Stem door
Oberammergauer Passiespelers gekozen
de ether
Kort verhaal door
Kathinka Lannoy
Premières ran Anouilh, Sartre, Genet en Ionesco
in het Farijse toneelseizoen
R D A (5 2 6 SEPTEMBER 1959
Erbij
PAGINA V L- K
De Union Bel Canto 'm
het komende seizoen
DE UNION Internationale des Amir; du
Bel Canto zal in het seizoen 1959 - I960
weer een aantal concerten in Den Haag
geven. Het seizoen wordt geopend op 17
oktober met een recital van de bas Guus
Hoekman, verbonden aan de Nederlandse
Opera. Op 27 november zal de Amerikaan
se mezzo-sopraan Carolyn Stanford optre
den. Carolyn Stanfox'd heeft zich te Wenen
gespecialiseerd in het Schubert-Schu-
mann-Wolff repertoire en zal van deze
componisten enkele liederen ten gehore
brengen. Verder zal zij een paar spiritu
als vertolken, alsmede liederen van de
Engelse toondichter Peter Warlock, een
pseudoniem van Philip Heseltime.
Op 9 januari wordt een koorconcert ge
geven door het ST. Caecilia-Koor uit St.
Jan Steen (Zeeuws Vlaanderen). Dit is een
gemengd koor, dat onder leiding staat van
de dirigent Barts, een leerling van Lode-
wijk de Vocht/Als solist werkt mee Eduar
Witsenburg, harpist van het Residentie
orkest. Voor de pauze zal het koor middel
eeuwse polyfone liederen zingen en daarna
liederen van moderne componisten, onder
anderen van Poulenc.
Op 11 maart zal de echtgenote van Hans
Kaart, de Schotse sopraan Caroline Raitt,
een recital geven. Zij zal onder meer twee
onbekende liederen van Schumann zingen,
namelijk „Jephta's Dochter" en „Re
quiem". Ook zal zij enige Schotse balladen
vertolken.
Op 27 maart komt Irma Kolassi op het
podium. Zij brengt als première Honeg-
gers werk „Pacques a New York". Mede
werking aan deze avond verleent een
strijkkwartet onder leiding van Herman
Krebbers.
Europees zangconcert. De Koninklijke
Nederlandse Zangvereniging Eindhovens
Mannenkoor zal het Koninklijk Neder
lands Zangverbond vertegenwoordigen on
een Europees concert, dat op 26 juni 19rQ
in Genève gegeven wordt tijdens het es-
jaarlijkse zangersfeest van de Zwiis e
Bond van Zangverenigingen. Een twiniig-
tal Nederlandse koren was geselecteerd en
uit deze selectie lootte het Eindhovense
Mannenkoor de afvaardiging naar Zwit
serland.
RALIEN LAG op haar rug op haar di-
vanbed, de armen omhoog, de handen on
der haar hoofd. Haar voeten bungelden
over de rand; zij droeg geen schoenen,
maar muiltjes.
In haar hoofd wentelden de gedachten
in onuitzegbare chaos. Ergens moest een
losse draad zijn aan het onuitwarbare
kluwen. Maar waar? Alle draden plakten
als het rag van een spinneweb en wer
den tot niets zodra zij ze zocht te volgen.
En het had niet geholpen, dat zij die
middag haar stadse flatje ontvlucht was
naar de wijde frisheid van de heide, die
zoet in late nabloei te geuren lag. De bol
derende wind had haar eerst koud en daar
na gloeiend warm doen worden. Jong en
levend had zij het bloed door zich heen
voelen stromen, maar hat had de verwar
ring en de onzekerheid alleen verergerd.
Kon het waar zijn, dat zij verliefd was
op alleen maar een... stem?
Ongeduldig bewoog zij zich. Ralien Wan-
jella, éénendertig jaar, nuchter en zake
lijk en jzeker niet sentimenteel of licht
ontvlambaar: verliefd op een stem!
ZIJ SCHROK van haar eigen lachen,
dat luid en onecht klonk in de stilte van
haar kamer, waarin alleen de wijzers
van haar elektrisch klokje schier levend
bewogen: de korte wijzer onzichtbaar
vooruit komend, de lange telkens iets ver
der als je. even niet gekeken had en de
nog langere seconde-wijzer zich gejaagd
voortspoedend als een haastige Prikke-
been.
