MEER SOLIDE DAN SPECTACULAIR D.e e.iq,znüf,d&e. fcutilt in, het HAARLEMSE STADSBEELD Kleutsrs moeten thuis een eigen hoekje hebben VRIJDAG 8 MEI 19 5 9 Erbij PAu ARCHITECTUUR IN HAARLEM ER LIJKT MIJ VOOR EEN ARCHITECT nauwe, jijks een hachelijker taak denkbaar dan te moeten bou wen voor zijn stadgenoten. Enerzijds bereikt hem de critiek op zijn schepping eerder en veelvuldiger dan wanneer hij ver van zijn woonplaats iets onderneemt, aan de andere kant geraakt het door hem ontworpen bouwwerk meestal zo spoedig verweven met het stads beeld, dat het niemand meer treft door zijn kwaliteiten. Tenslotte is er dan nog de voor een architect pijnlijke ervaring dat het stedebouwkundig arrangement waarin zijn werk is opgenomen geen of te weinig recht laat w'edervaren aan de karaktertrekken van zijn ontwerp: hij wordt dan dagelijks geconfronteerd met iets wat hij min of meer als een mislukking gaat beschouwen. Deze overwegingen dienen een belangstellende leek tot bescheidenheid in zijn oordeel te manen. Wanneer hier dus dadelijk gesteld wordt, dat de architectuur van Haarlem en omgeving meer door degelijkheid dan door vooruitstrevenheid wordt gekenmerkt, dan dient daarop onmiddellijk te volgen, dat deze globale indruk een zich geleidelijk voltrekkende ontwikkeling niet uitsluit. In het algemeen wordt in Haarlem het experiment pas aanvaard wanneer het gecanoniseerd, en dus geen experiment meer is. Wellicht dat de mislukte poging van Anthony Keldermans om de viering tussen schip en koor van de oude Sint Bavo met een zware, hoge stenen toren te bekronen niet vreemd is aan onze terug houdendheid jegens architectonische huzarenstukjes. DESONDANKS HEEFT Haarlem meer dan eens bouwmeesters van faam aan zich weten te verplichten, de uit Gent, afkomstige Lieven de Key voorop. Deze stadsfabriekmeester directeur van Openbare Werken schonk zijn woonplaats vier van haar schoonste bezienswaardigheden: de stadhuisvleugel aan de Zijlstraat, de Waag, de Sint Annatoren en natuurlijk de Vleeshal, dank zij de zuidelijke zwier van de ontwerper het pronkstuk van de Hollandse Renaissance. Latere stadgenoten schrokken blijkbaar voor die uiting van levensvreugde alweer terug. De Oprechte Haarlemsche Courant sprak in 1887 schamper over „een buitensporig gebouw van een van jenever opgewonden bouwmeester". De Nieuwe kerk van Jacob van Campen, niet in de laatste plaats uit zuinigheidsmotieven boven de ontwerpen van Salomon de Bray en Pieter Post verkozen, in haar streng-klassicistische stijl zal wel meer naar het hart van deze auteur zijn geweest. Zelfs kwam een Italiaan in Dat strakke lijnen en hoge bouw zeer goed kunnen samengaan met een om ringende lage villabebouwing werd door het architectenbureau Kammer uit Rotterdam bewezen met de flat Els- wout" in hel noordelijk deel van Aerdenhout. De volgens een ajourmotief gebouwde balkons verlenen het gebouw een bijna zuidelijk karakter. Haarlem bouwen: Triquetti, die voor een bankier het Paviljoen tegenover de tot nu toe ongerept gebleven doorkijk in de Kleine 1-Iout. .ontwierp, de latere zomer residentie van koning Lodewijk-Napoleon. Abraham van der Hart voegde in de zelfde periode de statige huizen Spaarne 17 (nu zetel van de Hollandsche Maat schappij der Wetenschappen) en Nieuwe Gracht 7 daaraan toe. De volwassene stelt ook zijn eisen. In on ze moderne woning mag dan wel ruimte zijn voor een gemakkelijke stoel, voor ra dio en televisie, maar vele mannen wil len na hun dagelijkse arbeid graag een hobby beoefenen. Zij beschikken in de nieuwbouw meestal niet over een eigen hoekje, waar zij kunnen knutselen zonder dat er over rommel wordt gemopperd. IN VROEGER EEUWEN ZIJN VELE LELIJKE DINGEN OP VOETSTUKKEN IN LELIJKE PLANTSOENEN GEZET. ONZE TIJD IS MISSCHIEN AFKERIG VAN STANDBEELDEN GEWORDEN DOCH DE MODERNE KUNST VRAAGT NIETTE MIN NOG STEEDS OM EEN FUNCTIE IN HET STADSBEELD. MOOIE, MODERNE PLANTSOENEN EN GOEDE MODERNE KUNST ZIJN ZEER WEL TE VERENIGEN TOT' OASES VAN STADSSCHOON EN RECREATIE- EN OOK OP ANDERE WIJZE IS TOEPASSING VAN KUNST IN HET STADSBEELD TE