VROUW VAN BEELDHOUWER COUZIJN
IS ZELF STEEDS IN HET ATELIER
DE KONINGIN WAS JARIG
Men neme...
Salvador Dali verrukt: neushoorn
maakte schilderij en at het op
Steeds meer verstuikte en gebroken enkels
LUPINEN
Erbij
BOEKENLEGGER
Voor lijntrekkers
PAGINA VIER
Rollo, de neushoorn, heeft zijn eerste kunstwerk gewrocht, dank zij een
hulpvaardig handje van de Spaanse surrealistische schilder Salvador Dali. Maar
het liep allemaal helaas niet zo bijster goed af. Rollo was zo verzot op zijn werk,
dat hij het opvrat. Later leed hij toen aan indigestie. Want het schilderij bleek,
evenals die van zijn meester, niet verteerbaar.
Dali, die nog altijd een snor draagt als een radarantenne, beweert, dat hij de
inspiratie voor zijn „moderne" werken vindt, waar niemand anders haar zou
zoeken. Gisteren was dat in de dierentuin van Rome.
„Ah, ah", zei Dali, toen hij langs de afrastering van de neushoorn liep. „Daar
heb je een genie in de dop". (U moet namelijk weten, dat Dali in de neushoorn
de vervolmaking van al het wonderbaarlijke op aarde ziet). De andere bezoekers
van de dierentuin keken sceptisch, evenals de neushoorn trouwens, die met zijn
ogen een beetje rolde. Breng mij een groot stuk papier en een hoop inkt en
ik zal mijn bewering staven", zei de meester.
Spoedig had zich een grote menigte om Dali en de actrice Isabelle Corey, die
daar „toevallig" voorbijkwam, verzameld. Het grote stuk papier 'werd op de
grond gelegd, vlak voor Rollo. natuurlijk aan de andere kant van de tralies.
Rollo, die niet lastig is, stapte naderbij en op het papier. Dali, die wel zijn leven,
maar niet zijn reputatie waagde, goot op de strategisch-juiste ogenblikken hele
plassen inkt uit voor de hoeven van het dier. De neushoorn ploeterde er in rond
en uit 't publiek klonken de kreten „fantastisch", ,„magnifico" en „formidabile".
Rollo had er gauw genoeg van en het stuk papier dat nogal sterk moet
zijn geweest om dat beest van vele tonnen zwaarte te kunnen dragen werd
weggehaald. Maar toen beging Dali een fout. Hij wilde de neushoorn zijn kunst
werk laten zien. Die haalde er de vervaarlijke neus voor op en rukte het papier
uit de handen van Dali. In een oogwenk had hij, voordat de oppassers hadden
kunnen ingrijpen, het abstracte werk zeer concreet verorberd.
Er bleef maar een heel klein stukje in de handen van Dali over. Die vond
dat niet de moeite waard om het voor het nageslacht te bewaren en daarom
gaf hij hel Rollo maar als dessert.
Een paar uur later moest de neushoorn overgeven
MEVROUW COUZIJN woont nu in de
Kerkstraat in Amsterdam, daarvoor op de
Snoekjesgracht, daarvoor aan de Leidse-
kade en weer daarvoor in New York, „dat
is dat kleine plaatsje in Amerika, weet je
wel?" zegt ze lachend. We zitten in de
voorkamer van het echtpaar Couzijn, een
sober ingericht vertrek met heel grote
ramen. Er staan maar een paar meubels,
een boekenkast, twee stoelen en een bank,
waarvan grijs de overheersende kleur is.
Overal liggen kranten en tijdschriften.
Op de schoorsteen staat, een klein bruin
beeldje van een zittende man; mevrouw
Couzijn maakte het.
In 1946 kwamen ze naar Nederland.
