Een weerzien
in Lambarene
Wekelijks toegevoegd, aan alle edities van
Haarlems Dagblad Oprechte laarlemsche Courant
en IJ mulder Courant
PROTESTANTSE LIEFDEZUSTERS
DOEN BOETE VOOR HET ONRECHT
HET JOODSE VOLK AANGEDAAN
mm
.v..
|PPPPIBB!PPMIPQ!9V|. .J.-Vv.v«> P V 'T,. - w 1 M y - wJaW tfHftHOM v
Hf.
Mi-
j§ig§!!
WnMÉ
DE AUTOWEG lag als een glimmend lint in de zon en overal zochten
onbeschermde weggebruikers de schaduw op. Maar in de grote
woeste tuin van wat op het eerste gezicht een herenhuis leek werkten
jonge vrouwen uren achtereen in de volle zon. Er passeerde een hoge
rooms-katholieke geestelijke. Belangstellend keek hij naar de onver
moeibare vrouwen, die zware kruiwagens met aarde voortduwden en
naar anderen, die de grond omspitten. Het viel hem op, dat de
bewoonsters van het huis op dezelfde wijze gekleed waren: grijze
kleding onder een witte kap. „Een klooster zeker", dacht de geeste
lijke. Maar toen realiseerde hij zich opeens, dat zijn kerk aan de
autoweg van DarmstadtEberstadt geen vrouwenklooster heeft. En
ook de kleding van de zusters kon hij niet „thuisbrengen". De priester
deed toen wat sinds 1949 tal van voorbijgangers gedaan hebben, hij
wandelde de oprijlaan op en verzocht te worden binnengelaten. Een
jonge vrouw, eveneens in ordegewaad, liet hem binnen en toen ver
nam de geestelijke dat^hij inderdaad op het grondgebied van een
vrouwenorde verbleef. Maar niet, zoals hij eerst vermoedde, in het
klooster van een rooms-katholieke, maar van een protestants-oecume
nische vrouwenorde. Er zijn ook protestantse zusterorden. Wat doet
protestanten er toe besluiten in zo'n orde te treden?
IN DE ANGLICAANSE kerk in Enge
land ontstond vorige eeuw een opwekking,
die door een groot aantal vooraanstaan
de geestelijken van deze kerk werd ge
leid en die tot doel had de Engelse Kerk
eraan te herinneren, dat men na de re
formatie veel eeuwenoude gebruiken had
verloren laten gaan. Deze beweging, die
meestal de „Oxford-movement" genoemd
wordt, wilde deze verloren gegane ge
bruiken terugwinnen De mannen van de
Oxford-beweging werden, omdat ze gro
te nadruk legden op de betekenis van de
kerk en het kerkelijk leven „hoogkerke
lijken" genoemd. De Engelse kerk en het
geestelijk leven in Engeland heeft aan de
Oxfordbeweging veel te danken. Onder
meer de vele kloosters, die in deze tijd ge
sticht werden. In de Anglicaanse kerken
werden namelijk overal orden en congre
gaties opgericht, zowel van mannen als
van vrouwen, die op de een of andere wij
ze het kerkewerk wilden dienen. Het kon
natuurlijk niet uitblijven dat deze opwek
king van oecumenisch leven ook de aan
dacht ging trekken op het vasteland. Voor
al in Duitsland en Zweden keek men met
grote belangstelling naar wat er in Enge
land gebeurde en omstreeks de eerste we
reldoorlog ontstonden in de protestantse
kerk in Duitsland de eerste protestantse
„orden".
ZWEDEN KREEG een protestantse
orde, in Duitsland werd de Evangelische
Michaelis Broederschap gesticht, die nu
meer dan zeshonderd leden telt, maar het
betrof hier uitsluitend gemeenschappen
van mannen of vrouwen, die niet in een
klooster gingen samenwonen", maar naast
hun dagelijks werk in ordeverband voor
een bepaald kerkelijk doel ijverden. Meest
al ging het om kerkelijke vernieuwing en
verdieping van het geestelijk leven, vaak
naar het voorbeeld dat de Engelse pio
niers hadden gegeven. Het zou in Europa
nog tot na de tweede wereldoorlog duren
vóór er op protestantse bodem werkelijk
kloosterorden gesticht zouden worden.
