tm k h Tft vi vyiv.u: m
f'rx'v: R®n+ x r
VIKINGEN IN AMERIKA
ALS KOLONISTEN
VOLGENS FEITEN EN FICTIE
Weduwe van Göring procedeert
om diens „Berlijns vermogen"
Temperatuur in binnenste
der aarde gemeten
AAN COLUMBUS komt terecht de
eer toe Amerika te hebben ont
dekt. Daaraan doet de grote waar
schijnlijkheid geen afbreuk, dat
voor hem al honderden en moge
lijk duizenden Europeanen de
„nieuwe wereld" hebben bezocht.
Die Europeanen moeten Vikingen
of Noormannen zijn geweest, die
hoofdzakelijk uit Noren bestonden,
met Zweden, Denen en Friezen in
kleine aantallen. Overbevolking en
gebrek aan cultuurgrond dreven de
Noren al vroeg naar zee. Zij ont
wikkelden zich tot zeer bekwame
scheepsbouwers en vermetele zee
vaarders. Bekijkt men een kaart van
de Atlantische Oceaan en aangren
zende kusten, dan ziet men dat de
afstand tussen Europa en Amerika
weliswaar niet gering is, maar dat
juist daar een aantal eilanden lig
gen, die als tussenstations voor de
overtocht kunnen dienst doen. Na
dat Vikingen reeds in de achtste
eeuw de Orkaden en de Faroërs
hadden bezet, stapten zij spoedig
daarna in IJsland aan wal. In het
begin van de tiende eeuw hadden
zij ook Groenland al ontdekt. Een
zekere Erik de Rode, die wegens
EEN ZEKERE Bjarni, die gewoon was
elke tweede winter bij zijn ouders door te
brengen, vertrok in 986 uit Noorwegen
naar IJsland, maar toen hij daar aankwam
vernam hij dat zijn familie met Erik de
Rode naar Groenland was verhuisd. Dus
koos hij opnieuw zee om ook daarheen te
varen. Nauwelijks echter hadden hij en
zijn tochtgenoten IJsland uit het gezicht
verloren of een storm stak op, die hun
schip voor zich uit joeg. Vele dagen lang
zagen zij de zon en de sterren niet. En
juist toen de storm ging liggen, doemde
aan de horizon een bosrijke kust op. Maar
dat kon onmogelijk Groenland zijn! En
Bjarni wierp het roer om en stevende
naar het noorden. Na een paar dagen za
gen zij vroeg in de ochtend een kust recht
vooruit, die uit geweldige, platte rotsblok
ken was opgebouwd. Na hun voorraad
drinkwater te hebben vernieuwd, voeren
zij verder. Toen kwamen bergen met glet
sjers in zicht. Dat lijkt al weer op Groen
land! verheugde Bjarni zich, maar toen
men naderbij kwam bleek dat dit toch een
ander land moest zijn. Daarop lieten zij
zich door een zuidwestelijke wind verder
naar het noorden drijven, tot zij een land
bereikten met diep insnijdende, kalme
fjorden met verlokkende groene oevers en
bergen met gletsjers in het verschiet. Dat
was Groenland!
De begroeting met de familie was zeer
hartelijk, maar toch verweet men Bjarni,
dat hij de nieuwe landen, door hem ont
dekt, niet had onderzocht. Wat waren dat
voor landen?
De gedachte aan de nieuwe landen, die
Bjami had gezien, gaf Leif, de oudste zoon
van Erik de Rode, geen rust. Tenslotte
voer hij in 1002 met vijfendertig man uit
om ze te zoeken. Hun schip, met de schil
den buitenboords bevestigd, met een vier
hoekig zeil met rechtstaande zwarte en
witte banen en met vijf meter lange rie
men, die het kalme water van de fjord
deden kolken voer eerst naar het westen
en draaide pas ver in zee naar het zuiden.
Het eerste land, dat zij zagen, was een
steenachtige kust met bergen met gletsjers
in de binnenlanden. De Vikingen gaven
het land de naam Helluland, hetgeen
„steenachtig land" betekent. Een week
later kwam een lander land in zicht
een bosrijke kust met zandbanken daar
voor. Een mooi land, zei Leif: in Groen
land kennen wij geen bossen en hier ziet
men vrijwel niets anders. Daarom werd
dit land Markland (bosland) genoemd.
