Reiden, DE IDEALE MAKE-UP Ontwerpen van stoffendessins is kunstzinnig vak De televisieweermae laat niet graag naar zich kijken Erbij Kwastkladkunst Geen Diorknievoor de Engelse vrouw Lelietjes van Dalem ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1959 PAGINA I EEN VROUW moet tegenwoordig, wanneer ze volgens de laatste mode een ideale make-up wil hebben, met een hele boel dingen rekening houden; niet alleen de huid, maar ook de ogen en de mond moeten een speciale behandeling on dergaan. Nadat de huid. gereinigd is, wordt er een tamelijk vette crème over het gezicht verspreid, waarna men de crème goed moet laten inwerken. Vervolgens een vleugje rouge aanbrengen op dat gedeelte van de wang, dat „ge vuld" moet worden, dan met een lichte dons poeder op het, gezicht aanbrengen, om vervolgens met een zachte, echt. haren borstel de overtollige poederdeeltjes eraf te vegen. Dan de ogen: de wimpers worden geverfd met een in warm water gedoopt wimperborsteltje, de oogleden worden ge schminkt, de onderkant moet zwaarder worden aangezet. De wenkbrauwen vervolgens bijwerken en verlengen met een stift, die absoluut de juiste kleur meestal aangepast bij het haar moet hebben. Aan cle mond wordt de meeste aandacht besteed. Met een penseel wordt, allereerst de na tuurlijke vorm nagetekend. Daarna de lippen opvullen met een stift, waarvan de kleur weer geheel moet zijn aangepast bij de overige make-up. De lippenstift vervolgens „in laten werken". Voor 's avonds kan men dan nog als „finishing touch" langs de bovenwimpers een vleugje goud of zilver aan brengen, iets dat altijd een bijzonder effect heeft. IIET IS al eeuwen bekend, dat verse vruchten een ideale behandeling voor de huid vormen. Wellicht was het begrip vitaminen onbekend, maar de uitwer king ervan zeer zeker niet! Zowel bij inwendig als bij uitwendig gebruik, doet de verse vrucht het nodige voor ons uiterlijk, en hoewel zij niet goedkoop zijn een vruchtenmasker nu en dan is de overweging waard. Bovendien, er is één vrucht, die altijd, rijkelijk veel sap afdraagt en dat is de meloen. Het van de pitten druipende sap kunnen we tot een crème aanmaken met rauw aard- Dit meisje toont u hoe „de ideale make up" eruit moet zien, want hoewel het lijkt alsof ze geen schmink op heeft, deed ze wel degelijk iets om haar ge zicht zo expressief te maken. Ze teken de onder meer haar wenkbrauwen bij, ze gebruikte mascara om haar wimpers te accentueren, ze bracht een vleugje poeder aan en'stiftte haar lippen. Maar ze heeft dit allemaal in de juiste hoe veelheid aangebracht, zó zelfs dat ze er heel natuurlijk en fris uitziet. appelmeel en dat masker een minuut of twintig ophouden. Frambozen, perziken en druiven zijn even goed, maar die eten we nu eenmaal liever op! De schoonheidsspecialiste brengt zo'n heerlijk verfrissend masker aan. Een vierkante plaat hardboard, waaraan een schilder zijn kwasten placht af te vegen, heeft in Stockholm twee weken op een tentoonstelling van de Zweedse „Fede ratie voor Culturele Kunst" gehangen. De kunstenaar, Oyvind Fahlstroem, had twee aquarellen ingezonden voor de ex positie. Hij gebruikte de plaat board om zijn schilderijen tijdens de verzending per post te steunen. Maar de organisatoren dachten met een kunstwerk te doen te hebben en hingen het stuk board op. De fout heeft in Zweden grote hilariteit veroorzaakt, maar de met verf besmeurde plaat hardboard kan men niet meer zien. DE KOMENDE WEKEN zal men nog veel kunnen lezen over de nieuwe herfst- en wintermode 1959. Dit keer zou ik eens wat meer willen vertellen over de stoffen, die deze mode zullen bepalen. Waren de gedessineerde stoffen vroeger vooral gereserveerd voor de zomer, tegenwoordig zijn ze ook in het win termodebeeld opgenomen. Het dessineren van weef sels is een kunst die duizenden jaren oud is en steeds zien we in het dessin de geest van de tijd weerspie geld. Soms zijn de