Strauss' „Schweigsame Frau"
de verrassing in Salzburg
ARMOEDE BRENGT STEEDS MEER
JAVAANSEN TOT PROSTITUTIE
Erbij
NETHERLANDS HOUSE IN LONDEN, EEN NIEUWE KINDERBOEKEN
TEHUIS VOOR NEDERLANDSE MEISJES
Litteraire
Kanttekeningen
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1959
PAGINA DRIE
(Van onze correspondent in Wenen)
IN 1929 STIERF VON HOFMANNSTHAL. Daarmee
verloor Richard Strauss zijn congeniale tekstdichter, die
onder andere het libretto voor Electra, Ariadne, Danaë en
vooral van de onovertroffen Rosenkavalier had geschreven.
Strauss vreesde geen enkele opera meer tot stand te kunnen
brengen. Drie jaar later voltrok zich een onverwachte
gebeurtenis: Stefan Zweig, die zich nog nooit aan een opera
libretto had gewaagd, schreef het tekstboek „Die Schweig
same Frau" en Strauss die het in handen kreeg, componeerde
er onmiddellijk, en als het ware in een roes, de muziek voor.
Binnen de kortst mogelijke tijd. was hel werk klaar. Strauss
was er enthousiast over, want vroeger had hij voor de libretti
van Von Hofmannsthal herhaaldelijk veranderingen voor
gesteld, zodat het componeren geregeld werd onderbroken,
maar het. tekstboek van Zweig nam hij vrijwel onveranderd
over. Terwijl de onweerswolken van het nationaal-socialisme
zich boven Duitsland samenpakten, was een homogeen
kunstwerk ontstaan, waarvan de tekst geschreven was door
een Jood, terwijl de muziek afkomstig was van Strauss, de
voorzitter van de nationaal-socialistische cultuurkamer
Op S juli 1935 had de première in Dresden plaats. Partij
bonzen hadden nog met alle middelen getracht de opvoering
tegen te houden, maar Strauss zette door en zorgde er zelfs
voor dat de naam van de Joodse librettist op de aanplak
biljetten cn op de programma's kwam te staan. De opera
werd slechts tweemaal opgevoerd, daarna werd zij afgelast
en voor geheel Duitsland verboden. Dit laatste werd ver
oorzaakt door het feit. dat de inhoud van een brief aan
Zweig bekend was geworden, een prachtige brief, waarin
Strauss op ongezouten manier zijn hart luchtte over het
Nationaal Socialisme.
(Van onze correspondent in Londen)
OUDERS, DIE HUN dochters voor een tijdje naar Londen of de omgeving daarvan
sturen, dienen te weten dat in de Britse hoofdstad al meer dan twee jaar het Nether
lands House staat, een veilig tehuis voor alle Nederlandse meisjes. Zij kunnen er
tegen redelijke prijs logeren en deelnemen aan allerlei clubactiviteiten. En wanneer
zich problemen en moeilijkheden, verband houdend met hun verblijf in een vreemd
land, mochten voordoen, dan kunnen zij die voorleggen aan de leidsters van het
Netherlands House, de dames Van Ballaert en Bolle. Het Netherlands House ligt
nabij de prachtige heuvels van Hampstead, op korte afstand van het ondergrond
station Swiss Cottage. Het is er een vriendelijke, welvarende buurt vol groen en
ouderwetse villa's van donkerrood baksteen. Onopvallend, achter een muurtje, vindt
men het Netherlands House op nummer 3 Nutley Terrace. Wat meteen opvalt is de
waardige, warmte uitstralende, atmosfeer van het fijn verzorgde interieur. Het is een
Engels patriciërshuis, sober en smaakvol ingericht, met een plezierig en goed
afgewogen kleurenschema.
Hilde Güden en Hans Hotter als Aminta
en Sir Morosus in „Die schweigsame Frau"
van Richard Strauss.
VOOR DE NEDERLANDSE meisjes, die
hier nog altijd bij drommen komen wer
ken als dienstbode, kindermeisje of
verpleegster met als hoofddoel binnen
een jaar de Engelse taal beter machtig te
worden, is dit juweel van een tehuis een
uitkomst. Het is een waardevolle aanvul
ling van een ander Nederlands steunpunt
voor onze hier werkende jongeren. Wij
bedoelen de wekelijkse bijeenkomsten 'n
de gemeenschapszaal van de Dutch
Church van Austin Friars, waar plaats is
voor de jeugd van alle gezindten, evenals
in Netherlands House.