Dat gebeurde in Frankrijk waar in Taizé
een mannenklooster is gevestigd, in
Grandchamp, waar vrouwen in een kloos
ter samenwonen in Zwitserland waar en
kele kleine vrouwenorden gesticht wer
den en in 1947 in Duitsland, waar in
Darmstadt de Oekumenische Marien-
schwesternschaft werd opgericht.
ontwikkeling van bijbelkring met zes le
den tot vrouwenorde met meer dan zes
tig zusters is beschreven in het boek
„Een monument van boete" dat onlangs
bij de uitgeverij Blommendaal in Den
Haag is verschenen. De protestants-
oecumenische orde van Darmstadt noemt
zich naar Maria. De zusters leggen een
belofte af niet te zullen trouwen, zij zijn
gehoorzaam aan haar geestelijke leid
sters en hebben geen bezit. In de kapel,
die bij het klooster door henzelf is ge
bouwd, bidden zij dagelijks de klooster
gebeden.
DE BEVOLKING van Darmstadt heeft
veel aan de Zusters van Maria te danken.
In de moeilijke jaren na de Tweede We
reldoorlog toen vele gezinnen uit elkaar
geslagen waren traden de zusters als
helpsters in nood op. In de achterbuur
ten van deze grote stad lenigden ze de
ergste nood. Later reden ze dagelijks met
een autobus naar de armoewijken, waar
ze door de jeugd vaak met beledigingen
en geschreeuw werden onthaald. Terwijl
de zusters in de trieste achterbuurtstraten
hun liefdewerk deden probeerde de asfalt-
jeugd meermalen haar autobus om te ke
ren. Toch hielden de protestantse kloos
terzusters vol en zij slaagden erin de har
ten van de hele buurt te winnen.
DE ZUSTERS VAN MARIA willen in
haar klooster boete doen voor al het leed
dat het Duitse volk in de afgelopen oorlog
heeft gebracht over het Joodse volk. Na
mens de kloosterorde werken twee zus
ters in de staat Israel waar ze als ver
pleegster in een hospitaal werkzaam zijn.
Regelmatig worden in de kapel van het
tehuis diensten gehouden, waarin de
zusters de schuld van het Duitse volk te
genover de Joden belijden. En vrijdags
middags, als de Joodse sabbath begint,
wordt een speciale dienst gehouden. De
zusters dragen een zwart ordegewaad met
kruis. Ook dragen ze volgens de eeuwen
oude kloostertraditie aan de rechterhand
de „bruidsring". Het klooster wordt geleid
door de twee vrouwen, die in 1936 de bij
belkring oprichtten: één hunner is Moe
der-Overste. Bij hun intrede leggen de
zusters hun wereldse naam af en kiezen
ze een nieuwe dubbelnaam, die altijd be
gint met Maria.
IN HET JAAR 1936 richtten vlak voor HET ,LI(^T. ir[.DE bedoeling binnenkort
de Tweede Wereldoorlog twee Duitse een ziekenhuis bi] het klooster te openen,
vrouwen een bijbelkring voor middelbare waar,m ongeneeslijk-zieken zullen worden
meisjesscholieren op. De kring werd ge- verpleegd. In haar arbeid bewijzen de zus-
vestigd in Darmstadt. Elf jaar later ont- ters van Maria dat ook protestantse kloos-
stond uit deze kring de Oekumenische 1terorde" een belangrijke taak te yervul-
Marienschwesternschaft, die nu in Eber- hebben. Het is te verwachten, dat be-
stadt, even buiten Darmstadt een door halve een vrouwenklooster in Duitsland
eigen krachten gebouwd tehuis bezit. De bmnen afzienbare tijd ook een protestants
mannenklooster zal worden geopend.
