Haarlems damast sierde tafels van vorsten en koningsgezinnen
Lavinium met luchtfoto's ontdekt
til'
Bleekvelden in de duinen
van Katwijk tot Egniond
Geestelijke rustplaats in het
rusteloze wegverkeer
CONFUCIUS, WIJSGEER OF ZEDENMEESTER?
Kerken aan de autobanen in West-Duits land
L.- Lj j. I J u L 1 i. d v
Erbij
PAGINA T VV b l-
ALS JE IN DE VOLLE ZOMER bui
ten wandelt en je ziet al die planten en je
denkt erover na hoeveel er vroeger, voor
dat de mensen de aarde volzetten met ste
nen huisjes, niet geweest moeten zijn; dan
besef je wat 'n eeuwen en eeuwen er nodig
waren voor de mens enigszins wist wat hij
kon gebruiken en wat niet. Eten dat kan ik
het makkelijkst begrijpen, elk klein kind
stopt alles in zijn mond, op die manier
zullen de eerste mensen er achter geko
men zijn wat eetbaar was. Smaakte het
goed en bleef je leven dan was het in orde,
in het andere geval was je een marte
laar voor de wetenschap en een waarschu
wing voor je omgeving. Huisjes bouwen
kan ik me ook wel voorstellen, via be
schuttende bomen en struiken en holen
naar de zelfgebouwde hut van takken en
bladeren. Ook het omslaan van een die-
renvel vind ik nu niet zo'n geweldige uit
vinding en dat men daarna op het idee
kwam de haren eraf te snijden en die aan
elkaar te knopen en zo tot spinnen en
weven is ook nogal logisch. Wat ik ech
ter niet begrijpen kan is hoe de mens tot
het gebruik van plantenvezels voor kle
ding gekomen is. Gingen ze het bos in en
rukten ze systematisch plant na plant uit
om daar allerlei ingewikkelde handelingen
mee te verrichten? Misschien werden ze
geïnspireerd door de nesten van vogels en
insecten, waar ook de wonderlijkste din
gen in verwerkt zijn. Onlangs zag ik het
nest van een progressieve merel die reep
jes doorzichtig plastic „toegepast" had.
Maar hoe dan ook, plantenvezels werden
al heel lang voor kleding verwerkt, het
verbouwen van vlas en 't gebruik van lin
nen gaat tot op het stenen tijdperk terug,
de Chinezen zijn misschien wel de eersten
geweest maar het is moeilijk te zeggen
omdat textiel niet zo houdbaar is als bij
voorbeeld brons, ijzer, aardewerk zodat
archeologische vondsten van linnen
schaars zijn. Van Egypte weten we meer,
niet alleen door de Bijbel waar immers in
vermeld wordt dat .Tosef een linnen kleed
kreeg toen hij onderkoning van Egypte
werd maar ook omdat de Egyptenaren
de gewoonte hadden hun doden kleren mee
te geven in het graf. In het droge Egyp
tische zand bleef dit linnen heel. De Phoe-
niciërs en de Grieken die met hun scheep
jes op de hele Middellandse Zee en soms
ook nog verder voeren, namen het uit
Egypte mee en verkochten het weer aan
anderen. Zo werd het linnen over de hele
toen bekende wereld verspreid.
IN ONZE STREKEN werd Vlaanderen
het vlasverbouwende en verwerkende land.
De Lage Landen bij de Zee namen steeds
in welvaart toe, zodat er vraag ontstond
naar duurdere produkten. Wonderen van
spin- en weefkunst werden verricht, men
sloot zich zelfs in natte kelders op om een
heel fijne'draad te kunnen spinnen, het
geen niet zo gezond was. Een bruidssluier
voor een Spaanse prinses, waaraan men
zeven jaar werkte, zal dan ook ongetwij
feld enige mensenlevens gekost hebben.
Iets dergelijks komt nog voor in het Nabije
Oosten waar de allerfijnste tapijten door
kinderen geknoopt worden, die dan in een
paar jaar stekeblind zijn. O, prachtig hand
werk, beseffen wij eigenlijk wel wat de
machine voor ons gedaan heeft?