motieven overgenomen uit vorige perioden of van'volken met een geheel verschillende cultuur. ZO WAREN HET de Nederlandse koopvaarders, die in de begintijd van de Oost-Indische Compagnie de techniek van het textieldrukken naar Europa brachten. Men was in het Oosten al heel ver in het bedrukken van stoffen met natuurlijke verfstoffen en de meest beroemde waren wel de Kashmirmotieven. Men heeft nu in Nederland een eigen textielcentrum, waar naast katoen ook rayon en nylon bedrukt worden met de meest uiteenlopende en kunstzinnige des sins. Deze dessins worden ontworpen door tekenaars op de ateliers van de fabrieken, maar ook door beroemde schilders, die soms ware kunstwerkjes weten te creëren. Deze ontwerpen worden in kleuren ge splitst en dan gegraveerd op koperen wal sen of zijdegaas-schabionen, al naargelang men er een machinedruk of filmdruk van gaat maken. BIJ DE MACHINEDRUK worden de gesplitste dessins door de graveur met de hand in de wals gekrast, of er op gefoto grafeerd en met zuur uitgebeten. Als nu ieder fragment haar bestemde kleur heeft aangenomen, gaat het doek tussen de wal sen draaien, en wordt de verf stevig in en Bij een expositie in het Stedelijk Mu seum in Amsterdam toonde indertijd een groep dessintekenaars hun ont werpen. Een hunner was de schilder Van Bottenburg, die men hier te mid den van de door hem ontworpen des sins ziet afgebeeld. Zijn ontwerpen heb ben een geheel eigen stijl, en passen zich volkomen aan bij wat Parijs gaat brengen: een effen ondergrond waaruit felle kleuren naar voren springen. IEDER HEEFT zijn eigen manier van reizen. Sommigen voelen een dol verlan gen om elke berg op te jagen om dan bo ven aangekomen te zien hoe mooi het be neden is. Anderen kruipen in benauwde bootjes om zich door en voor de wind, gij pend, loevend enzovoorts door de binnen wateren voort te bewegen. Onder het eten van frugale malen bewonderen ze dan het vaste land. Weer anderen werpen alle com fort van zich, trappen op roestige fietsjes eindeloze stoffige landwegen af om 's avonds in vuile herbergen slecht gekook te maaltijden tot zich te nemen. Zij zien minachtend neer op degenen die zich in luxe hotels met verwarmde badhanddoe ken en koude kreeft laten verwennen. De museumgargers en kerkelopers die nog net even voor sluitingstijd het vrouwen portretje van Goya of het Gotische koor hek gaan bewonderen, begrijpen de ter- raszitters niet, die vlijtig lezend en af en toe een oogje op de omgeving werpend hun kennis van de aanwezige en imagi naire wereld vergroten. De dèftige men sen verzekeren je dat je nergens meer heen kunt, ze blijven maar wat op een on herbergzame plas dobberen, maken een fietstochtje door Drente, logeren bij el kaar in hun landhuizen. Eertijds brach ten ze nog wel eens de winter door in Egypte maar door het onnadenkende op treden van die Oosterlingen is daar ook de klad in gekomen. Onder elkaar wisse len ze nog wel eens plaatsjes uit die de moeite waard zijn, Ankor Vath in Achter- Indië, de resten van de keizerlijke palei zen in China, de tempels in Mexico maar dan is de kous ook af. VROEGER GING JE als kind met je ouders eerst Nederland verkennen. Je lo geerde in vriendelijke familiehotels, De Engel, Het Wapen van Gelderland, De Vissende Boer. Voor je eerste buitenland se reisje ging je langs de Rijn. De namen waren daar Gasthaus zur Linde, Rheini- scher Hof, Zum Adler. 