Bijna negen uur.
Ralien gleed van haar divan. Het ra
diotoestel knapte discreet aan toen zij de
knop een slag omdraaide. Enkele ogen
blikken duurde het nog vóór de kamer zich
vulde met geluid.
....en voort ging het, steeds voort, ver
volgde een op sensatie werkende manne-
stem zijn zin. waarvan het eerste deel
nog niet hoorbaar was geweest. Een
vrouw slaakte een gilletje en riep wanho
pig: is daar nu niets aan te doen?
De mannestem. kennelijk de verteller
van het verhaal sprak meedogenloos en
pathetisch: wie is er, die een dode liefde
redden kan?
Muziek bëeindigde het hoorspel. De om
roeper gaf titel en namen der medespelen
den. Toen kondigde hij het nieuwe num
mer aan: orkestmuziek met medewerking
van Marcel Verstraaten, zang.
IN HET LAGE STOELTJE naast het
toestel zat Ralien, haar handen losjes
saamgevouwen in haar schoot. De stem
vulde de kamer: de warme donkere stem,
waarmee zovelen dweepten, die door vrij
wel ieder werd geroemd. De stem, waar
de'anders zo nuchtere en weinig roman
tische vrouw zich een beeld bij droomde:
een gestalte, groot en fier en rijzig, stra
lende ogen en een onbuigzame wil.
Hoe dwaas voor iemand van boven de
dertig!
Maar zij kón dromen over hem, want
geen enkel radioblad had ooit een foto van
hem gepubliceerd, noch had ooit een gram
mofoonplatenmaatschappij dit gedaan en
ook geen krant. In een zaal concerteerde
hij nooit, de zanger met de gouden stem.
Was zij verliefd ook op deze geheimzin
nigheid? Wat was daarachter verborgen?
Een zekere warsheid van publiciteit? Een
niet nagewezen willen worden? Of was het
alleen een opzettelijke reclamestunt?
Er bestond een bepaalde grammofoon
plaat van Marcel Verstraaten, waar op de
hoes het orkest was te zien, dat Marcels
zang begeleidde. Het was een heldere,
duidelijke foto, dirigent en orkestleden wa
ren duidelijk te herkennen. Alleen de fi
guur van Marcel Verstraaten was een sil
houet, wit uitgespaard, alsof men hem uit
het negatief had weggeknipt voor men de
foto afdrukte. Maar een silhouet kan ten
minste iets vertellen van iemands
lichaamsbouw. Het was een slank en rijzig
silhouet, dat zij kon invullen met het beeld
dat zij zich van hem bij zijn stem had ge
vormd.
Laat gevoel, dwaas en onverklaarbaar.
Die avond, naast zijn zingende stem, de
ogen gevestigd op het witte poppetje van
de bandhoes, nam Ralien het besluit hem
te schrijven.
HET WAS geen erg fraaie brief, niet
zo goed gestyleerd als die zij uitwerkte
voor de exportfirma, waaraan zij verbon
den was. Het was een onzeker schrijven
als van een heel jong meisje, het resul
taat van vele verscheurde brieven. Het
was niet meer geworden dan het gedwon
gen zijn haar bewondering te uiten in
woorden, en meer dan bewondering ook
wel, al begon zij met „Zeer geachte Heer"
en eindigde met „hoogachtend". Zong hij
nu nooit eens ergens in het openbaar?
Spéélde hij nooit de opera-rollen, die hij
zo zonder weerga met zijn stem voor de
microfoon vertolkte?
Toen zij de brief gepost had, kreeg zij
eensklaps een terugslag en vond zich een
dwaas. De roes waarin zij geschreven had,
liet haar leeg en ontgoocheld achter. Zo'n
man kreeg beslist veel brieven van ge-
exalteerde vrouwspersonen, die waar
schijnlijk allemaal begonnen met de be
wering, dat het schrijven van dergelijke
brieven niet haar gewoonte was. Natuur
lijk hoorde zij er nooit meer iets van.
Maar achter de leegte bleef een vage
vonk van hoop.
Er kwam een antwoord, ongeveer een
week later.
Het handschrift was groot, wat onbe
holpen en bijna kinderlijk, de lettervorm
daartegenover nogal in zichzelf besloten.
