Stem door Oberammergauer Passiespelers gekozen de ether Kort verhaal door Kathinka Lannoy Premières ran Anouilh, Sartre, Genet en Ionesco in het Farijse toneelseizoen R D A (5 2 6 SEPTEMBER 1959 Erbij PAGINA V L- K De Union Bel Canto 'm het komende seizoen DE UNION Internationale des Amir; du Bel Canto zal in het seizoen 1959 - I960 weer een aantal concerten in Den Haag geven. Het seizoen wordt geopend op 17 oktober met een recital van de bas Guus Hoekman, verbonden aan de Nederlandse Opera. Op 27 november zal de Amerikaan se mezzo-sopraan Carolyn Stanford optre den. Carolyn Stanfox'd heeft zich te Wenen gespecialiseerd in het Schubert-Schu- mann-Wolff repertoire en zal van deze componisten enkele liederen ten gehore brengen. Verder zal zij een paar spiritu als vertolken, alsmede liederen van de Engelse toondichter Peter Warlock, een pseudoniem van Philip Heseltime. Op 9 januari wordt een koorconcert ge geven door het ST. Caecilia-Koor uit St. Jan Steen (Zeeuws Vlaanderen). Dit is een gemengd koor, dat onder leiding staat van de dirigent Barts, een leerling van Lode- wijk de Vocht/Als solist werkt mee Eduar Witsenburg, harpist van het Residentie orkest. Voor de pauze zal het koor middel eeuwse polyfone liederen zingen en daarna liederen van moderne componisten, onder anderen van Poulenc. Op 11 maart zal de echtgenote van Hans Kaart, de Schotse sopraan Caroline Raitt, een recital geven. Zij zal onder meer twee onbekende liederen van Schumann zingen, namelijk „Jephta's Dochter" en „Re quiem". Ook zal zij enige Schotse balladen vertolken. Op 27 maart komt Irma Kolassi op het podium. Zij brengt als première Honeg- gers werk „Pacques a New York". Mede werking aan deze avond verleent een strijkkwartet onder leiding van Herman Krebbers. Europees zangconcert. De Koninklijke Nederlandse Zangvereniging Eindhovens Mannenkoor zal het Koninklijk Neder lands Zangverbond vertegenwoordigen on een Europees concert, dat op 26 juni 19rQ in Genève gegeven wordt tijdens het es- jaarlijkse zangersfeest van de Zwiis e Bond van Zangverenigingen. Een twiniig- tal Nederlandse koren was geselecteerd en uit deze selectie lootte het Eindhovense Mannenkoor de afvaardiging naar Zwit serland. RALIEN LAG op haar rug op haar di- vanbed, de armen omhoog, de handen on der haar hoofd. Haar voeten bungelden over de rand; zij droeg geen schoenen, maar muiltjes. In haar hoofd wentelden de gedachten in onuitzegbare chaos. Ergens moest een losse draad zijn aan het onuitwarbare kluwen. Maar waar? Alle draden plakten als het rag van een spinneweb en wer den tot niets zodra zij ze zocht te volgen. En het had niet geholpen, dat zij die middag haar stadse flatje ontvlucht was naar de wijde frisheid van de heide, die zoet in late nabloei te geuren lag. De bol derende wind had haar eerst koud en daar na gloeiend warm doen worden. Jong en levend had zij het bloed door zich heen voelen stromen, maar hat had de verwar ring en de onzekerheid alleen verergerd. Kon het waar zijn, dat zij verliefd was op alleen maar een... stem? Ongeduldig bewoog zij zich. Ralien Wan- jella, éénendertig jaar, nuchter en zake lijk en jzeker niet sentimenteel of licht ontvlambaar: verliefd op een stem! ZIJ SCHROK van haar eigen lachen, dat luid en onecht klonk in de stilte van haar kamer, waarin alleen de wijzers van haar elektrisch klokje schier levend bewogen: de korte wijzer onzichtbaar vooruit komend, de lange telkens iets ver der als je. even niet gekeken had en de nog langere seconde-wijzer zich gejaagd voortspoedend als een haastige Prikke- been. Bijna negen uur. Ralien gleed van haar divan. Het