Na een paar dagen te hebben uitgerust,
zetten de Vikingen hun onderzoekings-
illiillPN
V:'' x. --K'
manslag in IJsland vogelvrij was
verklaard, nam in 982 daarheen de
wijk. Na een driejarig verblijf keer
de hij naar IJsland terug om mensen
voor een kolonie te werven. Om
het nieuwe land voor mogelijke
landverhuizers aantrekkelijk te ma
ken, noemde hij het Groenland,
welke naam vervolgens op het hele
reusachtige eiland overging, niet
tegenstaande het voor negentiende
door gletsjers wordt
het hoofd van een
vloot van vijfentwintig schepen,
waarvan veertien de overkant
bereikten. De grazige oever van
een stille fjord in het uiterste
zuidwesten van het eiland bleek
inderdaad een geschikt oord vooi
het vestigen van een nederzetting.
Daar was weiland voor het vee, op
de rotsen en zandbanken voor de
kust bevonden zich talloze zee
beesten en de fjord en de zee we
melden van vis. Dit zijn historische
feiten. Hieronder echter volgen de
sagen, die blijkens recente ontdek
kingen veel waarheid behelzen.
EEN BIJZONDERE MEDEWERKER
VERTAALDE DIT ARTIKEL VAN S.
WARSJAVSKI, VERSCHENEN IN
EEN RUSSISCH POPULAIR WE
TENSCHAPPELIJK BLAD.
tocht voort. De wind was gunstig en de
zee zo kalm, dat geen druppel water of
schuim de wijdgeopende muil van de
kunstig gebeeldhouwde draak binnen
drong, die de voorsteven van hun schip
versierde. Na dagen alleen water te heb
ben gezien, kwam nu een land in zicht.
Zij stevenden op een eiland af, voeren
door een zeestraat, die het eiland van een
naar het noorden uitspringende kaap
scheidde, koersten vervolgens door ondiep
water westwaarts tot aan de monding van
een rivier, roeiden stroomopwaarts tot
aan een meer, waar zij de stenen uitwier
pen, die als anker dienden, om daarna hun
schip nog met een touw met een ijzeren
ring aan een paal, die zij op de oever in
de grond dreven, vast te maken.
Na zich te hebben vergewist dat het
woud rijk aan wild was en de rivier aan
vis, voornamelijk zalm, bouwden de Vi
kingen zich een huis. Op een laaggelegen
stuk van de oever vonden zij nog een
groot veld wild graan. De mannen spra-
Het eerste land, dat zij zagen, was Hel
luland, waar zij zich over de grote aan
tallen witte vossen verbaasden. Opnieuw
blies de wind in hun zeilen en dreven zij
verder naar het zuiden en daarna naar
het zuidoosten. Toen bereikten zij een bos
rijke kust, waar zij veel wild aantroffen.
Maar de Vikingen wilden Vinland vinden
en voeren daarom verder. Toen ontdekten
zij een diep in het land snijdende baai,
aan de ingang waarvan een eiland lag,
waar zovele eidereenden nestelden, dat
men er geen stap kon zetten. Die baai
werd de „baai der stromingen" genoemd
(vermoedelijk de Chaleur-baai, tussen het
schier-eiland Gaspé en New Brunswick).
Het land daar was aantrekkelijk, maar
toch was het Vinland nog niet. En op Vin-
land hadden zij hun zinnen gezet. Dus be
sloten zij verder te zoeken. Maar toen rees
een meningsverschil, waar men Vinland
zoeken moest. Thorghald verzekerde dat
het meer noordelijk moest liggen, Thor-
finn uitte met evenveel klem zijn mening
dat men het in zuidwestelijke richting
moest zoeken. Daarop keerde Thorghald
met acht man naar het noorden terug.
Maar een harde landwind dreef hun schip
naar open zee, waar een sterke stroom
hen over de oceaan voerde. Tenslotte land
den de Vikingen in Ierland, waar zij in
slavernij geraakten.