Daarvoor waren ze altijd in de Verenigde
Staten geweest. Mevrouw Couzijn houdt
van Amerika, het land waar ze de Kunst
academie bezocht, waar ze haar man, de
beeldhouwer Bill Couzijn ontmoette en
waar ze urenlang in cafeetjes zat te pra
ten met mensen van allerlei nationalitei
ten. In het begin was het moeilijk voor de
heer en mevrouw Couzijn om hier te wen
nen. Vooral om aan het werk te gaan. Maar
nu zijn ze aan alles gewend. Nu houdt
mevrouw Couzijn van Amsterdam, waar
je als je wandelt zoveel van de hemel ziet
en waar het altijd zo „rustig" is. „Want
weet je, dat dat ons juist zo trof, die rust.
Ik weet nog hoe we over het Leidseplein
liepen bij het American hotel en het spits
uur was, ik altijd tegen Bill zei: wat is het
hier toch stil hè! Vroeger liepen we altijd
naar ons atelier, maar tegenwoordig fiets
ik. Daar ben ik reuze trots op. Ik houd
ervan door Amsterdam te fietsen, vooral
langs de grachten. Vaak zit ook Adèle,
ons tienjarig dochtertje bij me achterop.
Dat vind ik geweldig. Als mevrouw Cou
zijn dit vertelt, gaat ze opeens iets rech-
terop zitten. Het is net alsof ze op de fiets
zit. Haar grijze ogen glinsteren een beetje.
Ze heeft overal sproetjes. Als ze lacht,
lacht alles mee, haar mond, haar rechte
neus, die ze dan even optrekt, en haar
ogen, ja vooral haar ogen. Het korte ge
knipte, donker gekrulde haar is een
prachtige omlijsting van dit levendige ge
zicht. Als ze daar zo zit weet ik opeens
waarop ze lijkt, op Katherine Hepburn.
Zij hebben allebei dat scherp getekende
gelaat, dat zo vrolijk kan lachen, maar te
gelijkertijd zo melancholiek kan zijn.
MEVROUW COUZIJN praat wat aarze
lend. Soms onderbreekt ze zichzelf en
vraagt „How zeg je that ook al weer?"
Toch praat ze liever Hollands. En dat is
boeiend, want ze zegt de dingen steeds
heel anders dan je zou verwachten. Me-
Mevrouw Couzijn in haar atelier.
vrouw Couzijn is bijna de hele dag op
haar atelier, 's Morgens gaat ze er al ta
melijk vroeg heen. Maar om twaalf uur
fietst ze vlug naar huis, om Adèle als die
uit school komt op te wachten om wat
met haar te praten. Datzelfde doet ze om
vier uur, maar dan blijft ze thuis, om
voor het huishouden en voor het eten ie
zorgen. Dat eerste haat ze. En als je me
vrouw Couzijn zo ziet is dat volkomen te
begrijpen. Zij met die blauwe kiel, die
tweed rok en die fijne gemakkelijke
schoenen, is niet goed voor te stellen met
een stofdoek of een stofzuiger in haar
hand, nee, je weet dat zij nu eenmaal
hoort in een groot atelier met klei en gips
om zich heen.
Mevrouw en mijnheer Couzijn houden
van toneel en film. Ze gaan er vaak heen.
Maar juist dit is iets wat hen zo tegen
viel toen ze naar Holland kwamen. In
Amerika is vooral het toneel veel beter.
Dat heb ik duidelijk ondervonden, toen
ik er vijf jaar geleden nogeens was. Want
toen gingen we zelfs - we hadden er vrij-
kaartjes voor gekregen - naar een slecht
stuk, dat we door de bezetting, de regie
en de decors toch nog fantastisch vonden.
Dat hadden we vroeger in Amerika nooit
gedaan, dan ga je alleen maar naar dé
stukken En ook de televisie hier
kijken we er echt haast nooit naar staat
in Amerika op een hoger peil. Weet je wat
alleen zo gek was, toen ik daar vijf jaar
geleden aankwam?" Mevrouw Couzijn
lacht weer even, die korte, donkere lach.
„Dat ik toen ik New York binnenkwam
dacht: „wat zijn dat allemaal voor ijzeren
dingen op die daken, zouden dat radar
installaties zijn?". Later toen ik het „thuis"
vroeg, keken ze me verontwaardigd aan en
vroegen waar ik tegenwoordig wel woonde,
dat ik niet eens wist dat dat televisiemas-
ten waren.
