Hudson en zijn Baai DE MENS ZAL NOG DEZE EELIW HEEN EN WEER NAAR IDE MAAN REIZEN MOBIELE „BIJENBRIGADES" HIELPEN DE HONINGOOGST VERDRIEVOUDIGEN Australische imkers reizen met hun „volken" het land af Een prognose van T.H.-hoogleraar prof. dr. ir. H. J. van der Maas ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1959 Erbij PAGINA TWEE Aantal echtscheidingen is in Amerika het grootst Stereoplaten DE AUSTRALISCHE honingproduktie is na de oorlog in snel tempo toegeno men. De oorzaak hiervan is, dat de Australische bijenhouders meer en meer zijn overgegaan tot de vorming vah mobiele bijencolonnes, die van streek tot streek worden verhuisd. De korven worden naar een bloemrijke plek gebracht en blijven daar tot de bloesem is „afgegraasd"Dan verhuizen de bijen naar een andere plaats en de inzameling begint opnieuw. In 1943-1944 bedroeg de honing produktie in Australië ruim 7.000.000 kg. Op het ogenblik is zij de 20.000.000 kg reeds gepasseerd dank zij da „gemotoriseerde bijen-brigades". Motortractie, mobiele vergaareenheden en werksparende technische methoden bleken zeer lonend te zijn voor de bijenhouders. Velen hunner, die vroeger met niet meer dan 150 tot 200 bijenvolken konden werken, zijn op het ogenblik in staat om 600 tot 700 korven te exploiteren. Negen maanden per jaar trekken de imkers met hun zoemende volken door Australië. Sommigen hunner blijven betrekkelijk dicht bij huis. Anderen echter gaan tot op S00 km van hun woonplaats om hun bijen en „der nature bloemen" te exploiteren. Grote bijenhouders hebben zelfs drie „bijen-kampementen' tegelijk op plaatsen, die honderden kilometers van elkaar verwijderd liggen in streken waar vaak geen andere mensen wonen. IN DE WINTER van 1947 besloten twee bijenboeren in Nieuw-Zuid-Wales om al hun bijen (1600 korven) dwars door Australië naar maagdelijk gebied in het zuiden van de staat West-Australië te brengen. Zij legden met hun gemotoriseer de bijenbrigades een afstand af van 3200 km. Deze honingjachtexpeditie spant tot dusverre de kroon wat opzet, afstand en omvang betreft. Het was een recordpresta tie, die leerde, hoe hoog de techniek van het korventransport reeds is ontwikkeld. Dat gemotoriseerde bijen-honing-leger met zijn vele vrachtwagens was meer dan een jaar onderweg. De doortocht der expeditie wekte belangstelling en veroorzaakte op winding in stad en land. De beide „groot- boeren" wonen nu te Manjimup (West- Australië). Zij beschikken daar over een terrein van 400.000 ha karri-bossen met veel eucalyptusbloesem en andere bloemen als weideplaatsen voor hun "bijen. Een andere Westaustralische imker gebruikte zijn ervaring als oorlogsvlieger ten behoeve van zijn honingindustrie. Met een klein vliegtuig maakte hij speurtochten om te verkennen, waar hoogstwaarschijnlijk de rijkste „honing-stromen" zullen vloeien. Hij plaatste dan in zo'n streek voortrek kerskorven. Was de opbrengst dier korven goed, dan laadde hij zijn volken op vracht wagens en trok hij naar het rijke bloesem- land. OM TE KUNNEN BEGINNEN als „honingfabrikant" moet de bijenboer de beschikking hebben over een stuk grond ter grootte can een hectare als operatie gebied. Voorts heeft hij een goed gebouwde schuur, een vrachtauto, verplaatsbare ap paraten om de honing te verzamelen, honingtanks en een waspers nodig. Met de aankoop van tweehonderd behoorlijk ge korfde bijenvolken, een tweedehands vrachtauto en de honingschuuruitrusting zijn ongeveer 12.000 gemoeid. Natuurlijk kan men ook eenvoudiger beginnen. Dan schaft men zich een paar korven voor circa 30 per stuk aan en telt men 250 neer De bijenbrigades hebben een nieuw bloesemrijk veroverd en er hun tenten- korven opgeslagen. voor de honingschuuruitrusting. Dan ech ter is het nodig om eerst nog met ander werk de noodzakelijke bijverdiensten te verwerven tot tijd en wijle de „bijenboer derij" voldoende bestaansbasis gaat bieden. Een bekwame zwervende imker kan per seizoen per bijenvolk zowat ruim 100 kg