EEN VAN DE BEROEMDSTE linnen
weefsels was het damast dat zijn naam
wel aan Damascus zal ontlenen. Damascus
is een heel, heel oude stad, misschien wel
de oudste nog bewoonde stad ter wereld,
die abrikozen, zoethout, vruchten, tapijten,
damast en degenklingen uit Damascener
staal uitvoert. Naar deze versierde wa
pens zou het damast zijn naam gekregen
hebben, er was echter al vroeger damast
bekend, zijden damast uit China. Deze klin
gen hadden een ingesmede versiering, het
damst heeft een ingeweven patroon met
gebogen lijnen. Waarschijnlijk door de
Kruistochten leerde men hier dit fraaie
maar moeilijk te vervaardigen weefsel
kennen. In Vlaanderen woonden wevers
die gewend waren patronen te weven; het
Vlaamse wandtapijt versierde en ver
warmde de paleizen van vorsten en pau
sen. Meters en meters en eindeloze aan
tallen meters wit linnen damast kwamen
nu van de weefgetouwen. Men verkocht
ze voornamelijk naar Frankrijk en Bour-
gondië, daarom weefde men ook in het
wit omdat de Fransen wit tafelgoed ge
bruikten. Later in de achttiende eeuw
maakte men in Duitsland wel tweekleurig
damast voor kerklinnen.
WELKE AFBEELDINGEN weefde men
nu in het linnen? Bijbelse voorstellingen,
bloemen, banquet dit is een gedekte
Bavo op de achtergrond. Een grote wijde
hemel, met daaronder het vlakke land.
Wat huisjes en bomen, in het duinmeer
ligt het linnen, een man in een bootje vist
het er met een haak uit, vrouwen met gro
te strooien hoeden op (wat moet het vroe
ger toch vaak zonnig weer geweest zijn!)
spreiden het uit op de velden. Op de win
derige duinhellingen wordt het gedroogd.
Bij het bleken werd ook karnemelk en wei
gebruikt, dit kreeg men van de boerde
rijen die in het polderland achter de dui
nen lagen.
tafel historische gebeurtenissen, politie
ke taferelen, jachtstoeten, duinlandschap
pen enzovoorts. De Bijbelse voorstellingen
hadden naar mijn idee een weinig eetlust
opwekkende invloed, Daniël in de leeu
wenkuil, dat gaat nog daar komt tenmin
ste nog eten aan te pas. maar Kaïn en
Abel, Abrahams offer Jezebel door de hon
den verslonden, de romp van Holophernus
met een eindje verderop zijn afgehakte
hoofd! Het lijkt allemaal erg vreemd,
maar in die tijd toen nog maar weinigen
konden lezen waren het de enige algemeen
bekende verhalen. En de meeste mensen
willen toch altijd wel erg graag weten wat
iets voorstelt. Dat wordt ons nu wel als
burgerlijk verweten, maar als wij mensen
niet die eigenschap bezaten van te willen
weten wat iets is, waarvoor het dient, dan
woonden wij nu nog in holen. De Vlamin
gen weefden dus lustig voort aan hun ta
fellakens met verloren zonen tot de val
van Antwerpen. Toen vluchtten namelijk
velen het land uit, naar Noord-Nederland
en speciaal naar Haarlem dat een oude
linnenindustrie bezat.
NU ZIJN MENSEN die om een gewetens
zaak hun land verlaten, dat wil zeggen hun
huis, hun vertrouwde straat, hun vrien
den, hun vaste wandeling langs de rivier
of door de velden, hun zangvereniging, en
fin alle dingen die ons aan een bepaalde
plek binden en die ons doen gevoelen
hier hoor ik, hier ben ik thuis die men
sen zijn meestal van een goed soort. Haar
lem werd dan ook beloond voor zijn gast
vrijheid en nam in welvaart toe.
