelijk radio en pick-up aantreft. De uitvoering van zo'n set is doorgaans belangrijk fraaier dan van het t.v.- toestel los. Het is nog wel geen ornament, maar het behoeft toch niet uit de toon te vallen. Eerlijk gezegd doet zo'n luxe-apparaat ons aan een poppenkast denken. Het zou zelfs zonder dat we er iets kwaads mee bedoelen overweging verdienen of de t.v., geserveerd als poppenkast, geen geestig effect teweeg zou brengen in een omgeving die erop is ingesteld. Wie zich een luxe t.v.-uitvoering kan aanschaffen beschikt meestal ook ovet een woning waarin ruimte genoeg is om aansluiting te vinden aan het meubilair. Wie één woning laat bouwen zou bij de desiderata, welke hij zijn architect doet geworden, ook de plaatsing van de t.v. moeten insluiten. Hij zou bijvoorbeeld kennis kunnen nemen van de modellen, die voor de t.v. zijn ontworpen en welke nog niet in de handel zijn. Een heel eigen tijds ontwerp is bijvoorbeeld het draagbaar apparaat met voel sprieten. 25 cm breed, 20 'cni hoog en 40 cm diep, gemoffeld in kleur. Het is gemonteerd op een rond vlak en heeft een lichtelijk ovale vorm. Ook een kast, waarin een t.v.-buis is geplaatst, die twee kanten uitwerkt, gebaseerd op de gedachte dat de beeld buis in de toekomst niet zo lang meer zal zijn, is interessant. Die kast is 80 cm hoog, 70 cm breed en 35 cm diep. De ont werper is P. v. d. Scheer. Zolang echter de technische evolutie nog niet ver genoeg is gevorderd om een praktische realisering mogelijk te maken, blijft zo'n vormgeving onmogelijk, maai .dat er aan gewerkt wordt doet deugd. Men heeft zelfs een t.v.- apparaat geconstrueerd aan het plafond. Voor de huiskamer een onding Voor grote zalen in ziekenhuizen, vergader lokalen, amusementsgelegenheden beslist niet misstaand Maar het zal nog wel even duren voor het logge t.v.-toestel plaats gaat maken voor het ook esthetisch verantwoorde. Het zal nog wel langer duren voor het bereikbaar is voor iedere beurs. We moeten het doen met wat nu op de markt komt. De situatie ontwikkelt zich gelijk aan die, welke zich voordoet op het gebied van de oliehaarden, die aanvankelijk ook ontoonbaai waren en thans in vele variaties en modelleringen geleverd worden. De esthetische norm wordt niet verwaarloosd. Maar er is tijd nodig om te verwezenlijken wat men als ideaal beschouwt. Beeldschermer IN DE LICHTE werkkamer van de heer F. Dijkstra, directeur van F. Dijkstra's Vcrlichtingsornamentenfabrick n.v. in Haarlem, hangt zijn bijna levensgroot in olieverf geschilderd portret. De kunste naar heeft hem opkijkend van achter zijn schrijfbureau op het linnen vereeuwigd. Het gezicht dat ons aankijkt is niet dat van een gevoelloos zakenman. De ogen achter de brilleglazen verraden integen deel een vriendelijk en tegemoetkomend karakter. Niettemin heeft het gezicht ook iets onverzettelijks. Deze man gaat dóór. Hij is niet gemakkelijk af te brengen van het doel dat hij zich eenmaal voor ogen heeft gesteld. Deze eigenschap is in de 'oopbaan van de heer Dijkstra hem goed van pas gekomen. Zevenendertig jaar ge- eden begon hij in de Brederodestraat in Amsterdam-zuid een nederig bedrijfje •vaar lampekappen van crêpe georgette en brokaat geheel met de hand werden ge naakt. Zelf ging de heer Dijkstra stad en land af om orders te plaatsen. Thans staat hij aan het hoofd van de moderne Haar lems grootste lampenfabriek aan het Spaarne, die aan ruim zeventig mannen en vrouwen werk verschaft. Achter eerbiedwaardige gevels, die her inneringen opwekken aan menuetmuziek cn stemmig kaarsenlicht, worden lampen in velerlei vorm, uitvoering, kleur en voor praktisch elk doel in serie vervaardigd. In de overzichtelijke toonkamers zijn honder den verschillende modellen onderge bracht, Men kan er rustig zijn keus ma ken. Vaak duurt 't echter wel even tot de bezoeker uiteindelijk zijn keus heeft be paald! Voordat de heer Dijkstra zich in 1935 in de stad aan het Spaarne vestigde had hij •iri 'dé' hoofdstadrèéds een grote /.aak n lampekappen opgebouwd. Om precies e zijn begon hij op 1 april 1922 zijn loop- uan als zelfstandig zakenman. Het be- irijfje breidde zich langzamerhand zo uit 'at al na enkele jaren naar meer ruimte noest worden omgezien. Deze vond men n een pand aan de Jan Evertsenstraat in iet westelijk deel van Amsterdam. In die uren waren lampekappen van crêpe geor gette en brokaat het neusje van de zalm. De fabricage van deze wel verfijnde maar ook dure luxe kappen was echter niet ren dabel genoeg zodat men zich meer ging toeleggen op het maken van kappen uit zg. batikzijde en het bewerken van effen zijde. Een grote vooruitgang betekende de eigen metaalwarenfabriek, die een jaar na de vestiging in Haarlem aan het be drijf kon worden toegevoegd. De produktie