In Amerika is televisie hetzelfde als bij
ons de radio. O, ik herinner me nog zo
goed. dat mijn vader in 1928 een radio
kocht. Ik vond het toen net alsof God van
uit de lucht tegen me praatte. Ik had nog
nooit zo'n wonder meegemaakt. Urenlang
zat ik onder de tafel met die gekke ijzeren
dingetjes op mijn oren te luisteren. We
vochten erom, mijn zusje en ik. En nu
ze zucht en krijgt dan even dat melancho
lieke over haar gezicht nu draai je
gewoon aan de knopjes en kan je haast de
hele wereld horen.
MAAR MEVROUW COUZIJN luistert
vast niet vaak naar de radio. Daar heeft ze
gewoon de tijd niet voor. Want morgen,
overmorgen en bijna alle overige dagen
van de week fietst ze door Amsterdam
naar haar atelier. Maar 's middags om
twaalf uur is ze thuis, om te wachten op
Adèle om met haar te praten over school
en om met haar te lachen over de vaak zo
verrassende en gekke dingen van het leven.
Eva Hoornik
Personeelsschaarste bij de Franse aouane neejt geleid tot het aantrekken van een
aantal meisjes, die na hun opleiding aan de douaneschool zullen gaan assisteren bij
het controleren van de reizigersbagage in de internationale treinen. Hier is de eerste
groep, reeds in fleurige uniformen gestoken, voor het schoolgebouw. Zij zullen reeds
deze zomer in functie treden. Wie zou niet gaarne door zo'n charmante „douanière"
gevisiteerd worden
Voetspecialisten maken zich bezorgd
over hetgeen de huidige schoenenmode de
voeten van onze bakvisjes aandoet. Jonge
voeten zijn nog niet volgroeid zeggen
ze en jonge meisjes hebben nog niet
geleerd hoe zij in deze puntige hooggehak
te schoenen moeten lopen, zonder te wag
gelen. Ze krijgen eeltknobbels, ingegroei
de nagels en infecties aan de voeten. De
tenen zijn er op gebouwd de grond te
„grijpen" en de hielen zijn de voornaam
ste steun van het lichaam. De tenen grij
pen niet meer als zij worden samenge
drukt in de modieuze puntschoenen van
tegenwoordig.
De directeur van de voorlichtingsdienst
van de Amerikaanse pediatrische vereni
ging, dr. H. L. Collins uit Columbus in
Ohio, die deze klachten uit, zegt, dat wij
een nieuwe generatie van „waggelende
ganzen" voortbrengen met die puntschoe
nen met naaldhakken. Als oudere vrou
wen deze gevaarlijke schoenen willen dra
gen, moeten zij dat zelf weten, meent dr.
Collins, maar wij, voetspecialisten, maken
ons bezorgd, zo luidt de klacht
HOE DE ENGELSMAN
WENST TE WONEN
DE HUIS-, tuin- en keukenreceptuur
van onze overgrootmoeders getuigde van
een bijzonder vruchtbare fantasie.
Reeds eerder hebben wij u daarvan
enkele treffende voorbeelden gegeven,
ontleend aan de „Schatkamer voor alle
Standen" anno 1842, die min of meer de
voorloper van de tegenwoordige
„damesbladen" genoemd mag worden.
Vandaag opnieuw enige citaten uit deze
„Huishoudelijke Voorschriften"
(108) Meikevers aangewend als een
wandluiswerend middel. Onder 'de dui
zend en één middelen, die tol dusverre
met gelijke vruchteloosheid tegen dit
stinkend en walgelijk ongedierte zijn
voorgesteld, is geen zo zeer probatum
bevonden als onze, juist dit jaar zoo
menigvuldige, gewone meikevers. Met
deze kevers vult men eene flesch half
vol, en giet daarop de flesch vol sterken
drank of voorloop, waarna men dezelve,
wel digt gekurkt, eene wijle tijds in de
zon zet. Het gebruik van de dus toebe
reide tinctuur is even eenvoudig als on
kostbaar, omdat, men daarmede slechts
met eene penseel of kwastje in de
voegen en reeten van muren, bedsteden
enz. behoeft te strijken.
