Twee Heemsteedse buitens kunnen prachtig recreatiegebied worden Meer systeem gewenst in bestemming van buitenplaatsen en landgoederen Verkenning van onbekend binnenduin Directeur Linnaeushof wil park uitbreiden Braakliggend binnenduin verdient actieve belangstelling Minister Van Aartsen bezoekt „Hartekamp" 5 Nederlands natuurschoon door een chaotische ontwikkeling bedreigd VRIJDAG 3 JULI 1959 VAN DE LUISTER DIE DE BUITENPLAATSEN in Heemstede een grote bekendheid heeft gegeven, is nog maar weinig over. De glorietijd van dit gebied ligt in een ver verleden, toen zich hier rijke Amsterdamse kooplieden een weel derig leven konden veroorloven. Nu is er haast geen particulier meer te vinden, die zich hel wonen op een buiten kan veroorloven. Èn het aantal particulieren, dat hier-toe instaat is, wordt steeds kleiner. Deze ontwikkeling vormt een bedreiging voor het bosgebied. In het verleden heeft dit al in ernstige mate van verkopingen en dergelijke te lijden gehad- Daarom dient te worden gewaakt tegen een verdergaande aftakeling van natuurgebieden, die het behouden alleszins waard zijn. Met name gaat het hier om het gebied, rond de Prinsenlaan in Heemstede, dat thans op het spel staat. De toekomst van dit gebied is allerminst zeker ook al staat de bescherming van de Rijksdienst voor hel Nationale plan er borg voor dat verkaveling van de bossen zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Ten zuiden van de Prinsenlaan ligt een mooi bosgebied van ruim 25 ha. Dit gebied vormt de zuidoostelijke uitloper van het Kennemer duinterrein. Het is weliswaar geen uniek binnenduin. maar dan toch een prachtig wandelbos met een dichte be planting, open glooiingen en bekoonrjKe paadjes. Vogels zingen hier hun hoogste lied. Het terrein is in drie delen gesplitst: ..Eikenrode", vlak ten zuiden van de Prin senlaan: daarnaast .Hertenduin" en ten zuiden daarvan „Linnaeushof", die eens alle deel uitmaakten van „De Hartekamp". Het vroeger beroemde bosgebied is in de laatste vijftig jaar sterk verkaveld. Als men de Linnaeushof even buiten beschou- „Eikenrode" is zeven jaar geleden in handen van de Koninklijke Marine ge komen, teneinde hier het nieuwe Marine hospitaal neer te zetten. Kortelings is ech ter bekendgemaakt dat dit plan geen door gang vindt. Nu ligt het in de bedoeling dat op dit buitengoed de gewestelijk com mandant van de Koninklijke Landmacht in Noordholland, kolonel J. J. C. baron Taets van Amerongen, zich met zijn staf vestigt. Vanzelfsprekend zou het landhuis hier voor geschikt moeten worden gemaakt. Dat zal een aardig bedrag kosten. Want meer dan zeven jaren ligt het bos onge bruikt en staat het landhuis op een be stemming te wachten. Het onderhoud is in die jaren achterwege gebleven. Alleen al de restauratie van dit rijkseigendom zal hoge kosten vergen. De bewoners uit de omgeving zullen ongetwijfeld zonder en thousiasme de landmacht zien naderen. Ook al krijgt men hier geen legerkamp, de aanwezigheid van de militaire staf in deze omgeving zal beslist niet bijdragen tot de luister van dit bosgebied. En het is de vraag, of met de komst van de mili tairen de aftakeling van dit bos niet met rasse schreden verder gaat. „Hertenduin" is onbewoond en in handen van een make laar in onroerende goederen. Deze is reeds bezig geweest om het landgoed aan een instelling voor gehandicapte «jongens te verkopen, doch de gemeente Heemstede wilde hieraan niet meewerken. Vele natuurliefhebbers stellen zich in toenemende mate de vraag, wat er met het natuurgebied in het zuiden van de ge meente Heemstede moet gebeuren, nu ook „Dennenheuvel'" tussen Kadijk en Prin senlaan onbewoond is en de Broeders Penitenten een plan hebben ingediend voor een zeer intensieve bebouwing van „De Hartekamp". Elke hectare welke voor de recreatie in dit dichtbevolkte westen verloren gaat betekent een mogelijkheid minder om zich te kunnen ontspannen, tot rust te kunnen komen en nieuwe krachten te vergaren voor het vele werk dat er in deze jachtige tijd te doen valt. Dit geldt temeer voor door geboomte beschutte terreinen, die in deze streek maar schaars te vinden en slechts in beperkte mate toegankelijk zijn. Publieke bestemming De landgoederen „Eikenrode" en „Hertenduin' zouden, tezamen met de Linnaeushof. een prachtig natuurgebied kunnen vormen dat, opengesteld voor het publiek, in de smalle groene strook tussen Herenweg en Glipperweg de bosparken „Groenendaal" en „Meer en Berg" op voortreffelijke wijze zou aan vullen en vooral zou voorzien in de be hoefte aan beschutte recreatieruimten. Een glooiend veld tussen een dichte beplanting maakt Hertenduintot een prachtige wandelgelegenheid. Nu „Eikenrode" reeds lang rijksbezit is en men blijkbaar slechts met moeite een passende bestemming voor dit builen heeft kunnen vinden, nu „Hertenduin" te koop staat en omtrent de Linnaeushof een schik king niet onmogelijk lijkt, dient de kans te worden aangegrepen om deze uit een oogpunt van natuurschoon en landschaps type uitzonderlijke terreinen ten nutte van de gemeenschap te verwerven. Omtrent „De Hartekamp" liggen de zaken moeilijker De Broeders Penitenten zijn reeds vijf jaar geleden begonnen met pogingen om tot een intensieve bebouwing van deze unieke buitenplaats te geraken. Na vijf jaar hebben zij tenslotte een plan ingediend, dat voorziet in de bouw van zes paviljoens. De gemeente Heemstede heeft zich thans bereid verklaard het vigerende uitbreidingsplan te herzien, waardoor het bebouwingspercentage van VA op 2'/a percent kan worden gebracht. Deze bebouwingsgraad lijkt geringer dan zij is: zij is te vergelijken met ruime villa- bebouwing. In de zomer zal van de op te richten bouwwerken van de Herenweg af weinig te zien zijn, maar in de winter zal dat wel degelijk het geval wezen. Daar „De Har tekamp" meldingsgebied is, ligt de aan vraag van de Broeders thans bij de vaste commissie van de rijksdienst voor het Nationale plan. die de minister zal advi seren. Van de kant van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland is sterke aan drang uitgeoefend om de Broeders Peni tenten in hun verlangens ter wille te zijn, omdat hun inrichting vooral voor Zuid hollandse patiënten van belang is. De deskundigen op het gebied van de natuurbescherming hebben reeds het plan geopperd om een van de twee aan de over zijde van „De Hartekamp" gelegen buiten plaatsen aan de Broeders aan te bieden als alternatief. Weer anderen die het grote belang van het oorspronkelijke binnenduin inzien, willen ook dat niet en zouden liever zien. dat de Broeders hun inrichting, wat de ruimte vergende onderdelen daarvan betreft, op het terrein tussen Glipperweg en Ringvaart vestigden, ter hoogte van 't huidige parkeerterrein voor de Linnaeus hof. Dit is nu wel een kaal terrein, maar wanneer het reeds thans met bomen wordt beplant, kan het over twintig "jaar zeker tot. een heel redelijk bos zijn uitgegroeid. Het is echter aan weinig twijfel onder hevig. dat de Broeders voor dit project maar moeilijk te vinden zullen zijn. Waakzaamheid gevraagd Uiteraard heeft het provinciaal bestuur van Noordholland in deze ook een be langrijke taak. Het beschikt echter niet over een apparaat, dat met de voor dit doel noodzakelijke beweeglijkheid en com merciële vrijheid kan optreden. Bovendien heeft het provinciaal bestuur tot nu toe maar weinig activiteit aan de dag gelegd in de besteding van het fonds van ruim een miljoen gulden, dat voor dit doel be schikbaar is. Voorts wordt het behoud van