Hudson en zijn Baai
DE MENS ZAL NOG DEZE EELIW HEEN EN WEER NAAR IDE MAAN REIZEN
MOBIELE „BIJENBRIGADES"
HIELPEN DE HONINGOOGST
VERDRIEVOUDIGEN
Australische imkers reizen
met hun „volken" het land af
Een prognose van T.H.-hoogleraar
prof. dr. ir. H. J. van der Maas
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1959
Erbij
PAGINA TWEE
Aantal echtscheidingen is
in Amerika het grootst
Stereoplaten
DE AUSTRALISCHE honingproduktie is na de oorlog in snel tempo toegeno
men. De oorzaak hiervan is, dat de Australische bijenhouders meer en meer zijn
overgegaan tot de vorming vah mobiele bijencolonnes, die van streek tot streek
worden verhuisd. De korven worden naar een bloemrijke plek gebracht en
blijven daar tot de bloesem is „afgegraasd"Dan verhuizen de bijen naar een
andere plaats en de inzameling begint opnieuw. In 1943-1944 bedroeg de honing
produktie in Australië ruim 7.000.000 kg. Op het ogenblik is zij de 20.000.000 kg
reeds gepasseerd dank zij da „gemotoriseerde bijen-brigades". Motortractie,
mobiele vergaareenheden en werksparende technische methoden bleken zeer
lonend te zijn voor de bijenhouders. Velen hunner, die vroeger met niet meer
dan 150 tot 200 bijenvolken konden werken, zijn op het ogenblik in staat om
600 tot 700 korven te exploiteren. Negen maanden per jaar trekken de imkers
met hun zoemende volken door Australië. Sommigen hunner blijven betrekkelijk
dicht bij huis. Anderen echter gaan tot op S00 km van hun woonplaats om hun
bijen en „der nature bloemen" te exploiteren. Grote bijenhouders hebben zelfs
drie „bijen-kampementen' tegelijk op plaatsen, die honderden kilometers van
elkaar verwijderd liggen in streken waar vaak geen andere mensen wonen.
IN DE WINTER van 1947 besloten twee
bijenboeren in Nieuw-Zuid-Wales om al
hun bijen (1600 korven) dwars door
Australië naar maagdelijk gebied in het
zuiden van de staat West-Australië te
brengen. Zij legden met hun gemotoriseer
de bijenbrigades een afstand af van 3200
km. Deze honingjachtexpeditie spant tot
dusverre de kroon wat opzet, afstand en
omvang betreft. Het was een recordpresta
tie, die leerde, hoe hoog de techniek van
het korventransport reeds is ontwikkeld.
Dat gemotoriseerde bijen-honing-leger met
zijn vele vrachtwagens was meer dan een
jaar onderweg. De doortocht der expeditie
wekte belangstelling en veroorzaakte op
winding in stad en land. De beide „groot-
boeren" wonen nu te Manjimup (West-
Australië). Zij beschikken daar over een
terrein van 400.000 ha karri-bossen met
veel eucalyptusbloesem en andere bloemen
als weideplaatsen voor hun "bijen. Een
andere Westaustralische imker gebruikte
zijn ervaring als oorlogsvlieger ten behoeve
van zijn honingindustrie. Met een klein
vliegtuig maakte hij speurtochten om te
verkennen, waar hoogstwaarschijnlijk de
rijkste „honing-stromen" zullen vloeien.
Hij plaatste dan in zo'n streek voortrek
kerskorven. Was de opbrengst dier korven
goed, dan laadde hij zijn volken op vracht
wagens en trok hij naar het rijke bloesem-
land.