HAARLEM HAD NOG EEN VOOR
DEEL voor de damastindustrie, namelijk
de beroemde Haarlemmer bleek. In de
brede duinen in de omgeving van Haarlem
lagen de bleekvelden, zij strekten zich uit
van Katwijk tot Egmond aan Zee. Op de
schilderijen van Ruysdael kan men de
Haarlemse bleekvelden zien, met onze
HET LINNEN WERD OOK uit andere
steden naar Haarlem gezonden om daar
gebleekt te worden, het ging dan weer de
wijde wereld in onder de naam Toiles de
Hollande. De Vlaamse wevers vonden hier
dus alles wat zij nodig hadden. Een van
hen is Passchier Lammertijn die in de re
keningen van de stad enige malen ge
noemd wordt omdat hij aan de stad Haar
lem linnen leverde, onder andere voor
Louise de Coligny en Prins Maurits. Ook
ki-eeg hij nog een okti-ooi op een uitvin
ding, maar wat hij uitgevonden heeft we
ten wij niet. Hij moet wel een uitnemend
vakman geweest zijn. Hij weefde een ver
schillend patroon over de breedte van het
goed. Verder is er nog een Quirijn Damast
bekend, die lid van het stadsbestuur werd
en later zelfs burgemeester. Dus waarlijk
niet de Arme Wever uit de sprookjes. De
Crommelins waren ook bij de linnenhan
del betrokken. Een Crommelin werd door
Stadhouder Willem III, toen hij koning van
Engeland geworden was, naar Ierland ge
haald om daar de linnenindustrie te ver
beteren. Hij deed het met succes, de uit
voer steeg van zesduizend tot achthon
derdzesduizend pond sterling!
TAFELGOED WERD veel gebruikt als
geschenk aan vorsten en hun vertegen
woordigers. Niet alleen de stad Haarlem
schonk aan hoogwaardigheidsbekleders
fijn damast maar ook de Staten Generaal
keurden het waardig om 't te vereren aan
„twee Vrouwen Princesse van Condé ende
Princesse van Orangien". Zij kregen liefst
achthonderdveertig meter tafellakens en
stof voor eenentwintighondei-d servetten.
De Keurvorstin van de Palts werd even
eens bedacht en na het bezoek van Hen-
riëtte Maria van Engeland, waarbij het
blijkbaar wat onordelijk toegegaan was,
koopt Haarlem van zijn burgemeester
Quirijn Damast vierentwintig damasten
servetten ter vex-goeding van de verloren
gegane „ten tijde van de onthalinge van
de Coninginne van Groot Brittannië".
Als de Princesse Royale (Prinses Mary
van Engeland, weduwe van Stadhouder
Willem II) in 1660 Haarlem bezoekt wordt
haar een tafelstel toegezegd. Men weeft
er drie jaar over, maar Prinses Mary is
dan al aan de pokken overleden. Waar
schijnlijk heeft men het toen maar aan
haar zoon, de latere Stadhouder-Koning
Willem III gegeven. Het bestond uit drie
tafellakens, zesenzeventig servetten en
twee handdwalen. Het grootste laken mat
vier bij negen el en had over de volle
breedte een verschillend geweven patroon
dat behalve het wapen van Haarlem ook
de tocht naar Damiate en het verlenen van
het. Keizerlijk Zwaard en het Heilig Kruis
aan het Haarlemse wapen afbeeldt.
DIT PRACHTIGE LAKEN dat in het be
zit is van onze Koningin en dat onlangs in
Den Bosch werd tentoongesteld, zal ik voor
u proberen te beschrijven. In het midden
het wapen van Haarlem door twee hupse
leeuwen vastgehouden, achter hun zweep-
dunne staarten ziet men sierlijke kanon
netjes en kruitvaten, bergjes kogels en
lont. Dan uitwaaierende banieren en wa
penschilden van Haarlemse families,
daartussen gestrooid leliën en rozen. Bo
ven dit alles hangt de Damiate ketting
waaraan trommen, zagen, jachthoorns
en twee Damiate klokjes.
Langs de ene rand 'n schip dat met bolle
zeilen op een ketting afvaart; bij de ves
ting staan wat kabouterachtige mannetjes
hulpeloos met hun pijl-en-boogjes; uit de
burcht komen soldaten mismoedig nader-
bij, bovenop de toren is het één en al agi
tatie. Het is niet moeilijk te zien dat dit
kleed door de overwinnaars gemaakt werd
zo fiks en dapper als dat schip aan komt
zeilen en zo lamlendig als die Turken af
gebeeld worden.