ANDERS WAS HET LOT van hen, die
zich op het oordeel van Thorfinn hadden
verlaten. Zij voeren naar het zuidwesten
en ontdekten een eiland in de monding
van een grote rivier. Zij noemden het land
Khop, zij vonden er wild graan, wijnstok
ken en veel vis. Op een ochtend voer een
tekend met een nauwkeurigheid, die nau
welijks voor die van kaarten uit de acht
tiende eeuw onderdoet.
DE SAGEN over tochten van Vikingen
naar Vinland en andere landen in het
westen zijn in Groenland en het nauw
daarmede verbonden IJsland ontstaan.
IJsland telde toen ongeveer vijftigduizend
inwoners. Velen daarvan waren door fa
miliebanden of zakenrelaties met de
Groenlanders geliëerd. In Groenland
woonden toen drie- tot vijfduizend Noor
mannen en in de dertiende eeuw bereikte
hun aantal acht- tot tienduizend zielen.
Behalve Noorwegen stonden tal van an
dere Europese landen met Groenland in
rechtstreekse verbinding. Door de zeelie
den verspreidden zich geruchten over Vin
land en andere oostelijke landen onder
brede kringen van de Europese bevolking.
In 1939 deed men bij schoonmaak- en
restauratiewerkzaamheden in de Dom van
Sleeswijk een verrassende vondst. Die
kerk stamt uit het jaar 1280. De muren
binnenin zijn met fresco's bedekt, waarbij
bijbelse taferelen afwisselen met friezen,
waarop allerlei soorten dieren zijn afge-
(Van onze correspondent in Bonn)
In het komend voorjaar zal te West-Ber-
lijn een proces beginnen over de erfenis
van Hermann Göring, eens „Reichsmar-
schall" van Hitier, later beklaagde in het
oorlogsmisdadigers proces te Neurenberg
waar hij de strop twee uur voor zijn te
rechtstelling ontliep door zelfmoord te
plegen. Nogmaals zal in Berlijn bewezen
moeten worden, dat Göring geen slachtof
fer van het fascisme is geweest, zoals men
op groteske wijze heeft betoogd!
De thans 65-jarige weduwe van de
„Reichsmarschall", Emmy Göring, heeft
enkele jaren geleden door haar advocaten
laten „vaststellen" dat haar man er aan
spraak op had kunnen maken beschouwd
te worden als een door de nazi's vervolgd
mens. Immers, aldus Emmy Göring's ad
vocaten, in april 1945 was Göring door Hit-
Ier persoonlijk ter dood veroordeeld, na
dat hij uit de N.S.D.A.P. was gestoten! Zou
Emmy's Görings these aanvaard worden,
dan zou de gehele onteigening van de door
Göring in vele landen bij elkaar gestolen
schatten, op losse schroeven komen te
staan. Enige kans, dat dit zal geschieden
is er, voor wat West-Berlijn betreft,
niet. Het zogenaamde „Berlijnse vermo
gen" van Göring omvat effecten, enkele
bankrekeningen en kunstwerken met een
totale waarde van ongeveer een miljoen
mark. Vóór 1945 werden alleen de geldbe-
zittingen en effecten in Berlijn, die op
naam van Göring stonden, op een waarde
geschat van zeven miljoen reichsmark,
hetgeen, bij een verhouding van tien op
één, thans ongeveer 750.000 mark is. Het is
gebleken, dat Göring heel geraffineerd
voor wat-achter-de-hand had gezorgd, als
het eens mis zou lopen. Hij bezat namelijk
zowel bankrekeningen op naam van de
Duitse luchtmacht als op zijn eigen
naam. Ook Hitler had een groot vermogen
op deze wijze over diverse banken ver
deeld, waarover hij naar believen kon be
schikken.
Deze affaire-Göring begon in 1947, toen
in Beiéren het Beierse vermogen van Gö
ring, waaronder een groot landgoed, ver
beurd werd verklaard. Later kreeg Emmy
Göring evenwel sieraden ter waarde van
150.000 mark terug. Nu is op grond van de
Westduitse grondwet een onteigening van
particulier bezit niet mogelijk. Vandaar
dat Emmy Göring haar sieraden terug
kreeg en aanspraak kon maken op effec
ten ter waarde van vele tienduizenden
marken. Op grond van deze zelfde regel
wil zij nu in Berlijn trachten wat van de
buit binnen te krijgen. Evenwel, in West-
Berlijn kunnen boetes tot onbeperkte
hoogte tegen de hoofdschuldigen uit de na
zi-periode worden geëist, en wel via ont
eigening van hun vroegere bezittingen!