ra diotoestel knapte discreet aan toen zij de knop een slag omdraaide. Enkele ogen blikken duurde het nog vóór de kamer zich vulde met geluid. ....en voort ging het, steeds voort, ver volgde een op sensatie werkende manne- stem zijn zin. waarvan het eerste deel nog niet hoorbaar was geweest. Een vrouw slaakte een gilletje en riep wanho pig: is daar nu niets aan te doen? De mannestem. kennelijk de verteller van het verhaal sprak meedogenloos en pathetisch: wie is er, die een dode liefde redden kan? Muziek bëeindigde het hoorspel. De om roeper gaf titel en namen der medespelen den. Toen kondigde hij het nieuwe num mer aan: orkestmuziek met medewerking van Marcel Verstraaten, zang. IN HET LAGE STOELTJE naast het toestel zat Ralien, haar handen losjes saamgevouwen in haar schoot. De stem vulde de kamer: de warme donkere stem, waarmee zovelen dweepten, die door vrij wel ieder werd geroemd. De stem, waar de'anders zo nuchtere en weinig roman tische vrouw zich een beeld bij droomde: een gestalte, groot en fier en rijzig, stra lende ogen en een onbuigzame wil. Hoe dwaas voor iemand van boven de dertig! Maar zij kón dromen over hem, want geen enkel radioblad had ooit een foto van hem gepubliceerd, noch had ooit een gram mofoonplatenmaatschappij dit gedaan en ook geen krant. In een zaal concerteerde hij nooit, de zanger met de gouden stem. Was zij verliefd ook op deze geheimzin nigheid? Wat was daarachter verborgen? Een zekere warsheid van publiciteit? Een niet nagewezen willen worden? Of was het alleen een opzettelijke reclamestunt? Er bestond een bepaalde grammofoon plaat van Marcel Verstraaten, waar op de hoes het orkest was te zien, dat Marcels zang begeleidde. Het was een heldere, duidelijke foto, dirigent en orkestleden wa ren duidelijk te herkennen. Alleen de fi guur van Marcel Verstraaten was een sil houet, wit uitgespaard, alsof men hem uit het negatief had weggeknipt voor men de foto afdrukte. Maar een silhouet kan ten minste iets vertellen van iemands lichaamsbouw. Het was een slank en rijzig silhouet, dat zij kon invullen met het beeld dat zij zich van hem bij zijn stem had ge vormd. Laat gevoel, dwaas en onverklaarbaar. Die avond, naast zijn zingende stem, de ogen gevestigd op het witte poppetje van de bandhoes, nam Ralien het besluit hem te schrijven. HET WAS geen erg fraaie brief, niet zo goed gestyleerd als die zij uitwerkte voor de exportfirma, waaraan zij verbon den was. Het was een onzeker schrijven als van een heel jong meisje, het resul taat van vele verscheurde brieven. Het was niet meer geworden dan het gedwon gen zijn haar bewondering te uiten in woorden, en meer dan bewondering ook wel, al begon zij met „Zeer geachte Heer" en eindigde met „hoogachtend". Zong hij nu nooit eens ergens in het openbaar? Spéélde hij nooit de opera-rollen, die hij zo zonder weerga met zijn stem voor de microfoon vertolkte? Toen zij de brief gepost had, kreeg zij eensklaps een terugslag en vond zich een dwaas. De roes waarin zij geschreven had, liet haar leeg en ontgoocheld achter. Zo'n man kreeg beslist veel brieven van ge- exalteerde vrouwspersonen, die waar schijnlijk allemaal begonnen met de be wering, dat het schrijven van dergelijke brieven niet haar gewoonte was. Natuur lijk hoorde zij er nooit meer iets van. Maar achter de leegte bleef een vage vonk van hoop. Er kwam een antwoord, ongeveer een week later. Het handschrift was groot, wat onbe holpen en bijna kinderlijk, de lettervorm daartegenover nogal in zichzelf besloten. Werkelijk, hij kreeg niet zoveel brie ven en zeker niet zulke begrijpende als de haren. Hij speelde nooit zijn