DE WILDE PAARDEN VAN DE HERTOG VAN CROY
De ondeugd te vriend
EEN VERKWIKKEND STUK NATUURLEVEN
m
Unieke liefhebberij
van Duitse edelman
i
fii/öprechte Haarjemsche Courant
IJ minder Courant
„LE NEVEU DE RAMEAU"
VAN DENIS DIDEROT
„QUIZ" VAN MOSKOU
NIEUW VOLAUTOMATISCH ALARMSYSTEEM ZET DE MISDADIGERS SCHAAKMAT
VELEN ONZER zullen wel een gloed van romantische ver
wachting voelen bij het vernemen van de mogelijkheid, oog in
oog te staan piet de laatste kudde wilde paarden van West-
Europa. E1R jaar komen talloze mensen naar het Merfelder Bruch,
dicht bij het Westfaalse plaatsje Dülmen, om de tweehonderd
paarden van de hertog van Croy te zien. Deze „dülmener Wild-
pferde" hebben geleidelijk aan een toeristische reputatie ver
worven en dat houdt helaas in, dat er in dit paardendomein
hekken met prikkeldraad en pijlbordjes met het woord „Abort"
(toilet) plus de desbetreffende gebouwtjes te vinden zijn en zelfs
is er een hoefijzervormig stadion, waar op de laatste zaterdag
van mei twintigduizend mensen bijeen komen om het vangen, de
verloting en de verkoop van de eenjarige hengsten mee te maken:
het hoogtepunt van een feestelijk concours-hippique. Denkt u
echter vooral niet, dat de wilde paarden van de hertog van Croy
een zouteloze grap zijn, een V»V.V.-attractie zonder enige wezen
lijke waarde, want geloof me: de ontmoeting met deze kudde op
een stille voorjaarsdag, zoals ik die mocht beleven, is een ver
kwikkende confrontatie met een stuk natuurleven.
In het Merfelder Bruch vindt men de nakomelingen van de
kudden wilde paarden die nog in het begin van de vorige eeuw
door Westfalen zwierven. In het Duisburgse woud, op de heide
vlakten van Senne bij Bielefeld, in de bossen tussen Seinden en
Münster en zeker ook in het Merfelder Bruch kon men toen nog
duizenden dieren vinden, die in deze nauwelijks door mensen
betreden gebieden nagenoeg hetzelfde leven leidden als eeuwen
geleden. De verdeling van de markegronden, de ontginningen en
de vestiging van nieuwe dorpen maakten aan deze idyllische toe
stand een einde. De wildgebieden werden in cultuur gebracht en
de paarden stierven uit; met uitzondering dan van de kudde van
het Merfelder Bruch, welke gezien de vermelding in een oor
konde van 1316 al een respectabel verleden achter de rug heeft.
Aanvankelijk had dit Bruch, dit moerassige gebied, een opper
vlakte van 4.000 bunder. Bij een verdeling van deze marke
gronden rond 1845 werd echter een streep gezet onder het voort
bestaan van dit fragment oernatuur, met uitzondering vhn de
200 hectaren, die de hertog van Croy bij de verdeling toegewezen
kreeg. Deze adellijke familie die in 1803, daartoe door Napoleons
veldtochten aangemoedigd, uit het Rijnland naar het stadje Dui
men in het Westfalen (dertig kilometer ten zuidwesten van
Münster) was geëmigreerd, liet de resterende wilde paarden van
het Merfelder Bruch vangen en brengen naar het wijdse reservaat.
TWAALF KILOMETER WESTELIJK van Dülmen is een met
een slagboom afgesloten zijweg die naar de wilde paarden leidt.