AFGEZIEN VAN een tweetal kleinere
particuliere opvoeringen in concertante
vorm is deze opera daarna niet meer in
een grote enscenering voor het voetlicht
gekomen en deze toestand heeft tot dit
jaar geduurd. Het festival van Salzburg,
dat zoveel voor Strauss heeft gedaan, ont
trok dit werk aan de vergetelheid. Ook
hierin heeft het Strauss als componist ge
rehabiliteerd, want wanneer men van de
Rosenkavalier afziet, heeft de internatio
nale muziekcritiek zich wel opvallend ge
reserveerd getoond voor zijn werk. Des te
groter is nu de verrassing, omdat „Die
Schweigsame Frau" een juweel blijkt en
men jaren nodig zal hebben om er al de
kostbaarheden van te ontdekken.
HET WERK IS een zogenaamde opera
semi-seria, dus een half ernstige, half
kluchtige opera. Op het eerste gedicht
herinnert zij in opbouw en sfeer aan Fal-
staff met zijn komische situaties en dwaze
invallen. Op het voorbeeld van de ouder
wetse klucht wordt hier een oude brom
beer, een zekere Sir Morosus, voor de gek
gehouden. Hij haat de hele wereld en
vooral de vrouwen, omdat zij eeuwig klet
sen en niet stil kunnen zijn. Nadat hij ziin
neef heeft onterfd, omdat die met een
toneelspeelster is getrouwd, wordt de vol
gende intrige op touw gezet. Dit toneel-
speelstertje Aminta treedt onder een an
dere naam (Timidia of de schuchtere) en
onder een ander masker op en weet de
oude kniesoor door haar schuchter optre
den en vooral door haar zwijgzaamheid
zozeer voor zich in te nemen, dat hij met
haar wil trouwen. Pro forma wordt het
huwelijk gesloten, maar dan breekt de
eigenlijke hel los. De zwijgzame vrouw
ontpopt zich als de wilde en luidruchtige
toneelspeelster Aminta, waarvan Morosus
zich nu zo spoedig mogelijk wil ontdoen.
Als redder uit de nood treedt nu de neef
van de kniesoor op, die zijn oom van dit
ongeluk verlost en die tot dank daarvoor
in zijn rechten als erfgenaam wordt her
steld.
DIT IS HET SIMPELE en kluchtige nie
mendalletje, waarvan Zweig en Strauss
een kabinetstuk hebben gemaakt met on
vermoede kwaliteiten en kostbaarheden die
men nu in Salzburg kan genieten. Karl
Böhm die vierentwintig jaar geleden de
première van Dresden had geleid, staat
ook nu weer achter de lessenaar. Onder
zijn directie geven de Weense Philharmo-
niker van dit speelse en gepointilleerde
werk een vertolking vol verrassingen, af
wisseling en rijke schakering. De hoofdrol
van Aminta-Timidia, die in 1935 door de
onvergetelijke en te vroeg gestorven Maria
Cebotari werd gespeeld, wordt nu door
Hilde Güden gelijkwaardig vertolkt.
DE TWEEDE GROTE ontdekking is de
Sir Morosus van Hans Hotter, die tot nu
toe vrijwel uitsluitend in dramatische
Wagner-rollen optrad, maar die zich hier
als een uitstekend acteur in het komische
vak ontpopt. Hoewel de kniesoor in het
begin het gehele publiek tegen zich heeft,
weet hij toch tenslotte de sympathie te
winnen, omdat hij zo deerniswekkend is.
Zo besluit deze kluchtige opera met een
bevrijdende lach. Salzburg heeft het werk
herontdekt en het is niet uitgesloten, dat
het nu een vaste plaats zal gaan innemen
in het repertoire van de moderne opera,
dat eigenlijk zo arm is aan werken waarin
de muziek een weg zoekt en vindt om
wille van de muziek zelf.