's Morgens kreeg je koffie bij je ontbijt en heerlijke harde broodjes. Er was meestal een tuin met een Laube waar je om vier uur aan wit gedekte tafels uit grote kannen koffie kreeg en feestelijke stukken taart. In het plaatsje waren kleine winkeltjes waar het altijd schemerig was en waar je kistjes met pruimen naast blikjes met schoensmeer zag staan. Ze verkochten er doosjes met heerlijke caramels, Sahne- Nuss en Schokolade. Een huismoederlijke vrouw gaf ze je nadat je wat van die on echt uitziende munten had overreikt. SPA WAS OOK een plaats voor beginne lingen in het reizen. Daar kon je de baden bewonderen, prachtig roodkoperen kuip jes en duistere modderpoelen. Maar als je naar Parijs mocht dan was je echt groot, je kreeg veel raad mee niét om de ver dorven plaatsen te mijden; daar dacht niemand aan om 's avonds langs de Seine te wandelen en dan van af een be paald punt naar de stad te kijken. Alle informatie was nog uit de eerste hand, bepaalde vooruitstrevende lieden raad pleegden wel reisgidsen en bureaus; maar eigenlijk had iedereen wel een Tante An- genita of een Oom Jules, die er vroeger wel eens geweest waren. Je wist welk ho tel je moest nemen, overal was het nog stil, de wandelingen waren ver maar le verden zeldzame (voor ons!) planten op; een vreemde steen werd zorgvuldig in je onderjurk verpakt mee naar huis ge voerd. NU IS DAT ALLES veel moeilijker. Tante Angenita zit bij de haard frivolité te haken en Oom Jules fietst door Limburg. Daarom gaan velen voor hun eerste reis je met een gezelschap, dan hebben ze het onbekende (het vreemde land) met het bekende (hun landgenoten) samen. En dan overkomt hun tenminste niet wat een in- génue in het reizen laatst gebeurde. Ze was naar Keulen. Toen ze terugkwam vroeg ik haar of ze de Dom mooi gevon den had. „Daar ben ik niet geweest", zei ze. Dat vond ik een onverwachte origina liteit. „Waarom niet?", vroeg ik. „We kon den hem niet vinden", zei ze. „We zagen hem steeds uit de verte maar we konden er nooit bij komen". E. Swart (Van onze weerkundige medewerker OP RUIM EEN HALF miljoen televisie toestellen kunnen dinsdag-, woensdag-, donderdag- en zaterdagavond de televisie- weerpraatjes gezien worden. Nog maar nauwelijks had de televisie haar intrede in ons land gedaan of het K.N.M.I. in De Bilt, dat niet overal dadelijk warm voor loopt, was er meteen bij om, zoals dit in Enge land en Duitsland al geschiedde, een ac tueel televisieoverzicht te geven. Door ge bruik te maken van tekeningen op een weerkaart kan de „weerman" het weer levendig voorstellen; bij het alleen beluis teren van een weerpraatje voor de radio moet men immers dikwijls zijn fantasie laten werken, vooral wanneer men geen insider is. VIER AVONDEN in de week verschijnt, onmiddellijk na het journaal, de televisie weerman waarvan wij (althans van de Nederlandse!) alleen de rechterhand en soms de punt van de neus en kin te zien krijgen. De Duitse en Belgische televisie is niet zo bang om de meteoroloog af en toe geheel in het beeld te plaatsen hetgeen naar onze smaak beter is dan de „weerman" angstvallig buiten het beeld te houden. De drie Nederlandse meteorologen van het K.N.M.I. die dit weeroverzicht verzorgen zijn de heren C. J. van der Ham, J. F. den Tonkelaar, H. C. Bijvoet en als plaatsver vanger de heer G. Braam. ONGEVEER EEN HALF UUR vóór de uilzending vertrekt de weerman van De Bilt naar de studio in Bussum, gewapend met depressies en hogedrukgebieden die hij dan tijdens de uitzending op de kaart voor ons uitstalt. Aanvankelijk werd er met een krijtje getekend maar dit piepte dikwijls hinderlijk zodat iemand op het idee kwam het met een lipstick te doen. Ook nu wordt nog steeds lipstick gebruikt. De getekende weerkaart geeft de situatie van 's middags vier uur waarbij nog de laatste gegevens van ongeveer zeven uur verwerkt zijn. Op een draaibare ezel, die in de studio wacht staan drie kaarten, waarop de weerman de verschillende luchtdruksystemen kan aangeven, en ook een kaartje van Nederland waarop hij dik wijls de opgaven van temperatuur en neer slag vermeldt. DAAR DE MEESTE kijkers van depres sies en hogedrukgebieden niet veel méér weten dan dat de één in de regel regen en het andere mooi weer brengt, is het pret tig dat deze weekoverzichten zo populair mogelijk worden gegeven. Toch hebben wij nóg meer waardering voor de Duitse uit zending, waar de weerman de luchtdruk- systemen wat