rollen op het toneel, hij kon helemaal niet toneelspe len. Hij trad ook nooit in een zaal op, dat was niets voor hem. Het lied, dat zij hem het liefst hoorde zingen, was ook dat wat hij het liefste zong. Ja, altijd trachtte hij iets te vertolken, iets te zeggen met zijn zingen. Het had hem getroffen, dat zij dit erin beluisterd had. Deze week kwam hij met een geheel nieuw programma voor de microfoon. Misschien wilde zij hem daarover eens haar oordeel geven? HEEL RUSTIG werd Ralien na zijn brief. Er was nu een stabiliteit gekomen in haar gevoel. Zijn woorden hadden ër het dwaze en schier ongeoorloofde uit wegge nomen. Zij luisterde naar zijn nieuwe lie deren en aria's. Weloverwogen gaf zij hem haar oordeel en weer kwam er een brief terug. Zij bleven elkaar schrijven en wis ten van elkander meer dan velen weten, die elkaar persoonlijk kennen. Een rusti ge genegenheid groeide tussen hen en steeds meer gevuld werd voor Ralien de binnenzijde van het silhouet, waarvan de stem iets in haar gewekt had. dat zij over wonnen had geacht door jaren van alleen zijn. Zij schreef hem over haar kindertijd, de dood van haar moeder en hoe zij na het tweede huwelijk van haar vader eigen lijk geen thuis meer had gehad. Maar zij was in een goede werkkring terecht ge komen, die haar belangstelling wakker hield en in haar vrije uren ging zij wan delen en fietsen. Voor andere sporten had zij geen geld. Haar flat was ook niet goed koop. Ook hij vertelde haar veel. maar altijd dingen van minder belang, dacht zij wei eens. Hij woonde buiten, buiten de wéreld, schreef hij, dicht aan de kust, waar het rustig was en stil zodat je de wind kon hoi-en ritselen door het hoge helmgras en 's winters de stormen krachtig het zand tegen de ruiten kon horen slaan. Hij ook deed niet aan een bepaalde sport, maar hij hield ervan uren lang rond te dolen met zijn hond, die Kwispel heette en die hij zijn beste vriend noemde. O, die geur van zee en duinen! En de wind. die tekeer kon gaan en zingerï bij het orkest van de golven! Te kunnen zingen als wateren en wind! Natuurlijk schreef hij ook wel als ter- loops over meer werkelijke onderwerpen. Hij woonde samen met zijn zuster, die voor hem het huishouden verzorgde. Hij was niet getrouwd en niet verloofd. Hij hield van goede boeken, ernstige, sterke boeken, en van zwemmen, en van de din gen, die men tasten kan, die stevig waren in zijn handen en hard als stenen en hout. Niets vond hij zo erg als een slappe handdruk schreef hij eens. Het paste in het wit-gelaten beeld. Maar ergens bleef een hiaat, dat zij niet ver mocht te bewoorden. Ergens was nog een open plek. AL EEN PAAR MAAL had zij gezin speeld op een ontmoeting tussen hen bei den. Dat had zij gedaan, toen er een toon van verlangen door zijn brieven sloop tussen de regels door en waarschijnlijk on bewust. Doch hij had er zich van af ge maakt. Zou hij haar niet tegenvallen? O zeker zou hij dat. Eens stuurde zij hem een foto van zichzelf, een vakantie-kiek en er was een foto van hem teruggekomen. Het huis waarin hij woonde: oud, houten buitenhuis met waranda. In de tuin er voor een donkere rustieke bank. Daarop zat een jonge vrouw, aardig, fris: zijn zus ter, schreef hij. Hijzelf zat aan de andere kant, zijwaarts neergebukt naar zijn hond, wiens kop hij streelde. Ten eerste was de foto klein, ten tweede was zijn gezicht niet te onderscheiden door zijn gebogen hou ding, maar hij was flink van schouders, en slank, en zijn haar was niet glad, maar los en ietwat krullend. Hij was ook spor tief gekleed, zonder jas, in een sporthemd met opengedragen kraag. O hij was zoals zij zich