Desondanks beweren Emmy Görings ad
vocaten, dat er een reële kans is dat de we
duwe en haar dochter, een studente in de
rechten in München, een beste kans ma
ken op Görings voormalige luxe jacht, dat
thans door de Britse marine op de Rijn ge
bruikt wordt.en op andere bezittingen.
Te West-Berlijn wil men Görings rol in
het nazitijdperk nog eenkeer de revue la
ten passeren. Zijn positie als stichter van
de Gestapo, zijn werk rond de concentra
tiekampen, zijn vele andere zonden in Hit-
Iers „duizendjarige rijk". Derhalve geeft
men in West-Berlijn de weduwe Göring
niet veel kans op de Westberlijnse vroege
re bezittingen van „dikke Hermann", ook
al is zij er in West-Duitsland zelf in ge
slaagd al heel wat naar zich toe te halen.
NIEUW CORSOTHEATER IN
ROTTERDAM
Rotterdam krijgt er weer een bioscoop
bij. Eigenlijk is het een vervanging van het
in mei 1940 verwoeste „Corsotheater", dat
toen aan de Coolsingel stond. Op 15 april
wordt er, op het nu nog open complex
Stadhuisplein-Kruiskade, de eerste paal
voor geslagen en in december van het
volgend jaar hoopt men de openingsplech
tigheid te kunnen vieren. Ook dan zal de
naam weer „Corsotheater" zijn.
Het wordt een z.g. combinatiegebouw,
waarvan het hart gevormd wordt door de
bioscoopzaal, die ruim 800 plaatsen zal krij
gen. De overige ruimten zijn bestemd voor
winkels, vitrines en kantoren.
ken af dat zij zich voor verkenning niet
te ver zouden verwijderen en 's avonds
altijd thuiskomen. Maar eens keerde de
Duitser Tierker niet terug en ook de vol
gende dag bleef hij weg. Toen Leif en een
paar mannen hem gingen zoeken, onf-?
moetten zij hem al op de terugweg dicht
bij huis. Ik heb een belangrijke ont
dekking gedaan, verklaarde de Duitser
opgewonden. Ik heb wijnstokken ge
vonden. Heteen hield hij een stuk van een
wijnstok omhoog.
Ben jij daar zeker van, dat dat een
wijnstok is? vroeg Leif.
Ja, natuurlijk! Ik kom immers uit
een land, waar geen gebrek aan wijn
stokken noch aan wijn is. (Men heeft hier
uit wel eens geconcludeerd dat Tierker uit
het Rijnland afkomstig was).
De winter verliep zonder incidenten. Na
hun schip met hout, bont en wijnstokken
te hebben volgeladen, verlieten de Vi
kingen het goede Vinland en keerden naar
Groenland terug.
LEIF'S SUCCES prikkelde zijn broer
Thorvald om ook de nieuwe landen te be
zoeken. Op het schip Vinland bereikten
hij en zijn dertig tochtgenoten zonder veel
moeite de plaats, waar Leif voordien was
geland. Thorvald stuurde een paar man
nen op verkenning naar het zuiden uit.
Toen die in de herfst terugkeerden, ver
klaarden zij nog een mooi land te hebben
ontdekt, ook rijk aan woud en met vele
eilanden voor de kust.
De nieuwe wereld dijde uit. De Vi
kingen begrepen, dat zij zich in een zeer
groot land bevonden. Na te hebben over
winterd, voeren zij verder naar het zuiden.
Bij een geriefelijke baai, die door een ver
in zee vooruitspringende kaap tegen stor
men was beschermd, stapten zij aan wal.
Wat een prachtig land, riep Thorvald
geestdriftig uit. Hier wil ik me vestigen.