M. REVIS pseudoniem van W. Vis
ser, redacteur bij het Algemeen Han
delsblad zal men zich allereerst herin
neren als de auteur van „8.100.000 M3
Zand", waarmee hij de zogenaamde
„documentaire" als litterair pendant
van de nieuwe zakelijkheid, zoals deze
zich onder andere onder invloed van
René Clair in de film openbaarde, in
onze letterkunde introduceerde. Nieuw
was de filmachtig-flitsende zinsbouw, de
beeldende woorddynamiek, de „onbe
wogen-noterende, fixerende, registre
rende functie van de taal. Maar nieuw
vooral was de geobsedeerde aandacht
voor de „dingenen dan voornamelijk
voor die, welke het mechanische produkt
waren van het schrikbarend-toenemende
technische kunnen in een machinale
wereld van staal en beton. Die „dingen"
bedwongen natuurkracht, overmees
terde materie waren begonnen een
eigenmachtige plaats in te nemen in het
menselijk leven. Men had, als Goethe's
toverleerling, machten opgeroepen,
krachten ontketend, die men niet meer
bedwingen, op z'n best tijdelijk bezwe
ren kon. Hand over hand was er een
werkelijkheid gegroeid, waarin het
massa-aing, produkt van de menselijke
onderwerpingsdrift, dreigend overheer
ste en het maaksel de maker naar het
leven ging staan. Hoe onheilspellend,
hoe beklemmend de dode stof, de ziel
loze materie kan zijn als men haar een
maal ontdekt, haar eenmaal als een ons
vreemde wereld gezien heeft, beschreef
Roe in een van zijn verhalen, in zijn
„The fall of the house Usher": als de
verteller in een magische ban voor dat
gebouw Usher staat, overvalt hem de
schrikwekkende gewaarwording van een
„hideous dropping of the veil", een af
schuwwekkend afvallen van de sluier.
Het ding dat daar staat, dit mensen
maaksel, is méér dan een ding: het is
een versteende verschrikking, evenals
het Chateau en Espagne van de schilder
A. C. Willink meer dan een landschap
is: achter het harmonische terras met
net klassieke beeld verheft zich spook-
achtlg-verstard de ruïne van een paleis
m een arcadisch landschap, waarboven
een demonische hemel opvlamt een
verzichtbaarde verbijstering.
REVIS en met hem, vrijwel tezelfder
tijd, Bordewijk in „Blokken" en „Knorren
de Beesten" heeft die nieuwe realiteit
van een gemechaniseerde wereld bezield
ondergaan en met de bezwerende macht
van de „zakelijkheid" tot uitdrukking ge
bracht in een woordkunst, in een compo-
sitievorm, die met de gangbare roman
niets meer gemeen hadden. En toch wa
ren zijn boeken zijn „Gelakte hersens"
(over de monsterachtige massaproduktie
van motordieren in de Fordfabrieken),
„Zaharoff" (over de hydra der wapen
industrie), „Thuishaven" (over de geschie
denis van de Amsterdamse haven), „Pavil
joen van glas" (over de groteske historie
van het voormalige Paleis van Volksvlijt)
en „Mensen die muiten" (over één jaar
1763 uit de tijd van de beruchte wind
handel) dóór en dóór romans, anders
van inhoud, van opzet, uitwerking en
schrijfwijze dan de traditionele liefdesthe
matiek in haar diverse problematische, tot
in den treure genuanceerde variaties, maar
romans dan toch, en geen reportages, geen
journalistiek-vaardige montages van feiten
en cijfers.
STELLIG HEEFT REVIS als nauwelijks
een ander in onze letteren zakelijke gege
vens leven ingeblazen en getallen doen
spreken, heeft hij ons de dode materie als
een vitale macht, een bedreigende macht,
tastbaar en zichtbaar voor ogen gesteld.
Maar nooit was het hem te doen om het
documentaire materiaal-zelf, om de „zaak".
Wat hem benauwde, hem menselijk ver
ontrustte en tot schrijven aanzette, was de
betrekking tussen de revolterende ding-
wereld en de mens. Zo werden zijn gedo
cumenteerde boeken „romans" over men
sen, mensen die menen te heersen en
ten slotte noodlottig wórden beheerst door
hun maaksels. Wel ruimde Revis in zijn
latere werk ter accentuering van dat men
selijke meer plaats in aan de menselijke
verhoudingen onderling, aan vriendschap
en liefde, maar een concessie aan roman
lezers, die het zonder een toegift van
amoureuze avonturen niet kunnen stellen,
was dat allesbehalve. Als er één kracht is
aldus, mag men aannemen, de „moraal"
van Revis' werk die het moderne Ha-
meln kan behoeden voor een ratteninvasie
der dingen, dan is het deze: menselijke
liefde.