honing winnen. Is het een goed honingjaar, dan is het mogelijk anderhalf maal zoveel te verkrijgen. Ervaren imkers kunnen tot 30.000 per jaar verdienen (met tweehon derdvijftig korven), maar zelfs een betrek kelijk onervaren bijenboer, die opereert met honderdvijftig korven, komt gauw boven de 10.000 per jaar. HET IS VOOR de honingindustrie bij zonder gunstig, dat de eucalyptussoorten, die de belangrijkste honingleveranciers zijn, in verschillende delen van Australië op verschillende tijden bloeien. De imkers kunnen dus negen maanden per jaar hun bijen „in produktie" houden, als zij zorgen voor een tijdige en juiste verplaatsing der korven. Behalve de ongeveer zeshonderd eucalyptussoorten zijn er in Australië nog tal van andere honingrijke planten, bij voorbeeld witte klaver en distels. Verder is het een gunstige omstandigheid voor de Australische honingindustriëlen, dat een jaar vóór de eucalyptus gaat bloeien de knoppen zich reeds vormen. Hierdoor is het in de meeste gevallen mogelijk voor de Met een door stoom verhit mes worden de waskappen van de raten afgehaald. de te vinden om tevoren de honingwaarde van bloemen in een bepaald gebied te bepalen. Reeds zijn in deze richting resul taten geboekt, maar men is nog niet zo ver. dat volkomen betrouwbare voorspel lingen in alle gevallen mogelijk zijn. De bijen worden vrijwel steeds verplaatst na zonsondergang, tenzij de nacht te koud is. Soms worden tientallen bijenvolken in één nacht 400 km verplaatst. Dat deert de dier- imkers om tijdig goede „weidegronden" uit te zoeken en te zorgen, dat zij met hun bijenbrigades op het juiste tijdstip daar aankomen. Intussen is het niet zo, dat dé weelderigste bloemenpracht steeds het beste honing-rendement afwerpt. Daarom werken de bijenboeren en de Australische „Council for Scientific and Industrial Re search" samen bij de pogingen, een metho- t.ies niet in het minst en de volgende och tend gaan zij weer vlijtig aan de slag in het pas bezette gebied. NATUURLIJK HEEFT de bijenboer ook wel eens tegenslagen Ziekte onder de bijen bijvoorbeeld kan veel narigheid met zich brengen. Andere gevaren bedreigen boer en bij in de vorm van mieren en padden. Als een hardwerkende, vermoeide bij op de korf terugkeert en niet dadelijk naar bin nen kan gaan, laat zij zich wel op de gror-d vallen om daar nieuwe krachten op te doen. Dan staan de mieren klaar om haar aan te vallen. Daarom moet de bijenboer er voor zorgen, dat alle mierenhopen en nesten in de buurt van zijn korven verstoord worden. Dichting van de openingen en gebruik making van een dodelijk gas bleken doel treffende afweermiddelen te zijn. Reuze padden, 15 tot 20 cm lang, werden in 1935 in Queensland ingevoerd om schadelijke insecten op de suikerplantages te verdel gen. Tegenwoordig zijn die padden voor de bijenboeren daar een bron van zorg, want zij stellen zich tegen het vallen van de avond bij de korven op en happen daar voor de ingang de bijen weg. Zo'n padde- maaltje kost soms driehonderd bijen het leven. Men beschermt zich tegen de padden door de korven hoog op te stellen of met netwerk te omgeven. NEW YORK (UPI) De nieuwe uitgave van het demografische jaarboek van de UNO bevat voor de eerste keer gedetail leerde gegevens over huwelijk en echt scheiding in de wereld. Er blijkt ondermeer uit, dat de gemiddelde duur van de huwe lijken stijgt, maar dat het aantal echt scheidingen ook blijft stijgen. De langere duur van de huwelijken wordt toegeschreven aan het dalende sterftecijfer, dat vooral geldt voor ge trouwde mensen, die over het algemeen langer leven dan vrijgezellen. Het aantal echtscheidingen nam toe in 29 van de 40 gebieden, waaruit gegevens beschikbaar zijn, en wel in het bijzonder in Europa en Noord- en Zuid-Amerika. In West-Duits- land was er een toeneming van echtschei dingen gedurende de laatste tien jaar van 0,1 per duizend echtparen, onder de mos lems van Algerije een van 3.8 per duizend. De Verenigde Staten hebben het hoog