hem gedroomd had zoals zij zich dé man droomde, en toch, nog steeds ontbrak er iets. Iets, dat haar ontglipte en dat zij ergens begrepen moest hebben, al was het toch niet met zoveel woorden ge zegd. EINDELIJK zou zij hem ontmoeten op zijn eigen terrein. Hij had haar uitge nodigd te komen kennismaken, aarzelend alsof hij ergens bevreesd voor was. En de laatste zin van zijn brief was: Ik weet, dat je nu al veel begrepen zult hebben van wat ik niet durfde zeggen. Maar al wat ik voor je ben gaan voelen, heb ik gelegd in de klank van mijn stem. Voor zij die ochtend naar de trein ging, had zij nog deels ontroerd en niet be grijpend ziin woorden overgelezen. Zij had zijn nieuwste plaat laten draaien en dat had haar pas rust gegeven en de angst, die haar besprongen had, verdoofd. Het was een lied. dat bij hem hoorde, dacht zij, een lied van Grieg, van de zee, van al wat zij van Marcel verwachtte. „Meeuwen, meeuwen. Als witte vlokken, zonneschijn Hij zou haar van de bus komen halen, maar toen zij uitstapte, was er nog nie mand. Zij stond alleen op de verlaten bui tenweg en keek op haar horloge. Het was nog zes minuten voor de afgesproken tijd, de bus was te vroeg. Koel was de dag, en hoog, en zonnig. De wind uit zee was opvallend fris en pittig voor iemand, die daar niet aan was gewend. Ralien' snoof de zoute geur op en voor het eerst viel het haar op in een flits dat Marcel wel altijd over geuren en vormen vertelde, maar nooit over de kleu ren, die haar meteen opvielen. Het helde re hoge blauw van de hemel tussen de zwa re voortgejaagde wolkendotten. Het oude groen van de dennen en het natte bruin van de kale bomenbasten en struiken daar tegenaan. Zij drentelde heen en weer, nerveus, zonder dat precies te kunnen verwoorden. Haar gedachten waren niet vast omlijnd, het was een voelen naderen van iets na vrants, waaraan zij niet zou kunnen ont komen. De angst voor het ontwaken, die een mens overvallen kan, wanneer hij een schone droom beleeft. Het was haar als dreunde een gebed uit haar dieptste zelf omhoog op de maat van haar stappen: o God, o God, o God.... Meer niet. En zij was bang. Toen zag zij hem komen en haar hart sloeg haar in de keel, als wilde het over haar tong naar buiten. Dat was de man van de stem, van de brie ven, van de silhouet en de kleine, zo wei nig voldoening gevende foto. Zeker, hij was groot en slank en knap, met haar, dat van zijn voorhoofd naar achteren golfde, met een goed gevormde neus en kin en wat aarzelende, even geopende lippen. Maar geheel gevuld werd zijn beeld nog niet, zelfs niet nu. Zijn ogen waren verborgen achter een zwarte bril en zijn (Va?i onze correspondent in Bonn) VOOR DE VIJFENDERTIGSTE maal sedert in 1634 de bewoners van het Beierse alpendorp Oberammergau na een pest epidemie beloofden, iedere tien jaar het Heilige Spiel vom Leiden des Herrn" op te voeren, zal in 1960 het passiespel wor den opgevoerd. Dezer dagen zijn op plech tige wijze de verkiezingen gehouden voor de spelers, die de 152 hoofdrollen van dit acht uur durende spel zullen spelen. Ober ammergau, gelegen in een alpendal aan de rivier de Ammer, werd in 1634 door de pest geplaagd en in dat jaar beloofden de inwoners hel oude passiespel, dat uit de middeleeuwen stamde, om de tien jaar weer op te voeren, indien de pest zou op houden. Men hield zich stipt aan. deze be lofte tot en met. 1674, ivaarna men voor het gemak van het ronde jaartal be sloot de Passiespelen te herhalen in 1680. Sedertdien heeft er een modernisering plaats gevonden, niet slechts wat het to neel betreft, maar ook ivat tekst en muziek aangaat. Er kwam. iLiteraard, stagnatie