IN ZIJN ONLANGS bij de N.V. Wereld
bibliotheek verschenen roman van een
laboratorium, „Spoorzoekers" getiteld, zijn
het de menselijke bewogenheden van
vriendschap en liefst, die nog een redding
kunnen zijn uit de magisch-behekste we
reld van chemische reacties en experimen
tele analyses, van kolven, retorten en zuur-
kasten, van bereidingsprocédés en markt
analyses, van formules en berekeningen,
die het Shell-laboralorium aan de IJ-oever
hermetisch omsluit. Deze werkers schei
kundige ingenieurs, biologen, technogen,
geologen, laboranten zijn allen min of
meer fanatici van de prestatie. Eenmaal in
de greep van de concern-poliep, eenmaal
beheerst door de geest van de „groep", dooi
de collectivistische „team-leuze", verkeren
zij in de ban van een adembenemende
jacht naar de geheimenissen van de orga
nische en anorganische wereld (en de over
gangen daartussen), van het natuurprodukt
hier de aardolie en haar talloze compo
nenten dienen ze de techniek óm de
techniek, onderwerpen zij zich aan de
hiërarchische onontkoombaarheid van
„het lab", aan de dictatuur van de „ser
vice".
REVIS DOET wat een rechtgeaard ro
manschrijver moet doen: hij treedt niet
met commentaar tussenbeide, hij morali
seert niet, hij exposeert, met een schijn
baar koele distantie van de wereld die hij
oproept uit de werkelijkste werkelijkheid.
Hij verwikkelt de mensen, deze verleng
stukken van de laboratorium-apparat.uur
zodra ze de witte jas hebben aangeschoten,
in hun theorieën, hun proefnemingen, hun
analyses, hun ambities. Zou men ten aan
zien van iedere andere roman de verzuch
ting slaken, de lezer deze overmacht (niet
overmaat) van technische details te be
sparen, hier in deze benauwende labora
torium-roman, zijn ze (afgezien van hun
wetenswaardigheid) hoofdzaak, zijn ze
overrompelende noodzaak, dankzij de
suggestieve verteltrant van deze unieke
prozaïst zelfs een dérmate onontkoombare
noodzaak, dat men de passages waarin de
witgejaste bespelers van het gigantische
instrumentarium uit hun glazen cellen als
mensen naar buiten treden tijdens fees
telijke bedrijfsbijeenkomsten onder ande
re als een verademing leest. En daarom,
om die tegenstelling, is het Revis juist te
doen. Hij creëerde mensen die, op een en
kele uitzondering na, in de tovermacht van
hun wetenschap en bedrijfsonderdaanschap
de greep op het leven verloren. Een enkele
maal ontslaat hij hen van de doem der
technologische bezetenheid, plaats hij hen
een ogenblik in hun menselijk milieu, in
hun gevoelshouding tot de medemens, tot
het leven, tot de liefde tot wat daarvan
overbleef althans buiten de teamtucht,
buiten het imperium van „De Groep", bui
ten het vorsen, het „spoorzoeken", het ex
perimenteren.
ZOU MEN DE TENDENS als men
een zo menselijk boek als dit een „tendens"
kan toedichten in één woord willen sa
menvatten, dan kon men zeggen: „Zie
hier". Ziehier de wereld, die ge hebt opge
roepen en ivaaraan we menselijk zullen
sterven, indien al die technische verwor
venheden, al die bezeten vaardigheid niet
een doel dient, dat boven zichzelf uitgaat:
„waarvoor dient wetenschap? Om de
mensen beter te maken." Aldus het be
sluit. Aldus de conclusie uit Revis' „zie
hier", dat hij, mensen met „duigen" con
fronterend, menselijker en warmer dan ooit
in vroeger werk, imn „de sluier ontdoet",
als Poe het huis Usher. Opdat we zullen
weten waar we ons bevinden: op een
kruispunt tussen menswaardigheid en
ontmenselijking. Revis schreef een rijk en
zinvol gedocumenteerde roman, waarvan
het voornaamste gegeven niet behoort tot
het domein van het „spoorzoekende"
brein, maar tot dat van de menselijke ver
antwoordelijkheid en het hart. Doodeen
voudig het hart.