ste echtscheidingscijfers: 2,2 per duizend inwoners. Het laagst is dit cijfer in Noord- Ierland (0,07). Portugal (0,09) en de Latijns- amerikaanse landen. Daarbij dient te wor den opgemerkt dat in een aantal landen zoals Argentinië, Brazilië, Ierland, dé Philippijnen en Spanje geen wettelijke echtscheiding bestaat. Het grootste aantal vrijgezellen is te vinden in Ierland, waar 31 percent der mannen tussen 45 en 54 jaar en 24 percent der vrouwen 't zonder levenspartner doet. Het grootste gebrek aan huwbare vrouwen bestaat in Alaska, de Panamese kanaal zone en de Falkland-eilanden. Een over schot is er in Oost- en West-Duitsland, Polen en andere gebieden in Europa. De jongste bruidjes vindt men in de Giji-eilanden, Albanië, Egypte, de Philip pijnen en Honduras, de jongste bruidegom- men in de Philippijnen, Mexico en Bulga rije. De oudste bruiden en bruidegommen moet men zoeken in Frans-Guyana en West-Indië. DIT JAAR WORDT het feit herdacht dat Henry Hudson 350 jaar geleden de naar hem genoemde rivier opvoer. Kort daar na werd aan de mond van deze rivier de handelsonderneming Nieuw Amsterdam gesticht, de nederzetting die later de ge weldige stad New York zou worden. In het Tropenmuseum te Amsterdam was tot 24 mei een tentoonstelling aan dit feit ge wijd en in november gaat onze kroonprin ses Beatrix naar New York om daar de Hudsonfeesten mede te maken. Van Hen ry Hudson is niet veel bekend. Zijn geboor tejaar en geboorteplaats zijn slechts vaag bekend, men veronderstelt dat hij ca. 1550 werd geboren en van de datum van zijn sterven is niets bekend, want hij is nooit teruggekomen van zijn vermetele tocht. HENRY HUDSON was een Engels na vigator en ontdekkingsi'eiziger. In 1607 werd hij door de English Muscovy Com pany uitgezonden om langs de noordpool een doorvaart te zoeken naar China en op deze eerste reis 1 mei-15 september 1607 ontdekte hij Jan Mayeneiland (door hem „Hudson Touches" genoemd). Zijn belang rijke rapport over de grote rijkdom aan walvissen bij Spitsbergen gaf de stoot tot het ontstaan van de Engelse walvisvaart in dit gebied, spoedig gevolgd door die der Nederlanders. In 1614 werd door Ne derlandse kooplieden de Noorse Compag nie opgericht, die aan de kust van Spits bergen, de nederzetting „Smerenburg" stichtte. Maar met. dit al was nog geen doorvaart naar Indië ontdekt door Hud son, ook niet bij zijn tweede tocht in dienst van de English Muscovy Cy. DE BEWINDHEBBERS van de Oost- Indische Compagnie in Nederland wilden enige concurrenten, die langs een kortere route dan Kaap de Goede Hoop en Straat Magelhaes Indië trachtten te bereiken, vóór zijn, en besloten zelf een poging te wagen in die richting. In 1608 kwam Hud son naar Holland en bood de O.I.C. aan om voor haar nogmaals een poging te wagen om door het Noord-Oosten (dus om Azië heen) China te bereiken. De heren van de O.I.C. gingen op zijn voorstel in, maar ze verboden Hudson ten strengste om een andere dan de Noord-Oostelijke doorvaart te zoeken. Een poging om langs Amerika heen zijn doel te bereiken werd hem niet toegestaan, want de Engelsen hadden reeds grote belangstelling voor deze doorvaart. Tijdens zijn verblijf in Amsterdam onderhield Hudson zich met de bekende aardrijkskundige dr. Plancius, de man die de stoot gaf tot de oprichting van de O.I.C. en met de graveur en teke naar van kaarten en atlassen Jodocus Hondius. Op 6 februari 1609 verkocht een zekere Jan Janss van Helmont aan de Compagnie een als volgt omschreven schip: „een pinas genaemt de Halve Maen, out omtrent drie jaren ende groot 35 las ten met zijn toebehooren". Op 4 april 1609 vertrok Hudson van de Schreierstoren te Amsterdam. HET SCHEEPJE was bemand met twin tig koppen en koos vanaf de rede van Texel het ruime sop. Hudson bracht het tot in do buurt van Nova Zembla; het ijs belemmerde hem verder te gaan en 5 mei besloot hij, ondanks het verbod, toch zijn eigen plannen te volgen en naar Noord- Amerika te zeilen. Hij bereikte de kust van