OM TE KUNNEN BEGINNEN als
„honingfabrikant" moet de bijenboer de
beschikking hebben over een stuk grond
ter grootte can een hectare als operatie
gebied. Voorts heeft hij een goed gebouwde
schuur, een vrachtauto, verplaatsbare ap
paraten om de honing te verzamelen,
honingtanks en een waspers nodig. Met de
aankoop van tweehonderd behoorlijk ge
korfde bijenvolken, een tweedehands
vrachtauto en de honingschuuruitrusting
zijn ongeveer 12.000 gemoeid. Natuurlijk
kan men ook eenvoudiger beginnen. Dan
schaft men zich een paar korven voor circa
30 per stuk aan en telt men 250 neer
De bijenbrigades hebben een nieuw
bloesemrijk veroverd en er hun tenten-
korven opgeslagen.
voor de honingschuuruitrusting. Dan ech
ter is het nodig om eerst nog met ander
werk de noodzakelijke bijverdiensten te
verwerven tot tijd en wijle de „bijenboer
derij" voldoende bestaansbasis gaat bieden.
Een bekwame zwervende imker kan per
seizoen per bijenvolk zowat ruim 100 kg
honing winnen. Is het een goed honingjaar,
dan is het mogelijk anderhalf maal zoveel
te verkrijgen. Ervaren imkers kunnen tot
30.000 per jaar verdienen (met tweehon
derdvijftig korven), maar zelfs een betrek
kelijk onervaren bijenboer, die opereert
met honderdvijftig korven, komt gauw
boven de 10.000 per jaar.
HET IS VOOR de honingindustrie bij
zonder gunstig, dat de eucalyptussoorten,
die de belangrijkste honingleveranciers
zijn, in verschillende delen van Australië
op verschillende tijden bloeien. De imkers
kunnen dus negen maanden per jaar hun
bijen „in produktie" houden, als zij zorgen
voor een tijdige en juiste verplaatsing der
korven. Behalve de ongeveer zeshonderd
eucalyptussoorten zijn er in Australië nog
tal van andere honingrijke planten, bij
voorbeeld witte klaver en distels. Verder is
het een gunstige omstandigheid voor de
Australische honingindustriëlen, dat een
jaar vóór de eucalyptus gaat bloeien de
knoppen zich reeds vormen. Hierdoor is
het in de meeste gevallen mogelijk voor de
Met een door stoom verhit mes worden de waskappen van de raten afgehaald.
de te vinden om tevoren de honingwaarde
van bloemen in een bepaald gebied te
bepalen. Reeds zijn in deze richting resul
taten geboekt, maar men is nog niet zo
ver. dat volkomen betrouwbare voorspel
lingen in alle gevallen mogelijk zijn. De
bijen worden vrijwel steeds verplaatst na
zonsondergang, tenzij de nacht te koud is.
Soms worden tientallen bijenvolken in één
nacht 400 km verplaatst. Dat deert de dier-
imkers om tijdig goede „weidegronden"
uit te zoeken en te zorgen, dat zij met hun
bijenbrigades op het juiste tijdstip daar
aankomen. Intussen is het niet zo, dat dé
weelderigste bloemenpracht steeds het
beste honing-rendement afwerpt. Daarom
werken de bijenboeren en de Australische
„Council for Scientific and Industrial Re
search" samen bij de pogingen, een metho-
t.ies niet in het minst en de volgende och
tend gaan zij weer vlijtig aan de slag in
het pas bezette gebied.
NATUURLIJK HEEFT de bijenboer ook
wel eens tegenslagen Ziekte onder de bijen
bijvoorbeeld kan veel narigheid met zich
brengen. Andere gevaren bedreigen boer
en bij in de vorm van mieren en padden.
Als een hardwerkende, vermoeide bij op de
korf terugkeert en niet dadelijk naar bin
nen kan gaan, laat zij zich wel op de gror-d
vallen om daar nieuwe krachten op te doen.
Dan staan de mieren klaar om haar aan te
vallen. Daarom moet de bijenboer er voor
zorgen, dat alle mierenhopen en nesten in
de buurt van zijn korven verstoord worden.
Dichting van de openingen en gebruik
making van een dodelijk gas bleken doel
treffende afweermiddelen te zijn. Reuze
padden, 15 tot 20 cm lang, werden in 1935
in Queensland ingevoerd om schadelijke
insecten op de suikerplantages te verdel
gen. Tegenwoordig zijn die padden voor de
bijenboeren daar een bron van zorg, want
zij stellen zich tegen het vallen van de
avond bij de korven op en happen daar
voor de ingang de bijen weg. Zo'n padde-
maaltje kost soms driehonderd bijen het
leven. Men beschermt zich tegen de padden
door de korven hoog op te stellen of met
netwerk te omgeven.