C. J. E. Dinaux
ER IS IN HET LAATSTE ook plaats
voor moeders of andere vrouwelijke fami
lieleden, die de meisjes in Londen komen
opzoeken. Nederlandse meisjes en vrou
wen, die alleen maar voor vakantie hier
heen komen, zijn evenzeer welkom! Enge
land is het enige land, waar een dergelijk
tehuis bestaat. De leidsters vertelden ons
dat het sociale werk van lieverlede in het
middelpunt van de door hen ontplooide
activiteit is komen te staan. Door taal
moeilijkheden en andere misverstanden
staan de meisjes, die zich plotseling aan
een Engels gezin met al z'n eigenaardig
heden moeten aanpassen, vaak voor pro
blemen, die zij hier in eigen vertrouwde
kring kunnen bespreken. Ook bij ernstiger
gevallen, wanneer een meisje bijvoorbeeld
in een absoluut verkeerd milieu blijkt te
zijn gekomen, helpt het Netherland House.
HET NETHERLAND HOUSE is door
de geestdrift van enkele figuren uit onze
kolonie tot stand gekomen en wordt door
Nederlandse personen en instellingen ge
steund. Er schijnt een regeringssubsidie
overwogen te worden en dat lijkt ons ge
rechtvaardigd, omdat hier belangrijk werk
van nationaal belang wordt verricht. Het
tehuis zal zich financieel alleen staande
kunnen houden, indien meer geld kan
worden aangetrokken. Er zal meer be
kendheid aan Netherlands House moeten
worden gegeven, wil men vaste grond on
der de voeten krijgen.
v/-^
Kinderen ten prooi
aan
geslachtsziekten
DJAKARTA (UPI) Officieel is de
prostitutie in Indonesië verboden, maar
het aantal prostituées is er ontstellend
groot. Autoriteiten verklaren, dat de
prostitutie thans wijder verspreid is dan
ooit. Dit bewijst dat de prostitutie hand in
hand gaat met slechte economische toe
standen. De enige manier om het probleem
doeltreffend te bestrijden, is de economi
sche toestand te verbeteren. De Indonesi
sche autoriteiten hebben moeten ervaren
dat zij aan het verbod geen kracht kunnen
bijzetten. Zij proberen alleen maar te ver-
hindex-en, dat de situatie steeds verder
verslechtert.
„Het is onmogelijk de prostitutie in Dja
karta te doen verdwijnen", zei dr. Affaddi
Mochtar van de gemeentelijke gezond
heidsdienst, het beste wat wé kunnen doen
is: trachten de ernstigste gevallen van
venerische ziekte te bestrijden en de
verspreiding er van zo goed mogelijk te
gen te gaan".
Wat voor Djakarta geldt, geldt ook voor
de rest van Indonesië. Vooral op het over
bevolkte Java, ziet iedere stad zich voor
zwax-e pi-oblemen gesteld, welke door de
pi-ostitutie worden veroorzaakt. Duizenden
jonge meisjes worden door terroristen uit
hun dorpen verdreven. Hun ouderlijk huis
wordt vernield en vaak wordt hun familie
gedood. In andere gevallen worden de
meisjes door ouders zulk een toekomst in-
gestoten om het gezin financieel te kunnen
steunen. Weer andere aansporingen om
het dorp te verlaten zijn slechte oogsten,
de hoop op een minder armoedig bestaan
of op „avontuur-in-de-stad".
Volgens de officiële schatting is het aan
tal pi-ostitués in Djakarta een stad van
3.500.000 inwoners twaalfduizend. Maar
iedere functionaris bij de politie of bij de
diensten voor sociale zaken of gezondheid
zegt, dat het feitelijk cijfer vele malen het
officiële is. Behalve de bei-oepsprostitutie,
kent Djakarta thans ook de „ochtend-
bloem". De vi-ouwen in deze categorie zijn
veelal echtgenoten van militairen of klei
ne ambtenaren, die wat „bijverdienen"
terwijl de man werkt. Dit gebeurt vaak
met instemming van de man, doch vaker
zonder.
De centra van de prostitutie worden ge
vormd door het morsige havendistrict of
de uitpuilende kampongs, die door de stad
omvat zijn. Zo nu en dan arrangeert de
politie een razzia in deze wijken en sluit
ze. Gewoonlijk is dat maar voor één nacht.
Men is niet bij machte definitieve stappen
te nemen. De vrouwengevangenis, de eni
ge in deze grote stad, is vol. Vaak bevin
den zich 12 vrouwen in cellen, die voor
4 bedoeld zijn.