Voor men het reservaat bereikt moet men nog een slagboom en
menig streng verbodsbordje passeren. Normaal is het dan ook zo,
dat bezoekers alleen welkom zijn op zomerse zondagen. Dan be
talen zij bij de eerste slagboom een mark en hiervoor in ruil mogen
zij dan twee kilometer verder aan de grens van de wildbaan van
achter een hek toekijken hoe de paarden met groepjes van vier of
vijf rustig in het grasland grazen of met veel grotere menigten
staan te dagdromen in de schaduw van wat hoge bomen. Ik heb
een vermoeden, dat zulk een bezoek tegenvalt, want de paarden
gedragen zich niet woest en komen zelfs wel eens naar het hek
slenteren om zich een suikerklontje te laten geven. Dat doodt
natuurlijk alle illusies want de gasten weten meestal niet dat
deze tamme vleiers hun eer en fatsoen van wild paard verloren
tijdens een tijdelijk verblijf in het stadspark van Dülmen (ook
van de hertog van Croy). De hertogelijke boswachter Düssel, die
niet ver van de wildbaan woont, schonk mij een gunst, die hij nu
eenmaal niet aan een bus vol brave toeristen verlenen kan: ik
ontving de sleutels voor de slagbomen en verder de permissie me
gans alleen temidden van de paarden in het reservaat te bewegen
Vandaar dat ik toch met de hand op mijn hart kan verklaren,
in het Merfelder Bruch onvergetelijke uren beleefd te hebben.
DENIS DIDEROT (1713-1784) staat bui- borst. Het is een soort zwakke klaagtoon,
ten de litteratuurgeschiedenis vooral be- die nauwelijks hoorbaar is, terwijl de
kend als de redacteur van de Encyclopé- adem van een financier in zijn hele huis
die, dat monument van het achttiende weerklinkt en de straat versteld doet
eeuwse vertrouwen in de rede en de we- staan." Men moet hem niet aankomen
tenschappen. Niemand kijkt die Encyclo- met de gedachte dat eerlijkheid en deugd
pédie meer in. Daardoor is misschien het het langste duren. Hij heeft maar één le-
idee verloren gegaan dat Diderot een ven en hij wenst ervan te genieten. Het
auteur zou kunnen zijn om te lezen en is hem een bittere ergernis dat het nu
wordt er zelden gehoord van zijn twee dia- juist zo slecht gaat, maar hij schaamt zich
logen die binnen de litteratuurgeschiede- niet voor wat hij wel als zijn beroep wil
nis beroemd genoeg zijn: „Jaques le Fa- zien. Hij erkent er zelfs, als meesters in
taliste" en „Le Neveu de Rameu." een kunst, bepaalde beoefenaren van die
Dat is wel jammer. Men mist daar wat zijn meerderen zijn. Bouret, noemt hij als
aan, zeker wat ..Le Neveu de Rameau" een grote meester in het klaplopen en be-
betreft. Geschreven zonder zorg om de driegen. Diderot zegt hem: „En onmiddel-
dingen makkelijk te maken voor het ns- lijk daarna, is het zeker Rameau?"
geslacht, is het boekje in een bepaald op- „Nee". „Palissot dan." „Ja, Palis-
zicht nogal weerbarstig. Het staat vol sot, maar die niet alleen." „En wie is
met namen van Diderot's tijdgenoten in er dan waardig om de tweede plaats met
Parijs, waarvan de lezer in veel gevallen hem te delen?" „De renegaat van
geen vermoeden kan hebben wie het zijn. Avignon" waar Diderot nooit van ge-
Óm precies te begrijpen wat er bedoeld hoord heeft, zodat de neef gelegenheid
wordt, moet men een uitgave lezen met heeft om hem bewonderend het verhaal te
honderden voetnoten, die al de persoons- vertellen van een verschrikkelijke schur-
namen van biografische bijzonderheden kenstreek van de renegaat,
voorzien, moet men de vorm die Diderot t
hier aan zijn denkbeelden geeft vergelij-
ken met die in zijn andere werk. Dat is
DAT DE NEEF in deze dialoog zo on-
op zichzelf geen prettige manier van le- derhoudend is danken wij niet alleen aan
zen al kunnen de ophelderingen interes- h historische perSonage. Het komt ook
sant genoeg zijn. Maar prettig of niet, het nigt doorJat onbeschaamde en wel-
is de moeite waard om te doen en om ver- b akte bedriegers althans op een af-
volgens met een herinnering aan de toe- stand a] id wgJ aflrdi zjjn Qm aan te ho_
lichting in gedachten nog eens de hele dia- Behalve zichzcl{ j Rameau hier een
loog (van maar honderd pagina s) in een tweede ik van Diderot die niet zonder
ruk te doorlopen. Noch de ideeen noch de was aan de schone toekomst van
toon waarin zij besproken worden, zijn rcde en d d die hjj jn zijn meest ver_
noemenswaard verouderd. Alles staat er
nog zo natuurlijk bij alsof het inderdaad
voor ons geschreven was.