(90) Geneesmiddel voor de hik. Het
ware te wenschen, dat de geneesheren
de edelmoedige goedheid hadden om
zoodanige nieuwe ontdekkingen, welke
zij van tijd tot tijd in de Materia Me-
dica gedaan hebben of doen, en heil
zame hoedanigheden bezitten, door den
druk algemeen te maken. De volgende
waarneming, door een bekwaam ge
leerde gedaan, behoort tot die ontdek
kingen, en wordt door middel van dezen
Schatkamer, u, mijne lezers, medege
deeld! „Ik heb dikwerf", dus schrijft
deze geleerde, „in mij zeiven en anderen
ondervonden, dat de singultus, of groote
zamentrekkende en stuipachtige hik,
niet slechts een lastig, maar ook een
vreesselijk toeval is, welke daarenboven
somtijds nadeelige gevolgen heeft; ook
kon ik in vele jaren geen geneesmiddel
ontdekken, bekwaam om deze gewel
dige maagkramp schielijk en veilig weg
te nemen. Doch eindelijk heb ik uit
gevonden, dat zulks zeer spoedig en
zeker kan geschieden door eenen en
kelen druppel kaneel-olie dien men op
een stukje broodsuiker laat vallen, ver
volgens in den mond houdt, totdat het
gesmolten is, en daar na zachtjes door
slikt. Dat dit eenvoudig hulpmiddel
nimmer mist, eene goede uitwerking in
dit toeval te hebben, hiervan ben ik
door eene lange en zekere onder
vinding overtuigd".
„GLAS" IN DE WOLKEN
Bert Haanstra's documentaire film
„Glas" zal binnenkort worden vertoond
aan een internationaal publiek. Taiorama
is de naam voor de vliegende bioscoop,
die is uitgedacht door de Franse lucht
vaartmaatschappij „Compagnie de Trans
ports Aériens Intercontinentaux" om pas
sagiers op het intercontinentale luchtnet
op prettige wijze bezig te houden. Het bij
zondere van Taiorama is een projector
met dubbel objectief die een stralenbun
del recht naar voren werpt en een twee
de schuin opzij, waardoor passagiers in de
toeristen- en in de eerste klasse ieder een
eigen filmbeeld te zien krijgen.
„Glas" zal worden vertoond op de „Tai"-
routes naar Australië en Nieuw-Zeeland,
naar West-Afrika en Madagascar en op
de route naar Indonesië. De mogelijkheid
bestaat, dat deze Franse luchtvaartmaat
schappij nog meer Nederlandse documen
taires in haar vliegtuigen zal vertonen.
Onderhandelingen daartoe zijn geopend.
Voorzomer in de bloementuin; alles
staat in volle bloei en als men het zo wil
houden zullen de dorre bloemen steeds
weggenomen moeten worden. Vele soor
ten vormen namelijk vrij gemakkelijk
zaad. Dat gaat ten koste van de groei en
nieuwe bloemknoppen vormen de planten
dan niet zo gemakkelijk meer. U kunt dat
straks het beste bij de lupinen zien; laat
maar eens één plant in het zaad zitten en
neem bij de andere tijdig de uitgebloeide
bloemen weg; u zult eens zien wat een
verschil dat oplevert. Lupinen kunt u nu
nog in eigen tuin zaaien. Bestel het zaad
van de Russell-hybriden; daarin komen
allerlei mooie tinten voor; speciaal de
zalmkleuren zijn bijzonder mooi. Ze kun
nen nu gewoon in de volle grond van de
tuin gezaaid worden; later maar eens op
een apart bedje verplanten en als men ei-
Een echte, mooie tekening moet je eenvoudig je kunt beginnen om een
langzaam opbouwen. Kijk maar hoe grappig resultaat te bereiken. Het mid.
delste model bevat alle grondvormen.
Waar gaan Mina, Mevi en Mami naar toe? Volg de lijnen van de raketten af
en je weet welke op dc maan, op Mars of op Venus landt.