Blijkens de politiei-apporten uit Sui-aba-
ja, zijn de meeste vrouwen, die daar van
pi-ostitutie leven, onder de twintig. Veel
meisjes, die niet ouder zijn dan 12 of 13
jaar, woi'den door hun ouders verhuurd.
Geen plek in Indonesië is zo bekend om
de prostitutie als het vakantie-eiland Bali.
Maar Bali kenmerkt het grootste pro
bleem der prostitutie in Indonesië dat
der wijdvei-spreide venerische ziekte. Ook
elders in Indonesië zijn die cijfers hoog.
Blijkens een recent onderzoek van jonge,
zwangere gehuwde vrouwen in Djokjakar
ta, had 10 percent van de ongeveer 5.000
onderzochte vrouwen syphillis. Uit een
ander recent onderzoek in deze Javaanse
stad bleek dat 10 pei'cent van alle kinde
ren bij de geboorte deze geslachtsziekte
had.
Om de uitbreiding van geslachtsziekte
en prostitutie te bestrijden, is het minis
terie van Sociaal Welzijn begonnen, ver
beteringsgestichten voor prostituées op te
richten. Het aantal van deze instellingen
is echter nog veel te gering (UPI).
(Vervolg van pag. 2)
PIETJE BELL'S GOOCHELTOEREN
door Chr. van Abkoude (Kluitman-jeugd
serie). Pietje Bell, het jongetje, dat het zo
goed bedoelt, en altijd weer zichzelf en
anderen in moeilijkheden brengt, is nog
steeds een populaii-e figuur. In de
„Goocheltoeren" kan men kennismaken
met verdere belevenissen van de held uit
„De avonturen van Pietje Bell". Hoewel
dit vervolg het lang niet haalt bij het be
roemde eerste deel. is het toch wel aar
dige lectuur voor de jeugd.
HET LEVEN ROEPT door T. Jager-
Meursing. Kluitman's Sneeuwbalserie.
Mevx-ouw Jager-Meursing tracht in dit
boek de moeilijkheden te schilderen van
een meisje, dat in de oorlog haar verloofde
vei-liest, vol haat in de verzetsbeweging
belandt, en tenslotte toch haar geloof in
de mensheid terugvindt. Tevens vindt ze
een echtgenoot. Het boek wemelt van de
stijlfouten. De schrijfster is er ook bepaald
niet in geslaagd mensen van vlees en
bloed te beschrijven.
Bij de uitgeverij Kluitman in Alkmaar
verscheen „GOEDE VAART KAMELEON"
van H. de Roos. Een spannend boek voor
jongens tot twaalf jaar.
Een paar oudere meisjesboeken die een
aanbeveling waard zijn, werden geschre
ven door Netty Streef „MARGREET
GRIJPT NAAR HET GELUK" en Cok
Grashoff „OP DE DREMPEL VAN HET
GELUK" respectievelijk uitgegeven door
Munsters in Amsterdam en Kluitman in
Alkmaar.
ULI DE CIRCUSJONGEN door Helmut
Holscher (jeugdpocket van de uitgeverij
Helmond te Helmond). Sabotage in een
circus woi'dt door Uli opgelost, Uli die zo
veel kan dat men er hetzij verlegen, hetzij
razend van wordt.
DE MAN ZONDER VREES door J. D.
Degx-eef uit de Heldenserie van uitgeverij
Helmond te Helmond. Het levensverhaal
van Charles Lindbergh.
ZONDER GELD DE WERELD ROND
door Katharina von Arx (kernpockets voor
de jeugd van De Kern te Amsterdam),
vertaald door Trudy de By. Katharina
von Arx weet aardig te vertellen over de
wereldreis die zij ondernam met haar
mandoline, avonturenlust en.... blocnote
om het allemaal maar vast op te schrijven.
DE KINDEREN DIE IN EEN SCHUUR
WOONDEN door Eleanor Graham (kern
pockets voor de jeugd van De Kern te
Amsterdam) in de vertaling van Nini
Brunt. Een wat al te duidelijk verzonnen
en glad geschreven verhaal over een vijf
tal kinderen dat zich door het leven weet
te slaan als vader en moeder een tijd lang
zo maar weg zijn (allebei geheugen
stoornis!).