antwoordelijke werken aankondigde. Wan
neer Diderot zegt dat het ware geluk
voortkomt uit het leven overeenkomstig
de deugd, en Rameau zegt dat dat wel
filosofie zal zijn maar dat het voor hem
DIDEROT stelt hier zichzelf wandelen- niets zinnigs betekent, dan zijn daarmee
de in de tuinen van het Palais Royal voor. precies de twee polen van zijn denken aan-
Daar komt hij dan de neef van Rameau gegeven. „U meent, dat hetzelfde geluk
tegen, daar raakt hij met hem in een dis- voor allen weggelegd is?" zegt Rameau.
cussie gewikkeld. Zo min als een van de „Wat een wonderlijke opvatting! Voor uw
andere personages van het boek is deze geluk is een soort verbeelding nodig die
neef door Diderot verzonnen. Gezien de wij niet hebben, een bijzondere ziel, een
dingen, die er over aanzienlijke, zo niet eigenaardige smaak. Die merkwaardig-
achtenswaardige Parijzenaren in gezegd heid versiert u met de naam deugd en u
worden, zal het geen lezer verbazen dat noemt dat filosofie. Maar de deugd, de fi-
het bij het leven van de auteur niet gepu- losofie, zijn die voor de hele wereld ge-
bliceerd is en pas bekend werd door een maakt? Wie het kan, die heeft ze. Wie het
vertaling van Goethe in 1805. Er bestond kan, die bewaart ze. Stelt u zich een
inderdaad zo'n neef van Rameau, de com- deugdzame wereld voor: geeft u mij dan
ponist. Hij was een bekende verschijning toe dat die bar vervelend zou zijn." Mooie
in Parijs, door verscheidene andere vrouwen, lekker eten, heerlijk slapen, zegt
auteurs ook genoemd als een van de merk- Rameau al de rest is maar ijdelheid.
waardigste klaplopers van zijn tijd. Niet Zijn vaderland verdedigen, zijn vrienden
helemaal zonder talent (hij stamde uit een helpen, vraagt Diderot, voor zijn kinderen
muzikale familie behalve zijn oom was zorgen, aanzien genieten in de maatschap-
er ook zijn vader, organist in Dijon) en pij? Allemaal ijdelheid, zegt Rameau, die
wel in staat om muzieklessen te geven aan er later nog aan toevoegt dat hij onein-
dochters van goede families, die er niet dig veel mensen kent die goed en eerlijk
het geringste profijt van trokken, had hij
zich om in zijn behoefte aan goed leven
te kunnen voorzien, toch moeten verlaten
op z'jn bekwaamheid tot het verrichten
van kleine, meer of minder louche diens
ten en het houden van vermakelijke,
meer of minder louche tafelpraatjes. Toen
Diderot hem tegenkwam, was hij bitter
gestemd: de familie, die hij in ruil voor
zijn levensonderhoud jarenlang bediend
had met grappen en maatschappelijke
manoeuvres, had hem juist de deur ge-
wezen, nadat een. onschuldige brutaliteit
de huisheer"fri het vérLeerde keelgat'was
.geschoten. Wat moest hij nu? Hij was ver- zijn maar niet geiukkig en evenveel die
vuld van grieven, tegen de natuur die hem in het omgekeerde geval verkeren. Dat
onvoldoende met talent begiftigd had, te- Rjkt maar z0| zegt Diderot dan zwakjes,
gen het lot dat hem zonder fortuin gebo- De antwoorden van Diderot zijn niet al-
ren had laten worden, tegen zijn oom die tijd zwak Maar het doet er niet veel to6)
niets voor hem deed wanneer zij dat wel zijn. Dit is geen dia-
Al pratende komt hij er dan een beetje i00g om geijjk te krijgen. De twee deelne-
bovenop. Praten, dat is tensloHe de kunst mers weten wat zij aan elkaar hebben, zij
die hij het best meester is en met het verwachten van de ander niet anders dan
meeste plezier beoefent. Daarbij houdt hij daj. bbj zonderlinge en verkeerde opvattin-
Oude litteratuur
ervan kleine eenmanstoneelstukjes te ver
tonen om te verduidelijken hoe hij zich ge
draagt wanneer hij muziek uitvoert of on
derwijst of wanneer hij rijke vrouwen
gen zal verkondigen, in overeenstem
ming met zijn positie in de maatschappij.