de recreatieruimte in Zuid-Kennemerland nog geremd door de zeer vage omschrij ving van de groene gebieden in het streek plan. Dit kent namelijk niet de omschrij ving „openbare recreatie", naar alle waar schijnlijkheid omdat men te beducht was voor al te rigoureuze aanspraken op scha deloosstelling. Men kan door de huidige omschrijving van de bestemming der bui tenplaatsen alle kanten oy. Dit alles kan slechts aanleiding zijn voor allen die het belang inzien van voldoende ruimte voor ontspanning en rust in dit tjokvolle westen des lands om met ver hoogde waakzaamheid de ontwikkeling op dit gebied te volgen en waar mogelyk in te grypen voor het te laat is. De minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, mr. J. van Aart sen, zal maandagmiddag om kwart voor drie een bezoek brengen aan „De Hartekamp" in Heemstede om zich op de hoogte te stellen van de mogelijkheden tot uitbreiding van de bebouwing voor huisvesting van de biele jongens. De Broeders Penitenten verplegen hier thans bijna tachtig jongens. Dit aantal is veel te klein voor een verantwoorde ex ploitatie. De Broeders streven ernaar het aantal patiënten te brengen op ongeveer vierhonderd. Zij hebben daarom een plan ingediend tot uitbreiding van de bebou wing met zes paviljoens. De gemeente Heemstede en het provinciaal bestuur van Noordholland hebben aan dit plan hun goedkeuring gehecht. Op het gebied van „De Hartekamp" rust een meldingsplicht aan de Rijksdienst voor het Nationale Plan. De minister in laatste instantie zal beslissen, of op het bosgebied van „De Hartekamp" een intensieve be bouwing moet worden toegestaan. Bij de opening van de Linnaeushof heeft de eigenaar van de bloementuin, de heer H. W. Roozen, meegedeeld, stappen te zullen doen om met regeringssteun in het bezit van „Hertenduin" te komen. Hij zou dit gebied aan zijn bloementuin willen toevoegen. In de laatste weken zijn inder daad in Den Haag stappen ondernomen om belangstelling voor het plan van de heer Roozen te vragen. Wij hebben de heer Roozen gevraagd, hoe hij de toekomst van zijn Linnaeushof ziet. „We hebben de moeilijkste tijd achter de rug. De Linnaeushof draait nu zonder verlies. Voor de toekomst ben ik niet bang", vertelde de heer Roozen, die de Linnaeushof met „Hertenduin" nog steeds graag samengevoegd zou zien. Het land huis van dit laatste buiten zou hij dan tot exclusief hotel-restaurant willen be stemmen. De Linnaeushof beschikt echter niet over voldoende middelen om „Hertenduin" te kunnen aankopen. Hiervoor zou de heer Roozen financiële steun moeten ontvangen, bij voorbeeld van de overheid en het be drijfsleven, die daar medezeggenschap zouden kunnen krijgen. Al meer dan zeven jaar staat op „Eikenrode" het landhuis leeg. Al die tijd is aan het onderhoud niet veel gebeurd. Met de restauratie van dit overheidsbezit is een groot bedrag gemoeid. Natuurgebieden zoals dit vormen een kostbaar bezit, waarmee met beleid dient te worden omgesprongen. (Van onze Haagse redacteur) Er bestaat grote behoefte aan een nationale inventarisatie van ons bezit aan landgoederen en buitenplaatsen en evenzeer aan een centraal bureau, dat weet wat er op dat gebied aan de markt komt. Gegadigden voor een buiten, zoals verpleeginrichtingen, rusthuizen en dergelijke, zouden zich dan tot dat bureau kunnen wenden om in gemeenschappelijk overleg een oplossing te vinden voor de huisvestingsbehoeften van deze groep charitatieve, sociale en medische instellingen. Het is een gedachte welke vele deskundigen op het gebied van natuurbescher ming en recreatie na aan het hart ligt. In nn dagelijks werk immers worden zij voortdurend geconfronteerd met een steeds chaotischer situatie wat betreft de landgoederen en buitenplaatsen. Zuid-Kennemerland