Langs de andere rand wordt een tafe
reel aan het hof van Keizer Barbarossa
vertoond, namelijk het ogenblik waarop hij
de Haarlemmers toestaat het zwaard in
hun wapen te voeren De Keizer zit als een
vreemde kikker op dc troon, iets lager zit
de Patriarch van Jerusalem (rang en
stand moeten er zijn); op de getegelde
vloer knielen ridders omgeven door pie-
keniers, een hondje kijkt toe, in de verte
staan tussen de zuilen nog wat soldaten,
een hond loopt weg.
DIT IS HET LAATSTE grote werkstuk
dat wij uit Haarlem kennen. In de acht
tiende eeuw wordt de Jacquard machine
uitgevonden, men weeft dan steeds maar
saaie bloempatroontjes. Pas in de twintig
ste eeuw komt er een opleving. Chris Le-
beau ontwerpt voor een linnenfabriek die
ren en planten patronen en anderen vol
gen hem. Bij waarlijk feestelijke gele
genheden gebruikt men nog altijd damast,
damast en vorsten horen bij elkaar. Lazen
wij ook dit jaar niet in de krant bij het
bezoek van de Sjah: de tafel was gedekt
met prachtig oud damast
E. B. MAYER-SWART
Z o m ertijdijstijd
(Van onze correspondent in Bonn)
Door alle t\jden heen wordt er in de ker
ken gebeden voor zeelieden en reizigers,
die allen aan gevaren kunnen zijn blootge
steld. In West-Duitsland is men er toe
overgegaan speciale kerken langs de auto
banen te boxiwen, waar de in het moderne
wegverkeer opgejaagde mens innerlijke
rust kan vindenAutorijden op de
Westduitse autobanen vereist een sterke
concentratie. Het is een strijd tegen zelf
overschatting, men moet pogen een con
stante snelheid maar nooit op topsnelheid
te rijden. Autobaan-rijden kan een genot
zijn voor wie wil opschieten en zijn „eigen
race" kan rijden.
Vele Westduitsers en- niet-Duitsers hou
den zich niet altijd aan deze gulden regels.
Ze rijden te langzaam en dan houden ze
VOOR MEER DAN EEN HALF MILJARD mensen is K'ung
Fu-tse of (zoals hij in het Westen wordt genoemd) Confucius
de Leraar en Meester, ook heden nog de grote voorganger, de
man die eens en voor alle tijden de juiste regels voor gedrag
en moraal vaststelde. Let wel, Confucius was niet de brenger
van een nieuwe moraal of een nieuwe levensbeschouwing. Mis
schien is het zelfs gewaagd, hem als wijsgeer te kenschetsen.
Hij was in de eerste plaats de verzamelaar van het beste en
waardevolste, dat in de eeuwen voorafgaande aan zijn geboorte
in China had bestaan. Zelf heeft hij het gezegd en geschreven,
dat hij niets nieuws bedacht had, maar dat hij slechts in het
verleden geloofde, er vertrouwen in stelde en het liefhad. Meer
dan vijfentwintig eeuwen had er reeds een Chinese cultuur en
een Chinese gmeeenschap bestaan, toen Meester K'ung in 551 v.
Chr. als zoon van een hooggeplaatst keizerlijk ambtenaar het
levenslicht aanschouwde. Als jongeman werd K'ung Fu-tse zelf
ook ambtenaar. Hij kreeg een betrekking als wat wij nu
zouden noemen ondex-wijzer. Na de dood van zijn moeder be
sloot hij reizen te gaan maken. Hij had toen al, hoewel hij
nauwelijks 25 jaar oud was, een zekere vermaardheid ver
worven. Tal van „leerlingen" of volgelingen volgden zijn wijze
lessen met grote belangstelling. Zó gunstig luidde het oordeel
van velen over hem, dat een der invloedrijkste leenmannen
van de keizer hem bij zich riep en hem
belangrijke regeringsfuncties gaf. Meester
K'ung probeerde toen, de zeden en de
wetten des lands te hervormen naar aloud
Chinees patroon. Dit wekte in brede kring
verzet. Na enige tijd besloot de Meester
ontdaan over de corruptie, afgunst en
zucht naar weelde in de hofkringen
het ambtelijk leven vaarwel te zeggen en
zich ten volle te gaan wijden aan zijn taak
als leraar en hervormer.