Als het gesprek op een punt komt, waar
er werkelijk een knoop doorgehakt zou
vleit. Diderot verzekert hem zonder om- moet,en worden, gaat het over op een an-
wegen dat hij, hoewel altijd aardig om te der onderwerp: springen van de hak op de
ontmoeten, een onvergeeflijke smeerlap tak was in de achttiende eeuw een geliefd
is. Het komt niet bij de neef op om dat
te ontkennen. Maar wat wil men daaraan
IN HET RESERVAAT vindt men mars-
land, een stuk heide, wat bosjes dennen
en vooral heel oude berkenopstand. Op
deze 200 bunder leven thans een tweehon
derd paarden van een klein sterk ras met
een grijze of gele kleur, de rechte neklijn,
de korte manenboog. Natuurlijk kan men eigenlijk maar tot twee dingen: in erge ons via grottekeningen bekende type oer- sten eenmaal voor een 400 mark pfer stuk
niet meer van raszuivere wilde paarden slechte omstandigheden wordt er wat paard. Wie in dit reservaat de robuuste verkocht zijn en ze na enige tijd als ge
spreken. Er is wat vreemd, tammer bloed hooi bijgevoerd en verder regelt men de paardjes in het bos ziet vluchten, wie in hoorzame hit voor het karretje van de
bij gekomen, wat men ziet aan de kleu- hengstenstand. Dit reservaat is immers te hun prachtige ogen de argwaan leest, wie groente- of melkboer lopen, is het begrip voor hem een beetje hetzelfde. „Ik, arme re onderwerp' ervan'is dan wei niet'hèt in-
ren, aan de vaak lange manen en trou- klein om de natuur ook in dit opzicht aan ze soms in plotselinge drift een woest duel oernatuur heel ongeloofwaardig, maar schooier, als ik 's avonds op mijn kamer- tellectuele leven in de tuinen van het Pa-
wens ook aan het gedrag. Sommige zijn zijn lot over te laten. De gevolgen zou- met de achterbenen ziet leveren, krijgt daarin het Merfelder Bruch bij Dülmen tje terug ben en ik lig in mijn bed, dan lais Royak maar be onverenigbaarheid
uitgesproken schuw, zelfs voor een kalme den in dat geval moord en doodslag en toch even een blik in een stuk voltooin ziet ge er soms toch eensklaps een ver- ben ik maar miezerig onder de dekens. De van de red'elijke wijsbegeerte en het rede
bezoeker als ik. Dichter dan tien, twintig bovendien nog inteelt zijn. Daarom vangt verleden Europese tijd. Als de jonge heng- bijsterende, vreugdevolle flits van. adem komt moeizaam uit mijn nauwe loze ieven: maar 0ok die kan zeer goed
doen, als zijn natuur hem alleen die rol
gunt? Hij zou wel een rijk en gelukkig
man willen zijn rijk en gelukkig, dat is
litterair procédé. En tenslotte is „Le Ne
veu de Rameau" een litterair meer dan
een filosofisch werk niet bestemd om
een opvatting van het leven te verkondi
gen, maar om het uit te beelden. Het wa-
meter kon ik ze niet naderen andere men er de eenjarige hengsten tijdens het
kon ik bijna aanraken, maar dat was dan mei-feest uit en daarom ook worden om
vooral bij de dieren, die in het verband de paar jaar twee vreemde dieren uit
van een grote groep hun schuwheid Polen of Engeland geïmporteerd. In de
blijkbaar hadden afgelegd. Merries wor- zomermaanden deelt men de kudde in
den hier nooit ingebracht. Deze worden tweeën met aan het hoofd van elke groep
hier geboren en sterven er en bij beide een der hengsten.