Werkelijk, hij kreeg niet zoveel brie
ven en zeker niet zulke begrijpende als de
haren. Hij speelde nooit zijn rollen op het
toneel, hij kon helemaal niet toneelspe
len. Hij trad ook nooit in een zaal op, dat
was niets voor hem. Het lied, dat zij hem
het liefst hoorde zingen, was ook dat wat
hij het liefste zong. Ja, altijd trachtte hij
iets te vertolken, iets te zeggen met zijn
zingen. Het had hem getroffen, dat zij dit
erin beluisterd had. Deze week kwam hij
met een geheel nieuw programma voor
de microfoon. Misschien wilde zij hem
daarover eens haar oordeel geven?
HEEL RUSTIG werd Ralien na zijn
brief. Er was nu een stabiliteit gekomen in
haar gevoel. Zijn woorden hadden ër het
dwaze en schier ongeoorloofde uit wegge
nomen. Zij luisterde naar zijn nieuwe lie
deren en aria's. Weloverwogen gaf zij
hem haar oordeel en weer kwam er een
brief terug.
Zij bleven elkaar schrijven en wis
ten van elkander meer dan velen weten,
die elkaar persoonlijk kennen. Een rusti
ge genegenheid groeide tussen hen en
steeds meer gevuld werd voor Ralien de
binnenzijde van het silhouet, waarvan de
stem iets in haar gewekt had. dat zij over
wonnen had geacht door jaren van alleen
zijn.
Zij schreef hem over haar kindertijd,
de dood van haar moeder en hoe zij na
het tweede huwelijk van haar vader eigen
lijk geen thuis meer had gehad. Maar zij
was in een goede werkkring terecht ge
komen, die haar belangstelling wakker
hield en in haar vrije uren ging zij wan
delen en fietsen. Voor andere sporten had
zij geen geld. Haar flat was ook niet goed
koop.
Ook hij vertelde haar veel. maar altijd
dingen van minder belang, dacht zij wei
eens. Hij woonde buiten, buiten de wéreld,
schreef hij, dicht aan de kust, waar het
rustig was en stil zodat je de wind kon
hoi-en ritselen door het hoge helmgras en
's winters de stormen krachtig het zand
tegen de ruiten kon horen slaan. Hij ook
deed niet aan een bepaalde sport, maar
hij hield ervan uren lang rond te dolen
met zijn hond, die Kwispel heette en die
hij zijn beste vriend noemde. O, die geur
van zee en duinen! En de wind. die tekeer
kon gaan en zingerï bij het orkest van de
golven! Te kunnen zingen als wateren en
wind!
Natuurlijk schreef hij ook wel als ter-
loops over meer werkelijke onderwerpen.
Hij woonde samen met zijn zuster, die
voor hem het huishouden verzorgde. Hij
was niet getrouwd en niet verloofd. Hij
hield van goede boeken, ernstige, sterke
boeken, en van zwemmen, en van de din
gen, die men tasten kan, die stevig waren
in zijn handen en hard als stenen en
hout. Niets vond hij zo erg als een slappe
handdruk schreef hij eens.
Het paste in het wit-gelaten beeld. Maar
ergens bleef een hiaat, dat zij niet ver
mocht te bewoorden. Ergens was nog een
open plek.
AL EEN PAAR MAAL had zij gezin
speeld op een ontmoeting tussen hen bei
den. Dat had zij gedaan, toen er een toon
van verlangen door zijn brieven sloop
tussen de regels door en waarschijnlijk on
bewust. Doch hij had er zich van af ge
maakt. Zou hij haar niet tegenvallen?
O zeker zou hij dat. Eens stuurde zij hem
een foto van zichzelf, een vakantie-kiek en
er was een foto van hem teruggekomen.
Het huis waarin hij woonde: oud, houten
buitenhuis met waranda. In de tuin er
voor een donkere rustieke bank. Daarop
zat een jonge vrouw, aardig, fris: zijn zus
ter, schreef hij. Hijzelf zat aan de andere
kant, zijwaarts neergebukt naar zijn hond,
wiens kop hij streelde. Ten eerste was de
foto klein, ten tweede was zijn gezicht niet
te onderscheiden door zijn gebogen hou
ding, maar hij was flink van schouders, en
slank, en zijn haar was niet glad, maar
los en ietwat krullend. Hij was ook spor
tief gekleed, zonder jas, in een sporthemd
met opengedragen kraag. O hij was zoals
zij zich hem gedroomd had zoals zij zich
dé man droomde, en toch, nog steeds
ontbrak er iets. Iets, dat haar ontglipte en
dat zij ergens begrepen moest hebben, al
was het toch niet met zoveel woorden ge
zegd.