in het optreden tijdens de eerste wereld hand hield de geleidebeugel van een hond, Kwispel, die hij zijn beste vriend had ge noemd. Even stond Ralien met wijde ogen, en voeten, die voor altijd aan hun plaats ge bonden schenen. Dit. dit had zij moeten weten. Zij had het ook kunnen weten uit zoveel kleinig heden als zij van hemzelf waarlijk had gehouden. TOEN WON haar waarheidsliefde het van de verbroken betovering. Zij zag zich zelf in haar waan: een verouderend meisje, dat een prins gezocht had voor haar dro men. Het was niet zo, dat zij hem had lief- gekregen ondanks zijn gebrek en te groot en te eenvoudig was deze mens voor het medelijden, dat haar bitter dreigde te ver stikken. Zij was verliefd geweest op een stem in de ether, op een wit luchtledig, dat nooit meer te vullen was. Zij keerde zich om en vluchtte, vluchtte tot haar adem floot en haar borst kramp- te. Het was wreed, maar al het andere zou wreder zijn geweest. En plotseling was het haar als hoorde zij het einde van een hoorspel, haar eigen stem, luidop in de wijde stilte, wanhopig smekend: is daar nu niets tegen te doen? Maar meedogenloos sloot het verhaal met zijn eigen woorden: Wie is er, die een dode liefde redden kan? Een liefde, die nooit had bestaan.... En als een echo zong de krachtige stem van Marcel aan ha^r oor de oude zangen, die zij nooit meer beluisteren zou. oorlog. Pas in 1922 zette men de reeks voort. Daarna opnieuw in een „rond" jaar, 1930. De laatste voorstelling na 1930 was in 1950. En thans is 1960 aan de beurt. MEN REKENT volgend jaar op zeker een half miljoen bezoekers, een aantal, dat men ook reeds in 1950 bereikte. In het half overdekte passie-lheater, waarvan alleen het middenstuk door een gordijn kan wor den afgesloten, worden het korte voor spel, de drie bedrijven en de laatste akte met de verheerlijking van Christus opge voerd. Volgend jaar zal men dit gedurende vijfentachtig dagen herhalen, en wel in twee etappes: des morgens de eerste helft van 8 tot 12 uur, des middags de tweede van 2 tot 6 uur! Het is duidelijk, dat er van de amateur-toneelspelers, die rollen in dit passiespelen, bijzonder veel geëist wordt, niet slechts fysiek, maar ook wat de inleving aangaat. Daarbij worden er allerlei eisen gesteld van bijzondere aard: zo moet de vrouw, die de Mariarol speelt, De hoofdrolspelers voor de Passiespelen 1960 in Oberammergau zijn gekozen. Van links naar rechts koordirigent Max Schmidt, Anneliese Mayr (Maria Magda- lena), Irma Dengg (Maria), Anton Prei- singer (Christus) en Werner Bieling (Jo hannes). De Passiespelen dateren uit 1632 toen het gemeentebestuur van Oberammergau, nadat het dorp van de pest ivas verlost, beloofde elke tien jaren een Passiespel te laten opvoeren. (Van onze correspondent in Parijs) OOK IN FRANKRIJK begint het een (goed) gebruik te worden bij het begin van het toneelseizoen vast een blik in de toekomst te werpen om zo het publiek vast voor te bereiden op de voornaamste gebeurtenissen die het te wachten staan. En waarom dat voorbeeld hier dus ook niet nagevolgd? Nu is er één (licht) bezwaar, dat verband houdt met de om standigheid, dat je er in Frankrijk, vooral op dit punt, toch nooit helemaal zeker van bent of, en in welke mate, de beloften zullen worden gehono reerd. Vaste gezelschappen bestaan in Parijs alleen in de officiële theaters van de Comédie Frangaise, in Vilar's Théatre National Populaire en bij Jean-Louis Barrault's Compagnie, die nu echter in feite in de staats- schouwburg van het Odéon is opgelost. Alleen de leiders van dié troepen kunnen daarom een seizoenplan opmaken met een bescheiden