gebeurtenissen komt geen veearts te pas. Dit alles in het oog houdend is de be-
Deze paarden zijn winter en zomer bui- titeling „Dülmener Wildpferde" misschien
ten. Ze sterven als ze het niet „harden" wat overdreven, maar dat deze in het
kunnen en dat overkomt vooral nogal wild levende kleine paarden een unicum
eens merries, die voor het eerst in een jn West-Europa zijn, staat wel vast.
natte gure winter dragen. Dit klinkt wreed,
maar het ras blijft er sterk door. DE CAMARQUE,
Radio Moskou heeft bekend gemaakt
dat een van de succesnummers van de ka
pitalistische concurrentie geprobeerd zal
worden de „quiz". Maar de Moscovische
quiz zal zich strikt houden aan vragen over
het communisme. Als eerste prijs beloof
de de radio een gratis reis naar Moskou
en Leningrad. In de Russische uitzending
DE CAMARQUE, het deltagebied
van de Rhöne in Zuid-Frankrijk, zag ik in het Engels en voor Engeland bestemd
DE DIEREN ZOEKEN zelf hun voedsel bij de daar in de moerassen ploeterende werden de deelnemers gewaarschuwd
op het marsland en in de berkebosjes en halfwilde stieren ook in de vrije natuur Hat zij alleen maar kans maken als zij
bij kil stormweer vinden ze enige beschut- levende paarden, maar toch dacht ik in de vragen correct en uitvoerig beantwoor-
ting tussen het naaldhout. De bemoeie- het uiterlijk van de dieren in het Merfel- den. De meeste vragen zullen het nieuwe
nissen van de mensen beperken zich der Bruch meer terug te vinden van het zeven jarenplan betreffen, dat er op gericht
is, de Amerikaanse en Britse levensstand
aard te overtreffen. Er komen ook een
MS®*® v paar vragen over het Russische reisbu
reau Intourist en over de Russische lucht
vaartmaatschappij Aeroflot, die met de
radio samenwerken. De quiz zal 's avonds
worden gehouden van 3 tot 10 mei. De
tweede prijzen, voor hen met slechts twer
foutieve antwoorden, zullen Russische sou
venirs handwerk en fotoalbums zijn
Derde prijzen, voor hen die drie vragen
missen, zijn souvenirs en Russische gram
mofoonplaten. De enige onkosten voor de
winnaar van de eerste prijs vormt de reis
van zijn huis naar Londen Airport.
Een groepje hertogelijke
,Wildpjerde" in nun revier. Erg wild zien ze er, althans
op deze foto, niet uit.
uitgebeeld worden, zonder dat er een op
lossing nodig is. Ik moet nu weer naar de
opera, aan het werk, zegt Rameau in de
laatste regels, vragend of Diderot niet
vindt dat hij nog altijd dezelfde is? He
laas, ja, zegt Diderot, waarop Rameau:
„Als ik dat ongeluk nog maar een jaar
of veertig heb. Wie het laatst lacht, lacht
het best."
WAT WIJ uit „Le Neveu de Rameau"
leren, is niet bepaald iets nieuws over de
moeilijkheid van de deugd, of van de mo
raal, zoals wij tegenwoordig zouden zeg
gen. Die moeilijkheid zoals Diderot haar
zag is bekend genoeg, al kunnen wij hem
door hem nog altijd wat laten ophelderen.