VERWEZENLIJKEN, DOCH ER MOET EEN BASIS VOOR ZIJN. denhout een schone entree gal mei net harmonieuze spoorwegstation aan ae Zandvoortselaan. IN I1ET ALGEMEEN is de archi tectuur in deze omgeving niet ont komen aan de stilistische nivellering van deze lijd zonder dat aan homo geniteit werd gewonnen. Wie echter het hedendaagse bouwen aandachtig volgt, zal erkennen dat bij alle tasten en zoeken naar nieuwe technische en esthetische mogelijkheden het eerlijk vakmanschap der architecten onge rept is gebleven. Boven alle menings verschillen en verscheidenheid van opvattingen uit is het deze kostbare eigenschap welke de architect van vandaag recht geeft op de erkente lijkheid der samenleving. Zonder dit vakmanschap en zonder deze werk kracht blijft elke visie, hoe schoon en gedurfd ook, een leeg hart. J. H. Bartman DAT ZIJN bouwwerken welke nog steeds in de toeristische handboeken woraen ge noemd. Veel moeilijker valt het blijk baar waardering te formuleren voor de architectonische prestaties der twintig ste eeuw. De bewondering voor de nieu we Sint Bavo van Jos. Cuypers klinkt al tijd meer academisch dan spontaan, hoe wel aan de kathedrale basiliek allure noch gaafheid van opvatting te ontzeggen val len. De architecten welke daarna hebben bijgedragen tot het Haarlemse stads beeld hebben nog veel minder geluk ge had dan Cuypers: zij zijn te vaak het slachtoffer geworden van onverschillig heid en schrielheid in de stedebouwkun- dige vormgeving of zij zijn gebotst tegen onbegrip in brede lagen der bevolking. Anderen weer verloren de strijd tegen het slijtageproces der gewoonte. Bij wijze van summier eerherstel noem ik hier de na men van D. A. N. Margadant en D. Koe ne, die aan Haarlem met het stationsge bouw een voortreffelijk voorbeeld van de „Jugendstil" schonken, van Crouwel, die onder invloed van de vernieuwingsdrang na de eerste wereldoorlog het hoofdpost kantoor bouwde en aan Mertens, die bin nen een te enge begrenzing met het kan toor van de Rotterdamse bank de hoek van Zijlstraat en Nassaulaan markeerde. Ik denk vooral aan ir. J. H. van Loghem die met zijn woningcomplexen voor Tuin wijk-noord en Tuinwijk-zuid, voor „Huis ter Cleeff" en „Rosehaghe" lang voor de tweede wereldoorlog een te zeer onder schatte poging deed woonwijken een eigen karakter te verlenen. Tot sleur vervorm de traditie en gierigheid met geld en grond hebben de Haarlemse architecten tot een tiental jaren na de tweede wereldoorlog in hun ontplooiing belemmerd. Het inslaan van nieuwe paden werd door het stadsbe stuur en zijn uitvoerende organen nok niet evident gestimuleerd. Een begaafd archi tect als J. P. Kloos bouwde ziekenhuizen in Terneuzen, Almelo en Apeldoorn, maar werd in zijn eigen stad voor een dergelijke belangrijke opdracht gepasseerd. IN DE AFGELOPEN jaren tekent zich evenwel een kentering af, welke onder meer tot uitdrukking komt in een be scheiden schaalvergroting. Ook het beton wordt wat minder als een noodzakelijk kwaad der constructie verhuld. Vooral in de kerkbouw kwam de wil tot het door breken van de geijkte vormen tot gelding: Chr. Nielsen en K. L. Symons Dzn in hun liturgisch-functioneel bepaalde Pinkster en Adventkerken in Heemstede en Aer denhout, ir. Harry Nefkens in de Petrus- en Pauluskèrk in Oud-Schoten openden ook in deze omgeving een uitzicht op een nieu we architectuur welke meer de exponent van de tegenwoordige dan van de verleden tijd wil zijn. De economische en maat schappelijke veranderingen welke zich voltrekken vinden onder meer hun weer spiegeling in de introductie van de etage- bouw zelfs in traditionele villaparken met een ruime bebouwing. Architect Kammei uit Rotterdam toonde door het flatgebouw „Elswout" dat deze combinatie tot ver rassende stedebouwkundige aspecten kan leiden. Architect B. O. van den Berg brak in een aan de Burgemeester Van Doorn kade te Heemstede gebouwd landhuis ra dicaal met de in deze omgeving algemeen verbreide voorkeur voor de uiterlijke „knusse" bungalow. In plaats daarvan combineerde hij het landschappelijk ge geven met de werkzaamheden en de lief hebberijen der bewoners tot een aantrek kelijk architectonisch samenspel volgens een eenvoudige, maar logische platte grond. 