NEW YORK (UPI) De nieuwe uitgave
van het demografische jaarboek van de
UNO bevat voor de eerste keer gedetail
leerde gegevens over huwelijk en echt
scheiding in de wereld. Er blijkt ondermeer
uit, dat de gemiddelde duur van de huwe
lijken stijgt, maar dat het aantal echt
scheidingen ook blijft stijgen.
De langere duur van de huwelijken
wordt toegeschreven aan het dalende
sterftecijfer, dat vooral geldt voor ge
trouwde mensen, die over het algemeen
langer leven dan vrijgezellen. Het aantal
echtscheidingen nam toe in 29 van de 40
gebieden, waaruit gegevens beschikbaar
zijn, en wel in het bijzonder in Europa en
Noord- en Zuid-Amerika. In West-Duits-
land was er een toeneming van echtschei
dingen gedurende de laatste tien jaar van
0,1 per duizend echtparen, onder de mos
lems van Algerije een van 3.8 per duizend.
De Verenigde Staten hebben het hoog
ste echtscheidingscijfers: 2,2 per duizend
inwoners. Het laagst is dit cijfer in Noord-
Ierland (0,07). Portugal (0,09) en de Latijns-
amerikaanse landen. Daarbij dient te wor
den opgemerkt dat in een aantal landen
zoals Argentinië, Brazilië, Ierland, dé
Philippijnen en Spanje geen wettelijke
echtscheiding bestaat.
Het grootste aantal vrijgezellen is te
vinden in Ierland, waar 31 percent der
mannen tussen 45 en 54 jaar en 24 percent
der vrouwen 't zonder levenspartner doet.
Het grootste gebrek aan huwbare vrouwen
bestaat in Alaska, de Panamese kanaal
zone en de Falkland-eilanden. Een over
schot is er in Oost- en West-Duitsland,
Polen en andere gebieden in Europa.
De jongste bruidjes vindt men in de
Giji-eilanden, Albanië, Egypte, de Philip
pijnen en Honduras, de jongste bruidegom-
men in de Philippijnen, Mexico en Bulga
rije. De oudste bruiden en bruidegommen
moet men zoeken in Frans-Guyana en
West-Indië.
DIT JAAR WORDT het feit herdacht dat
Henry Hudson 350 jaar geleden de naar
hem genoemde rivier opvoer. Kort daar
na werd aan de mond van deze rivier de
handelsonderneming Nieuw Amsterdam
gesticht, de nederzetting die later de ge
weldige stad New York zou worden. In
het Tropenmuseum te Amsterdam was tot
24 mei een tentoonstelling aan dit feit ge
wijd en in november gaat onze kroonprin
ses Beatrix naar New York om daar de
Hudsonfeesten mede te maken. Van Hen
ry Hudson is niet veel bekend. Zijn geboor
tejaar en geboorteplaats zijn slechts vaag
bekend, men veronderstelt dat hij ca. 1550
werd geboren en van de datum van zijn
sterven is niets bekend, want hij is nooit
teruggekomen van zijn vermetele tocht.
HENRY HUDSON was een Engels na
vigator en ontdekkingsi'eiziger. In 1607
werd hij door de English Muscovy Com
pany uitgezonden om langs de noordpool
een doorvaart te zoeken naar China en op
deze eerste reis 1 mei-15 september 1607
ontdekte hij Jan Mayeneiland (door hem
„Hudson Touches" genoemd). Zijn belang
rijke rapport over de grote rijkdom aan
walvissen bij Spitsbergen gaf de stoot tot
het ontstaan van de Engelse walvisvaart
in dit gebied, spoedig gevolgd door die
der Nederlanders. In 1614 werd door Ne
derlandse kooplieden de Noorse Compag
nie opgericht, die aan de kust van Spits
bergen, de nederzetting „Smerenburg"
stichtte. Maar met. dit al was nog geen
doorvaart naar Indië ontdekt door Hud
son, ook niet bij zijn tweede tocht in
dienst van de English Muscovy Cy.