Newfoundland, en voer langs de kust naar het zuiden, op zoek naar een door vaart. HUDSON meende namelijk dat zich ter hoogte van de 41ste breedtegraad een zeearm of -straat bevond welke in ver binding stond met de Stille Oceaan. Een prachtige weg om China, Japan en In dië te bereiken, dacht hij: „eenen goeden ingangh tusschen twee hoofden en ze voe ren daarinne den 12 Septembris, een alsoo schoonen Riviere als men konde vinden, wijt en diepte en goede Anckergront en was aen beijden zijden". Hij voer deze zeearm op, die men later de Hudsonrivier heeft genoemd. Ze voeren tot waar nu Al bany ligt. Helaas was de rivier verder on bevaarbaar. Hij trof daar een bevolking aan die nogal vijandig was, maar „bin nen in 't uijterste vonden sij vriendelijck en beleeft volck, die veel lijftocht hadden". Hij dreef daar enige ruilhandel „vellen en pelterijen, maerters, vossen en veel an dere commoditeijten, vogels, vruchten, selve wijndrijven, witte, roode, en handel den beleefdelijckën metten volke en broch- ten van als wat mede". Het leek hem een land vol beloften, zelfs meende hij dat er edele metalen te vinden waren. DE BIJENHOUDERIJ is in verscheidene Australische staten ook wettelijk geregeld en beschermd. Jaarlijks worden de korven geregistreerd. Nauwkeurig moeten de be wegingen der bijenvolken worden opge geven aan de autoriteiten. Op ziektegeval len wordt scherp gelet. Unfaire concurren tie wordt bestraft. In West-Duitsland is de prijs voor stereo-grammofoonplaten zodanig verlaagd dat zij nog slechts twee mark méér kosten dan de gewone langspeelplaten. BIJ ZIJN TERUGVAART deed hij de Engelse haven Dartmouth aan. Zijn schip werd daar in beslag genomen en hem werd de doortocht naar Holland belet. De En gelsen rekenden het gebied waardoor, de Hudson stroomde tot hun terrein en wilden niet dat de ervaringen van Hudson de O.I.C. ten goede zouden komen. Toch kon hij later nog enkele berichten aan de O.I.C. doorzenden. De Compagnie liet het er niet bij zitten en stichtte in 1614 een „Compagnie van Nieuw Nederland" wel ke in 1624 door de West-Indische Compag nie werd overgenomen. IN ENGELSE DIENST heeft Hudson nog eens gepoogd een doorvaart te vinden. Hij kwam toen in een baai, de latere Hud- sonbaai. De Hudsonbaai is een grote bin nenzee van ongeveer 1.220.000 vierkan te kilometer in Noord-Amerika, tussen 51 gr. en 70 gr. N.B. en tussen 78 gr. en 95 gr. W.L. tussen Labrador, Keervatin en de poolgewesten gelegen, ze is 2092 kilometer lang, 949 kilometer breed en ge middeld 130 meter diep. In 1670 werd in Londen de „Hudsonbai Compagnie" ge sticht en ze kreeg oktrooi van de Engelse regering om handel te drijven in de lan den rond de Hudsonbaai, in 1870 ging dit over aan Canada. De Hudsonbaai is met de Atlantische Oceaan verbonden door de Hudsonstraat en met de IJszee door de Foxstraat. In juni 1611 op de terugtocht van Hudson brak er aan boord een muiterij uit. Op de 23ste werd Hudson overmees terd en met enkele getrouwen, waaronder zijn zoon John zijn trouwe metgezel op zijn vier beroemde reizen en een paar zieken (9 man) in een kleine boot gezet en aan de golven prijs gegeven. Dit was het einde van deze kloeke ontdekkingsrei ziger. Men heeft nooit meer iets van hem vernomen. IN 1624 LANDDEN de Waals-Hollandse landverhuizers met hun schip „Nieu Ne- derlandt" in het gebied van de monding van de Hudsonrivier. Een jaar later sticht ten zij op het eiland Manhatten een fort genaamd „Amsterdam". Voor ongeveer 60.