1-Iet is opmerkelijk dat de hiervoor ge noemde ontwerpen alle door niet-l-Iaar- lemmers werden gesigneerd. Dat zou tot onjuiste conclusies kunnen leiden. Het werk der Haarlemmers is echter vaak meer solide dan spectaculair. Soms wordt dat tekort echter ruimschoots gecompen seerd door een grote toewijding jegens de toekomstige gebruikers van het bouw werk, zoals in de door veel gerief uit muntende woningwetwoningen van C. Brakel in Delftwijk. Toch staan de zowel esthetisch als functioneel best geslaagde woningen in Delftwijk op naam van de Gro ninger F. Kleyn. OVER DE UTILITEITSBOUW in deze omgeving valt een uitgebreide catalogus van werken en ontwerpers samen te stellen, waarin de naam van architect D. H. Ileiloo van het gemeentelijk bedrijf van Oienbare Worden ie Haa-'em herhaaHe- lijk genoemd zou dienen te worden. Bo ven zijn op zichzelf reeds zeer geslaagde scholen geven wij de voorkeur aan een ge bouw, dat door het publiek nog steeds ma tig wordt gewaardeerd: het onderstation van het Gemeentelijk Energiebedrijf aan de Linnaeuslaan. Van constructie, vorm en verhouding kan hier van een uitzonderlijk schoon bouwwerk worden gesproken, dat de tand des tijds beter zal doorstaan dan de meeste villa's in de omgeving. De veel zijdige ir. W. Ph. van Harrevcld legde met het fabrieksgebouw voor Droste een nieu we proeve van bekwaamheid af, het suc cesrijke bureau Brakel en Buraa, dat als het ware het streven van ir. Van Loghem voortzette met de middenstandswoningen in Sinnevelt, zal eerlang met het toren gebouw voor de n.v. Schuytvlot aan het Zuider Buitenspaarne het Haarlemse sil houet met een nieuw merkteken verrijken, zoals ir. K. van Gaast Heemstede en Aer- In het vroegere Naaldenveld bouwde architect K. L. Simons Dzn. de Her vormde Adventkerk. Het witte gebouw roept herinneringen op aan de vroeg christelijke bouwkunst in de Levant. IN SOMMIGE plaatsen in Nederland is onder invloed van ij veraars voor de toepassing van moderne kunst in het stadsbeeld een gemeentelijk fonds tot stand gekomen, waaruit naar behoefte kan worden geput voor aankoop van een kunstwerk, dat een plaats in het stads beeld verdient. Op de jaarlijkse begro ting wordt dan een naar verhouding meestal bescheiden bedrag voor dit fonds gereserveerd. De aankopen wor den door een daartoe aangewezen com- r na zorgvuldige overwegingen verricht in een frequentie, die overeen komt met de groei van het fonds. Op de ze manier zijn in vele Nederlandse ste den fraaie, voorbeelden van moderne kunst voor het publiek genietbaar ge worden, hetzij doordat zij in het stads beeld een vaste, functionele plaats kre gen zoals beeldhouwwerken in plant soenen en op pleinen hetzij doordat zij in een omgeving van artistieke in slag voor beschouwing werden tentoon gesteld zoals schilderstukken in een museum. Haarlem heeft zo'n fonds niet. Wel is er de zogenaamde 2 pct.-regeling, die een bedrag van twee percent der bouwsom van nieuwe complexen beschikbaar doet zijn voor kunstzinnige verfraaiing dier complexen, doch de algemene toe passing van kunst in het stadsbeeld moet hier geschieden door incidentele raads besluiten en kredieten, wat de animo drukt en (zoals de ervaring leert) neer komt op het afwachten van particuliere initiatieven. Toch heeft de stadsoverheid bepaald een taak in de toepassing der eigentijd se kunst in het stadsbeeld. Hoe fraai en welvoorzien de stad ook is in haar mu seums voor klassieken en geconserveer de monumenten, de eigen tijd stelt niet minder grote eisen wat betreft de mar kering der artistieke stromingen en de vastlegging daarvan in het stadsbeeld. Moderne voorbeelden van beeldhouw kunst zijn in Haarlem nagenoeg niet te vinden. Slechts één plantsoen dat van 't Kenaupark wordt gesierd door een fraai specimen: de „Eva" van wij len Johan Limpers staat daar in een uit gebalanceerde omgeving van rust en be- "tg als een werkelijke verfraaiing van het verstilde park, dat