DE BEWINDHEBBERS van de Oost-
Indische Compagnie in Nederland wilden
enige concurrenten, die langs een kortere
route dan Kaap de Goede Hoop en Straat
Magelhaes Indië trachtten te bereiken,
vóór zijn, en besloten zelf een poging te
wagen in die richting. In 1608 kwam Hud
son naar Holland en bood de O.I.C. aan
om voor haar nogmaals een poging te
wagen om door het Noord-Oosten (dus om
Azië heen) China te bereiken. De heren
van de O.I.C. gingen op zijn voorstel in,
maar ze verboden Hudson ten strengste
om een andere dan de Noord-Oostelijke
doorvaart te zoeken. Een poging om langs
Amerika heen zijn doel te bereiken werd
hem niet toegestaan, want de Engelsen
hadden reeds grote belangstelling voor
deze doorvaart. Tijdens zijn verblijf in
Amsterdam onderhield Hudson zich met de
bekende aardrijkskundige dr. Plancius, de
man die de stoot gaf tot de oprichting
van de O.I.C. en met de graveur en teke
naar van kaarten en atlassen Jodocus
Hondius. Op 6 februari 1609 verkocht een
zekere Jan Janss van Helmont aan de
Compagnie een als volgt omschreven
schip: „een pinas genaemt de Halve Maen,
out omtrent drie jaren ende groot 35 las
ten met zijn toebehooren". Op 4 april 1609
vertrok Hudson van de Schreierstoren te
Amsterdam.
HET SCHEEPJE was bemand met twin
tig koppen en koos vanaf de rede van
Texel het ruime sop. Hudson bracht het
tot in do buurt van Nova Zembla; het ijs
belemmerde hem verder te gaan en 5 mei
besloot hij, ondanks het verbod, toch zijn
eigen plannen te volgen en naar Noord-
Amerika te zeilen. Hij bereikte de kust
van Newfoundland, en voer langs de kust
naar het zuiden, op zoek naar een door
vaart.
HUDSON meende namelijk dat zich ter
hoogte van de 41ste breedtegraad een
zeearm of -straat bevond welke in ver
binding stond met de Stille Oceaan. Een
prachtige weg om China, Japan en In
dië te bereiken, dacht hij: „eenen goeden
ingangh tusschen twee hoofden en ze voe
ren daarinne den 12 Septembris, een alsoo
schoonen Riviere als men konde vinden,
wijt en diepte en goede Anckergront en
was aen beijden zijden". Hij voer deze
zeearm op, die men later de Hudsonrivier
heeft genoemd. Ze voeren tot waar nu Al
bany ligt. Helaas was de rivier verder on
bevaarbaar. Hij trof daar een bevolking
aan die nogal vijandig was, maar „bin
nen in 't uijterste vonden sij vriendelijck
en beleeft volck, die veel lijftocht hadden".
Hij dreef daar enige ruilhandel „vellen en
pelterijen, maerters, vossen en veel an
dere commoditeijten, vogels, vruchten,
selve wijndrijven, witte, roode, en handel
den beleefdelijckën metten volke en broch-
ten van als wat mede". Het leek hem een
land vol beloften, zelfs meende hij dat er
edele metalen te vinden waren.
DE BIJENHOUDERIJ is in verscheidene
Australische staten ook wettelijk geregeld
en beschermd. Jaarlijks worden de korven
geregistreerd. Nauwkeurig moeten de be
wegingen der bijenvolken worden opge
geven aan de autoriteiten. Op ziektegeval
len wordt scherp gelet. Unfaire concurren
tie wordt bestraft.
In West-Duitsland is de prijs voor
stereo-grammofoonplaten zodanig verlaagd
dat zij nog slechts twee mark méér kosten
dan de gewone langspeelplaten.