M. Dobbelman
De zusters bouwen hun huis
TOEN HET OUDERWETSE vliegtuig
waarin ik naar Lambarene vloog onder de
wolken vandaan kwam kon ik het bekende
tafereel weer zien: kleine stukjes kruimig
groen woud, schijnbaar drijvend in het va
le netwerk van de Ogowe-rivier. Sche
rend over palm- en kapokbomen, het hos
pitaal en de Rooms-Katholieke missie
kwam het vliegtuig boven de landingsvlak
te waarop en dat is telkens een wonder
een keurige landing werd gemaakt. Uit
het raampje zag ik Emmy de huishoud
ster, die een passagier voor hetzelfde toe
stel uitgeleide deed. Mijn komst was eer
der dan verwacht was en zij keek mij aan
alsof ik van Mars kwam. Ik besloot naar
een hotel in Lambarene te gaan want het
was de veertiende juli en al is de repu
bliek Gabon een onafhankelijk land met
nog slechts symbolische banden met
Frankrijk, toch wordt de Franse nationale
feestdag er blijkbaar nog met verve ge
vierd. Ik nam de primitieve veerboot
over de Ogowe naar het centrum van
Lambarene en juist op dat ogenblik kwa
men de eerste dansers naderbij.
IK ZAG IN de verte een afschrikwek
kende verschijning. Een man, met een
masker met gesloten ogen en grote van
stro nagemaakte golvende leeuwenma
nen, kwam in mijn richting gesprongen,
zijn lange rode gewaad en wijde rokachti-
ge strooien broek waaiend in de wind.
Vóór hem draafcle een andere man die
zijn zwarte gezicht met witte smurrie had
besmeerd en die wild zwaaide met iets
als een gummiknuppel. De demonische
verschijning sprong me voorbij met zijn
twee zwaaiende luipaardstaarten. De ach
ter hem springende figuur had zijn ge
zicht ook wit geschilderd met een rode
veeg als van bloed op zijn voorhoofd. Deze
man zwaaide met een bijl. In de achterhoe
de dansten acht anderen met grassen om
hun hoofd gebonden en palmbladeren in
hun wild bewegende handen. Verderop was
een figuur op stelten, twee maal zo hoog
als een mens, een nachtmerrie-achtige
dans aan het uitvoeren met een wit boed
dhamasker voor en gehuld in rafelige ju
ten vodden. Jonge mannen zweepten hem
met stokken op. In zijn handen hield hij
een bezem die hij als een zweep hanteer
de, waarbij hij telkens op zijn stelten zo
ver uit zijn evenwicht raakte dat het een
wonder leek dat hij niet omviel. Mannen
en vrouwen stonden er in trance naar te
kijken terwijl de trommels steeds woeste
re roffels lieten horen. In een andere kring
buitelden twee demonische als leeuwen
vermomde donkere duivels die af en toe
een wilde aanval op de omstanders onder
namen die dan in geveinsde of mis
schien niet-zo-geveinsde paniek een
goed heenkomen zochten. Ik was gefasci
neerd maar voelde me niet op m'n gemak.
Dit was echt te veel van het goede Afrika
om er zo maar plotseling uit de lucht in te
vallen.