buiten de drukke verkeerswegen is gelegen en een recreatief element vormt, dat door dit (Van onze Amsterdamse redacteur) De kleuter heeft er behoefte aan moe der voortdurend in de nabijheid te weten. Daarom dient de huiskamer de mogelijk heid van een speelhoek te hebben. De kleuter moet in deze speelhoek zijn vas te plaats zien, waar hij altijd terecht kan en die voor hem alleen is. Dit was een van de „woonwensen", die de bewoners van de nieuwe Amsterdam se wijk „Bos en Lommer" lieten zien op „hun" tentoonstelling die deze week ge houden is. De woonwensen zijn voor een groot deel afgeleid uit een sociologisch onderzoek, dat onlangs in de wijk heeft plaatsge had en voorts uit een enquête onder de bewoners. Zo acht men het belangrijk, dat het schoolkind in huis een eigen plaats heeft, waar het met schoolkameraadjes kan spelen. De slaapkamer van het kind zal tevens tot speelruimte moeten dienen. Deze moet daarvoor geschikt worden ge maakt en dat betekent meestal, dat het bed ook voor andere doeleinden dienst baar moet worden gemaakt. Voor het oudere schoolkind is het eigen kamertje zelfs onontbeerlijk, omdat radio, televisie of bezoek het maken van huis werk in de woonkamer onmogelijk maakt. Voor de puber spreekt deze behoefte nog veel meer. Hij wil van tijd tot tijd alleen zijn en moet zich terug kunnen trekken om e'gen vormen te vinden. De verwarming van de huizen speelt hierbij een grote rol. In de wintermaanden is het vaak zo, dat. s'echts de woonkamer bewoonbaar is. Hot probleem van de centrale verwarming is er een, waarmee ook de tentoonstelling niet goed raad weet, omdat dit systeem voor een arbeidersbuurt te kostbaar blijkt te zijn. beeld een artistieke genieting heeft bij- gewonnen. Nóg een fraai specimen in forser opzet dan de „Eva" had Haarlem kunnen hebben in Den Hout, wanneer de tragedie met het „Hildebrand monu ment" een gelukkiger en spoediger ein de zou hebben gekregen. Doch daarover kunnen we thans beter het zwijgen be waren. Een feit is het, dat Haarlem he laas nog steeds van dit monument ver stoken is. Verder zijn er de beeldjes van Mari Andriessen boven de poort van het stad huis kleine bewijzen van een streven naar herstel van de achting voor de moderne beeldhouwkunst bij het stads bestuur. En dat het particuliere initiatief verder reikt dan het stadsbestuurlijke, bewijst het beeld van Zadkine aan de ge vel van het modemagazijn Nederland- Kattenburg in de Grote Houtstraat: dit moderne werk vertegenwoordigt daar ter plaatse uiteraard een commerciële toepassing, doch draagt ongetwijfeld bij tot de kennismaking van het publiek met de moderne beeldhouwkunst en daar gaat het om. HAARLEM is arm aan moderne kunst. Helaas moet dat de conclusie zijn en des te meer valt dat te betreuren, waar Haarlem zich in vele opzichten ver jongt. Wij willen niet vergeten dat in moderne buitenwijken hier en daar meestal bescheiden voorbeelden van kunst zijn toegepast in de vorm van ge velstenen, reliëfs of steencomposities, doch een duidelijke koers naar voldoen de vertegenwoordiging van eigentijdse kunst in het stadsbeeld ontbreekt. Wellicht zal daar in de toekomst ver andering in komen. Het is in de eerste plaats een kwestie van financiën ten tweede een zaak van overheidsinitiatief. Wij weten dat bij onze stedelijke over heid de liefde voor de kunst niet ont breekt. Haarlem hoopt die liefde in tast bare vorm te ondervinden, voordat een generatie kunstenaars onopgemerkt aan het stadsbeeld zal zijn voorbijgegaan. i" uu uu^/i *j. u. van den Berg ont worpen landnuts te Heemstede vindt de overgang tussen „binnen" en „buiten" zeer geleidelijk plaats. Van de vele schoolgebouwen welke na de bevrijding in Haarlem tot stand kwamen treft het MendelcoUege van prof. G. H. M. Holt het meest door zijn harmonische gevel. Architect Chr.- Nielsen legde in de Gereformeerde Pinksterkerk te Heem stede de nadruk op het glas-in-beton- raarn, waarin de xdtstorting van de Heilige Geest over de volle lengte van de kerkzaal wordt idtgebeeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 31