uitvoeriger in kaart brengt en ook wel suggesties ten aanzien van het weer over twee tot drie dagen durft te maken. Bij televisie moet men nu een maal iets levendig brengen en er wordt nog wel eens te vaak volstaan met enkele krabbels en hier en daar een cijfer. AAN EEN „WEERMISS", zoals de Ame rikaanse televisie die tijdens het weer praatje heeft, hebben wij geen behoefte. Deze „weermiss" gaat, wanneer er regen wordt aangekondigd, in een fraaie regen mantel gekleed en bij zomerweer bij voorbeeld in een charmant badkostuum... zelfs door de stof gedrukt. Dit in tegen stelling tot de filmdruk waar de verf meer óp het doek blijft liggen, waardoor men vaak een mooier effect kan bereiken door schabionen, waarop het dessin is getekend, met de hand de motieven op het doek te drukken. Deze techniek biedt meer moge lijkheden, omdat men zelfs verschillende kleuren over elkaar kan drukken waar door het als met de hand geschilderd lijkt. VANZELFSPREKEND gebruikt men hiervoor de meest fijne stoffen, waarvan de veredelde katoen wel het meest geliefd is. Door een speciale finish is de veer kracht van de stof zó hoog opgevoerd, dat strijken na wassen overbodig is. Ook kan men de katoen door een aparte behande ling het uiterlijk geven van satijn, zijde of het karakter van linnen. VOOR HET NAJAAR zien we zo enkele nouveauté's, die de veranderde mode weerspiegelen. Het zijn de honderd percent katoenen stoffen, die zowel wat weefsel-, structuur als dessinering zeer modern zijn, terwijl ook de kleuren die gebruikt wor den aan het weefsel een geheel nieuw ac cent geven. Deze stoffen zijn ideaal ge schikt voor après-ski-kleding of de „jupe de Chalet", een pièce, dat een steeds gro tere plaats in onze garderobe gaat ver overen, omdat het praktisch, sportief en jeugdig is en door de mooie kleurencom binaties en rustige dessins niet alleen ge schikt voor de jeugd, maar ook voor de al iets oudere vrouw, die toch graag spor tief gekleed gaat. Koty Het Franse modehuis Dior heeft in Londen een door Mark Bohan speciaal voor de Engelse vrouw samengestelde na jaarscollectie getoond, op basis van de iijn die Yves St. Laurent heeft gedecre teerd. De kleuren van deze „Engelse col lectie" waren rustiger dan die welke in Parijs waren vertoond en de roklijn waarmee Yves St. Laurent zoveel critiek heeft gewekt, was geheel afwezig. De knie bleef in alle modellen bedekt. „De Engelse vrouw heeft meer belangstelling voor klassieke lijnen" motiveerde Bohan. Onze tuin- en kamerplanten W De heerlijk geurende lelietjes van dalen kunt u het hele jaar door bij de bloemist bestellen, doch er zijn tijden dat hij dit wel enkele weken van tevoren moet weten. Lelietjes van dalen kan men ook in eigen tuin kweken; op een licht schaduwplekje groeien en bloeien ze maar wat best. Nu kan men bij de vasteplantenkwekers de neuzen al wel bestellen en direct na ont vangst kunnen die in oktober-november in eigen tuin gepoot worden. Hebt u haast dat wil zeggen: moeten ze volgend jaar mei bloeien dan dient u bloeineuzen te bestellen, doch vindt u het niet erg een jaar langer te wachten: bestel dan blad- kiemen, die zijn heel wat goedkoper, doch die doen er dan ook één of twee jaar lan ger over. Ze voldoen het best indien ze aan de voet van een niet te dichte boom gepoot worden en beter hebben ze het naar de zin tussen licht struikgewas, zodat ze slechts een deel van de dag in de lichte schaduw staan; dan zullen ze zich sterk vermeerderen en kan men elke lente meer bloempjes verwachten. U ziet wel hoe aardig die mooie, witte bloempjes in dat pulletje staan. G. Kromdijk HET REGENDE. Het regende heel, heel hard in het grote, het groene, het diepe bos. In zijn huisje zat mannetje Pip bij het vuur en bedacht dat hét toch lekker was om niet de deur uit te hoe- Nven gaan, want daar had hij nu net he lemaal geen zin in. Toen werd er aan zijn deurtje geklopt. Hij maakte hem op een