MEESTER K'UNG trok toen door het
land. Een aantal discipelen trok met hem
mee. Waar hij kwam, vond hij aandacht
en belangstelling. Hij leefde heel sober en
streefde er naar. zijn volk en zijn leer
lingen in alles een voorbeeld te zijn. Wie
de donkere hoeken van het menselijk hart
kent, begrijpt, dat hij door zijn houding en
toespraken tegenstanders kreeg. Maar
Meester K'ung leraarde verder, onbeducht
en onbekommerd. Fel gispte hij de ondeug
den. Fel trok hij van leer tegen de zede
loosheid en de verkeerde toestanden in het
China van zijn tijd. Toen hij na zijn om
zwervingen eindelijk was teruggekeerd in
zijn geboortestad, besloot hij zijn levens
beschouwing, alsmede zijn kennis van de
oude Chinese beschaving, geschiedenis en
zeden op schrift te stellen. Pas eeuwen na
zijn dood hebben zijn aanhangers en be
wonderaars uit K'ungs boeken en uit de
geschriften zijner tijdgenoten de leringen
van de Meester systematisch geordend en
in boekvorm laten verschijnen. Wat in die
(latere) boeken te vinden is, vat men in
het Westen wel samen onder de naam
„Confucianisme". Eigenlijk is dit onjuist,
want K'ung herhaalde slechts wat volgens
hem typisch Chinees was. Hij zou zelf be
slist hebben geprotesteerd tegen de ver
binding van zijn naam met iets wat niet
van hem. maar (volgens hem) van geheel
China was. Intussen, de mensen zijn nu
eenmaal vaak oneerbiedig en slaan te
weinig acht op de wensen van hen, die zij
bewonderen.
het verkeer op, of ze rijden te roekeloos
en vormen een doorlopend gevaar. De
Westduitser zelf is evenmin als de gemid
delde Nederlandse, Belgische en Franse
automobilist in doorsnee een voortreffe
lijk rijder. Hij heeft de neiging de weg als
privébezit te beschouwen. Hij wijst naar
zijn voorhoofd indien hij „gevraagd"
wordt wat naar rechts te schikken. Hij
mist de rust en correctheid van de Brit,
die men voor de beste automobilist ter
wereld houdt.
„Christus niet voorbijrijden"
Op de autobaan tussen München en
Ulm, ter hoogte van Augsburg, kan de
„opgejaagde automobilist" tot inkeer ko
men en op de autoweg tussen Bielefeld en
Minden in Westfalen is dat sedert kort
eveneens het geval. Wie op de autobaan
bij Augsburg rijdt, ziet plotseling een
groot bord, dat zegt „Autobahn-Kirche
duizend meter". Men remt wat a|,
-draait na die kilometer naar rechts en vlak
langs de autobaan staat een fonkelnieu-
- j we kerk met een zestien meter hoge toren.
Een goede samenleving is alleen dan be- De Augsburgse papierfabrikant Haindl
rexkbaar als alle leden, alle mensen dus is op het denkbeeld gekomen een kerk
hun plicht doen en eigen ondeugden en langs de autobaan te zetten en hij stelde
begeerten aan banden leggen. Dit geldt er ](J VOQr beschikbaar. Het resultaat is
voor iedereen van de rijksten en hoogst een eenvoudig> maar stij]vo] gebedshuis,
geplaatsten tot de armsten en nedengsten. waarjn voor roomskatholieken en Evan-
Een wijs man is deugdzaam en een deugd- geijschen (protestanten) diensten worden
'.aam man is wijs, placht hij te zeggen. gehouden. De pastoor of predikant kijkt
Een hemels voorschrift luidt, dat onder van de preekstoel op het jachtige verkeer
iet volk verdeeld moet worden wat de op de autoweg. want de geheie oostelijke
.arde voortbrengt. China is rustig als de wand van de kerk bestaat uit las
mensen leren inzien, wat deugd is. Een re- Wje behoefte heeft innerlijk tot rust te
gering is pas dan waardig en gaaf. als zij komen bjj stappe uit en verruile de zachte
de fundamentele deugden betracht en be- stoelen van zijn n voor de harde ban_