maakt daarop geen uit zondering. De markt van grote onroerende goederen is volop in beweging: de traditionele be woners en bezitters sterven uit, de jonge ren onder hen geven vaak de voorkeur aan moderner behuizingen of zijn niet bij machte het dure onderhoud te bekostigen Aan de andere kant is er een grote vraag naar buitenplaatsen bij de genoemde or ganisaties en instellingen. Maar de aan kopen door deze groep zijn maar al te vaak toevaltreffers. Men koopt het buiten dat om de een of andere reden binnen zijn gezichtskring en zijn financiële middelen is gekomen. Soms vaker dan men denkt doen zich, als de koop eenmaal beklon ken is, elders andere en betere mogelijk heden voor. Bebouwing groot probleem -De bebouwing van de landgoederen vormt trouwens het grote probleem, niet alleen voor hen die zich zorgen maken om de natuurbescherming, maar ook voor de eigenaren en gebruikers. Er zijn gevallen bekend van landgoederen waarvan de restauratie en modernisering een miljoe nen-affaire werd. Gaat het om een ver pleeginrichting, dan blijkt meestal al spoedig dat het oorspronkelijke huis te klein is en dat men zijn toevlucht tot aan- en bijbouwsels moet nemen. De volgende fase is, dat men ontdekt dat zo'n samenvoegsel van oude, vernieuw de en nieuwe gebouwen weinig economisch in het gebruik is. De sloop van het be- Vreemd eigenlijk, dat zoiets kan: een volkomen onbekend gebied(je) onder de rook van een zich stormachtig uitbrei dende stad. als Haarlem. Vraag hoe vaak u en ik er zijn langsgekomen op weg naar het zuiden over Glipperweg of Herenweg, hoe dikwijls we half bewust hebben geregistreerd dat er daar tegenover de Hartekamp een appetijtelijk uit ziend bos ligt, begrensd, door de beicle wegen. Daar er vaag even iels van een huis is te zien, stel je dan meteen vast, dat het, gebied niet voor buitenstaanders toegankelijk zal zijn en je loopt of rijdt verder. Maar dan komt plotseling de kans er eens te gaan kijken, echt op verkenning te gaan in zo'n brokje terra incognita, dat meer en meer wordt bena derd door allerlei nieuwe bouwsels. Het blijkt bij nadere beschouwing te bestaan uit drie aaneengesloten buiten plaatsen, van zuid naar noord gerekend de tegenwoordige Linnaeushof, „Hertenduin" en „Eikenrode". Buitenplaatsen op de bij onze voorouders bij zonder in trek zijnde strook binnenduin, d.w.z. op het zo genaamde oude duinlandschap dat duizenden jaren ouder is dan het over het algemeen sterker geaccidenteerde „jon ge duin" zoals we dat kennen bewesten Vogclenzangseweg, Aerdenhout en Duinvlietsweg. Het oude duin is echter niet alleen lager, maar ook anders van grondgesteldheid dan het jonge. Kalk-armoede is één van zijn meest kenmerkende eigenschappen. Het jonge duin van onze omgeving is daaren tegen uitgesproken kalk rijk. En in de plantenwereld zijn er naast vele op het stuk van de kalk indifferente soor ten ook ettelijke, die óf op de kalk zijn aangewezen, óf er juist helemaal niet tegen kun nen. Van deze laatste zullen er wel wat in het onbekende gebied zijn te vinden, ver moedt de belangstellende be zoeker voordat hij het hek is binnengegaan. Welke? Dat blijft voorlopig een verrassing. De eerste verrassing blijkt echter helemaal niet op het terrein van de biologie, maar veel meer op dat van de land- schapskunde of zo u wilt -kunst. te liggen. Want wat zich van de weg af in het minst niet laat vermoeden, dat is vooral op „Hertenduin" te zien: een voor oud duin sterk verschil in hoog en laag, de hoogte nog flink aangedikt door statige dennen, waaruit bij onze nadering een toren valk snel wegvliegt. De laagte daarentegen is begroeid met gras en dat maakt haar tegen over die dennen op de heuvel extra laag. Zij doet het verge zicht naar het oosten (helaas grotendeels afgesloten door een nogal dichte sparrenrand langs de Glipperweg) wel bij zonder ver lijken. Een uitzon derlijk plekje! En na de laagte is er dan weer het bos. Kennelijk in vroeger eeuwen geplant. Ken nelijk ook al jaren aan zijn lot overgelaten. Kostelijk, met dichte wildernissen van fram boos, kardinaalsmuts en wilde liguster. Met ongebreideld langs struiken en jonge bomen omhoog slingerende kamper foelie, die weldra zal bloeien en geuren. Met grote bossen van de roze dagkoekoeksbloem en het bescheiden bloeiende nagelkruid, waarvan de vruch ten met hun eigenaardige kromme haakjes mij altijd meer boeien dan de kleine gele bloemen. En dan is daar plot seling een andere verrassing: een kleine open vlakte, volge- groeid met het robertskruid, zijn sierlijk ingesneden blaad jes allemaal zo geplaatst dat ze zoveel mogelijk licht van gen, het geheel doorspikkeld met aardige roze bloemen. Ik geef het u meteen toe: een zeldzaamheid is dat roberts- Het handekenskruid in volle bloei, zoals wij dat op „Eiken rode" aantroffen. kruid allerminst. Maar je kunt toch ook genieten van een doodgewone plant die mooi is? Om nog niet te spreken van alle levendigheid, die de vogels hier brengen. Lijster en merel laten zich overal horen, spot vogel en fluiter hebben het hier kennelijk naar hun zin, een vink slaat helder en luid, en een uitgebreide koolmezen- familie is al „zagend" ijverig aan de rupsenvangst. En be halve dit alles boeit vooral het grote geheel met zijn leven dige en alleraantrekkelijkste afwisseling van dicht bos en open veld. Een deurtje verder, op „Eikenrode" is het alles ineens heel anders. Maar niet min der! Veel hakhout, erg dicht en rijkelijk hoog en volop aan het kapmes toe. Alleen klaagt de bosbaas erover, dat je het te genwoordig aan de straatste nen niet kwijt kunt en dat het daarom maar blijft staan. Dus gaan de eiken, elzen en essen hun gang, terwijl de kleinbla- dige klimop de grond tussen hun stoelen glimmend donker groen maakt. Ook hier weer veel vogels. Een eekhoorn, die nauwelijks schuw is te noemen. Nagel- kruid en koekoeksbloemen, maar nu stevig in toom gehou den. Want de bosbaas maait nog regelmatig de paden, al is het huis al jaren onbewoond; en waar op gezette tijden de zeis komt, daar gedijen alleen gras en wat mos. Het ziet er alles even keurig uit, maar bij de bosvijver aan de kant van de Glip, daar wordt het wat ruiger, met enorme moeras- verg eet-mij-nieten en witte waterkers bij de wallekant. Waarna tot vlakbij de Glipper weg een prachtige duinwei volgt. Daar zullen weldra de teunisbloemen bloeien in de nacht en pal boven de grond zijn er al hardgele plekken van de rolklaver. Een groot gedeelte van deze zandwei ligt veel lager dan de rest. „Daar is de zaak ettelijke jaren geleden afgezand", ver telt de bosbaas. „En kijk maar eens naar de kleur van het gras om te zien hoe vochtig het er is. Eergisteren heb ik er daar ergens bij dat jonge duindoornbosje zelfs een wild orchideetje gevonden. U moet maar eens zoeken." Ik zoek en vind er drie. Drie han- dekenskruiden met prachtige trossen van lichtlila bloempjes boven de donkergevlekte bla deren. Hoe die hier zijn geko men? Vermoedelijk aange waaid. want orchideeënzaadjes zijn bijzonder licht; er gaan er al gauw 500 in een milligram. En hier op die vochtige, afge- zande grond hebben enkele zich kunnen ontwikkelen tot de pronkstukken, die aan deze tocht door een klein onbekend gebied een bijzonder aroma geven. Kees IIana staande ten behoeve van een resolute nieuwbouw is dan nog slechts een kwestie van tijd en geld. Een dergelijke weinig efficiënte methode zal men in belangrijke mate kunnen voorkomen wanneer men een globaal inzicht heeft in de behoeften aan en het