BIJ ZIJN TERUGVAART deed hij de
Engelse haven Dartmouth aan. Zijn schip
werd daar in beslag genomen en hem werd
de doortocht naar Holland belet. De En
gelsen rekenden het gebied waardoor, de
Hudson stroomde tot hun terrein en wilden
niet dat de ervaringen van Hudson de
O.I.C. ten goede zouden komen. Toch kon
hij later nog enkele berichten aan de
O.I.C. doorzenden. De Compagnie liet het
er niet bij zitten en stichtte in 1614 een
„Compagnie van Nieuw Nederland" wel
ke in 1624 door de West-Indische Compag
nie werd overgenomen.
IN ENGELSE DIENST heeft Hudson
nog eens gepoogd een doorvaart te vinden.
Hij kwam toen in een baai, de latere Hud-
sonbaai. De Hudsonbaai is een grote bin
nenzee van ongeveer 1.220.000 vierkan
te kilometer in Noord-Amerika, tussen 51
gr. en 70 gr. N.B. en tussen 78 gr. en
95 gr. W.L. tussen Labrador, Keervatin
en de poolgewesten gelegen, ze is 2092
kilometer lang, 949 kilometer breed en ge
middeld 130 meter diep. In 1670 werd in
Londen de „Hudsonbai Compagnie" ge
sticht en ze kreeg oktrooi van de Engelse
regering om handel te drijven in de lan
den rond de Hudsonbaai, in 1870 ging dit
over aan Canada. De Hudsonbaai is met
de Atlantische Oceaan verbonden door de
Hudsonstraat en met de IJszee door de
Foxstraat. In juni 1611 op de terugtocht van
Hudson brak er aan boord een muiterij
uit. Op de 23ste werd Hudson overmees
terd en met enkele getrouwen, waaronder
zijn zoon John zijn trouwe metgezel op
zijn vier beroemde reizen en een paar
zieken (9 man) in een kleine boot gezet
en aan de golven prijs gegeven. Dit was
het einde van deze kloeke ontdekkingsrei
ziger. Men heeft nooit meer iets van hem
vernomen.
IN 1624 LANDDEN de Waals-Hollandse
landverhuizers met hun schip „Nieu Ne-
derlandt" in het gebied van de monding
van de Hudsonrivier. Een jaar later sticht
ten zij op het eiland Manhatten een fort
genaamd „Amsterdam".
Voor ongeveer 60.- had Pierre Minuit
daar voor het recht verkregen hier te bou
wen en te koloniseren. Om dit fort groeide
snel de nederzetting „Nieuw Amster
dam". En hoewel de kolonisten het moei
lijk hadden met de Indianen, die hen voort
durend belaagden, hielden ze stand en in
1642 kregen ze een flinke gouverneur
Pieter Stuyvesant (driftige Piet) en onder
hem kwam de kolonie tot bloei. Toch gaf
de W.I.C. Stuyvesant niet veel steun en
in 1664 moest hij zijn gebied afstaan aan
de Engelsen. Men zag toen in Nederland
meer heil in de kaapvaart, die meer direc
te winst opleverde. Amsterdam, de kleine
kolonie, werd het machtige New York.
Stuyvesant ging naar Amsterdam terug,
maar later ging hij opnieuw naar de kolo
nie en in 1673 woei nog eenmaal onze vlag
aan de Hudson. Aan de Schreierstoren in
Amsterdam herinnert een gedenkplaat van
de „Historical Society of New York" aan
het feit dat Henry Hudson daar met de
Halve Maen, de tocht begonnen is die aan
leiding gaf tot de stichting van New York.
Poort
Blijkens het kaartje aan zijn revers mag
de wereldberoemde filmacteur Charles
Laughton niet in het hoedenrek worden
geplaatst. Met zijn fascinerend uitdruk
kingsvolle gezicht lijkt de acteur zijn
gevoelens daarover te perraden: „Er heef'
in mijn leven al zo veel niet gemogendi
kan er nog wel bij". Charles Laugh'or
speelt momenteel Spoel de wever in Mid-
zomernachtsdroöm" van Shakespeare
tijdens het jaarlijkse Shakespearefestival
in Stratford aan de. Avon te Engela
(Op het reverskaartje staat gedrukt „Nc
to be placed in hatrack").