- had Pierre Minuit daar voor het recht verkregen hier te bou wen en te koloniseren. Om dit fort groeide snel de nederzetting „Nieuw Amster dam". En hoewel de kolonisten het moei lijk hadden met de Indianen, die hen voort durend belaagden, hielden ze stand en in 1642 kregen ze een flinke gouverneur Pieter Stuyvesant (driftige Piet) en onder hem kwam de kolonie tot bloei. Toch gaf de W.I.C. Stuyvesant niet veel steun en in 1664 moest hij zijn gebied afstaan aan de Engelsen. Men zag toen in Nederland meer heil in de kaapvaart, die meer direc te winst opleverde. Amsterdam, de kleine kolonie, werd het machtige New York. Stuyvesant ging naar Amsterdam terug, maar later ging hij opnieuw naar de kolo nie en in 1673 woei nog eenmaal onze vlag aan de Hudson. Aan de Schreierstoren in Amsterdam herinnert een gedenkplaat van de „Historical Society of New York" aan het feit dat Henry Hudson daar met de Halve Maen, de tocht begonnen is die aan leiding gaf tot de stichting van New York. Poort Blijkens het kaartje aan zijn revers mag de wereldberoemde filmacteur Charles Laughton niet in het hoedenrek worden geplaatst. Met zijn fascinerend uitdruk kingsvolle gezicht lijkt de acteur zijn gevoelens daarover te perraden: „Er heef' in mijn leven al zo veel niet gemogendi kan er nog wel bij". Charles Laugh'or speelt momenteel Spoel de wever in Mid- zomernachtsdroöm" van Shakespeare tijdens het jaarlijkse Shakespearefestival in Stratford aan de. Avon te Engela (Op het reverskaartje staat gedrukt „Nc to be placed in hatrack"). „NAAR MIJN PERSOONLIJKE mening zal de techniek nog deze eeuw in staat zijn een ruimtevaartuig te bouwen waarmee een reis naar de maan en terug kan wor den gemaakt", aldus heeft prof. dr. ir. H. J. van der Maas, hoogleraar in de vlieg- tuigbouwkunde aan de Technische Hoge school te Delft, in een interview met een van onze medewerkers verklaard. Het eerste doel is, de maan te omcirkelen en naar de aarde terug te vliegen. Daartoe is het noodzakelijk, de raket tijdens de vlucht te besturen. Totnogtoe is dit niet gelukt en zijn de gelanceerde (onbemande) ruimtevaartuigen langs de maan heen ge vlogen om hun reis als zonsatellieten voort te zetten. Een tweede stadium is bijvoorbeeld het zenden van wetenschappelijke instrumen ten, die op de maanoppervlakte neerstrij ken, daar automatische waarnemingen doen en deze naar de aarde zenden. Hierbij moet met de mogelijkheid rekening worden ge houden dat de instrumenten kunnen weg zinken in de dikke laag stof, die de maan oppervlakte mogelijk bedekt. ALVORENS EEN bemand ruimtevaar tuig naar de maan kan worden gezonden, zal eerst de bemande aardsatelliet moeten worden verwezenlijkt, waarbij de ruimte vaarders veilig en wel in een zogenaamde „neuskegel" naar onze planeet terugkeren. Hierna zal een bemande maanreis zonder landing op de maan tot de mogelijkheden gaan behoren en tenslotte kan dan het stadium worden bereikt, dat de mens de maan gaat betreden. De vraag hoeveel nuttige lading een raket met een bepaald startgewicht kan meenemen, speelt een allesoverheersende rol. Het antwoord op deze vraag wordt in de eerste plaats gegeven door de stuw kracht, die de brandstoffen leveren, of juister gezegd door de uitstroomsnelheid uit de straalpijp van de raketmotor. Een van de beste brandstoffen, die voor de Jupiter-C-raketten voor het afschieten van de „Explorer"-satellieten wordt ge bruikt, is de combinatie van hydrazine met zuurstof. Met deze brandstof is volgens globale berekening voor de lancering van een satelliet van ongeveer honderd kilo gram een raket van honderd ton nodig. Om nu een nuttige lading van één ton naar de maan en terug te zenden dat is wel de minimum lading voor een bemand ruimte vaartuig is bij gebruik van hydrazine en zuurstof een startgewicht van de raket vereist gelijk aan 80.000 ton, dat is het maximale gewicht van een oceaanreus als de „Queen Mary". Ook bij gebfuik van de allerbeste che mische brandstoffen zullen de mogelijk heden van bemande ruimtevaart naar de maan beperkt moeten blijven tot enkele proefnemingen. Exploratie van dit hemel lichaam lijkt pas mogelijk indien men over krachtiger voortstuwingsmiddelen be schikt. Verschillende mogelijkheden op dit gebied worden thans bestudeerd, onder andere de toepassing van atoomenergie. Met een atomische voortstuwingsinstallatie delen in de niet ver van ons zijnde komst niet uitgesloten. Sprekende over de moeilijkheden waar voor de ruimtevaart onze