Tegen de avond zagen de Vikingen op
een zandige landtong, niet ver weg, drie
scheepjes en negen man daarom heen. Zij
liepen er heen. Er ontstond een handge
meen, waarbij acht inboorlingen werden
gedood. De negende zag kans te ontsnap
pen. Een paar dagen nadien kwam een
hele vloot van die scheepjes de baai bin
nenvaren. De inboorlingen waren in een
vijandige stemming en het snorren van
hun pijlen was niet van de lucht. Een
daarvan boorde zich diep in Thorvalds
borst. Draag mij naar de kaap, waar ik
me wilde vestigen, zei hij stervende.
Blijkbaar is het mijn lot om daar eeuwig
te blijven.
Aldus werd gedaan. De expeditie keer
de daarop naar Groenland terug.
Toen was het de beurt van Thorsteinn.
Erik's derde zoon, om zijn geluk te beproe
ven. Maar zijn schip verloor zijn roer en
zwalkte de hele zomer in storm en mist
stuurloos over zee. IJsland werd op ge
zichtsafstand gepasseerd en vogels van
daar streken even op hun mast neer.
Maar pas tegen de winter konden de man
nen een onbekende fjord van Groenland
binnenlopen. Daar stierven Thorsteinn en
verscheidene van zijn makkers. De over
levenden gelukte het pas in 1008 om hun
haardsteden te bereiken.
SPOEDIG NA de terugkeer van Thor
valds expeditie vertrokken enkele sche
pen tegelijk van Groenland naar het wes
ten. Op één daarvan bevond zich de koop
man Thorfinn, bijgenaamd Karlsefnis,
welke jongeman met Thorvalds weduwe
was getrouwd. Zij had hem tot deze on
derneming aangespoord. De expeditie tel
de in het geheel honderdzestig leden. Om
dat het de bedoeling was zich blijvend in
het nieuwe land te vestigen, voerden zij
ook een paar stuks groot hoornvee en
schapen met zich mede.
groot aantal schepen met inboorlingen
langs het kamp. Die mensen waren klein
van stuk, met sterk geprononceerde juk
beenderen en grote, donkere ogen. Bij het
naderen van de winter bouwden de Vi
kingen zich een paar stevige huizen en een
stal voor het vee. Maar de winter was zo
zacht, dat de grond niet eens met sneeuw
werd bedekt en het vee de hele tijd buiten
kon blijven.
Op een dag in 1012 naderde weer een
vloot met skrelingen of „dwergen" (zoals
de Noormannen de inboorlingen noemden).
Thorfinn hief een wit schild omhoog als
teken van vrede. De inboorlingen kwa
men aan land en weldra ontspon zich een
levendige ruilhandel. De Vikingen, die een
voorraad rood doek bij zich hadden, sne
den dat in smalle stroken en ruilden die
voor vossevachten. In zijn schik met de
resultaten van de ruilhandel gaf Thorfinn
opdracht de kopers op melk te trakteren.
Die drank leek hen te smaken. Juist toen
stapte de stier, die zij uit Groenland had
den meegebracht, uit het bos. Getergd door
de wapperende stroken rood doek stortte
het beest zich woedend op de»inboorlingen.
Het onbekende monster joeg hen vrees
aan. Zij spoedden zich naar hun schepen
terug en voeren snel weg.
Enkele dagen later keerden de „skre
lingen" terug, maar nu waren zij in een
vijandige stemming. Bloedige botsingen
volgden elkander snel op. De Vikingen
besloten daarop het land te verlaten. In
1013 stapte Thorfinn in Groenland weer
aan wal met aan een hand zijn driejarig
zoontje Snorri, de eerste Europeaan, die
in dat westelijk* land werd geboren
aldus verhalen de sagen!
In 1887 RICHTTE MEN in Boston een
monument op ter ere van Leif Erikson, de
eerste kolonist van Amerika, in 1920 een
voor Thorfinn Karlsefnis in Philadelphia,
in 1930 - bij de viering van het duizend
jarig bestaan van de IJslandse republiek -
een drie meter hoog standbeeld van Leif
in Reykjavik.
Maar hebben Leif en Thorfinn werke
lijk geleefd? Kan men die sagen geloven?