EINDELIJK zou zij hem ontmoeten
op zijn eigen terrein. Hij had haar uitge
nodigd te komen kennismaken, aarzelend
alsof hij ergens bevreesd voor was. En de
laatste zin van zijn brief was: Ik weet,
dat je nu al veel begrepen zult hebben van
wat ik niet durfde zeggen. Maar al wat ik
voor je ben gaan voelen, heb ik gelegd in
de klank van mijn stem.
Voor zij die ochtend naar de trein ging,
had zij nog deels ontroerd en niet be
grijpend ziin woorden overgelezen. Zij had
zijn nieuwste plaat laten draaien en dat
had haar pas rust gegeven en de angst,
die haar besprongen had, verdoofd. Het was
een lied. dat bij hem hoorde, dacht zij, een
lied van Grieg, van de zee, van al wat
zij van Marcel verwachtte.
„Meeuwen, meeuwen. Als witte vlokken,
zonneschijn
Hij zou haar van de bus komen halen,
maar toen zij uitstapte, was er nog nie
mand. Zij stond alleen op de verlaten bui
tenweg en keek op haar horloge. Het was
nog zes minuten voor de afgesproken tijd,
de bus was te vroeg.
Koel was de dag, en hoog, en zonnig.
De wind uit zee was opvallend fris en
pittig voor iemand, die daar niet aan was
gewend.
Ralien' snoof de zoute geur op en voor
het eerst viel het haar op in een flits
dat Marcel wel altijd over geuren en
vormen vertelde, maar nooit over de kleu
ren, die haar meteen opvielen. Het helde
re hoge blauw van de hemel tussen de zwa
re voortgejaagde wolkendotten. Het oude
groen van de dennen en het natte bruin
van de kale bomenbasten en struiken daar
tegenaan.
Zij drentelde heen en weer, nerveus,
zonder dat precies te kunnen verwoorden.
Haar gedachten waren niet vast omlijnd,
het was een voelen naderen van iets na
vrants, waaraan zij niet zou kunnen ont
komen. De angst voor het ontwaken, die
een mens overvallen kan, wanneer hij een
schone droom beleeft. Het was haar als
dreunde een gebed uit haar dieptste zelf
omhoog op de maat van haar stappen:
o God, o God, o God....
Meer niet.
En zij was bang.
Toen zag zij hem komen en haar hart
sloeg haar in de keel, als wilde het over
haar tong naar buiten.
Dat was de man van de stem, van de brie
ven, van de silhouet en de kleine, zo wei
nig voldoening gevende foto. Zeker, hij
was groot en slank en knap, met haar, dat
van zijn voorhoofd naar achteren golfde,
met een goed gevormde neus en kin en
wat aarzelende, even geopende lippen.
Maar geheel gevuld werd zijn beeld
nog niet, zelfs niet nu. Zijn ogen waren
verborgen achter een zwarte bril en zijn
(Va?i onze correspondent in Bonn)
VOOR DE VIJFENDERTIGSTE maal
sedert in 1634 de bewoners van het Beierse
alpendorp Oberammergau na een pest
epidemie beloofden, iedere tien jaar het
Heilige Spiel vom Leiden des Herrn" op
te voeren, zal in 1960 het passiespel wor
den opgevoerd. Dezer dagen zijn op plech
tige wijze de verkiezingen gehouden voor
de spelers, die de 152 hoofdrollen van dit
acht uur durende spel zullen spelen. Ober
ammergau, gelegen in een alpendal aan de
rivier de Ammer, werd in 1634 door de
pest geplaagd en in dat jaar beloofden de
inwoners hel oude passiespel, dat uit de
middeleeuwen stamde, om de tien jaar
weer op te voeren, indien de pest zou op
houden. Men hield zich stipt aan. deze be
lofte tot en met. 1674, ivaarna men voor
het gemak van het ronde jaartal be
sloot de Passiespelen te herhalen in 1680.