vordert De allerbeste overheid is die. ken van de kerk Velen hebben dat de
welke het volk deugdzaamheid en goede laatste maanden gedaan,
zeden doet betrachten. Deze weinige voor
beelden van uitspraken en leringen van
meester K'ung geven een indruk van oud-
Chinese wijsheid. Immers, deze was het, £e*er ,s usf'n Mmden en Biele-
die Meester K'ung verzamelde en aan het 'eld de autobaan-kerk bij Exter ingewijd,
nageslacht overleverde. ®te"^Evangelische autobaankerk in
West-Duitsland. Hier wordt de blik getrof-
p fen door een witblauw bord „Autobahnkir-
che Exter 250 meter" en ook hier komt
de automobilist van het cement in een lan-
NOG STEEDS gelden Meester K'ungs delijke omgeving: een kleine kerk, twee
leringen als hoge wijsheid voor ruim een honderd parkeerplaatsen, tweehonderd
half miljard mensen in Azië. Ook aan het plaatsen in de kerk De predikant zegt:
Westen heeft K'ung veel te zeggen. En dit „Deze kerk heeft ten doel te voorkomen,
het hoofd voor het Verhevene. Hij poogde los van alles wat er in de loop der eeuwen dat de automobilisten Christus voorbij rij-
is gebeurd en thans plaats heeft. Er zijn den." De kerk is dag en nacht geopend,
waarheden en wijsheden, die niet aan tijd Iedere avond om zes uur een korte gods-
of plaats gebonden zijn. Veel uitspraken, dienstoefening, des zondags twee. Zo komt
door Meester K'ung bewaard of gedaan, in West-Duitsland de kerk naai de auto-
behoren daartoe. mobilist tot op de autobaan.
Confucius' Laatste rustplaats in Tsjoejoe.
niet (in ijdele waan) door te dringen in
het Onkenbare. Verbeter uzelf (vermaande
hij zijn leerlingen steeds weer), dan han
delt Gij volgens de wil van het Verhevene
en de voorschriften der Deugdzaamheid.
K'UNG FU-TSE was door en door
menselijk. Naastenliefde, harmonie en
menselijkheid predikte en beoefende hij
onophoudelijk. De grootste deugd is be
toogde hij steeds weer de kinderplicht,
die op kinderliefde moet berusten. Deze
deugd is het fundament der (Chinese)
samenleving voor alle tijden. De kinderen
behoren eerbiedig, zorgzaam en liefdevol
jegens hun ouders te zijn. Hiao noemen de
Chinezen deze deugd. Eigenlijk is het dat in de jaren 1957 en 1958
Nederlandse begrip „kinderliefde" iets te te Pratica di Mare ten zuiden
eng bedacht, want de regels van hiao gel
den niet slechts tussen kinderen en ouders,
maar ook tussen onderdanen en vorsten,
tussen ambtenaren en overheden, tussen
leerlingen en leraren. Zoals de kinderen
jegens de ouders, behoren de jongeren zich
jegens de ouderen, de ambtenaren en leen
mannen zich jegens regering en keizer te weer bewezen, hoe belangrijk
gedragen. Voorts schrijven de wetten der de fotografie uit de lucht is
moraal voor. dal men opofferingsgezind en
eenvoudig moet zijn. Een ieder is zedelijk
(Van onze correspondent
in Rome)
ER IS BEKEND GEMAAKT,
van Ostia ongeveer dertig
kilometer van Rome verwij
derd vondsten zijn gedaan,
die de bevestiging inhouden
van wat Vergilius vertelt in de
boeken VII en VIII van de
.Aeneis". Tevens wordt hier
voor bodemkundig onderzoek.
De oudheidkundigen hebben
verplicht deugdzaamheid in het Chinees altijd wel vermoed, dat in de
li te beoefenen, de goede vormen te buurt van Pratica di Mare
handhaven, godsdienstige gebruiken, hoffe- het antieke Lavinium moest
worden gezocht maar alle op
gravingen, in de loop der
eeuwen verricht, bleven
vruchteloos. In december 1957
hebben twee jonge archeolo
gen, Ferdinando Castagnoli
lijkheid en voorkomendheid in acht nemen.
Zouden li en hiao ooit verloren gaan. dan
(leerde Meester K'ung) zou China ten
onder gaan.