zekerheid het binnen afzienbare tijd te kunnen realiseren. En dan nogzowel bij de opera als bij de Comédie Frangaise, plegen er in het begin van het seizoen telkens weer stukken te worden genoemd,' die vaak jaren in de plannen terugkeren, zonder te worden opgevoerd. Bij de particuliere theaters moet men nóg meer slagen om de arm houden. Wanneer een première een voltreffer blijkt, dan worden hier automatisch alle verdere projecten op de lange baan geschoven. Een Pai-ijse theaterdirecteur kan het zich nu eenmaal zelden veroorloven, alleen terwille van het niveau van zijn huis, een x-epertoire uit te breiden, zolang hij nog op een kasstuk teren kan. Een aantal namen van nieuwe stukken geven we hierbij dus slechts in commissie door. Best mogelijk, dat er dit jaar nóg niets van komt. Zeker is men, menselijkerwijs gesproken, slechts van de stukken waarmee in de onderscheiden theaters, ruim een dertig in getal, het seizoen deze maand geopend wox-dt. Sterker dan vorige jaren schijnt men dit keer echter het zwaarte punt al in het begin van het seizoen te willen leggen. De grote kanonnen van de Franse dramaturgie, de zware ai'tille- rie, worden nü al in stelling gebracht, en weldra wordt het offensief geopend. VOOR DE OFFICIëLE staatstheaters zal dit jaar nu voor het eerst het regime van de minister voor cultuur, An- dré Malraux, aan de eisen van de tijd en de aspiraties van het publiek worden getoest. Men herinnert zich dat Mal raux, toen hij enige maanden geleden de benoemingen op de leidende posten bekend maak te waarmee hij in de officiële theaterwereld een kleine pa leisrevolutie ontketende, ook nogal zware grieven uitte aan het adres van de toenmalige directie van de Comédie Fran gaise, die, terwille van een gemakkelijk (kas)succes met Feydeau en Courteline, de Franse en andere klassieken zou hebben verwaarloosd. De nieuwe leiding die nu in han den is gelegd van een diplo maat die geassisteerd wordt door onder andere Barrault in het Odéon, heeft die ministe riële opmei'kingen wèl in de oren geknoopt, en zo staat Pa rijs dan een uitgebreide Ra- cine-cyclus te wachten. Een panopticum zal de Comédie Frangaise evenwel toch ook weer niet wox-den, want naast Giraudoux' Electra, staan er hier even eens nog twee premières van Anouilh op het pi-ogramma („Foire d'Empoigne" en „Madame deAnouilh belooft trou wens zijn stempel wel heel zwaar op het komende seizoen te drukken, want Bar rault heeft ons al zijn „La Petite Molière" beloofd, een stuk dat vorig jaar in Bor- Ionesco deaux zijn première beleefde, en in het Montpaxmasse-theater wordt momenteel di-uk een viei'de creatie, „Thomas Beckett ou l'Honneur de Dieu" van deze vrucht bare meester gewei'kt. En zijn „L'Hur- luberlu" waarmee Anouilh vorig jaar op enkele vroegere teleurstellingen revanche nam, is ook nog niet van de planken ver- Sartre DE EERSTE KLAP die dus minstens een daalder waard is van dit nieuwe seizoen, heeft overigens Sartre geslagen met zijn „Les Séquestrés d'Altona", een werk dat woensdag reeds ten doop werd gehouden. Eugène Ionesco heeft zich vorig jaar nu wel definitief van avant-gardist tot erkend dramaturg van de topklasse ontwikkeld, en zijn nieuwe stuk „Le Rhi- nocéros" zal, onder de hoede van Barrault, nu zelfs onmiddellijk in het repertoire van het staatstheater L'Odéon worden opge nomen. Ook een tweede „auteur maudit", Jean Genét, die in Engeland en Amerika geregeld, maar in Frankrijk zelden werd gespeeld, schijnt in zijn vaderland nu waardering te mogen verbeiden: zowel „Les Nègx-es", waarin enkel negers optre den, als „Le Balcon" is voor dit seizoen in het zij