Sedertdien heeft er een modernisering
plaats gevonden, niet slechts wat het to
neel betreft, maar ook ivat tekst en muziek
aangaat. Er kwam. iLiteraard, stagnatie in
het optreden tijdens de eerste wereld
hand hield de geleidebeugel van een hond,
Kwispel, die hij zijn beste vriend had ge
noemd.
Even stond Ralien met wijde ogen, en
voeten, die voor altijd aan hun plaats ge
bonden schenen.
Dit. dit had zij moeten weten. Zij had het
ook kunnen weten uit zoveel kleinig
heden als zij van hemzelf waarlijk had
gehouden.
TOEN WON haar waarheidsliefde het van
de verbroken betovering. Zij zag zich zelf
in haar waan: een verouderend meisje,
dat een prins gezocht had voor haar dro
men. Het was niet zo, dat zij hem had lief-
gekregen ondanks zijn gebrek en te groot
en te eenvoudig was deze mens voor het
medelijden, dat haar bitter dreigde te ver
stikken. Zij was verliefd geweest op een
stem in de ether, op een wit luchtledig,
dat nooit meer te vullen was.
Zij keerde zich om en vluchtte, vluchtte
tot haar adem floot en haar borst kramp-
te. Het was wreed, maar al het andere zou
wreder zijn geweest.
En plotseling was het haar als hoorde zij
het einde van een hoorspel, haar eigen
stem, luidop in de wijde stilte, wanhopig
smekend: is daar nu niets tegen te
doen?
Maar meedogenloos sloot het verhaal
met zijn eigen woorden: Wie is er, die
een dode liefde redden kan?
Een liefde, die nooit had bestaan....
En als een echo zong de krachtige stem
van Marcel aan ha^r oor de oude zangen,
die zij nooit meer beluisteren zou.
oorlog. Pas in 1922 zette men de reeks
voort. Daarna opnieuw in een „rond" jaar,
1930. De laatste voorstelling na 1930 was
in 1950. En thans is 1960 aan de beurt.
MEN REKENT volgend jaar op zeker
een half miljoen bezoekers, een aantal, dat
men ook reeds in 1950 bereikte. In het half
overdekte passie-lheater, waarvan alleen
het middenstuk door een gordijn kan wor
den afgesloten, worden het korte voor
spel, de drie bedrijven en de laatste akte
met de verheerlijking van Christus opge
voerd. Volgend jaar zal men dit gedurende
vijfentachtig dagen herhalen, en wel in
twee etappes: des morgens de eerste helft
van 8 tot 12 uur, des middags de tweede
van 2 tot 6 uur! Het is duidelijk, dat er
van de amateur-toneelspelers, die rollen
in dit passiespelen, bijzonder veel geëist
wordt, niet slechts fysiek, maar ook wat
de inleving aangaat. Daarbij worden er
allerlei eisen gesteld van bijzondere aard:
zo moet de vrouw, die de Mariarol speelt,
De hoofdrolspelers voor de Passiespelen
1960 in Oberammergau zijn gekozen. Van
links naar rechts koordirigent Max
Schmidt, Anneliese Mayr (Maria Magda-
lena), Irma Dengg (Maria), Anton Prei-
singer (Christus) en Werner Bieling (Jo
hannes).
De Passiespelen dateren uit 1632 toen
het gemeentebestuur van Oberammergau,
nadat het dorp van de pest ivas verlost,
beloofde elke tien jaren een Passiespel te
laten opvoeren.