Het merkwaardige is eerder, dat de ma
nier waarop het probleem zich aan Dide
rot voordeed, zo nauw verwant is met die
waarop wij het kennen en nog meer dat
het in hem een ironische humor opriep,
die wij hem niet kunnen verbeteren. Inte
gendeel, wij zijn geneigd om er gewichti
ger en zwaarmoediger over te doen, met
het onvermijdelijke gevolg dat de kwes
tie minder duidelijk wordt.
Afgezien van de les van „Le Neveu de
Rameau" is er dan ook nog altijd het pu-
•e amusement ervan. De beschrijvingen
die de neef geeft van de familie bij wie
hij juist weggestuurd is, van zijn muziek
lessen. van zijn oom, die zijn onverbeter
lijk van vinnige grappigheid.
HET „ADVIESBUREAU ter voorkoming
van misdrijven" in Amsterdam, dat geleid
wox-dt door de hoofdstedelijke politie-
inspecteur C. Verbiest, heeft een volauto
matische alarminstallatie ontworpen, die
door een technische industrie in produktie
genomen is en binnenkort voor iedere par
ticulier verkrijgbaar zal zijn.
Deze week heeft inspecteur Verbiest op
het hoofdbureau van politie in Amsterdam
de nieuwe vinding gedemonstreerd. Het
apparaatje, dat volgens de heer Verbiest
een wereldprimeur is, wijkt in zoverre af
van alle bestaande alarminstallaties, dat
het slachtoffer van een overval nu geen
speciale alarmknop of pedaal meer hoeft
in te drukken. Het alarm wordt namelijk
reeds in werking gesteld als men normaal
de deur van een brandkast of bijvoorbeeld
de la van een kasregister opent.
Zo kan men bijvoorbeeld in een geld-
lade een klemmetje aanbrengen, dat aan
gesloten wordt op een gesloten elektrisch
„ruststroom"-circuit. Wordt de kassier nu
gedwongen, de geldla te openen, dan scha
kelt een relais de alarmschei in. Ook als
de overvaller zelf zijn hand naar de lade
zou uitsteken, gebeurt dit en hetzelfde is
het geval, wanneer zulk een onverlaat te
voren de draad naar de geldla zou door
snijden.
Er zijn echter nog vele andere mogelijk
heden, bijvoorbeeld in de vorm van een
draad met een metalen plaatje, waaruit een
verend palletje omhoogsteekt. Een juwelier
kan zijn casettes met kostbaarheden op zo'n
contactplaat neerzetten, waardoor de pal
wordt ingedrukt. Wordt de cassette opge
tild, dan springt de pal omhoog en het
alarm treedt in werking.
HET APPARAAT wordt gevoed door
batterijen of door een kleine accu. Aan
sluiting op het lichtnet verdient geen aan
beveling, omdat overvallers het dan buiten
werking kunnen stellen door de hoofd
schakelaar om te draaien. Instellingen die
reeds een alarminstallatie hebben, kunnen
de nieuwe vinding hierop zonder veel kos
ten of moeite aansluiten en zich aldus van
een extra-mbraak-beveiliging verzekeren.
Het apparaat is uiteraard aan te sluiten
op velerlei alarmsignalen. Men kan er een
sirene aan koppelen maar ook een automa
tisch filmapparaat, dat de daders en hun
misdaad vereeuwigt, of een „verklikker
lamp" ergens in een naburige politiepost.
Een andere mogelijkheid is het automatisch
laten dichtvallen van, bijvoorbeeld, stalen
kluisdeuren, zodat de inbrekers als ratten
in een val opgesloten worden.
Inspecteur Verbiest had nog een advies:
„Als u zo'n apparaat aanschaft, vermeldt
dan met grote letters op de gevel van uw
kantoor of bedrijf: „Dit pand is volautoma
tisch beveiligd tegen inbraak en overval
len". Dit zal eventuele „zware jongens"
wellicht al bij voorbaat afschrikken."