constitutie stelt, zeide prof. Van der Maas, dat wij bij een reis in de wereldruimte de beschikking zullen moeten hebben over voldoende at mosferische druk, over voldoende zuurstof EEN ZWAARWEGEND probleem is de terugkeer op aarde of een eventuele lan ding op de maan of op een planeet. Een ruimtevaartuig moet worden afgeremd. Dit kan alleen door middel van „achteruitwer- kende" raketten. Bij de terugkeer op aarde kan de atmosfeer voor de afremming wor den gebruikt, maar door de hoge snelheid waarmee men de dampkring zal binnen dringen zeven kilometer per seconde ontstaat een grote wrijvingshitte, die het gehele ruimtevaartuig kan doen smelten. De eerste taak van de bemande ruimtevaart is dan ook, de mens in de satellietbaan te brengen en hem dan via de „neuskegel" weer veilig op aarde terug te voeren. Het spreekt vanzelf, dat hiervoor een intensief aero-dynamisch onderzoek nodig is. GEVRAAGD NAAR de wetenschappe lijke betekenis van een kunstmaanproject, zeide de hoogleraar dat deze buitengewoon groot is. Satellieten, die op een hoogte van enkele honderden kilometers om de aarde cirkelen, kunnen foto's van wolkenvelden nemen, die teruggezonden naar de aarde voor de studie der meteorologie van zeer groot belang zijn. Een cycloan bijvoor beeld, maakt zich altijd kenbaar in het wolkenbeeld. Welke perspectieven zich voor de communicatie zullen openen, wan neer men radio-seinen en televisiebeelden door satellieten laat „terugkaatsen", is nog niet te voorspellen. Ook is een kunstmaan project van betekenis voor het bestuderen van de afplatting der aarde. In de verdere toekomst zullen de satel lieten wellicht belangrijke diensten kunnen bewijzen bij het onderzoek van de atmos feer van zon en planeten; van het optreden van magnetisme; van de aanwezigheid van elektrische velden; van de gravitatie en van de toetsing van de algemene relativi teitstheorie. GEZIEN DE enorme kosten, die de ruim tevaart met zich mee brengt één inter continentale Atlasraket kost reeds 35 mil joen dollar is het niet onmogelijk dat men in de toekomst tot een internationale samenwerking zal komen, zoals reeds van verschillende zijden is bepleit. Op het ogenblik is overleg gaande om satellieten te lanceren die uitgerust zijn met instrumenten welke in Europese lan den zijn geconstrueerd. Deze satellieten zouden dan door Amerikaanse raketten worden gelanceerd. Dit overleg vindt onder meer plaats in de AGARD (Advisory Group for Aeronautical Research and Develop ment), die het luchtvaartonderzoek van de verschillende NAVO-landen coördineert en waarvan Nederland een actief lid is. Het is zeker mogelijk dat als onderdeel van deze samenwerking ook de Nederlandse weten schap een bijdrage levert. zou voor het heen- en weerzenden van één ton nuttige lading naar de maan slechts een raket van ongeveer 100 a 150 ton nodig zijn. VOOR REIZEN van langere duur, bij voorbeeld naar Mars uit en thuis in vier jaar wordt op het ogenblik wel gedacht aan voortstuwing met behulp van elektri sche energie ,dat wil zeggen aan „ionen raketten". Deze nieuwe voortstuwings systemen bevinden zich nog geheel in het beginstadium van hun ontwikkeling. Door de snelle vooruitgang, welke de teghniek thans maakt, lijkt toepassing van deze mid en over een comfortabele temperatuur. Voorts moet het gevaar van de kosmische straling worden genoemd, waartegen de ruimtevaarder beschermd dient te worden. Tot dusver is er omtrent het optreden van radio-actieve straling in de wereldruimte nog heel weinig bekend. Van recente datum is de ontdekking van twee sterke stralings gordels, gedaan bij de experimenten met de „Explorer"-satellieten en de „Pionier"- maanraketten. Ook moet men er op bedacht zijn, dat het ruimtevaartuig schade kan oplopen door fijne meteoorstof. Boven dien zijn er dan nog een aantal problemen te overwinnen van welker aard, omvang en betekenis zelfs de geleerden nog vrij wel geen enkele notie hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 6