IK NAM ME VOOR om de volgende dag
naar het hospitaal in Lambarene te gaan
en dat was eigenlijk nog een dag eerder
dan ik had aangekondigd. Na de inspan
nende tien dagen in de nieuwe en verbijs
terende republiek Ghana had ik namelijk
een paar dagen in Douala (Kameroen)
willen uitrusten, maar Douala bleek daar
niet de geschikte plaats voor. Toen ik er
op het vliegveld aankwam zag ik een paar
soldaten met bajonet op het geweer, maar
ik schonk er niet veel aandacht aan. Toen
de douane in mijn bagage zocht en vroeg
of ik wapens bij me had, keek de man me
heel bevreemd aan toen ik voor de grap
zei: „Alleen maar een kanon" Ik ving
het woord „avondklok" op en ontdekte la
ter dat ik was beland in een verschrikkelij
ke golf van terrorisme. In diezelfde week
waren er al veertien mensen gedood, neer
geschoten in een bioscoop, onthoofd in een
café, doodgeslagen met bijlen na een auto
ongeluk. Vliegtuigen waren op het vlieg
veld in brand gestoken. De stad zag er
verlaten uit, want lang voor het begin van
de avondklok was er al niemand meer in
de straten te zien. Alleen twee Amerikanen
naïevelingen op stap in den vreemde, lie-
Dr. Schweitzer speelt met zijn mieren.
Beide tekeningen van Frederick Franck
zijn genomen uit diens boek „Days with
Albert Schweitzer" (Henry Holt and
Company, New York).
pen rond om foto's te nemen van wat er
niet was. Later streken zij ook in het hotel
neer en terwijl ik mijn „bifteck" zat te
eten kwamen ze mijn advies vragen in
verband met een ongemak, dat blijkens
zijn overdadig vertelde symptonen een
kwalijke dysenterie was. Het enige on
derdeel van het menu dat ik hun kon ad
viseren was gekookte heilbot. In de ver
laten eetzaal gingen ze met ongelukkige
gezichten de heilbot met cola wegspoelen,
terwijl de zwarte oberkelner hen uit zijn
hoekje stond te bestuderen met die objec
tieve wetenschappelijke belangstelling
welke voor Amerikaanse inboorlingen ge
reserveerd wordt.
DOUALA WAS duidelijk niet wat ik
zocht en ik vertrok met het eerstvolgende
vliegtuig. In het hotel te Lambarene voel
de ik mij onmiddellijk thuis De houthak
kers en kooplieden van de streek die er de
veertiende julie kwamen vieren hadden
De in Maastricht geboren maar al jaren in de
Verenigde Staten wonende schilder, schrijver
en tandarts Frederick Franck is verleden jaar in
i opdracht van een Amerikaanse artsenorganisa-
1 tie naar Lambarene, in de jonge Afrikaanse
republiek Gabon, gereisd om daar in het zie-
1 kenhuis van dr. Albert Schweitzer een tand-
heelkundige kliniek in te richten.
Na enige maanden keerde dr. Franck naar New
I York terug, maar thans verblijft hij opnieuw
met een medische taak in Lambarene. Daar
heeft hij voor ons blad het hier afgedrukte
artikel geschreven, waarin hij een „huiselijke"
impressie geeft van het milieu waarin dr.
I Schweitzer leeft en werkt, zonder de persoons-
verheerlijking waaraan de laatste tegenwoor
dig zo vaak, zijns ondanks, wordt blootgesteld.
liTiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
voor het vervoer van de 4500 kilo bananen
en andere voedingsmiddelen die elke week
nodig zijn voor de patiënten. De import
werd steeds moeilijker en Schweitzer
moest, zij het met tegenzin het traditio
nele isolement van het hospitaal ophef
fen. De volgende dag zag ik hem de bouw
van een garage controleren. Hij stond
zelf cement te mengen.
„Dat had u ook nooit kunnen dromen",
zei ik, „dat u nog eens garages zou moeten
laten bouwen".
„Nee", antwoordde Schweitzer, „en ik
vind het dan ook verschrikkelijk dat onze
eenvoud erdoor verdwijnt".
„Het was vroeger allemaal veel mooier",
mijmerde Mademoiselle Mathilde, „toen er
nog niet zoveel mensen over ons schreven.