FRANK DISTEL EN DE SCHAT IN DE
RUÏNE door Arie van der Lugt, uitge
geven bij Foréholte, Voorhout. Een nieuw
spannend jongensboek in de bekende
Frank Distel-serie.
RIK ROBBERTS RUIMTE-DETECTIVE
door W. J. Verbeeten. Uitgeverij Helmond.
Het achtste boek in de Rik Robberts-
reeks van deze fantasierijke sympathiek
schrijvende auteur.
In „KIKKIE EN KASKA", door T. Wes-
tra, uitgegeven bij Van Gorcum in Assen
worden weer allerlei spannende avonturen
beschreven, die het konijn „Kikkie" en zijn
vriendinnetje „Kaska" in het grote bos
beleven, onder meer hoe zij samen een
diep hol graven bij de vijver. Dit boekje,
dat niet alleen in een eenvoudige en
boeiende stijl werd geschreven, maar
bovendien grappig werd geïllustreerd door
Elly van Beek, is geschikt voor kinderen
van 6 tot 10 jaar.
„DE GESCHIEDENIS VAN JANTJE
POORTENAAR" van Kathinka Lannoy,
uitgegeven bij Van Goor Zonen in Den
Haag, waai-van de omslag en de teke
ningen werden gemaakt door Jenny Dalen
oord. Op een knappe manier heeft de
schrijfster de verhalen, die haar moeder
haar vroeger zelf vertelde, over al het
kattekwaad dat Jantje Poortenaar en zijn
vriendje Willempje uithaalden, weerge
geven. Voor kinderen van 6 tot 10 jaar.
„DAVY CROCKET" door Tim Maran,
uitgegeven bij Meulenhoff in Amsterdam,
is echt een boek voor jongens. Zij kunnen
hierin van alles lezen over de moedige
vechter in tal van Amerikaanse grens-
oorlogjes, over de weergaloze spoorzoeker
en jager en over de man. die altijd weer
opkwam voor de rechten van de Indianen:
David Cx-ocket.
„CAÏUS IS EEN EZEL" van Henry Win-
terfeld, uitgegeven door Lannoo in Tielt
en Den Haag is voor ieder kind interes
sant, want mét de hoofdpersonen uit dit
boek, onder meer met de verstandige Ju
lius, de ondeugende Rufus en de gespierde
Caius en hun merkwaardige schoolmeester
Mucius beleven zij een spannend avontuur
in Rome.
„DE VUURTOREN OP DE KRABBEN-
KLIP" door James Krüss, uitgegeven bij
Ploegsma in Amsterdam, is een aardig
boek. dat zich voornamelijk afspeelt in en
rondom de vuurtoren van de torenwachter
Johan. die dieren en mensen ontmoet, die
een heleboel beleefd hebben en die daar
over ademloos kunnen vertellen, zoals de
kloogeest Hans in 't Net en Markus, de
waterman.
„DE TOVERSTAF VAN BERTJE BOF"
door Guus Betlem, uitgegeven bij Kluit
man in Alkmaar, is voor jongens en meis
jes van 6 tot 9 jaar, die van toveren hou
den. erg geschikt. Want al het bijzondere,
dat Bertje Bof beleeft, heeft hij te danken
aan zijn elektrische toverdoos, die hij met
een prachtige tekening heeft gewonnen.
Wat hij allemaal beleeft heeft, heeft Guus
Betlem erg aardig in dit boekje beschre
ven. dat door Lies Veenhoven geïllustreerd
werd.
„DE WRAAK VAN DE VUURBERG"
van Attilo Gatti, uitgegeven bij C de Boer
jr. in Hilversum., geeft, niet alleen door het
verhaal, maar vooral ook door de scherpe
pentekennigen van Paul Bronsom een
duidelijk beeld van de levenswijze van
mensen en dieren uit Centraal-Afrika. De
oorspronkelijke titel luidt „The v/rath of
moto". Het werd in het Nederlands ver
taald door dr. A. van Deck.
„TOM BOERHAVEN GRIJPT ZIJN
KANS", door Jaap ter Haa*", uitgegeven
bij Van Holkema Warendorf in Amster
dam is een vex-volg op „Tom Boerhaven
naar Amerika". Al die meisjes en jongens
die het eerste boek al met belangstelling
lazen, worden nu verder op de hoogte ge
bracht van de avonturen, die Tom in dat
grote werelddeel beleeft.