(Van onze correspondent in Parijs)
OOK IN FRANKRIJK begint het een (goed) gebruik te worden bij het
begin van het toneelseizoen vast een blik in de toekomst te werpen om
zo het publiek vast voor te bereiden op de voornaamste gebeurtenissen
die het te wachten staan. En waarom dat voorbeeld hier dus ook niet
nagevolgd? Nu is er één (licht) bezwaar, dat verband houdt met de om
standigheid, dat je er in Frankrijk, vooral op dit punt, toch nooit helemaal
zeker van bent of, en in welke mate, de beloften zullen worden gehono
reerd. Vaste gezelschappen bestaan in Parijs alleen in de officiële theaters
van de Comédie Frangaise, in Vilar's Théatre National Populaire en bij
Jean-Louis Barrault's Compagnie, die nu echter in feite in de staats-
schouwburg van het Odéon is opgelost. Alleen de leiders van dié troepen
kunnen daarom een seizoenplan opmaken met een bescheiden zekerheid
het binnen afzienbare tijd te kunnen realiseren. En dan nogzowel bij
de opera als bij de Comédie Frangaise, plegen er in het begin van het
seizoen telkens weer stukken te worden genoemd,' die vaak jaren in de
plannen terugkeren, zonder te worden opgevoerd. Bij de particuliere
theaters moet men nóg meer slagen om de arm houden. Wanneer een
première een voltreffer blijkt, dan worden hier automatisch alle verdere
projecten op de lange baan geschoven. Een Pai-ijse theaterdirecteur kan
het zich nu eenmaal zelden veroorloven, alleen terwille van het niveau
van zijn huis, een x-epertoire uit te breiden, zolang hij nog op een kasstuk
teren kan. Een aantal namen van nieuwe stukken geven we hierbij dus
slechts in commissie door. Best mogelijk, dat er dit jaar nóg niets van
komt. Zeker is men, menselijkerwijs gesproken, slechts van de stukken
waarmee in de onderscheiden theaters, ruim een dertig in getal, het
seizoen deze maand geopend wox-dt. Sterker dan vorige jaren schijnt men
dit keer echter het zwaarte
punt al in het begin van het
seizoen te willen leggen. De
grote kanonnen van de Franse
dramaturgie, de zware ai'tille-
rie, worden nü al in stelling
gebracht, en weldra wordt het
offensief geopend.
VOOR DE OFFICIëLE
staatstheaters zal dit jaar nu
voor het eerst het regime van
de minister voor cultuur, An-
dré Malraux, aan de eisen van
de tijd en de aspiraties van
het publiek worden getoest.
Men herinnert zich dat Mal
raux, toen hij enige maanden
geleden de benoemingen op de
leidende posten bekend maak
te waarmee hij in de officiële
theaterwereld een kleine pa
leisrevolutie ontketende, ook
nogal zware grieven uitte aan
het adres van de toenmalige
directie van de Comédie Fran
gaise, die, terwille van een
gemakkelijk (kas)succes met
Feydeau en Courteline, de
Franse en andere klassieken
zou hebben verwaarloosd. De
nieuwe leiding die nu in han
den is gelegd van een diplo
maat die geassisteerd wordt
door onder andere Barrault in
het Odéon, heeft die ministe
riële opmei'kingen wèl in de
oren geknoopt, en zo staat Pa
rijs dan een uitgebreide Ra-
cine-cyclus te wachten. Een
panopticum zal de Comédie
Frangaise evenwel toch ook
weer niet wox-den, want naast
Giraudoux' Electra, staan er hier even
eens nog twee premières van Anouilh op
het pi-ogramma („Foire d'Empoigne" en
„Madame deAnouilh belooft trou
wens zijn stempel wel heel zwaar op het
komende seizoen te drukken, want Bar
rault heeft ons al zijn „La Petite Molière"
beloofd, een stuk dat vorig jaar in Bor-
Ionesco
deaux zijn première beleefde, en in het
Montpaxmasse-theater wordt momenteel
di-uk een viei'de creatie, „Thomas Beckett
ou l'Honneur de Dieu" van deze vrucht
bare meester gewei'kt. En zijn „L'Hur-
luberlu" waarmee Anouilh vorig jaar op
enkele vroegere teleurstellingen revanche
nam, is ook nog niet van de planken ver-
Sartre
DE EERSTE KLAP die dus minstens
een daalder waard is van dit nieuwe
seizoen, heeft overigens Sartre geslagen
met zijn „Les Séquestrés d'Altona", een
werk dat woensdag reeds ten doop werd
gehouden. Eugène Ionesco heeft zich vorig
jaar nu wel definitief van avant-gardist
tot erkend dramaturg van de topklasse
ontwikkeld, en zijn nieuwe stuk „Le Rhi-
nocéros" zal, onder de hoede van Barrault,
nu zelfs onmiddellijk in het repertoire van
het staatstheater L'Odéon worden opge
nomen. Ook een tweede „auteur maudit",
Jean Genét, die in Engeland en Amerika
geregeld, maar in Frankrijk zelden werd
gespeeld, schijnt in zijn vaderland nu
waardering te mogen verbeiden: zowel
„Les Nègx-es", waarin enkel negers optre
den, als „Le Balcon" is voor dit seizoen in
het zij het nog wat vage vooruitzicht
gesteld.