Ze vertelde me dat er de volgende dag
twee vliegtuigen met journalisten zouden
arriveren die bovendien medicamenten
ter waarde van honderdduizenden dollars
zouden meebrengen. Dat was allemaal het
gevolg van het enthousiasme van een
Amerikaanse jongen in Napels, die een
idealistische actie begonnen was welke
resulteerde in een gróót publiciteitskabaal.
„Ze hebben het ons niet eens gevraagd,
ze stuurden alleen maar een telegram met
ZES CONCERTEN VAN HET
MUSEUM-KAMERORKEST
GEDURENDE HET SEIZOEN 1959-1960
zullen in Den Haag weer de gebruikelijke
zes abonnementsconcerten van het Mu
seum-Kamerorkest en Museum-Kamer
koor gegeven icorden. De programma's
zxdlen ditmaal geheel worden gewijd aan
muziek uit de barok en de daarop vol
gende periode, welke bekroond wordt door
de Weense klassieken Haydn, Mozart en
Beethoven.
Van Joseph Haydn spelen Lida Claus
en Graukje Giltay een concert voor kla
vier, viool en orkest, terwijl als instrumen
tale merkwaardigheid door Lous Goossens
en Jettie van der Woude een baryton-duo
gespeeld wordt. De baryton of viola di
bardone is een variant van de viola da
gamba, en werd gaarne bespeeld door
vorst Nicolaus Esterhazy, in wiens dienst
Haydn stond. Haydn heeft een groot aantal
werken geschreven, waarin dit instrument
voorkomt. De baryton, welke gebruikt
wordt, is een instrument uit het bezit van
het Haagse Gemeentemuseum.
Aan historische instrumenten zal verder
het klavecimbel te horen zijn, met name
in een concert voor twee klavieren en
orkest van J. S. Bach. Uit de barokperiode
worden voorts composities van Stamitz,
Paisiello, Rosetti en Joh. Christian Bach,
de jongste zoon van de grote Thomascan
tor, uitgevoerd; van Nederlandse bodem is
de symphonie van Schwindl, welke zal
worden uitgevoerd.
Met het Museum-Kamerkoor worden
werken van de respectievelijk in Boxmeer
en Maastricht werkende meesters Buns en
Teller uitgevoerd. De kwaliteit van de
kerkmuziek van deze componisten is in
vroegere seizoenen reeds gebleken. Van
Hassa wordt een magnificat gezongen, ter
wijl het aandeel van het M.K.K. bekroond
wordt door het oratorium „Der Tag des
Gerichts" van G. Ph. Telemann.
„we komen er aan", zei Schweitzer, „net
als die mensen die een tijdje geleden hier
kwamen met een groot stuk ijs, een recla
mestunt". Hij zag er ineens zijn volle
vierentachtig levensjaren oud uit. „Hebt
U al die geneesmiddelen nodig?", vroeg
ik. Mathilde antwoordde: „Het meeste ge
ven we weg aan doktoren en ziekenhuizen
in deze streek".
„Wat ellendig dat U zich nu weer met
al die mensen moet bezighouden", zei ik
tot dr. Schweitzer.
„Wat kun je er aan doen", antwoordde
hij met een glimlach, „als het regent, re
gent het".
DE VOLGENDE DAG begon ik met mijn
werk en uit het raam van mijn kliniek zag
ik ongeveer veertig Amerikaanse en Ita
liaanse journalisten, omhangen met foto
toestellen als klein luchtdoelgeschut, het
terrein „doen" terwijl de patiënten hen
ongelukkig aanstaarden. Dr. Schweitzer
en enkele doktoren en verpleegsters pro
beerden hen een beetje in het gelid te hou
den. We vroegen ons allemaal af wat voor
krankzinnige verhalen hier weer uit voort
zouden komen.
Nadat zij in hun gehuurde motorboten
en prauwen vertrokken waren, zag de
Oude Man er zeer vermoeid maar enorm
opgelucht uit.