MUZIEK (aldu9 de uitspraak van een
klassiek Chinees schrijver) is als de bloe- en Lucas Cozza uit de lucht
opnamen gemaakt van dat
gebied en vonden een volko
men door aarde bedekt cen
trum. Met hulp van de Pause-
sem der deugdzaamheid. Meester K'ung
achtte dit juist. Hij zag in de muziek een
waardevol middel om de burgers op te
voeden en hen te vermanen, steeds deugd
zaam te zijn. Muziek en „blijde tevreden- lïjke Academie van Oudheden
heid" drukt men in het Chinese schrift en van Prinses Maria Borg-
nog steeds met hetzelfde ideogram uit.
Confucius hield zelf veel van muziek, die
hij als een gave des hemels beschouwde.
hese del Vivaro, aan wie dat
gebied toebehoort, werden op
gravingen begonnen, die bui-
Het Hogere, het Verhevene, de Hemel was tengewoon belangrijke resulta-
voor hem het uitgangspunt en het sluit
stuk van alle aardse dingen. In kinder
lijke eenvoud en bescheidenheid boog hij
ten opleverden Tot nu toe
kwamen niet minder dan
dertien altaren aan het licht,
Aeneas met zijit oude vader
Anchises op de schouders en
met zijn zoon Ascanius aan de
tand. (Terracotta naar Kekuli).
daterend uit verschilende tij
den van de zesde tot de eer
ste eeuw voor Christus Zij
liggen allen naast elkaar en
zijn in dezelfde archaïseren
de stijl gebouwd, er kan geen
twijfel bestaan: dit is het
heiligdom van Lavinium,
waarvan wij uit de oude
schrijvers weten, dat de ma
gistraten van Rome er ieder
jaar offers gingen plengen en
ieder magistraat er offerde al
vorens zijn ambt te aanvaar
den
VOOR WIE niet op de hoog
te mocht zijn, geven wij in het
kort het verhaal. Na lange om
zwervingen komt Aeneas met
zijn zoontje Ascanios aari de
mond van de Tiber in het land
van Latium, waar koning
Latinus regeert. Deze Latinus
heeft een dochter Lavinia. die
zou trouwen met Turnus, de
koning der Rutuli. Maar de
goden hebben Latinus doen
weten, dat hij zijn dochter
noet bewaren voor een vreem
deling, die komen zal. Daar
om biedt Latinus zijn hulp
aan Aeneas en zijn dochter.
Maar de zaken lopen mis
wanneer Ascanios een dier
wondt uit de kudde des ko-
nings. Het gevolg is de oorlog
tussen Trojanen en Latijnen,
die eindigt met de dood van
Turnus. Ter ere van zijn
vrouw Lavinia zou Aeneas,
niet ver van Laurentium
de stad van koning Lati
nus een nieuwe stad heb
ben gesticht, Lavinium, die
dan nu eindelijk ontdekt is.
BEHALVE DE DERTIEN al
taren vond men ook talloze
votiefgiften, voor het meren
deel in terracotta nagebootste
lichaamsdelen (armen, benen,
ogen, enzovoorts) zoals die in
katholieke landen nu nog aan
de Madonna worden gewijd
en zoals in de oudheid in ge
val van ziekte aan de goden
werden gewijd. In dit geval
dus aan de goden van Troje,
die dezelfde waren als die
van Rome. Opmerkelijk is,
dat tussen deze votiefgiften
ook een bronzen plaatje is ge
vonden met een inscriptie die
betrekking heeft op de twee
lingen Castor en Pollux. In
zeer oude tijden schijnt er
verband te hebben bestaan
tussen deze beide halfgoden
en de stadsgoden. De vondst
houdt in, dat Vergilius niet
heeft gefantaseerd, maar dat
het verhaal van de lotgevallen
van Aeneas, zoals hij die in
zijn epos heeft bezongen, ge
meengoed waar onder de
Romeinen van zijn tijd en dit
reeds minstens zes eeuwen
was geweest. Onder' invloed
van Duitse wetenschappelijke
verklaringen in de vorige
eeuw was men geneigd a'lt?
wat over de oudste geschiede
nis van Rome wordt verteld
naar het rijk der fabelen te
verwijzen. Een zo negatief oor
deel is thans niet meer ge
rechtvaardigd.
De moderne techniek van de
luchtfotografie heeft dus eens
te meer de wetenschap een
grote dienst bewezen.