aanbod van landgoederen: men kan dan de gegadigden zoveel mogelijk het buiten aanbieden dat het best voor het beoogde doel geschikt is. Intussen heeft de thans bestaande systeemloze handel in landgoederen voor de natuurbescherming en recreatie het steeds voelbaarder wordende nadeel, dat de natuurgebieden in ons land aan een voortdurende verbrokkeling en verkave ling ten prooi zijn. De aard van vele van de instellingen welke zich op een land goed hebben gevestigd, brengt de sluiting van het buiten voor het publiek met zich. Al wordt zo'n streek dan op de kaart met een groene kleur aangeduid, voor het ontspanning zoekend publiek is deze re creatieruimte verloren. Ook om die x-eden bepleiten deskundige planologen het opnemen van groene gordels in de uitbreidingsplannen der grote bevol kingscentra groene gordels welke niet alleen bestemd dienen te zijn voor actieve en passieve recreatie, maar ook ruimte dienen te verschaffen voor allerlei instel lingen die een groot gebouw met een flink omringend terrein nodig hebben. Met die behoefte wordt namelijk veel te weinig rekening gehouden. Instemming Onze suggestie de buitenplaatsen „Eiken rode", „Hertenduin" en de „Linnaeushof", welke eigenlyk een van „Hertenduin" af gescheiden deel is, te verenigen tot een openbaar recreatieterrein, bleek by de deskundigen op het gebied van natuur- en landschapsbescherming veel instemming te ontmoeten. Men is echter van mening, dat „De Hartekamp" bij dat vraagstuk evenzeer is betrokken. Men kan natuurlijk twisten over de vraag wélk landgoed meer voor behoud in aanmex-king komt. De „Hartekamp" ver toont veel gelijkenis met „Elswout", is als bos gaver dan de twee landgoederen aan de overzijde van de Herenweg, waarvan echter „Hertenduin" als landschapstype interessanter is omdat het een van de schaarse resten vox-mt van het vroegere binnenduin. De verwezenlijking van deze gedachte, welke men vooral verheugend vond als teken van een ontwakend algemeen besef dat het behoud der landgoederen en het dienstbaar maken daarvan aan de recreatie van enorme betekenis is voor de toekomstige geestelijke volksgezondheid, is echter niet zo eenvoudig. Niet alleen gaat het om grote bedragen voor de aan koop, maar ook het onderhoud gaat steeds meer vergen. Bovendien dient men reke ning te houden met de redelijke verlan gens van de instelling welke reeds op „De Hartekamp" is gevestigd. Weliswaar bestaat voor de buitens aan de duinvoet langs Haarlem een meldings plicht ingevolge de wet op het Nationale plan en worden de hier in het geding zijn de buitens ook met name genoemd, gezien hun landschappelijke, wetenschappelijke en nationale waax-de, maar dat is nog geen garantie dat er met deze terreinen niets kan gebeuren. De minister kan uiteraard bezwaar ma ken tegen de voorgenomen werkzaam heden op deze landgoederen, maar hij zal dat alleen doen wanneer de eigenaren voor het daaruit voor hen voortvloeiende com- mex-ciële verlies wox-den schadeloos gesteld, hetzij in geld, hetzij door een alternatief in de vorm van grondruil. Dat is niet on redelijk. Wanneer de gemeenschap meent, dat een bepaald terrein haar zo ter harte gaat dat zij dit ongerept wil laten, zal zij ook de financiële consequenties daarvan hebben te aanvaarden. In hoevex-re dit ten aanzien van de landgoederen tussen Leid- sevaai-t en Ringvaart binnen de mogelijk heden ligt is thans nog moeilijk te be oordelen. In dit geval zou eigenlijk de gemeente Heemstede het initiatief dienen te ne men, maar daar deze weinig interesse voor dit vraagstuk heeft getoond, ligt hier een taak voor de Contactcommissie Natuur- en Landschapsbescherming, welke zich dan ook reeds met dit vraagstuk bezighoudt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 7