Sagen zijn niet zomaar legenden. De IJs
landse stamsagen zijn volkomen betrouw
baar gebleken. Waarom zouden de Groen-
beeld, als bijvoorbeeld rendieren, vossen,
hazen. Bij het reinigen van een fries kwa
men ook een paar natuurgetrouwe kal
koenen te voorschijn. Hoe was dat moge
lijk? Zou de Amerikaanse kalkoen Euro
pa al twee eeuwen eerder dan de Euro
peaan Columbus Amerika hebben ontdekt?
Volgens Brehm werden de eerste kalkoe
nen in 1523 naar Europa gebracht en ver
scheen de eerste beschrijving van die vo
gel pas in 1535. Men bekeek daarop de
muurschildering van de kalkoenen met
zeer critische ogen, maar kon met de beste
wil geen verschil in stijl en techniek met
de rest van het fries ontdekken. De con
clusie is daarom gewettigd dat óf de on
bekende kunstenaar zelf in Vinland moet
zijn geweest, óf dat een zeeman een kal
koen of een tekening daarvan heeft mee
gebracht.
Het staat vast dat Vikingen tot. dicht bij
de tachtig graden noorderbreedte zijn
doorgedrongen. Zij kenden wat men nu
Baffinland en de eilanden Devon en Elles-
mere noemt, alle ten westen van Groen
land gelegen. Het kan nauwelijks anders
of zij hebben het Amerikaanse vasteland
betreden. Waarschijnlijk zijn zij tot diep
in de binnenlanden - tot aan de Grote
Meren - doorgedrongen. Naar het zuiden
varend hebben zij wellicht het tegenwoor
dige Pennsylvania bereikt. Sommige van
die nieuwe landen moeten een paradijse
lijke indruk op de Groenlanders hebben
gemaakt. Het is dus helemaal niet on
denkbaar, dat zij daar kleine nederzet
tingen hebben gesticht.
DE GROENLANDSE Vikingkolonies be
leefden hun grootste bloeiperiode in de
dertiende eeuw. Daarna kwijnden zij weg
als gevolg van handelsbelemmeringen, be
smettelijke ziekten en agressie. Groenland
lijvig boek „Vikingen en Roodhuiden" ge
schreven, dat sommige groepen van de
machtige stam der Algonquins Noors bloed
in de aderen hebben. Vilhjamur Steffans-
son zag een stam van blanke Eskimo's
voor nazaten van Vikingen aan, de Ameri
kaan Holland hield de Mandanen daar
voor en de IJslander Duason de Tunnieten,
een geheimzinnige, allang verdwenen stam,
die dicht aan de Eskimo's was verwant en
die in Labrador woonde.
OFSCHOON DE SAGEN een betrouw
baar historisch beeld geven, zijn er tal van
vragen, waarvoor men nog geen antwoord
weet. Waar liggen bijvoorbeeld de landen,
die daarin worden genoemd? In tientallen
boeken over dit onderwerp vindt men ook
evenzovele verschillende antwoorden. Hel-
loland wordt met Baffinland, Labrador of
een van de schiereilanden van Newfound
land vereenzelvigd. Markland zou ook in
Labrador, anders in New-England hebben
gelegen, Vinland rond de Baai van Hamil
ton of die van Chesapeake, in het gebied
van de Grote Meren dus. Men heeft zelfs
gedacht aan Florida, aan Khop op Anti-
costa en aan het gebied ten zuiden van de
Hudson River.
Zoveel verschillende, ver uiteenlopende
meningen vloeien daaruit voort, dat de
sagen niet duidelijk genoeg zijn. In het
wild groeiend graan bijvoorbeeld kan gerst,
haver, waterrijst of maïs zijn. Wat Thor
finn en de zijnen voor wijnranken aan
zagen, waren mogelijk rode aalbessen of
blauwe bosbessen. De „skrelingen" (waar
mede de Vikingen in conflict kwamen)
kunnen óf Indianen óf Eskimo's zijn ge
weest. Enzovoort, enzovoort. Maar wat on
duidelijk is in de sagen, zou door archeo-
landse dat niet zijn? Hun taal is eenvou
dig en duidelijk. Ze bevatten zoveel bij
zonderheden, dat ernstige twijfel aan de
waarachtigheid der onbekende kroniek
schrijvers niet kan opkomen. In niet min
der dan negentien sagen wordt van Vin
land en andere westelijke landen melding
gemaakt. Ook de geschiedschrijvers Adam
van Bremen en Ari Thorgolson, die res
pectievelijk in de elfde en twaalfde eeuw
leefden, maken daarvan gewag. Op een
steen, die men in Zuid-Noorwegen heeft
gevonden, wordt de dood vermeld van een
jongeman, die een reis naar Vinland had
volbracht. Bij opgravingen in nederzet
tingen van de Vikingen op Groenland
heeft men planten gevonden, die tot de
Amerikaanse flora behoren.