„Toch waren er enkele bijzonder aardi
ge kerels bij", zei hij. „Wat hebben ze
toch een verschrikkelijk leven, die arme
mensen, ze zitten altijd achter nieuws
aan! Je kunt niet zeggen „ga maar weg,
ik wil niets met jullie te maken hebben",
want dan zouden ze hun baantjes verlie
zen".
Frederick Franck
indertijd mijn tandheelkundige behande
ling ondergaan en zelfs de ontzagwekken
de politieman kwam uit het cafeetje om
mij te laten zien hoe goed de vullingen in
zijn kiezen waren blijven zitten. Als tand
arts was mijn toekomst hier verzekerd!
DE VOLGENDE MORGEN vroeg kwam
de „vloot" van Schweitzer de rivier af
zakken om mij op te halen. De leprozen
aan de riemen, met Obianga als leider,
waren enthousiast mij weer te zien en
terwijl wij de rustige rivier oproeiden
golfde een falanx van pelikanen boven de
prauw alsof zij mij wilden verwelkomen.
Er was vrijwel niets veranderd; alleen
was er een grote Rooms-Katholieke school
gebouwd bij de rivierbocht, die het hos
pitaal voor het oog verbergt. Een jongen
die rechtop in zijn kano stond, zwaaide
met zijn armen en ik herkende hem ter
stond, het was Aduma die onderwijzer
wil worden. Dichtbij het hospitaal begon
nen de roeiers luid te zingen. „Dat is on
ze manier van telefoneren", legde Obian
ga onnodig uit. Ik zag Ali van onder de bo
men naar de landingsplaats lopen, ge
volgd door dr. Schweitzer, die snelde als
een jonge man, en Mathilde Kottman die
hem probeerde bij te houden zonder haar
waardigheid te verliezen. We waren al
len ontroerd en omhelsden elkaar. Maar
Schweitzer gaf me meteen een repriman
de „Blij je weer te zien, maar waarom
ben je niet gisteren al gekomen?"
„Ik wilde niet dat iedereen in de weer
zou moeten komen op een vrije dag", zei
ik.
„Je hebt nog steeds die vervloekte
goede manieren van je niet kwijt kunnen
raken", gromde hij, „echt, daar heb je
hier niets aan!" Hij wilde onmiddellijk
alles weten over Ghana en Douala. Ik had
het gevoel dat ik maar een paar dagen
weg was geweest toen we weer aan de
lunch zaten en de bekende stem bad:
„Loof de Heer want hij is goed en aan
Zijn goedheid is geen einde".
ER WAREN OOK vele nieuwe stem
men: van nieuwe verpleegsters, helpers
voor de nieuwbouw, een Japanse dokter
voor het leprozendorp. Naast mij aan tafel
zaten prof. Linus Pauling en zijn echtge
note. Prof. Pauling had een lezingentour
nee door Europa onderbroken en was he
lemaal naar de evenaar gevlogen om en
kele dagen door te brengen bij zijn colle
ga-Nobelprijswinnaar, wiens diepe zorg
over de genetische gevolgen van experi
menten met kernsplitsing hij deelt. Be
halve de menselijke nieuwkomers zag ik
twee jonge chimpansees, een pelikaan,
een vosaap, een getemde boskat genaamd
Maurice, een klein aapje met een witte
neus dat kanarie-achtige geluidjes uitte
en een diep-ernstige gorilla, Peterli, met
lange handen waarmee hij mij zacht maar
onontkoombaar bij de benen pakte terwijl
hij trouw in mijn ogen keek. De chimpan
sees waren altijd voor een pretje te vin
den maar Peterli behield zijn ernst en als
ik hem probeerde te kietelen bleef hij mij
rustig aankijken, de lange armen over
zijn buik gevouwen.
NA HET DINER vertelde Schweitzer
me in zijn kamer over het zware karwei
dat hij had gehad met het laten aanleggen
van een nieuwe weg naar het hospitaal
Dr. Schweitzer met Mathilde Kottman en
en inlandse helper in zijn kantoor.