Om, een boekenlegger te maken moet
je beginnen deze tekening over te
trekken op stevig papier of dun karton.
Uitknippen langs de dikke lijn (de om
trek). Daarna moet je ook de ivijsvinger
uitknippen in het midden. Je moet er
zelf maar een paar frisse kleuren voor
kiezen. Als je in een boek hebt zitten
lezen en je wilt onthouden waar je ge
bleven bent, dan leg je dit plaatje erin
met de vinger om de bovenkant van de
bladzijde. Dan blijft de boekenlegger
op zijn plaats en kun je de volgende
dag zonder zoeken doorgaan met lezen.
ER WAS EENS een klein blond elfje
dat Frederika heette. Ze woonde in een
kamperfoelie, die zachtjes op de wind
heen en weer wiegde. Frederika zat met
een verdrietig gezichtje op een van de
bloemblaadjes en dikke tranen rolden
over haar wangen. Ach, ach, wat had
dat arme elfje een verdriet! Opeens
hoorde ze gefladder van vleugeltjes en
voordat ze met een kanten doekje haar
natgehuilde gezichtje af kon drogen,
vloog er een lief vlindertje haar huisje
binnen.
„Ha Frederika", zei hij, wat een heer
lijk weertje hè, enHij hield ver
schrikt op toen hij zag dat ze huilde.
Nu moet je weten, dat Klappertje, zo
heette het vlindertje, helemaal niet
tegen huilen kon en hij sloeg dan ook
direct troostend zijn vleugeltjes om haar
heen. „Kijk toch eens naar buiten" zei
Klappertje, „de zon schijnt heerlijk, de
lucht is zo blauw als een vergeetmij-
nietje en het mos beneden is nog nooit
zó stralend groen geweest, enboven
dien komt morgen de elfenkoningin".
„Toe, Frederika, hoe kan je nü nog ver
drietig zijn."
„Dat is het nu juist" zei Frederika
met een bibberend stemmetje, „morgen
komt de koningin en ik heb nog niet
eens een cadeautje voor haar" en toen
begon ze weer zó verdrietig te huilen,
dat Klappertje bijna mee ging doen!
„Kom, kom" zei hij bedarend, „je
hebt nog een hele dag om iets te be
denken en ik heb óók nog niets; zèg
Frederika, zullen wij samen iets geven?"
„Oh, Klappertje, graag hoor," zei ze
verrast, „samen vinden we vast wel
iets hè?" En op de goede afloop van
hun plannetje tracteerde Frederika hem
op een glaasje heerlijke dauwlimonade.
HET WAS AL middag en nog steeds
liepen Frederika en Klappertje door het
bos op zoek naar een leuk cadeautje.
„Zal ik dan toch maar een taart voor
haar bakken" vroeg Frederika aarze
lend.
„Mmm," mompelde Klappertje. „dat
kan je altijd nog doen en ze krijgt er
natuurlijk zoveel, dat ze de helft toch
niet op kan snoepen, en...."
„Oh," viel Frederika hem juichend in
de rede, „Klappertje, oh, ik weet iets
prachtigs! Kijk daaren ze wees
met haar vingertje naar een bordje dat
aan een denneboom gespijkerd zat. Met
grote letters stond er op: PETER SPIN,
Wever van alle stoffen, 3e tak links in
de bramenstruik.
„Wat wil je bij Peter Spin doen"
vroeg Klappertje, niet begrijpend
„Luister", zei Frederika opgewonden,
„ik weet, dat de elfenkoningin graag
nieuwe gordijntjes heeft en nu ga ik bi]
Peter Spin stof kopen en ik naai er de
mooiste gordijntjes van die je je maar
kunt denken en jij, Klappertje, jij gaat
mooie blaadjes plukken om ze in te
pakken en je maakt er eeri versje bij".
Ja, het was werkelijk een prachtig
plan, dat vond Klappertje ook. Ze liepen
naar het huisje van Peter Spin en duw
den het deurtje open.