van de fabriek is groten deels aangepast aan de gangbare smaak van het publiek met een accent op moder ne vormen. De modellen zijn alle eigen ont werp en worden, met uitzondering van het glasmateriaal, geheel in het bedrijf ver vaardigd. Bij de vormgeving wordt reke ning gehouden met de algemene vraag en de „verkoopbaarheid" van hef produkt. De adjunct-directeur, de heer Wierda, die zo vriendelijk was ons in het bedrijf rond te leiden formuleerde het als volgt: „Wij moeten het voornamelijk van de ge middelde smaak van onze afnemers heb ben. Geen buitenissige modellen, maar bruikbare lampen, die het in praktisch elke woning doen. Extravagante modellen velke maar een kort leven beschoren zijn uit u in onze collectie dan ook vergeefs oeken. Laat ik het zo zeggen dat onze impen de tussenvorm zijn tussen het •ruikbare en het buitenissige." Veel meer dan vroeger wordt in de licht- rnamentenindustrie rekening gehouden iet het feit, dat de lamp onderhevig is an de smaak van het publiek op het ogen- >1 ik, met andere woorden een mode-arti kel is geworden. Bij het publiek van nu valt een neiging, om na verloop van een zekere tijd een nieuwe lamp aan te schaf fen, niet te ontkennen. De tijd dat een huiskamerlamp gewoonlijk een mensen leeftijd meeging om als erfstuk zijn leven langer te rekken ligt ver achter ons. De ontwikkeling van de woonbeschaving. de veranderde eisen, die de modeime mens aan zijn huiselijke omgeving stelt, en voor al de hedendaagse verlichtingsmogelijk- heden bij het inrichten van het interieur van woning, fabriek of kantoor zijn van grote invloed op de vormgeving en uitvoe ring van de moderne lamp. Hier en daar ziet men 's avonds in een schemerige huis kamer nog wel iemand bij het licht van een „gloeiende spijker" zijn ogen beder ven boven de krant of handwerkje, maar in verreweg de meeste woningen hebben de ouderwetse en onpraktische perkamen ten of zwaar-zijden lampekappen het veld moeten ruimen voor de veel licht doorla tende en meer aan hun functie beantwoor dende armaturen van onze tijd. Het materiaal heeft vooral in de laatste jaren een ingrijpende wijziging onder gaan. Metaal in frisse tinten gespoten, kunsthars, plastic en glas worden veelvul dig toegepast. Glas vooral in tal van ver rukkelijke kleuren, heeft stormenderhand de lampenmarkt veroverd. Zijde, linnen of katoen wordt bij het overtrekken van de karkassen ook nog veel gebruikt, In het atelier bij Dijkstra zorgen tientallen meis jeshanden ervoor dat aan de nog altijd grote vraag naar stoffen lampekappen kan worden voldaan. De heer Wierda vertelde ons nog dat, hoewel'het bedrijf niet direct aan sèizoêris- invloeden onderhevig is, er toch elk jaar op twee tijdstippen een opmerkelijke stij ging van de afzet valt waar te nemen. De ze toptijden zijn tijdens de grote schoon maak tegen het. voorjaar en bij het nade ren van de winteravonden. „Blijkbaar valt het de huisvrouwen dan pas op dat ze hoognodig een nieuwe lamp moeten heb ben". We geven hem graag toe dat zo'n nieuwe aanschaf het aanzien van kamer of gang belangrijk kan veranderen. In een speciale toonkamer laat de heer Wierda met enige trots de laatste nog niet in de handel gebrachte modellen zien. „Het is altijd een beetje spannend om af te wachten hoe zo'n nieuwe creatie het op de markt zal doen," vertrouwt hij ons toe. „Vaak is het direct een succes maar soms ook lopen onze hooggespannen ver wachtingen op een teleurstelling uit. We pluizen dan nauwkeurig uit wat er aan mankeert. Op die manier houden we voe ling met de wensen van het publiek." Lopend door een gang waar een bijna onafzienbare sortering lampen aan het plafond hangt wijst de heer Wierda op een machtige kroon met veel glanzend koper en krullen. „Ook dit soort lampen wordt nog veel gevraagd. De mensen vinden zo iets nu eenmaal mooi." En waarom ook niet. vragen we ons af. Wat de een lelijk en stijlloos noemt kan een ander apart en sfeerrijk vinden. Niets is immers zo persoonlijk als smaak. Ge lukkig maar, het. zou er anders in de we reld. bar vervelend en eentonig uitzien, vindt u ook niet? Net hebben wij alle maal onze kamer wanden verjongd door er een rustig effen behang in ge broken wit of in lichte pasteltinten op te plakken, of reeds steekt de reactie haar kop weer op, ditmaal in de vorm van een paar Engelse on twerpers, die thans als nieuwste van het nieuwste behangsel lanceren met rozen- tuiltjes, wingerd ranken en luitspe- lende figuren. Enkele van die ontwerpen zijn onlangs in een groot Amsterdams warenhuis geëxpo seerd. Er was ook een heraldisch be hangetje bij met grote gestyleerde gouden leeuwen op een rode ondergrond. Stelt u zoiets voor in uw driekamerflatje!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 31