kiertje open en vroeg: „Wie is daar zo laat op de avond in de stro mende regen in het grote, het groene, het diepe bos?" „Ik", antwoordde een stem. „Wie is ik?" „Ik zelf", antwoordde de stem. Mannetje Pip deed de deur nog wat verder open en daar zag hij in het licht van de lamp Albert, de mol. Albert was zo vreselijk nat, dat hij zelf wel een plas leek. Overal waar je Albert zag was water. „Lieve hemel, wat ben jij nat!" riep mannetje Pip. „Het regent", zei Albert. „En kom je door die vreselijke barre regen toch naar me toe?" „Ik ben onder de grond doorgeki'open. Daar regent het niet. Maar ik kon niet in je huisje komen. Heb je soms iets hards op de vloer gedaan, iets, waar een mol niet doorheen kan kruipen?", vroeg Albert. „Ja, zei Pip. Ik heb planken op de vloer gelegd. Dat houdt de kou tegen, begrijp je, en de vocht. Anders zou ik verkouden worden en rheumatiek krij gen". „Maar nu krijg ik het zei Albert. „Waarom kom je dan naar me toe?" „UIT MENSLIEVENDHEID", ant woordde Albert. „Ik heb Pier, de worm, ontmoet en hij laat je groeten en hij zegt, dat hij je nog eens graag zou spre ken voor hij dood gaat". „Wat!", riep Pip. „Het gaat niet goed met worm Pier. Nee, helemaal niet goed. Zoals gezegd zal hij het niet lang meer maken". „Maar wat mankeert hem dan?" Albert, de mol, wachtte even. „Hij is, sprak hij ten slotte, met zichzelf hele maal in de knoop geraakt". „Wat is hij?", vroeg Pip verbaasd. „Hij zit in de knoop en hij kan er niet uitkomen. Daarom gaat hij dood. Een worm, die in de knoop zit, gaat dood. Ik dank de hemel dat ik niet dood ga. Maar ik denk wel, dat ik bijzonder lang ziek zal worden, want ik sta nu al een hele tijd in de regen en dat is iets wat ik hele maal niet prettig vind". „O hemel, zei Pip, kom gauw binnen". Albert schuifelde zo goed en zo kwaad ais 'I ging uit de plas en kroop druipend in Pips huisje. Hij zette zich bij het vuur en rolde behaaglijk heen en weer. Intussen vertelde hij het droevige ver haal van Pier, de worm, die ineens, zon der dat hij het zelf had gemerkt, in de knoop was geraakt en nu op een stil plaatsje lag te wachten tot er iemand zou komen, die hem eruit zou halen. Twee dagen had hij zo gelegen. Er kwam niemand. Gelukkig was Albert de mol hem tegengekomen. Omdat Pier, de worm, zo bedroefd was, had Albert medelijden gekregen. „Ik had Pier best willen opeten", zei hij, maar dat wil de Pier niet. Toen had Pier hem ge vraagd of hij niet naar mannetje Pip wilde gaan. „Als mannetje Pip geen raad weet, mag je me opeten", had Pier gezegd. En daarom kwam Albei-t nu naar mannetje Pip. Hij hoopte, dat mannetje Pip er geen raad op zou we ten, maar van de andere kant wist hij ook niet zeker of een worm met een knoop wel lekker zou smaken en daar om wilde hij liever afwachten wat Pip ex-van dacht. „Ik ben bereid Pier op te eten", zei Albert. „Als ik iemand kan helpen, zal ik het niet laten". „Waar kan ik Pier vinden?", vroeg Pip. „Onder de den bij de jeneverbes links van het pad naar de mieren", zei Albert. „Zo ver weg?" „Ja, zo ver weg". PIP HAALDE ZUCHTEND zijn regen mantel te voorschijn en trok hem aan. Hij zette een grote hoed op en hij stap te in zijn langste laarzen. „Weet je ze ker, dat je je niet vergist?", vx-oeg hij. „Kan Pier, de worm. niet wat dich ter naar mijn huisje zijn gekx-open? Kan hij niet bij het mosheuveltje liggen, waar ik altijd een pijpje rook als het goed weer is? Moet ik echt dat hele nax-e lange stuk lopen naar de den bij de je neverbes links van het pad naar de mie ren?" „Ja, dat moet je", zei Albert. „Ik wou dat ik een mol was", zucht te Pip. „Dan kon ik onder de gx-ond door en dan was ik er veel vlugger en ik bleef nog droog ook". Maar hij was geen mol. Hij sloeg zijn mantel dicht en hij stapte naar buiten. Albert bleef in zijn huisje om te kijken hoe het afliep. Een hele lange tijd liep mannetje Pip door het vreselijk natte bos. Zijn laars