„NAAR MIJN PERSOONLIJKE mening
zal de techniek nog deze eeuw in staat zijn
een ruimtevaartuig te bouwen waarmee
een reis naar de maan en terug kan wor
den gemaakt", aldus heeft prof. dr. ir. H.
J. van der Maas, hoogleraar in de vlieg-
tuigbouwkunde aan de Technische Hoge
school te Delft, in een interview met een
van onze medewerkers verklaard.
Het eerste doel is, de maan te omcirkelen
en naar de aarde terug te vliegen. Daartoe
is het noodzakelijk, de raket tijdens de
vlucht te besturen. Totnogtoe is dit niet
gelukt en zijn de gelanceerde (onbemande)
ruimtevaartuigen langs de maan heen ge
vlogen om hun reis als zonsatellieten voort
te zetten.
Een tweede stadium is bijvoorbeeld het
zenden van wetenschappelijke instrumen
ten, die op de maanoppervlakte neerstrij
ken, daar automatische waarnemingen doen
en deze naar de aarde zenden. Hierbij moet
met de mogelijkheid rekening worden ge
houden dat de instrumenten kunnen weg
zinken in de dikke laag stof, die de maan
oppervlakte mogelijk bedekt.
ALVORENS EEN bemand ruimtevaar
tuig naar de maan kan worden gezonden,
zal eerst de bemande aardsatelliet moeten
worden verwezenlijkt, waarbij de ruimte
vaarders veilig en wel in een zogenaamde
„neuskegel" naar onze planeet terugkeren.
Hierna zal een bemande maanreis zonder
landing op de maan tot de mogelijkheden
gaan behoren en tenslotte kan dan het
stadium worden bereikt, dat de mens de
maan gaat betreden.
De vraag hoeveel nuttige lading een
raket met een bepaald startgewicht kan
meenemen, speelt een allesoverheersende
rol. Het antwoord op deze vraag wordt in
de eerste plaats gegeven door de stuw
kracht, die de brandstoffen leveren, of
juister gezegd door de uitstroomsnelheid
uit de straalpijp van de raketmotor.
Een van de beste brandstoffen, die voor
de Jupiter-C-raketten voor het afschieten
van de „Explorer"-satellieten wordt ge
bruikt, is de combinatie van hydrazine
met zuurstof. Met deze brandstof is volgens
globale berekening voor de lancering van
een satelliet van ongeveer honderd kilo
gram een raket van honderd ton nodig. Om
nu een nuttige lading van één ton naar de
maan en terug te zenden dat is wel de
minimum lading voor een bemand ruimte
vaartuig is bij gebruik van hydrazine en
zuurstof een startgewicht van de raket
vereist gelijk aan 80.000 ton, dat is het
maximale gewicht van een oceaanreus als
de „Queen Mary".
Ook bij gebfuik van de allerbeste che
mische brandstoffen zullen de mogelijk
heden van bemande ruimtevaart naar de
maan beperkt moeten blijven tot enkele
proefnemingen. Exploratie van dit hemel
lichaam lijkt pas mogelijk indien men over
krachtiger voortstuwingsmiddelen be
schikt. Verschillende mogelijkheden op dit
gebied worden thans bestudeerd, onder
andere de toepassing van atoomenergie.
Met een atomische voortstuwingsinstallatie
delen in de niet ver van ons zijnde
komst niet uitgesloten.
Sprekende over de moeilijkheden waar
voor de ruimtevaart onze constitutie stelt,
zeide prof. Van der Maas, dat wij bij een
reis in de wereldruimte de beschikking
zullen moeten hebben over voldoende at
mosferische druk, over voldoende zuurstof
EEN ZWAARWEGEND probleem is de
terugkeer op aarde of een eventuele lan
ding op de maan of op een planeet. Een
ruimtevaartuig moet worden afgeremd. Dit
kan alleen door middel van „achteruitwer-
kende" raketten. Bij de terugkeer op aarde
kan de atmosfeer voor de afremming wor
den gebruikt, maar door de hoge snelheid
waarmee men de dampkring zal binnen
dringen zeven kilometer per seconde
ontstaat een grote wrijvingshitte, die het
gehele ruimtevaartuig kan doen smelten.