Interessant is ook dat men voor sommi
ge passages in de sagen, die men vroegei
voor zuivere verzinsels hield, nu een zeer
aanvaardbare verklaring heeft gevonden,
voor „het land der eenbenigen" bij voor
beeld sinds men weet, dat bij vele Eski
mo-stammen springen op één been als sig
naal voor naderend gevaar dient. De be
trouwbaarheid van die sagen wordt nog
bevestigd door de vondst, niet lang gele
den, van middeleeuwse kaarten van het
noorden van de Atlatische Oceaan, waar
op de oostkust van Noord-Amerika is ge
was toen staatkundig met Denemarken
verbonden, welk laatste land zich het mo
nopolie van de handel op Groenland toe
eigende. De laatste melding van Groen
landers dateert uit 1408. Daarna raakten
die nederzettingen in volkomen vergetel
heid. Toen men zich hunner eeuwen later
herinnerde en een expeditie uitzond om
nakomelingen te zoeken, heeft men geen
mensen meer gevonden.
Door de verbreking van de verbindingen
en de daaropvolgende verdwijning van de
Groenlandse nederzettingen moet veel
waardevolle informatie zijn verloren ge
gaan omtrent verdere reizen van Vikingen
naar Amerika en hun lotgevallen aldaar.
Natuurlijk moet toen ook de verbinding
tussen Groenland en Vinland zijn verbro
ken. Op zich zelf aangewezen, zonder toe
voer van nieuw bloed, zullen de kleine
nederzettingen der Vikingen, indien zij in
Amerika hebben bestaan, op den duur in
een ongelijke strijd met de inboorlingen
zijn ondergegaan. De overlevenden zullen
zich met hen hebben vermengd.
In het laatste geval zou het mogelijk
moeten zijn om nu hun nakomelingen aan
te wijzen, onderzoekingen in die richting
hebben tot dusver niets positiefs opge
leverd. Sommige geleerden vinden hen in
de Iroquois terug. Sherwin heeft in een
logische vondsten duidelijk kunnen wor
den. Want het is ondenkbaar dat de neder
zettingen der Vikingen, indien zij in Ame
rika ooit hebben bestaan, in het geheel
geen sporen zouden hebben achtergelaten.
In 1893 haalde een Zweedse landver
huizer in Kensington, Minnesota, bij het
ontginnen van grond op een achttien meter
hoge heuvel, een platte, harde zandsteen
met runen van onder de wortels van een
esp te voorschijn. Experts verklaarden de
vondst voor een falsificatie. Negen jaar
lang diende die steen daarna als stoep
naar de deur van een schuur, totdat de
jonge geleerde Holland zich daarvoor in
teresseerde. De vertaling van de runen
deed hem twijfelen aan de juistheid van
het oordeel van hen, die de steen voor een
vervalsing aanzagen. De vertaling luidde:
„Acht Gothen (Zweden) en twintig No
ren bevinden zich op een expeditie ten
westen van VinlandWij hadden ons op
een dagmars afstand van deze steen van.
ons kamp op twee eilandjes verwijderd.
Wij bleven een dag weg om te vissen. Bij
onze temgkomst vonden tvij onze tien ka
meraden bebloed en dood. AVM (Heilige
Maagd Maria) bewaar ons voor onheil!''
Als een soort postscriptum was zijdelings
nog ingekrast: „Tien mannen van onze
partij zijn bij de zee gebleven en bewaken
onze schepen op veertien dagmarsen af
stand van dit eiland. 1362."