jes zogen vast in de modder, zijn man teltje werd steeds natter. Hij voelde de x-egen tot op zijn rug. Eindelijk kwam hij aan bij de plaats, die Albert genoemd had. Hij zocht en hij zocht, maar van worm Pier was gèen spoor. Zou Albert hem toch opgegeten hebben? Wel drxe maal riep Pip heel luid: „Worm Pier, worm Pier, ben je daar?" Maar er kwam geen antwoord. Ik zal het nog een maal px-oberen, dacht Pip. Hij maakte van zijn handen een spreekbuisje en hij riep: „Worm Piex-, worm Pier, ben je daar? Hier ben ik, mannetje Pip". „Ah, ben jij het mannetje Pip. Ik lig onder de den en ik lijk op een twijgje", riep een stemmetje. PIP BOOG zich naar de grond en ja wel hooi-, daar lag worm Pier en hij leek op een twijgje en hij had een dikke bubbel in het midden van zijn lijf, waar zijn knoop zat. „Ik kon niet geloven dat jij het was mannetje Pip", zei Pier. Ik dacht dat je niet zou komen. Heeft Al- bert de mol je vei'teld hoe ik met mezelf in de knoop zit?" „Ja, dat heeft hij, worm Pier". „Ik was achtjes aan het draaien, mannetje Pip. Dat doe ik wel eens meer als ik me verveel. Het is net als kringe tjes blazen wat jij doet als je een pijpje rookt. Ik had zo'n mooie acht, dat ik hem wou bewaren. Toen ben ik per ongeluk door mezelf heengekropen. Ik kon ex- niet meer uit. Daarom zit er nu een knoop in mezelf. Kan jij hem eruit ha len, mannetje Pip?" „Ik zal het px-oberen", zei Pip, „maar zeker weten doe ik het niet. Ik heb nog nooit een worm uit de knoop gehaald". „Misschien zit ik niet zo vast als ik wel lijk", opperde Pier. „Misschien niet. Anders ga je dood hè". „Ja, anders ga ik dood". DAT DENKBEELD vond Pip zo ver schrikkelijk, dat hij dadelijk aan het werk ging. Hij pakte het ene eind van Pier en probeex-de het van het andere te halen. Worm Pier begon meteen heel gek te giechelen. Mannetje Pip vond het wel een beetje vx-eemd, maav hij ging toch door. Hoe ijveriger hij echter aan Pier duwde en trok, des te gekker giechelde Pier. „Hi, hi, hi", giechelde Pier, „hi, die Pip, je kietelt me", hi, hi, hi". Nu begon hij ook nog te kron kelen. Geen wonder dat mannetje Pip de beide einden van Pip niet meer vast kon houden. Luid giechelend rolde worm Pier onder de deii weg en daar lag hij. bloot in de x-egen en helemaal vies van de moddei-. „Domme Pier", zei Pip, „hoe kan ik je nu van de dood redden als jij zegt dat ik je kietel". „Maar dat doe je ook", zei Pier. „Ik lach me dood". Pip werd kwaad. „Je wilt juist dat je niet dood gaat", zei hij, „en nu lach je je nog dood ook. Ik kan je niet helpen als je zo idioot gaat kx-onkelen". „Dat moet ik wel", zei Pier. „Ik kan me toch niet stil houden als ik gekieteld word". „Maar ik kietel je toch niet expres". „Nee. Hi, hi, hi „Hoor eens hier, worm Pier", zei mannetje Pip, „je moet niet denken dat ik het zo'n px-etje vind om jou uit de knoop te halen. Je hebt niks aan. Het zal wel nuttig en nodig zijn dat je niks aan hebt, maar leuk is het niet. Ik kan je haast niet vasthouden, zo glad ben je. En als je dan ook nog gaat kronkelen, weet ik helemaal niet meer waar ik je moet vastpakken. Waarom probeer ik je eigenlijk te helpen? Je doet er zelf niemendal voor". „HET SPIJT ME, mannetje Pip", zei Pier, „het spijt me meer dan ik zeggen kan. Natuurlijk wil ik graag uit mijn knoop. Ik beloof je dat ik zal px-o beren om ni^t te voelen dat ik gekie teld word. Maar ik heb zo'n groot ge voel voor kietelen, zie je. Dat trekken aan mijn twee einden wex-kt op mijn lachspieren. Hi, hi, hi". „Wil ik soms Albert de mol x-oepen om te zeggen dat hij je opeet?" vroeg Pip. „O, nee, nee, alsjeblieft niet, manne tje Pip". „Of Hendrik, de kx-aai, of Sander, de uil? Die lusten je graag, dat hebben ze mij zelf vex-teld". „De hemel bewaar me. Nee, manne tje Pip". „Dat dacht ik ook". „Ik zal niet meer lachen, mannetje Pip". „Goed", zei Pip. (Slot volgt)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 17