PETER ZELF HING juist in zijn web
en weefde dat het een lust was om te
zien. Langs de wanden van zijn kamer
tje lagen al hele rollen stof, de ene nog
mooier en fijner dan de andere. Na lang
gekeken en gezocht te hebben, kocht
Frederika een grote lap van een mooie
heel dunne stof, waar je de zon door
heen kon zier., zó dun. Zingend liepen
Frederika en Klappertje naar het elfen
huisje. De hele avond snorde de naai
machine en om twaalf uur waren de
gordijntjes kant en klaar. Klappertje
kwam aangevlogen met twee grote
eikenblaren waar de gordijntjes
keurig opgevouwen ingelegd werden en
het pakje werd dichtgemaakt met een
grote rode bes. Het zag er schattig uit.
OF DE ELFENKONINGIN er blij mee
was? En of hoor! Toen ze de gordijntjes
had gezien, zei ze blij: „Nee maar Fre
derika en Klappertje, dat is nu juist
wat ik het allerliefste hebben wilde!"
En toen alle elfjes en vlindertjes de
gordijntjes hadden bewonderd, stuurde
ze twee lakeien naar haar paleis, waar
de gordijntjes direct opgehangen moes
ten worden en als ze niet ver-sleten zijn,
hangen ze er nu nog!
M. van der Burgh-AUcda
IEDERE ENGELSMAN beschouwt zijn
huis als zijn „kasteel" maar hoe ziet dit
kasteel er vandaag de dag uit? Het moet
niet alleen maar een huis zijn, zoals ieder
ander huis. Het moet tenminste één aan
trekkelijke eigenschap hebben waarom men
er zou willen wonen. Het is bijna altijd een
oud huis, omdat er na ongeveer 1850 een
slechte architectuurperiode is gekomen,
waarin slechts grote, lelijke kamers, die
niemand wenst, ontstonden. Een goed ont
worpen achttiende-eeuwse voorgevel is
momenteel bijzonder in trek. Het kleine
landhuistype moet „schilderachtig" zijn.
Bovendien dient het een huis te zijn dat
goed kan worden onderhouden en waarin
een familie met alle moderne comfort
kan wonen. Wanneer er meer dan zeven
of acht slaapkamers zijn, kijken de men
sen of er een vleugel is die afgescheiden
kan worden, als accommodatie voor per
soneel dat in huis of in de tuin helpt. De
tuin moet aantrekkelijk zijn maar van
wege het vele werk niet te groot. Een an
der belangrijk punt is dat het huis niet
afgelegen moet liggen.
De landhuizen met grote parken, vele
mijlen van een dorp of stad, zijn bijna
niet te verkopen. Men kan het alleen nog
kwijt aan een bedrijf of instituut en dan
tegen een afbraakprijs. Daarom worden
in advertenties altijd de vervoersmoge
lijkheden genoemd. Wanneer het huis op
niet meer dan enkele uren reizen van
Londen ligt, noemt men de treindienst en
vaak: „Geschikt voor city-zakenman".
Dit betekent gewoonlijk dat er goede
ochtend- en avondexpresstreinen rijden
naar en van een station in het financiële
centrum van Londen. De vraag beperkt
zich niet tot de graafschappen rondom
Londen.
Lupinus polyphylus.
dan een beetje gelukkig mee is kunnen ze
nog een zomer bloeien, doch de grote
bloemtrossen kunt u toch pas volgende zo
mer verwachten. Hebt u al tuin-fresia's
bestelt? Het is nu nog tijd dat te doen en
doe het dan zo spoedig mogelijk en doe het
vooral bij een goede firma. Bolletjes,
waarvan men de herkomst niet kan vast
stellen moet u niet hebben. U kunt niet
zien of ze een speciale behandeling heb
ben ondergaan die hen geschikt heeft ge
maakt om in de tuin te groeien en te
bloeien; dat is alleen een kwestie van ver
trouwen.
G. Kromdijk
Als je wilt weten, waar Bijtje voor
wegvliegt, trek dan een lijn van 1 naar
2 naar 3 enzovoorts. De tekening zal
het je laten zien.