Holland vond een plausibele verklaring
voor de aanwezigheid van de Zweden bij
de expeditie. Koning Magnus verenigde
toen Denemarken, Noorwegen en het zui
delijke deel van Zweden onder zijn heer
schappij. Hij heeft een expeditie onder
Knutson naar Groenland gestuurd. Moge
lijk is die expeditie of een gedeelte daar
van naar Amerika doorgevaren. De tegen
werping, dat de Vikingen zich onmogelijk
volle duizend mijlen van de Hudson Baai
kunnen hebben verwijderd, vervalt wan
neer zij met „zee" het Bovenmeer bedoel
den. Vandaar tot aan de vindplaats van de
steen bedraagt de afstand tweehonderd
twintig mijl.
Maar de tegenstanders hadden ool< hun
argumenten. Volgens de mening van vele
geologen was dat heuveltje nooit een
eiland. De sceptici wezen op de eigen
aardige vorm voor een natuursteen, ver-
der op de grote zorg en accuratesse, waar
mede de runen waren gevormd en in rech
te lijnen geplaatst, hetgeen niet strookt met
de spanning, waaronder dit werk moet
hebben plaats gehad. Ook de totale af
wezigheid van namen wekte verdenking.
Tenminste de namen van hen, die daar
sneuvelden, hadden moeten worden ver
eeuwigd. In 1948 dus ruim vijftig jaren
na zijn ontdekking kreeg die steen als
„Amerika's oudste document" een ereplaats
in het Smithsonian Institute, maar hij
werd vijf jaar nadien weer verwijderd als
„een vervalsing, die zijns gelijke in de cul
tuurgeschiedenis der mensheid niet heeft".
Wapens en gereedschap van Viking
makelij heeft, men wel in Noord-Amerika
gevonden. Een van de betrouwbaarste
vondsten is in 1930 bij Beardmore, niet ver
van het Meer van Neepeegon in Noord-
Ontario, gedaan. Een spoorwegman, die in
zijn vrije tijd naar edele metalen zocht,
ontdekte bij een kwartsader een zwaard,
strijdhamer en het middenstuk van een
schild. Die vondst maakt de waarschijn
lijkheid groot, dat Vikingen de Hudson
Baai hebben bei-eikt, want Beardmore ligt
aan de oude Indianenweg van die baai
naar de Grote Meren.
In 1949 en 1950 werden in Newfoundland
een scheepsklamp, een beitel en een strijd
hamer gevonden, die uit de jaren 1150
1200 kunnen stammen. Die artikelen waren
uit koolstofhoudend ijzer vervaardigd, pre
cies zoals de voorwerpen, die men bij op
gravingen in de nederzettingen van de
Vikingen op Groenland heeft gevonden.
In 1953 heeft men in Labrador nog een
Vikingzwaard gevonden, waarvan het ge
vest door walvisbaleinen was beveiligd.
Ook in Rhode Island, Ohio en Virginia
heeft men voorwei-pen aangetroffen, die
men aan Vikingen toeschrijft. Die vondsten
vormen tastbare bewijzen, dat Vikingen in
Amerika zijn geland en diep in de binnen
landen doordrongen, want de kunst om
ijzer te bex-eiden was aan Indianen en Es
kimo's onbekend.
ONGETWIJFELD wachten nog vele
Vikingsporen op ontdekking. Men vei'gete
niet dat het maar om kleine aantallen
mensen handelt en dat het terrein, dat
moet worden afgezocht, miljoenen vier
kante kilometers bedraagt. Daarbij komt
dat dit gebied ook tegenwoordig nog voor
het grootste gedeelte schaars, zelfs zeer
schaars is bevolkt.
CAMBRIDGE, MASSACHUSETTS (UPI)
De temperatuur van het binnenste van
de aarde is gemeten. Dit is gemeld in voor
drachten, die gisteren in het instituut voor
technologie van Massachusetts gehouden
zijn door dr. Herbert H. Strong en Francis
P. Bundy van het laboratoi-ium van Gene
ral Electric.
Deze geleerden legden allereerst uit, dat
de aarde door de geleerden gezien wordt
als een bol met een vaste kern en daarom
heen gesmolten ijzer.
Ze vertelden, dat de temperatuur aan
de buitenkant van de gesmolten massa
minstens 4.200 graden Fahrenheit is. De
temperatuur onder in de gesmolten massa,
aan de rand van de vaste kern, ig onge
veer 4.700 graden Fahrenheit