De eerste taak van de bemande ruimtevaart
is dan ook, de mens in de satellietbaan te
brengen en hem dan via de „neuskegel"
weer veilig op aarde terug te voeren. Het
spreekt vanzelf, dat hiervoor een intensief
aero-dynamisch onderzoek nodig is.
GEVRAAGD NAAR de wetenschappe
lijke betekenis van een kunstmaanproject,
zeide de hoogleraar dat deze buitengewoon
groot is. Satellieten, die op een hoogte van
enkele honderden kilometers om de aarde
cirkelen, kunnen foto's van wolkenvelden
nemen, die teruggezonden naar de aarde
voor de studie der meteorologie van
zeer groot belang zijn. Een cycloan bijvoor
beeld, maakt zich altijd kenbaar in het
wolkenbeeld. Welke perspectieven zich
voor de communicatie zullen openen, wan
neer men radio-seinen en televisiebeelden
door satellieten laat „terugkaatsen", is nog
niet te voorspellen. Ook is een kunstmaan
project van betekenis voor het bestuderen
van de afplatting der aarde.
In de verdere toekomst zullen de satel
lieten wellicht belangrijke diensten kunnen
bewijzen bij het onderzoek van de atmos
feer van zon en planeten; van het optreden
van magnetisme; van de aanwezigheid van
elektrische velden; van de gravitatie en
van de toetsing van de algemene relativi
teitstheorie.
GEZIEN DE enorme kosten, die de ruim
tevaart met zich mee brengt één inter
continentale Atlasraket kost reeds 35 mil
joen dollar is het niet onmogelijk dat
men in de toekomst tot een internationale
samenwerking zal komen, zoals reeds van
verschillende zijden is bepleit.
Op het ogenblik is overleg gaande om
satellieten te lanceren die uitgerust zijn
met instrumenten welke in Europese lan
den zijn geconstrueerd. Deze satellieten
zouden dan door Amerikaanse raketten
worden gelanceerd. Dit overleg vindt onder
meer plaats in de AGARD (Advisory Group
for Aeronautical Research and Develop
ment), die het luchtvaartonderzoek van de
verschillende NAVO-landen coördineert en
waarvan Nederland een actief lid is. Het is
zeker mogelijk dat als onderdeel van deze
samenwerking ook de Nederlandse weten
schap een bijdrage levert.
zou voor het heen- en weerzenden van één
ton nuttige lading naar de maan slechts
een raket van ongeveer 100 a 150 ton nodig
zijn.
VOOR REIZEN van langere duur, bij
voorbeeld naar Mars uit en thuis in vier
jaar wordt op het ogenblik wel gedacht
aan voortstuwing met behulp van elektri
sche energie ,dat wil zeggen aan „ionen
raketten". Deze nieuwe voortstuwings
systemen bevinden zich nog geheel in het
beginstadium van hun ontwikkeling. Door
de snelle vooruitgang, welke de teghniek
thans maakt, lijkt toepassing van deze mid
en over een comfortabele temperatuur.
Voorts moet het gevaar van de kosmische
straling worden genoemd, waartegen de
ruimtevaarder beschermd dient te worden.
Tot dusver is er omtrent het optreden van
radio-actieve straling in de wereldruimte
nog heel weinig bekend. Van recente datum
is de ontdekking van twee sterke stralings
gordels, gedaan bij de experimenten met
de „Explorer"-satellieten en de „Pionier"-
maanraketten. Ook moet men er op bedacht
zijn, dat het ruimtevaartuig schade kan
oplopen door fijne meteoorstof. Boven
dien zijn er dan nog een aantal problemen
te overwinnen van welker aard, omvang
en betekenis zelfs de geleerden nog vrij
wel geen enkele notie hebben.