het nog wat vage vooruitzicht gesteld. EEN LAATSTE EVENEMENT waarover bij voox-baat al veel is te doen: Marcel Aymé's debuut als opei'ette-scenarist. Voor Zizi Jeanmaire heeft hij op maat zijn tekst „Le Pati'on" geschreven, waarvoor de in genieur-chansonnier Guy Beart de muziek en de bijpassende liedjes componeerde. En natuurlijk zwaait Roland Petit daarbij op nieuw de scepter als choreograaf-regis- seux-, terwijl Bernax-d Buffet weer voor de decors en de verdere aankleding heeft ge tekend. HET WAS, al deze namen tezamen, nóg maar een losse greep, en van de vijfen zestig titels die nu al worden genoemd, zullen er in principe, tweeëndertig voor het eerst op het affiche vex'schijnen. Ook wanneer er een paar dozijn van zouden afvallen, blijft er nog voldoende over om het aanstaande Parijse toneelseizoen met een hart vol benieuwde verwachting te gemoet te treden. We hopen er in elk ge val op terug te komen Frank Onnen ongetrouwd en van voorbeeldige levens wandel zijn. DEZER DAGEN koos het Oberammer gauer kiescollege, bestaande uit de zeven tien gemeenteraadsleden, de pastoor en zes speciaal benoemde burger-kiesman nen, de 152 hoofdrolspelers. Daaraan is een groot politiek en familie-touw trekken vooraf gegaan in het dorp zelf. Tenslotte doen bijna tweeduizend van de iets meer dan viex-duizend inwoners mee aan het spel en het is begrijpelijk bij de grote traditie van spel en families, dat er nogal wat te doen is voor men alle „voor-en-tegens" heeft afgewogen Een dag lang had tenslotte het kies college nodig om de rollen te verdelen onder de gegadigden. De 48-jarige Anton Px-eisinger, een hotelhouder, werd opnieuw uitgekozen voor de Christusrol, waarvoor een uitzonderlijk uithoudingsvermogen vereist is. Een 36-jarige beeldhouwer kreeg de proloog in handen een 40-jarige schil dersbaas werd koorleider, een 36-jarige werd, ten tweede male, Kaïfas. De ver rassing was de keus van de Mariafiguur: de 21-jarige kantoorbediende Irmgard Dengg. En zo ging het de gehele dag in Oberammergau door: het in een gesloten zaal werkende kiescollege liet naam na naam los, die prompt daarop met krijt op een bord werd geschi-even, waaxwoor dui zenden mensen stonden te kijken. Een 39- jarige beeldhouwer: Judas; een 28-jarige beeldhouwer: Johannes; een 21-jarige kan toorbediende: Magdalena. En voor de vijf- demaal werd de thans 70-jarige beeldhou wer Geox-g Johann Lang spruit uit een bekende familie in dit dorp gekozen tot regisseur. Deze 1,94 meter lange man wordt al jaren door de beste regisseurs ter wereïd bewonderd om zijn prestaties te Oberammergau. DE ROLLEN ZIJN dus verdeeld. Ober ammergau kan gaan studeren, repeteren, uit het hoofd leren, opbouwen en dan, in 1960, gaan spelen. Gemeenteraad, poste rijen, telefoonbedrijf, café's en restaurants, en wat al niet zijn reeds druk aan het in vesteren voor het feest van het volgende jaar. Men legt daarbij het vei'wijt, dat men dit passiespel al te zakelijk beoordeelt, ter zijde. Tenslotte is men zowel voor de oor log als daarna, bijvoorbeeld in 1950, niet voor de verleiding bezweken om het spel op te voeren in andere jaren dan in 1930, 1950. Inmiddels zijn de eerste plaatsen reeds gereserveerd (60 tot 120 mark voor een plaats inclusief overnachten, hetzij in een boerenhuis hetzij in een hotel.... Met het groeien van de baai-den der mannen, die mee zullen spelen, met het groter wor den van het toneel en alles wat daarbij hoort, groeit Oberammergau langzaam maar zeker weer naar de sfeer, die zo noodzakelijk is om het passiespel op de juiste wijze op te voeren. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 16