EEN LAATSTE EVENEMENT waarover
bij voox-baat al veel is te doen: Marcel
Aymé's debuut als opei'ette-scenarist. Voor
Zizi Jeanmaire heeft hij op maat zijn tekst
„Le Pati'on" geschreven, waarvoor de in
genieur-chansonnier Guy Beart de muziek
en de bijpassende liedjes componeerde. En
natuurlijk zwaait Roland Petit daarbij op
nieuw de scepter als choreograaf-regis-
seux-, terwijl Bernax-d Buffet weer voor de
decors en de verdere aankleding heeft ge
tekend.
HET WAS, al deze namen tezamen, nóg
maar een losse greep, en van de vijfen
zestig titels die nu al worden genoemd,
zullen er in principe, tweeëndertig voor
het eerst op het affiche vex'schijnen. Ook
wanneer er een paar dozijn van zouden
afvallen, blijft er nog voldoende over om
het aanstaande Parijse toneelseizoen met
een hart vol benieuwde verwachting te
gemoet te treden. We hopen er in elk ge
val op terug te komen
Frank Onnen
ongetrouwd en van voorbeeldige levens
wandel zijn.
DEZER DAGEN koos het Oberammer
gauer kiescollege, bestaande uit de zeven
tien gemeenteraadsleden, de pastoor en
zes speciaal benoemde burger-kiesman
nen, de 152 hoofdrolspelers. Daaraan
is een groot politiek en familie-touw
trekken vooraf gegaan in het dorp zelf.
Tenslotte doen bijna tweeduizend van de
iets meer dan viex-duizend inwoners mee
aan het spel en het is begrijpelijk bij de
grote traditie van spel en families, dat
er nogal wat te doen is voor men alle
„voor-en-tegens" heeft afgewogen
Een dag lang had tenslotte het kies
college nodig om de rollen te verdelen
onder de gegadigden. De 48-jarige Anton
Px-eisinger, een hotelhouder, werd opnieuw
uitgekozen voor de Christusrol, waarvoor
een uitzonderlijk uithoudingsvermogen
vereist is. Een 36-jarige beeldhouwer kreeg
de proloog in handen een 40-jarige schil
dersbaas werd koorleider, een 36-jarige
werd, ten tweede male, Kaïfas. De ver
rassing was de keus van de Mariafiguur:
de 21-jarige kantoorbediende Irmgard
Dengg. En zo ging het de gehele dag in
Oberammergau door: het in een gesloten
zaal werkende kiescollege liet naam na
naam los, die prompt daarop met krijt op
een bord werd geschi-even, waaxwoor dui
zenden mensen stonden te kijken. Een 39-
jarige beeldhouwer: Judas; een 28-jarige
beeldhouwer: Johannes; een 21-jarige kan
toorbediende: Magdalena. En voor de vijf-
demaal werd de thans 70-jarige beeldhou
wer Geox-g Johann Lang spruit uit een
bekende familie in dit dorp gekozen
tot regisseur. Deze 1,94 meter lange man
wordt al jaren door de beste regisseurs ter
wereïd bewonderd om zijn prestaties te
Oberammergau.
DE ROLLEN ZIJN dus verdeeld. Ober
ammergau kan gaan studeren, repeteren,
uit het hoofd leren, opbouwen en dan, in
1960, gaan spelen. Gemeenteraad, poste
rijen, telefoonbedrijf, café's en restaurants,
en wat al niet zijn reeds druk aan het in
vesteren voor het feest van het volgende
jaar. Men legt daarbij het vei'wijt, dat men
dit passiespel al te zakelijk beoordeelt, ter
zijde. Tenslotte is men zowel voor de oor
log als daarna, bijvoorbeeld in 1950, niet
voor de verleiding bezweken om het spel
op te voeren in andere jaren dan in 1930,
1950. Inmiddels zijn de eerste plaatsen
reeds gereserveerd (60 tot 120 mark voor
een plaats inclusief overnachten, hetzij in
een boerenhuis hetzij in een hotel.... Met
het groeien van de baai-den der mannen,
die mee zullen spelen, met het groter wor
den van het toneel en alles wat daarbij
hoort, groeit Oberammergau langzaam
maar zeker weer naar de sfeer, die zo
noodzakelijk is om het passiespel op de
juiste wijze op te voeren.
i